Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 22005A0128(01)

    Stabilisatie- en Associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Kroatië, anderzijds

    PB L 26 van 28.1.2005, p. 3–220 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (BG, RO, HR)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/agree_internation/2005/40/oj

    Related Council decision

    22005A0128(01)

    Stabilisatie- en Associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Kroatië, anderzijds

    Publicatieblad Nr. L 026 van 28/01/2005 blz. 0001 - 0002


    Stabilisatie- en Associatieovereenkomst

    tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Kroatië, anderzijds

    HET KONINKRIJK BELGIË,

    HET KONINKRIJK DENEMARKEN,

    DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND,

    DE HELLEENSE REPUBLIEK,

    HET KONINKRIJK SPANJE,

    DE FRANSE REPUBLIEK,

    IERLAND,

    DE ITALIAANSE REPUBLIEK,

    HET GROOTHERTOGDOM LUXEMBURG,

    HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN,

    DE REPUBLIEK OOSTENRIJK,

    DE PORTUGESE REPUBLIEK,

    DE REPUBLIEK FINLAND,

    HET KONINKRIJK ZWEDEN,

    HET VERENIGD KONINKRIJK VAN GROOT-BRITTANNIË EN NOORD-IERLAND,

    HEBBEN OVEREENSTEMMING BEREIKT OMTRENT DE VOLGENDE BEPALINGEN:

    Artikel 1

    1. Er wordt een associatie tot stand gebracht tussen de Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en Kroatië, anderzijds.

    2. Deze associatie heeft ten doel:

    - totstandbrenging van een passend kader voor de politieke dialoog met het oog op de ontwikkeling van nauwe politieke betrekkingen tussen de partijen;

    - ondersteuning van de inspanningen van Kroatië voor de ontwikkeling van de economische en internationale samenwerking, ook door de aanpassing van zijn wetgeving aan die van de Gemeenschap;

    - ondersteuning van de inspanningen van Kroatië met het oog op de overgang naar een markteconomie, bevordering van harmonieuze economische betrekkingen en geleidelijke instelling van een vrijhandelszone tussen de Gemeenschap en Kroatië;

    - bevordering van regionale samenwerking op alle gebieden die onder deze overeenkomst vallen.

    TITEL I

    ALGEMENE BEGINSELEN

    Artikel 2

    Eerbiediging van de democratische beginselen en de mensenrechten, zoals deze zijn vastgesteld in de Universele Verklaring van de rechten van de mens en gedefinieerd in de slotakte van Helsinki en het Handvest van Parijs voor een Nieuw Europa, eerbiediging van de beginselen van het internationale recht en de rechtsstaat en de beginselen van de markteconomie zoals deze zijn neergelegd in het document van de CVSE-conferentie van Bonn over economische samenwerking, vormen de grondslag van het binnen- en buitenlandse beleid van de partijen en zijn essentiële elementen van deze overeenkomst.

    Artikel 3

    Internationale en regionale vrede en stabiliteit en de ontwikkeling van betrekkingen van goed nabuurschap staan centraal in het stabilisatie- en associatieproces, als bedoeld in de conclusies van de Raad van de Europese Unie van 21 juni 1999. De sluiting en de tenuitvoerlegging van deze overeenkomst geschieden in het kader van de conclusies van de Raad van de Europese Unie van 29 april 1997, en zijn gebaseerd op de afzonderlijke verdiensten van Kroatië.

    Artikel 4

    Kroatië verbindt zich ertoe de samenwerking en de betrekkingen van goed nabuurschap met de overige landen van de regio voort te zetten en te bevorderen, wat mede inhoudt dat een passend niveau van wederzijdse concessies op het gebied van het verkeer van personen, goederen, kapitaal en diensten wordt ingesteld en projecten van gemeenschappelijk belang worden ontwikkeld, met name inzake de terugkeer van vluchtelingen en de bestrijding van georganiseerde criminaliteit, corruptie, witwassen van geld, illegale migratie en smokkelarij. Deze verbintenis is van fundamenteel belang voor de ontwikkeling van de betrekkingen en de samenwerking tussen de partijen en draagt bij tot de regionale stabiliteit.

    Artikel 5

    1. De associatie wordt geleidelijk tot stand gebracht en is uiterlijk zes jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst volledig van kracht.

    2. De krachtens artikel 110 opgerichte Stabilisatie- en Associatieraad onderzoekt op gezette tijden de toepassing van deze overeenkomst en de verwezenlijking door Kroatië van de juridische, bestuurlijke, institutionele en economische hervormingen, in het licht van de preambule en in overeenstemming met de algemene principes van deze overeenkomst.

    Artikel 6

    De overeenkomst moet volledig verenigbaar zijn met de relevante WTO-bepalingen, met name artikel XXIV van de GATT 1994 en artikel V van de GATS.

    TITEL II

    POLITIEKE DIALOOG

    Artikel 7

    In het kader van deze overeenkomst wordt tussen de partijen een politieke dialoog ingesteld. Deze dialoog begeleidt en consolideert de toenadering tussen de Europese Unie en Kroatië en draagt bij tot de totstandbrenging van nauwe solidariteitsbanden en nieuwe vormen van samenwerking tussen de partijen.

    De politieke dialoog moet met name bijdragen tot het bevorderen van:

    - de volledige integratie van Kroatië in de gemeenschap van democratische naties en de geleidelijke toenadering tot de Europese Unie;

    - verdere convergentie van de standpunten van de partijen over internationale vraagstukken, onder meer door passende uitwisseling van informatie, met name waar het aangelegenheden betreft die belangrijke gevolgen voor de partijen kunnen hebben;

    - regionale samenwerking en de ontwikkeling van betrekkingen van goed nabuurschap;

    - gemeenschappelijke opvattingen over veiligheid en stabiliteit in Europa, ook op de terreinen die worden bestreken door het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid van de Europese Unie.

    Artikel 8

    1. De politieke dialoog vindt plaats binnen de Stabilisatie- en Associatieraad, die de algemene verantwoordelijkheid draagt voor alle aangelegenheden die de partijen de Stabilisatie- en Associatieraad voorleggen.

    2. Op verzoek van de partijen kan de politieke dialoog ook de volgende vormen aannemen:

    - vergaderingen, waar nodig, van hoge ambtenaren van enerzijds Kroatië en anderzijds het voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie en de Commissie;

    - optimaal gebruik van alle diplomatieke kanalen tussen de partijen, met inbegrip van passende contacten in derde landen en binnen de Verenigde Naties, de OVSE, de Raad van Europa en andere internationale fora;

    - alle andere middelen die een nuttige bijdrage leveren tot het consolideren, ontwikkelen en intensiveren van deze dialoog.

    Artikel 9

    Op parlementair niveau vindt de politieke dialoog plaats in het kader van het bij artikel 116 ingestelde Parlementair Stabilisatie- en Associatiecomité.

    Artikel 10

    De politieke dialoog kan plaatsvinden in multilateraal verband en als regionale dialoog waarbij andere landen in de regio worden betrokken.

    TITEL III

    REGIONALE SAMENWERKING

    Artikel 11

    In overeenstemming met zijn verbintenis ten aanzien van vrede en stabiliteit en de ontwikkeling van betrekkingen van goed nabuurschap zal Kroatië de regionale samenwerking actief bevorderen. Ook zal de Gemeenschap, via haar programma's voor technische bijstand, projecten steunen met een regionale of grensoverschrijdende dimensie.

    Telkens wanneer Kroatië voornemens is de samenwerking met een van de in onderstaande artikelen 12 tot en met 14 genoemde landen te intensiveren, deelt zij dit mede aan en voert zij overleg met de Gemeenschap en haar lidstaten overeenkomstig de bepalingen van titel X.

    Artikel 12

    Samenwerking met andere landen die een stabilisatie- en associatieovereenkomst hebben ondertekend

    Na de ondertekening van deze overeenkomst opent Kroatië met het land dat of de landen die reeds een stabilisatie- en associatieovereenkomst hebben ondertekend onderhandelingen over de sluiting van een bilaterale overeenkomst inzake regionale samenwerking, waarvan het doel is de samenwerking tussen de betrokken landen uit te breiden.

    De hoofdelementen van dergelijke overeenkomsten zijn:

    - een politieke dialoog;

    - de totstandbrenging van een vrijhandelszone tussen de partijen die verenigbaar is met de relevante WTO-bepalingen;

    - wederzijdse concessies betreffende het verkeer van werknemers, vestiging, dienstverlening, lopende betalingen en kapitaalverkeer en andere beleidsterreinen die met het verkeer van personen verband houden, op een niveau dat gelijkwaardig is met dat van deze overeenkomst;

    - bepalingen inzake samenwerking op andere, al dan niet onder deze overeenkomst vallende terreinen, met name justitie en binnenlandse zaken.

    Deze overeenkomsten omvatten indien nodig bepalingen tot instelling van de nodige institutionele mechanismen.

    Deze overeenkomsten worden gesloten binnen twee jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst. De bereidheid van Kroatië tot het sluiten van deze overeenkomsten is een voorwaarde voor de verdere ontwikkeling van de betrekkingen tussen Kroatië en de EU.

    Artikel 13

    Samenwerking met andere bij het stabilisatie- en associatieproces betrokken landen

    Kroatië gaat regionale samenwerking aan met de andere bij het stabilisatie- en associatieproces betrokken landen op sommige of alle onder deze overeenkomst vallende samenwerkingsterreinen, met name terreinen van gemeenschappelijk belang. Deze samenwerking moet verenigbaar zijn met de beginselen en doelstellingen van deze overeenkomst.

    Artikel 14

    Samenwerking met kandidaat-lidstaten van de EU

    Kroatië kan met elke kandidaat-lidstaat van de EU de samenwerking versterken en een overeenkomst sluiten voor regionale samenwerking op elk van de onder deze overeenkomst vallende samenwerkingsterreinen. Een dergelijke overeenkomst moet de bilaterale betrekkingen tussen Kroatië en dat land geleidelijk afstemmen op het relevante onderdeel van de betrekkingen tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten en dat land.

    TITEL IV

    VRIJ VERKEER VAN GOEDEREN

    Artikel 15

    1. De Gemeenschap en Kroatië brengen in de loop van een overgangsperiode van ten hoogste zes jaar, te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding van de overeenkomst, geleidelijk een vrijhandelszone tot stand overeenkomstig het bepaalde in deze overeenkomst en in de GATT 1994 en de bepalingen van de WTO. Daarbij houden zij rekening met de hierna vermelde specifieke eisen.

    2. In het handelsverkeer tussen de twee partijen worden de goederen ingedeeld overeenkomstig de gecombineerde nomenclatuur.

    3. Het basisrecht waarop de in de overeenkomst vastgestelde opeenvolgende verlagingen worden toegepast, is voor elk product het recht dat erga omnes daadwerkelijk wordt toepast op de dag voorafgaand aan de ondertekening van de overeenkomst, of het bij de WTO geconsolideerde recht voor het jaar 2002, indien dat lager is.

    4. Indien na de ondertekening van deze overeenkomst tariefverlagingen op erga-omnesgrondslag worden toegepast, in het bijzonder verlagingen die voortvloeien uit de tariefonderhandelingen in de WTO, komen deze verlaagde rechten in de plaats van de in lid 3 bedoelde basisrechten vanaf de datum waarop de verlagingen worden toegepast.

    5. De Gemeenschap en Kroatië delen elkaar hun respectieve basisrechten mede.

    HOOFDSTUK I

    INDUSTRIEPRODUCTEN

    Artikel 16

    1. Het bepaalde in dit hoofdstuk is van toepassing op producten van oorsprong uit de Gemeenschap of uit Kroatië, vermeld in de hoofdstukken 25 tot en met 97 van de gecombineerde nomenclatuur, met uitzondering van de producten genoemd in bijlage 1, punt I, onder ii), bij de Overeenkomst inzake de landbouw (GATT 1994).

    2. De artikelen 17 en 18 zijn niet van toepassing op textielproducten of op staalproducten bedoeld in hoofdstuk 72 van de gecombineerde nomenclatuur, als gespecificeerd in de artikelen 22 en 23.

    3. De handel tussen de partijen in producten die onder het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie vallen, geschiedt in overeenstemming met de bepalingen van dat verdrag.

    Artikel 17

    1. De douanerechten die van toepassing zijn bij invoer in de Gemeenschap van producten van oorsprong uit Kroatië worden bij de inwerkingtreding van de overeenkomst afgeschaft.

    2. Kwantitatieve beperkingen bij invoer in de Gemeenschap en maatregelen van gelijke werking worden voor producten van oorsprong uit Kroatië bij de inwerkingtreding van deze overeenkomst afgeschaft.

    Artikel 18

    1. De douanerechten die van toepassing zijn bij invoer in Kroatië van producten van oorsprong uit de Gemeenschap, andere dan die genoemd in de bijlagen I en II, worden bij de inwerkingtreding van de overeenkomst afgeschaft.

    2. De douanerechten die van toepassing zijn bij de invoer in Kroatië van de producten van oorsprong uit de Gemeenschap vermeld in bijlage I, worden geleidelijk verlaagd volgens onderstaand tijdschema:

    - bij de inwerkingtreding van de overeenkomst worden alle rechten verminderd tot 60 % van het basisrecht;

    - op 1 januari 2003 worden alle rechten verminderd tot 30 % van het basisrecht;

    - op 1 januari 2004 worden de resterende rechten afgeschaft.

    3. De douanerechten die van toepassing zijn bij de invoer in Kroatië van de producten van oorsprong uit de Gemeenschap vermeld in bijlage II, worden geleidelijk verlaagd en afgeschaft volgens onderstaand tijdschema:

    - bij de inwerkingtreding van de overeenkomst worden alle rechten verminderd tot 70 % van het basisrecht;

    - op 1 januari 2003 worden alle rechten verminderd tot 50 % van het basisrecht;

    - op 1 januari 2004 worden alle rechten verminderd tot 40 % van het basisrecht;

    - op 1 januari 2005 worden alle rechten verminderd tot 30 % van het basisrecht;

    - op 1 januari 2006 worden alle rechten verminderd tot 15 % van het basisrecht;

    - op 1 januari 2007 worden de resterende rechten afgeschaft.

    4. Kwantitatieve beperkingen bij invoer in Kroatië van producten van oorsprong uit de Gemeenschap en maatregelen van gelijke werking worden bij de inwerkingtreding van de overeenkomst afgeschaft.

    Artikel 19

    Bij de inwerkingtreding van deze overeenkomst schaffen de Gemeenschap en Kroatië in hun onderlinge handelsverkeer alle heffingen van gelijke werking als douanerechten bij invoer af.

    Artikel 20

    1. Bij de inwerkingtreding van deze overeenkomst schaffen de Gemeenschap en Kroatië alle douanerechten bij uitvoer en heffingen van gelijke werking af.

    2. Bij de inwerkingtreding van deze overeenkomst schaffen de Gemeenschap en Kroatië onderling alle kwantitatieve beperkingen bij uitvoer en alle maatregelen van gelijke werking af.

    Artikel 21

    Kroatië verklaart zich bereid zijn douanerechten in het handelsverkeer met de Gemeenschap sneller te verlagen dan in artikel 18 bepaald, indien de algemene economische situatie in Kroatië en de situatie in de betrokken sector van de economie zulks mogelijk maken.

    De Stabilisatie- en Associatieraad doet daartoe strekkende aanbevelingen.

    Artikel 22

    Protocol nr. 1 bevat de regeling voor de daarin genoemde textielproducten.

    Artikel 23

    Protocol nr. 2 bevat de regeling voor de daarin genoemde staalproducten vallende onder hoofdstuk 72 van de gecombineerde nomenclatuur.

    HOOFDSTUK II

    LANDBOUW EN VISSERIJ

    Artikel 24

    Definitie

    1. De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing op de handel in landbouw- en visserijproducten van oorsprong uit de Gemeenschap of uit Kroatië.

    2. Met "landbouw- en visserijproducten" worden bedoeld de producten vermeld in de hoofdstukken 1 tot en met 24 van de gecombineerde nomenclatuur en in bijlage 1, punt 1, onder ii), bij de Overeenkomst inzake de landbouw (GATT 1994).

    3. Deze definitie omvat ook vis en visserijproducten die vallen onder hoofdstuk 3, onder de posten 1604 en 1605 en onder de onderverdelingen 0511 91, 2301 20 en ex 1902 20 ("gevulde deegwaren, bevattende meer dan 20 gewichtspercenten vis, schaal- of weekdieren of andere ongewervelde waterdieren").

    Artikel 25

    Protocol nr. 3 bevat de handelsregeling voor de daarin genoemde verwerkte landbouwproducten.

    Artikel 26

    1. Op de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst schaft de Gemeenschap alle kwantitatieve beperkingen en maatregelen van gelijke werking af die van toepassing zijn op de invoer van landbouw- en visserijproducten van oorsprong uit Kroatië.

    2. Op de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst schaft Kroatië alle kwantitatieve beperkingen en maatregelen van gelijke werking af die van toepassing zijn op de invoer van landbouw- en visserijproducten van oorsprong uit de Gemeenschap.

    Artikel 27

    Landbouwproducten

    1. Bij de inwerkingtreding van deze overeenkomst schaft de Gemeenschap alle douanerechten en heffingen van gelijke werking af die van toepassing zijn op de invoer van landbouwproducten van oorsprong uit Kroatië, andere dan die van de posten 0102, 0201, 0202 en 2204 van de gecombineerde nomenclatuur.

    Ten aanzien van producten die vallen onder de hoofdstukken 7 en 8 van de gecombineerde nomenclatuur, waarvoor het gemeenschappelijk douanetarief voorziet in een douanerecht ad valorem en in een specifiek douanerecht, is de afschaffing uitsluitend van toepassing op het deel ad valorem van de douanerechten.

    2. Bij de inwerkingtreding van deze overeenkomst stelt de Gemeenschap de douanerechten die van toepassing zijn bij invoer in de Gemeenschap van de in bijlage III gedefinieerde producten van de categorie "baby beef" van oorsprong uit Kroatië vast op 20 % van het recht ad valorem en 20 % van het specifieke recht als vastgesteld in het gemeenschappelijk douanetarief van de Europese Gemeenschappen, binnen een jaarlijks tariefcontingent van 9400 ton geslacht gewicht.

    a) Bij de inwerkingtreding van de overeenkomst gaat Kroatië over tot

    i) afschaffing van de douanerechten die van toepassing zijn op de invoer van bepaalde landbouwproducten van oorsprong uit de Gemeenschap, vermeld in bijlage IV a);

    ii) afschaffing van de douanerechten die van toepassing zijn op de invoer van bepaalde landbouwproducten van oorsprong uit de Gemeenschap, vermeld in bijlage IV b), binnen de grenzen van de tariefcontingenten die voor elk product in die bijlage zijn vermeld. De omvang van de tariefcontingenten wordt jaarlijks vermeerderd met de hoeveelheid die voor ieder product in die bijlage wordt vermeld.

    b) Vanaf het eerste jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst gaat Kroatië over tot

    i) afschaffing van de douanerechten die van toepassing zijn op de invoer van bepaalde landbouwproducten van oorsprong uit de Gemeenschap, vermeld in bijlage IV c);

    c) Vanaf de inwerkingtreding van de overeenkomst gaat Kroatië over tot

    i) geleidelijke afschaffing van de douanerechten die van toepassing zijn op de invoer van bepaalde landbouwproducten van oorsprong uit de Gemeenschap, vermeld in bijlage IV d), binnen de grenzen van de in die bijlage vastgestelde tariefcontingenten en in overeenstemming met het voor ieder product in die bijlage vastgestelde tijdschema;

    ii) geleidelijke vermindering van de douanerechten die van toepassing zijn op de invoer van bepaalde landbouwproducten van oorsprong uit de Gemeenschap die worden vermeld in bijlage IV e) tot 50 % van het meestbegunstigingsrecht, in overeenstemming met het voor ieder product in die bijlage vastgestelde tijdschema;

    iii) geleidelijke vermindering van de douanerechten die van toepassing zijn op de invoer van bepaalde landbouwproducten van oorsprong uit de Gemeenschap die worden vermeld in bijlage IV e) tot 50 % van het meestbegunstigingsrecht, binnen de grenzen van de in die bijlage vastgestelde tariefcontingenten en in overeenstemming met het voor ieder product in die bijlage vastgestelde tijdschema.

    4. De handelsregeling voor wijn en gedistilleerde dranken wordt bij een afzonderlijk protocol inzake wijn en gedistilleerde dranken vastgesteld.

    Artikel 28

    Visserijproducten

    1. Bij de inwerkingtreding van deze overeenkomst schaft de Gemeenschap de douanerechten op vis en visserijproducten van oorsprong uit Kroatië, andere dan die vermeld in bijlage V a), volledig af. Op producten vermeld in bijlage V a) zijn de daarin opgenomen bepalingen van toepassing.

    2. Bij de inwerkingtreding van deze overeenkomst schaft Kroatië alle douanerechten en heffingen van gelijke werking op vis en visserijproducten van oorsprong uit de Europese Gemeenschap, andere dan die vermeld in bijlage V b), volledig af. Op producten vermeld in bijlage V b) zijn de daarin opgenomen bepalingen van toepassing.

    Artikel 29

    Rekening houdend met de omvang van het handelsverkeer in landbouw- en visserijproducten tussen de partijen, de bijzondere gevoeligheden van die producten, de regels van het gemeenschappelijk landbouw en visserijbeleid van de Gemeenschap en het landbouw- en visserijbeleid van Kroatië, de rol van landbouw en visserij in de Kroatische economie en de gevolgen van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de WTO, onderzoeken de Gemeenschap en Kroatië vóór 1 juli 2006 in de Stabilisatie- en Associatieraad per product, systematisch en op basis van passende wederkerigheid, de mogelijkheden om elkaar verdere concessies te verlenen teneinde de handel in landbouw- en visserijproducten verder te liberaliseren.

    Artikel 30

    De bepalingen van dit hoofdstuk vormen in geen geval een belemmering voor de eenzijdige toepassing van gunstiger maatregelen door een partij.

    Artikel 31

    Onverminderd de andere bepalingen van deze overeenkomst, met name die van artikel 38, plegen beide partijen, indien, wegens de bijzondere gevoeligheid van de markten voor landbouw- en visserijproducten, de invoer van producten van oorsprong uit een partij waarvoor de concessies uit hoofde van de artikelen 25, 27 en 28 zijn verleend, ernstige problemen veroorzaakt op de markt of voor de binnenlandse regelingen van de andere partij, zo spoedig mogelijk overleg om een passende oplossing te vinden voor het probleem. In afwachting van deze oplossing kan de betrokken partij de passende maatregelen nemen die zij noodzakelijk acht.

    HOOFDSTUK III

    GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN

    Artikel 32

    Het bepaalde in dit hoofdstuk is van toepassing op de handel tussen de partijen in alle producten, tenzij in dit hoofdstuk of in de Protocollen 1, 2 of 3 anders is bepaald.

    Artikel 33

    Standstill

    1. In het handelsverkeer tussen de Gemeenschap en Kroatië worden vanaf de inwerkingtreding van deze overeenkomst geen nieuwe douanerechten bij invoer of bij uitvoer of heffingen van gelijke werking ingesteld, noch worden de rechten of heffingen die reeds van toepassing zijn verhoogd.

    2. In het handelsverkeer tussen de Gemeenschap en Kroatië worden vanaf de inwerkingtreding van deze overeenkomst geen nieuwe kwantitatieve beperkingen bij invoer of bij uitvoer of maatregelen van gelijke werking ingesteld, noch worden reeds bestaande beperkingen restrictiever gemaakt.

    3. Het bepaalde in de leden 1 en 2 van dit vormt in geen opzicht een beletsel voor de uitvoering van het landbouwbeleid van Kroatië of dat van de Gemeenschap, of voor enige maatregel in het kader van dat beleid, mits de invoerregelingen in de bijlagen III, IV a), IV b), IV c), IV d), IV e), IV f), V a) en V b) daardoor niet wordt beïnvloed, een en ander onverminderd de concessies verleend krachtens artikel 26.

    Artikel 34

    Verbod op fiscale discriminatie

    1. De partijen onthouden zich van alle binnenlandse maatregelen of praktijken van fiscale aard die, direct of indirect, discrimineren tussen de producten van de ene partij en soortgelijke producten van oorsprong uit het grondgebied van de andere partij, en schaffen dergelijke reeds bestaande maatregelen of praktijken af.

    2. De teruggave van binnenlandse indirecte belastingen voor producten die naar het grondgebied van één van de partijen worden uitgevoerd mag niet hoger zijn dan de daarop geheven indirecte belastingen.

    Artikel 35

    De bepalingen betreffende de afschaffing van de douanerechten bij invoer zijn tevens van toepassing op douanerechten van fiscale aard.

    Artikel 36

    Douane-unies, vrijhandelszones, regelingen voor grensverkeer

    1. Deze overeenkomst vormt geen beletsel voor de handhaving of de oprichting van douane-unies, vrijhandelszones of regelingen voor grensverkeer, mits de in de overeenkomst neergelegde handelsregelingen daardoor niet worden gewijzigd.

    2. Gedurende de in artikel 18 vermelde overgangsperioden mag deze overeenkomst geen invloed hebben op de tenuitvoerlegging van de specifieke preferentiële regelingen voor het goederenverkeer die ofwel zijn vastgelegd in grensovereenkomsten die eerder zijn gesloten tussen een of meer lidstaten en de Socialistische Federale Republiek Joegoslavië en die zijn overgenomen door Kroatië, ofwel voortvloeien uit de in titel III gespecificeerde bilaterale overeenkomsten die door Kroatië zijn gesloten ter bevordering van de regionale handel.

    3. De partijen plegen in de Stabilisatie- en Associatieraad overleg over de in de leden 1 en 2 bedoelde overeenkomsten en desgewenst over andere belangrijke onderwerpen in verband met hun respectieve handelspolitiek ten aanzien van derde landen. Een dergelijk overleg vindt met name plaats bij de toetreding van een derde land tot de Gemeenschap, teneinde de wederzijdse belangen van de Gemeenschap en Kroatië, als omschreven in deze overeenkomst, in aanmerking te kunnen nemen.

    Artikel 37

    Dumping

    1. Indien een der partijen constateert dat in het handelsverkeer met de andere partij dumping in de zin van artikel VI van de GATT 1994 plaatsvindt, kan zij passende maatregelen nemen tegen deze praktijk op grond van de overeenkomst betreffende de tenuitvoerlegging van artikel VI van de GATT 1994 en haar eigen wetgeving terzake.

    2. bij toepassing van lid 1 van dit artikel wordt de Stabilisatie- en Associatieraad van de dumping in kennis gesteld zodra de autoriteiten van de invoerende partij een onderzoek hebben geopend. Indien binnen 30 dagen nadat de zaak aan de Stabilisatie- en Associatieraad is voorgelegd de dumping in de zin van artikel VI van de GATT niet is beëindigd en geen andere bevredigende oplossing is gevonden, kan de invoerende partij passende maatregelen nemen.

    Artikel 38

    Algemene vrijwaringsclausule

    1. Indien een product van een der partijen wordt ingevoerd op het grondgebied van de andere partij in dusdanig toegenomen hoeveelheden en onder zulke omstandigheden dat:

    - ernstige moeilijkheden worden veroorzaakt of dreigen te worden veroorzaakt voor binnenlandse producenten van soortgelijke of rechtstreeks concurrerende producten op het grondgebied van de invoerende partij; of

    - ernstige verstoringen worden veroorzaakt of dreigen te worden veroorzaakt in een of meer sectoren van de economie, of moeilijkheden die tot een ernstige verslechtering kunnen leiden van de economische situatie in een regio van de invoerende partij,

    kan de invoerende partij passende maatregelen nemen overeenkomstig de voorwaarden en procedures van dit artikel.

    2. De Gemeenschap en Kroatië passen vrijwaringsmaatregelen onderling uitsluitend toe in overeenstemming met de bepalingen van deze overeenkomst. Deze maatregelen mogen niet verder strekken dan hetgeen noodzakelijk is om een oplossing te vinden voor de gerezen moeilijkheden, en bestaan normaliter uit de opschorting van de verdere verlaging van een heffing of recht krachtens deze overeenkomst voor het betrokken product of een verhoging daarvan voor dat product. Dergelijke maatregelen omvatten duidelijke voorzieningen waardoor zij geleidelijk worden opgeheven en uiterlijk aan het einde van de vastgestelde termijn zijn afgeschaft. Deze termijn mag niet meer dan een jaar bedragen. In zeer uitzonderlijke omstandigheden mogen maatregelen worden genomen voor een totale maximumtermijn van drie jaar. Ten aanzien van de invoer van een product waartegen reeds eerder vrijwaringsmaatregelen werden genomen, worden gedurende een periode van minstens drie jaar na het verstrijken van deze maatregelen geen nieuwe vrijwaringsmaatregelen genomen.

    3. In de in dit artikel genoemde gevallen verstrekt de Gemeenschap respectievelijk Kroatië, vóór de daarin bedoelde maatregelen worden genomen of, in de gevallen waarop het bepaalde in lid 4, onder b), van dit artikel van toepassing is, zo spoedig mogelijk, de Stabilisatie- en Associatieraad alle relevante informatie teneinde een voor beide partijen aanvaardbare oplossing te vinden.

    4. Voor de tenuitvoerlegging van het bovenstaande gelden de volgende bepalingen:

    a) De moeilijkheden die voortvloeien uit de in dit artikel bedoelde situatie worden ter bespreking voorgelegd aan de Stabilisatie- en Associatieraad, die alle noodzakelijke beslissingen kan nemen om een oplossing te vinden voor deze moeilijkheden.

    Indien binnen 30 dagen nadat de kwestie aan de Stabilisatie- en Associatieraad is voorgelegd, deze raad of de exporterende partij geen beslissing heeft genomen die een einde maakt aan de moeilijkheden en geen andere bevredigende oplossing wordt gevonden, kan de invoerende partij passende maatregelen nemen om het probleem in overeenstemming met dit artikel op te lossen. Bij de keuze van deze vrijwaringsmaatregelen wordt voorrang gegeven aan maatregelen die de werking van de bij deze overeenkomst vastgestelde regelingen het minst verstoren.

    b) Wanneer voorafgaande kennisgeving of onderzoek, al naar gelang van het geval, onmogelijk is als gevolg van uitzonderlijke en kritieke omstandigheden die onmiddellijk maatregelen vereisen, kan de betrokken partij in de in dit artikel vermelde omstandigheden onmiddellijk de nodige voorzorgsmaatregelen nemen, waarvan zij de andere partij onmiddellijk in kennis stelt.

    5. De vrijwaringsmaatregelen worden de Stabilisatie- en Associatieraad onmiddellijk ter kennis gebracht en worden in deze raad op gezette tijden aan een onderzoek onderworpen, in het bijzonder om een tijdschema vast te stellen voor de afschaffing ervan, zodra de omstandigheden dat mogelijk maken.

    6. Indien de Gemeenschap of Kroatië de invoer van producten die zouden kunnen leiden tot de in dit artikel bedoelde moeilijkheden aan een administratieve procedure onderwerpt die ten doel heeft snel informatie te verschaffen over de ontwikkeling van de handelsstromen, stelt de betrokken partij de andere partij daarvan in kennis.

    Artikel 39

    Tekortclausule

    1. Wanneer naleving van de bepalingen van deze titel leidt tot:

    a) een ernstig tekort of gevaar voor een ernstig tekort aan levensmiddelen of andere producten die voor de exporterende partij van wezenlijk belang zijn; of

    b) wederuitvoer naar een derde land van een product waarop de exporterende partij kwantitatieve uitvoerbeperkingen, uitvoerrechten of maatregelen of heffingen van gelijke werking toepast, en de bovengenoemde situaties aanleiding geven of vermoedelijk aanleiding zullen geven tot ernstige moeilijkheden voor de exporterende partij,

    kan die partij passende maatregelen nemen overeenkomstig de voorwaarden en procedures van dit artikel.

    2. Bij de keuze van maatregelen wordt voorrang gegeven aan maatregelen die de werking van de bij deze overeenkomst vastgestelde regelingen het minst verstoren. Dergelijke maatregelen mogen niet worden toegepast op een wijze die in gelijke omstandigheden willekeurige of onrechtvaardige discriminatie of een verkapte beperking van het handelsverkeer zou inhouden, en worden opgeheven zodra de omstandigheden verdere handhaving niet meer rechtvaardigen.

    3. De Gemeenschap of Kroatië verstrekt, alvorens de in lid 1 van dit artikel bedoelde maatregelen te nemen, of in de gevallen waarin lid 4 van dit artikel van toepassing is, zo spoedig mogelijk, de Stabilisatie- en Associatieraad alle relevante informatie om de raad in staat te stellen een voor beide partijen aanvaardbare oplossing voor het probleem te vinden. De partijen kunnen in de Stabilisatie- en Associatieraad besluiten tot elke maatregel die een einde maakt aan de moeilijkheden. Indien dertig dagen nadat de zaak aan het Stabilisatie- en Associatieraad is voorgelegd geen overeenstemming is bereikt, kan de exporterende partij uit hoofde van dit artikel maatregelen toepassen ten aanzien van de uitvoer van het betrokken product.

    4. Wanneer uitzonderlijke en kritieke omstandigheden die onmiddellijk maatregelen vereisen voorafgaande informatie of voorafgaand onderzoek, al naar gelang van het geval, onmogelijk maken, kan de Gemeenschap of Kroatië om het probleem op te lossen onmiddellijk voorzorgsmaatregelen nemen, waarvan de andere partij onmiddellijk in kennis wordt gesteld.

    5. Alle krachtens dit artikel genomen maatregelen worden de Stabilisatie- en Associatieraad onmiddellijk ter kennis gebracht en worden in die raad op gezette tijden aan een onderzoek onderworpen, in het bijzonder om een tijdschema vast te stellen voor de afschaffing ervan zodra de omstandigheden dat toelaten.

    Artikel 40

    Staatsmonopolies

    Kroatië past alle staatsmonopolies van commerciële aard geleidelijk aan, zodanig dat uiterlijk aan het einde van het vierde jaar volgende op de inwerkingtreding van deze overeenkomst geen discriminatie tussen onderdanen van de lidstaten en van Kroatië bestaat ten aanzien van de omstandigheden waaronder goederen worden verworven en op de markt gebracht. De Stabilisatie- en Associatieraad wordt in kennis gesteld van de maatregelen die daartoe worden genomen.

    Artikel 41

    In Protocol nr. 4 zijn de oorsprongsregels voor de toepassing van de in deze overeenkomst vastgestelde tariefpreferenties neergelegd.

    Artikel 42

    Toegestane beperkingen

    Deze overeenkomst vormt geen beletsel voor verbodsbepalingen of beperkingen ten aanzien van invoer, uitvoer of doorvoer die gerechtvaardigd zijn uit hoofde van de bescherming van de openbare zedelijkheid, de openbare orde of de openbare veiligheid; de bescherming van de gezondheid en het leven van personen, dieren of planten; de bescherming van het nationale artistieke, historische en archeologische erfgoed, of de bescherming van de intellectuele, industriële en commerciële eigendom, of regels betreffende goud en zilver. Deze verboden of beperkingen mogen echter geen middel tot willekeurige discriminatie of een verkapte beperking van de handel tussen de partijen vormen.

    Artikel 43

    De partijen werken samen om het risico van fraude bij de toepassing van de handelsbepalingen van deze overeenkomst te verkleinen.

    Onverminderd andere bepalingen van deze overeenkomst, met name de artikelen 31, 38 en 89 en Protocol nr. 4, geldt dat, indien een van de partijen oordeelt dat er voldoende bewijs is van fraude, zoals een significante toename van de handel in producten van de ene naar de andere partij boven het niveau dat in overeenstemming is met de economische omstandigheden, zoals de normale productie en exportcapaciteit, of het niet verlenen door de andere partij van de administratieve medewerking die vereist is voor de verificatie van het bewijs van oorsprong, de partijen onverwijld overleg voeren om een passende oplossing te vinden. In afwachting van deze oplossing kan de betrokken partij de passende maatregelen nemen die zij noodzakelijk acht. Bij de keuze van deze maatregelen wordt voorrang gegeven aan maatregelen die de werking van de bij deze overeenkomst vastgestelde regelingen het minst verstoren.

    Artikel 44

    De toepassing van deze overeenkomst laat de toepassing van de bepalingen van het Gemeenschapsrecht op de Canarische Eilanden onverlet.

    TITEL V

    VERKEER VAN WERKNEMERS, VESTIGING, VERRICHTEN VAN DIENSTEN, KAPITAAL

    HOOFDSTUK I

    VERKEER VAN WERKNEMERS

    Artikel 45

    1. Met inachtneming van de in elke lidstaat geldende voorwaarden en modaliteiten:

    - is de behandeling van werknemers die onderdaan van Kroatië zijn en die legaal op het grondgebied van een lidstaat werkzaam zijn, wat betreft arbeidsvoorwaarden, beloning en ontslag vrij van elke vorm van discriminatie op grond van nationaliteit ten opzichte van de nationale onderdanen;

    - hebben de legaal op het grondgebied van een lidstaat verblijvende echtgenoot en kinderen van een legaal op het grondgebied van een lidstaat werkzame werknemer, met uitzondering van seizoenwerknemers en werknemers die onder bilaterale overeenkomsten in de zin van artikel 46 vallen, tenzij in dergelijke overeenkomsten anders is bepaald, gedurende de periode dat het verblijf van die werknemer voor arbeidsdoeleinden is toegestaan, toegang tot de arbeidsmarkt van die lidstaat.

    2. Kroatië verleent, volgens de in dat land geldende voorwaarden en modaliteiten, aan werknemers die onderdaan zijn van een lidstaat en die legaal op zijn grondgebied werkzaam zijn, alsmede aan hun echtgenoot en kinderen die daar legaal verblijven, de in lid 1 vermelde behandeling.

    Artikel 46

    1. Rekening houdend met de arbeidsmarktsituatie in de lidstaten, hun wetgeving en de voorschriften die in de lidstaat gelden op het gebied van de mobiliteit van werknemers:

    - dienen de door de lidstaten in het kader van bilaterale overeenkomsten verleende werkgelegenheidsmogelijkheden voor Kroatische werknemers behouden te blijven en zo mogelijk te worden verbeterd;

    - dienen de overige lidstaten de mogelijkheid van het sluiten van soortgelijke overeenkomsten te overwegen.

    2. De Stabilisatie- en Associatieraad onderzoekt of andere verbeteringen, zoals toegang tot beroepsopleidingen, overeenkomstig de in de lidstaten geldende regels en procedures en met inachtneming van de arbeidsmarktsituatie in de lidstaten en de Gemeenschap, kunnen worden toegekend.

    Artikel 47

    1. Er worden regels vastgesteld voor de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels die van toepassing zijn op legaal op het grondgebied van een lidstaat werkzame werknemers die onderdaan van Kroatië zijn en hun legaal daar verblijvende gezinsleden. Hiertoe worden bij een besluit van de Stabilisatie- en Associatieraad, dat alle rechten en verplichtingen uit hoofde van bilaterale overeenkomsten onverlet laat indien deze in een gunstigere behandeling voorzien, de volgende bepalingen ingevoerd:

    - alle door dergelijke werknemers in de verschillende lidstaten vervulde verzekerings-, arbeids- of verblijfsperioden worden bijeengeteld met het oog op pensioenen en renten uit hoofde van ouderdom, invaliditeit of overlijden, alsmede met het oog op de medische zorg voor deze werknemers en hun gezinsleden;

    - alle pensioenen of renten uit hoofde van ouderdom, overlijden, arbeidsongeval of beroepsziekte dan wel wegens de daaruit voortvloeiende invaliditeit, met uitzondering van uitkeringen waarvoor geen premie is betaald, kunnen vrij worden overgemaakt tegen de koers die krachtens de wetgeving van de debiteurenlidstaat of -lidstaten wordt toegepast;

    - de betrokken werknemers ontvangen gezinstoelagen voor hun gezinsleden als hierboven omschreven.

    2. Kroatië kent aan legaal op zijn grondgebied werkzame werknemers die onderdaan van een lidstaat zijn en aan hun legaal op het grondgebied van Kroatië verblijvende gezinsleden een soortgelijke behandeling toe als die welke in het tweede en derde streepje van lid 1 is omschreven.

    HOOFDSTUK II

    VESTIGING

    Artikel 48

    In deze overeenkomst wordt verstaan onder:

    a) "vennootschap uit de Gemeenschap" respectievelijk "Kroatische vennootschap": een volgens het recht van een lidstaat respectievelijk Kroatië opgerichte vennootschap die haar statutaire zetel, centrale administratie of belangrijkste handelsactiviteit op het grondgebied van de Gemeenschap respectievelijk Kroatië heeft.

    Indien een volgens het recht van de Gemeenschap respectievelijk Kroatië opgerichte vennootschap uitsluitend haar statutaire zetel op het grondgebied van de Gemeenschap respectievelijk Kroatië heeft, wordt deze vennootschap als vennootschap uit de Gemeenschap respectievelijk Kroatische vennootschap beschouwd, indien uit haar transacties een werkelijke en permanente band met de economie van een van de lidstaten respectievelijk van Kroatië blijkt;

    b) "dochteronderneming" van een vennootschap: een vennootschap die daadwerkelijk door de eerste vennootschap wordt bestuurd;

    c) "filiaal van een vennootschap": een handelszaak zonder rechtspersoonlijkheid die kennelijk een permanent karakter bezit, zoals een agentschap van een moedermaatschappij, een eigen management heeft en over de nodige materiële voorzieningen beschikt om zaken te doen met derden, zodanig dat laatstgenoemden, hoewel zij ervan op de hoogte zijn dat er indien nodig een rechtsverhouding is met de moedermaatschappij waarvan het hoofdkantoor zich in het buitenland bevindt, geen rechtstreeks contact behoeven te hebben met deze moedermaatschappij, maar hun transacties kunnen afhandelen met de handelszaak die het agentschap vormt;

    d) "vestiging":

    i) voor onderdanen: het recht op toegang tot economische activiteiten anders dan in loondienst en de uitoefening daarvan, alsmede het recht ondernemingen, met name vennootschappen, op te richten en daadwerkelijk te besturen. De toegang tot werkzaamheden anders dan in loondienst en de oprichting en het beheer van ondernemingen door onderdanen strekt zich niet uit tot het zoeken naar of het aannemen van werk op de arbeidsmarkt van een andere partij. Het bepaalde in dit hoofdstuk is niet van toepassing op degenen die niet uitsluitend zelfstandig zijn;

    ii) voor vennootschappen uit de Gemeenschap respectievelijk Kroatische vennootschappen: het recht op toegang tot en uitoefening van economische activiteiten door middel van de oprichting van dochterondernemingen, filialen in Kroatië respectievelijk de Gemeenschap;

    e) "werkzaamheden": het verrichten van economische activiteiten;

    f) "economische activiteiten": in beginsel activiteiten met een industrieel of commercieel karakter of activiteiten van personen die een vrij beroep uitoefenen, alsmede activiteiten van ambachtslieden;

    g) "onderdaan van de Gemeenschap" respectievelijk "Kroatische onderdaan": een natuurlijke persoon die een onderdaan is van een lidstaat respectievelijk van Kroatië;

    h) wat het internationale vervoer over zee betreft, met inbegrip van het intermodale vervoer dat ten dele over zee plaatsvindt, zijn de bepalingen van dit hoofdstuk en van hoofdstuk III van deze titel eveneens van toepassing op buiten de Gemeenschap respectievelijk Kroatië gevestigde onderdanen van de Gemeenschap respectievelijk Kroatische onderdanen, en op buiten de Gemeenschap respectievelijk Kroatië gevestigde scheepvaartondernemingen die worden bestuurd door onderdanen van een lidstaat respectievelijk Kroatië, indien hun vaartuigen in die lidstaat respectievelijk in Kroatië in overeenstemming met de desbetreffende wetgeving zijn ingeschreven;

    i) "financiële diensten": de in bijlage VI omschreven activiteiten. De Stabilisatie- en Associatieraad kan de werkingssfeer van die bijlage uitbreiden of wijzigen.

    Artikel 49

    1. Kroatië vereenvoudigt het op zijn grondgebied opzetten van werkzaamheden door vennootschappen en onderdanen van de Gemeenschap. Kroatië verleent vanaf de inwerkingtreding van deze overeenkomst:

    i) voor de vestiging van vennootschappen uit de Gemeenschap een niet minder gunstige behandeling dan de behandeling die het verleent aan de eigen vennootschappen, of de behandeling die het verleent aan vennootschappen uit derde landen, indien deze behandeling gunstiger is;

    ii) voor de werkzaamheden van in Kroatië gevestigde dochterondernemingen en filialen van vennootschappen uit de Gemeenschap een niet minder gunstige behandeling dan de behandeling die wordt verleend aan de eigen vennootschappen en filialen, of de behandeling die wordt verleend aan de dochterondernemingen of filialen van vennootschappen uit derde landen, indien deze behandeling gunstiger is.

    2. De partijen voeren geen nieuwe wettelijke regelingen of maatregelen in die de ten aanzien van de vestiging van vennootschappen uit de Gemeenschap of Kroatische vennootschappen op hun grondgebied of de werkzaamheden van op hun grondgebied gevestigde vennootschappen uit de Gemeenschap of Kroatische vennootschappen discriminerende bepalingen toepassen ten opzichte van de eigen vennootschappen.

    3. De Gemeenschap en haar lidstaten verlenen vanaf de inwerkingtreding van de overeenkomst:

    i) voor de vestiging van Kroatische vennootschappen een niet minder gunstige behandeling dan de behandeling die de lidstaten verlenen aan eigen vennootschappen, of de behandeling die zij verlenen aan vennootschappen uit derde landen, indien deze behandeling gunstiger is;

    ii) voor de werkzaamheden van op hun grondgebied gevestigde dochterondernemingen en filialen van Kroatische vennootschappen een niet minder gunstige behandeling dan de behandeling die de lidstaten verlenen aan hun eigen vennootschappen en filialen, of de behandeling die zij verlenen aan op hun grondgebied gevestigde dochterondernemingen en filialen van vennootschappen uit derde landen, indien deze behandeling gunstiger is.

    4. Vier jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst stelt de Stabilisatie- en Associatieraad de modaliteiten vast voor de uitbreiding van bovenstaande bepalingen tot de vestiging van onderdanen van beide partijen bij de overeenkomst die economische activiteiten als zelfstandige wensen uit te oefenen.

    5. Onverminderd het bepaalde in dit artikel geldt het volgende:

    a) dochterondernemingen en filialen van vennootschappen uit de Gemeenschap hebben vanaf de inwerkingtreding van deze overeenkomst het recht om in Kroatië onroerend goed te huren en te gebruiken;

    b) dochterondernemingen van vennootschappen uit de Gemeenschap hebben hetzelfde recht om eigendomsrechten op onroerend goed te verwerven en te genieten als Kroatische vennootschappen en, wat betreft openbare goederen en goederen van algemeen belang, dezelfde rechten als Kroatische vennootschappen, wanneer zulks noodzakelijk is voor de uitoefening van de economische activiteiten waarvoor zij zich gevestigd hebben; deze bepaling is niet van toepassing op natuurlijke hulpbronnen, landbouwgrond, bossen en bosbouwgrond. Vier jaar na de inwerkintreding van de overeenkomst stelt de Associatie- en Stabilisatieraad de modaliteiten vast voor de uitbreiding van de rechten waarin dit lid voorziet tot de uitgesloten sectoren.

    c) Vier jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst onderzoekt de Stabilisatie- en Associatieraad de mogelijkheid de onder b) genoemde rechten, met inbegrip van rechten met betrekking tot de uitgesloten sectoren, uit te breiden tot filialen van vennootschappen uit de Gemeenschap.

    Artikel 50

    1. Met inachtneming van het bepaalde in artikel 49 en uitgezonderd de in bijlage VI beschreven financiële diensten kan elke partij de vestiging van en de werkzaamheden van vennootschappen en onderdanen op haar grondgebied regelen, voor zover deze regelingen vennootschappen en onderdanen van de andere partij niet discrimineren ten opzichte van de eigen vennootschappen en onderdanen.

    2. Ten aanzien van financiële diensten vormt geen van de bepalingen van deze overeenkomst voor een partij een beletsel om prudentiële maatregelen te treffen, zoals om investeerders, depositohouders, verzekeringsnemers of personen jegens wie een fiduciaire verplichting is aangegaan te beschermen of om de integriteit en stabiliteit van het financiële systeem te waarborgen. Dergelijke maatregelen mogen door een partij niet worden aangewend om zich aan de uit de overeenkomst voortvloeiende verplichtingen te onttrekken.

    3. Geen der bepalingen van deze overeenkomst wordt op zodanige wijze geïnterpreteerd dat zij een partij verplicht tot het verstrekken van informatie betreffende de zaken en de boekhouding van individuele cliënten, dan wel vertrouwelijke of geoctrooieerde informatie die in het bezit is van overheidsinstanties.

    Artikel 51

    1. De bepalingen van dit hoofdstuk zijn niet van toepassing op het luchtverkeer, de binnenvaart en cabotage in het zeevervoer.

    2. De Stabilisatie- en Associatieraad kan aanbevelingen doen voor verbetering van de voorwaarden voor vestiging en het uitoefenen van werkzaamheden op de in lid 1 vermelde gebieden.

    Artikel 52

    1. Het bepaalde in de artikelen 49 en 50 vormt geen beletsel voor de toepassing door een partij, met betrekking tot de vestiging en werkzaamheden op haar grondgebied van filialen van vennootschappen van een andere partij die op het grondgebied van de eerste partij geen rechtspersoonlijkheid bezitten, van bijzondere regels die gerechtvaardigd zijn op grond van juridische of technische verschillen tussen bedoelde filialen en filialen van vennootschappen die op het grondgebied van de eerste partij rechtspersoonlijkheid bezitten, of, waar het financiële diensten betreft, om prudentiële redenen.

    2. Het verschil in behandeling mag niet meer inhouden dan wat strikt noodzakelijk is op grond van deze juridische of technische verschillen of, waar het financiële diensten betreft, om deze prudentiële redenen.

    Artikel 53

    Teneinde de toegang tot en de uitoefening van gereglementeerde activiteiten in het kader van vrije beroepen in Kroatië respectievelijk de Gemeenschap voor onderdanen van de Gemeenschap respectievelijk Kroatische onderdanen te vergemakkelijken, onderzoekt de Stabilisatie- en Associatieraad welke maatregelen moeten worden getroffen met het oog op de onderlinge erkenning van diploma's. De raad kan daartoe alle noodzakelijke maatregelen nemen.

    Artikel 54

    1. Een op het grondgebied van Kroatië respectievelijk de Gemeenschap gevestigde vennootschap uit de Gemeenschap respectievelijk Kroatische vennootschap heeft het recht, met inachtneming van de wetgeving van het gastland van vestiging, op het grondgebied van Kroatië respectievelijk de Gemeenschap werknemers die onderdaan zijn van een lidstaat van de Gemeenschap respectievelijk van Kroatië in dienst te nemen of deze door een van haar dochterondernemingen of filialen in dienst te laten nemen, indien dergelijke werknemers een sleutelpositie in de zin van lid 2 van dit artikel bekleden en zij uitsluitend een dienstverband hebben met vennootschappen, dochterondernemingen of filialen. De geldigheidsduur van de verblijfs- en werkvergunningen van deze werknemers is beperkt tot de periode waarin zij als zodanig werkzaam zijn.

    2. Werknemers met een sleutelpositie die in dienst zijn van bovengenoemde vennootschappen, hierna "organisaties" genoemd, zijn "binnen de organisatie overgeplaatste personen" als omschreven onder c) van dit lid, van de hierna volgende categorieën, met dien verstande dat de organisatie een rechtspersoon moet zijn en de betrokkenen gedurende ten minste het onmiddellijk aan de overplaatsing voorafgaande jaar in dienst waren van deze organisatie of daarin partners (doch geen aandeelhouders met een meerderheidsbelang) waren:

    a) personen met een hogere leidinggevende functie binnen een organisatie die in de eerste plaats verantwoordelijk zijn voor het management van de vestiging, onder het algemene toezicht en de leiding van met name de raad van bestuur of de aandeelhouders of daarmee gelijkgestelde personen; deze personen:

    - geven leiding aan een afdeling of onderafdeling van de vestiging;

    - houden toezicht op en controleren de werkzaamheden van andere toezichthoudende, gespecialiseerde of leidinggevende werknemers;

    - zijn persoonlijk bevoegd werknemers in dienst te nemen en te ontslaan, of indienstneming of ontslag van werknemers of andere maatregelen in het kader van het personeelsbeleid aan te bevelen;

    b) binnen een organisatie werkzame personen die beschikken over buitengewone kennis die van wezenlijk belang is voor de dienstverlening van de vestiging, de onderzoeksuitrusting, de technische werkzaamheden of het management. Afgezien van de voor het functioneren van de betrokken vestiging vereiste specifieke kennis, kan deze kennis bestaan in de bekwaamheid bepaalde werkzaamheden uit te voeren of een bepaald beroep uit te oefenen waarvoor specifieke technische vaardigheden vereist zijn, evenals, in voorkomend geval, het lidmaatschap van een erkende beroepsgroep;

    c) een "binnen de organisatie overgeplaatste persoon" is een natuurlijke persoon die voor een organisatie op het grondgebied van een partij werkzaam is en die tijdelijk wordt overgeplaatst in het kader van economische activiteiten op het grondgebied van de andere partij. de betrokken organisatie dient haar belangrijkste handelsactiviteit op het grondgebied van een partij te hebben en de overplaatsing dient te geschieden naar een vestiging (dochteronderneming of filiaal) van deze organisatie die op het grondgebied van de andere partij daadwerkelijk soortgelijke economische activiteiten uitoefent.

    3. Toegang tot het grondgebied van de Gemeenschap respectievelijk Kroatië van Kroatische onderdanen respectievelijk onderdanen van de Gemeenschap, wordt verleend en tijdelijk verblijf is toegestaan voor vertegenwoordigers van vennootschappen met een hogere leidinggevende functie als gedefinieerd in lid 2, onder a), binnen een vennootschap, die belast zijn met het opzetten van een dochteronderneming of filiaal in de Gemeenschap van een Kroatische vennootschap, respectievelijk een dochteronderneming of filiaal in Kroatië van een vennootschap uit de Gemeenschap, mits:

    - deze vertegenwoordigers zich niet bezig houden met rechtstreekse verkoop of dienstverlening, en

    - de vennootschap haar belangrijkste handelsactiviteit buiten de Gemeenschap respectievelijk Kroatië heeft, en geen andere vertegenwoordigers, kantoren, filialen of dochterondernemingen in de betrokken lidstaat van de Gemeenschap respectievelijk Kroatië heeft.

    Artikel 55

    Kroatië kan in de eerste vier jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst ten aanzien van de vestiging van vennootschappen en onderdanen van de Gemeenschap maatregelen invoeren die van de bepalingen van dit hoofdstuk afwijken, indien bepaalde industrieën:

    - herstructureringen ondergaan of met grote moeilijkheden te kampen hebben, vooral wanneer deze ernstige sociale gevolgen in Kroatië hebben, of

    - geconfronteerd worden met verdwijning of drastische vermindering van het totale marktaandeel dat Kroatische vennootschappen of onderdanen in een gegeven sector of bedrijfstak in Kroatië hebben, of

    - voor Kroatië nieuwe industrieën zijn.

    Dergelijke maatregelen:

    i) zijn van toepassing tot uiterlijk vijf jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst;

    ii) zijn redelijk en noodzakelijk voor het oplossen van de situatie, en

    iii) mogen niet tot discriminatie leiden met betrekking tot de activiteiten van vennootschappen of onderdanen van de Gemeenschap die bij de invoering van een gegeven maatregel reeds in Kroatië zijn gevestigd ten opzichte van Kroatische vennootschappen of onderdanen.

    Bij het ontwerpen en uitvoeren van dergelijke maatregelen verleent Kroatië, wanneer zulks mogelijk is, een voorkeursbehandeling aan vennootschappen en onderdanen van de Gemeenschap en in geen geval een behandeling die minder gunstig is dan de behandeling die aan vennootschappen of onderdanen uit een derde land wordt verleend. Kroatië raadpleegt de Associatieraad vóór de invoering van deze maatregelen en legt deze niet eerder ten uitvoer dan één maand na de kennisgeving aan de Associatieraad van de concrete door Kroatië in te voeren maatregelen, behalve wanneer de dreiging van onherstelbare schade spoedeisende maatregelen vereist, in welk geval Kroatië de Associatieraad onmiddellijk na de invoering hiervan raadpleegt.

    Na het verstrijken van het derde jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst mogen dergelijke maatregelen door Kroatië uitsluitend met toestemming van de Stabilisatie- en Associatieraad en onder door deze raad vastgestelde voorwaarden worden ingevoerd of gehandhaafd.

    HOOFDSTUK III

    VERLENEN VAN DIENSTEN

    Artikel 56

    1. De partijen verbinden zich ertoe overeenkomstig de hiernavolgende bepalingen de nodige stappen te ondernemen om geleidelijk het verrichten van diensten mogelijk te maken door vennootschappen en onderdanen van de Gemeenschap en Kroatische vennootschappen en onderdanen die zijn gevestigd op het grondgebied van een andere partij dan die van de persoon voor wie de diensten worden verricht.

    2. Naarmate de in lid 1 bedoelde liberalisering tot stand komt, staan de partijen de tijdelijke verplaatsing toe van natuurlijke personen die de dienst verlenen of als werknemer voor de dienstverlener een sleutelpositie bekleden als omschreven in artikel 54, met inbegrip van natuurlijke personen die vertegenwoordigers zijn van een vennootschap of onderdaan van de Gemeenschap of Kroatië en die tijdelijk toegang wensen te krijgen voor onderhandelingen over de verkoop van diensten of voor het aangaan van overeenkomsten over de verkoop van diensten namens de dienstverlener, voor zover deze vertegenwoordigers niet zelf betrokken zijn bij de openbare directe verkoop of bij de eigenlijke dienstverlening.

    3. Vanaf vier jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst neemt de Stabilisatie- en Associatieraad de maatregelen die vereist zijn voor de geleidelijke tenuitvoerlegging van de bepalingen van lid 1. Hierbij wordt rekening gehouden met de vorderingen die de partijen maken bij de onderlinge aanpassing van hun wetgeving.

    Artikel 57

    1. De partijen treffen geen maatregelen en ondernemen geen acties die de voorwaarden voor het verrichten van diensten door vennootschappen of onderdanen van de Gemeenschap of Kroatische vennootschappen of onderdanen die gevestigd zijn op het grondgebied van een andere partij dan die van de persoon voor wie de diensten worden verricht aanmerkelijk restrictiever maken ten opzichte van de situatie op de dag voorafgaande aan de inwerkingtreding van de overeenkomst.

    2. Indien een partij van mening is dat maatregelen die door de andere partij na de inwerkingtreding van de overeenkomst zijn genomen, tot een situatie leiden die ten aanzien van het verrichten van diensten aanmerkelijk restrictiever is dan op de datum van inwerkingtreding van de overeenkomst, kan eerstgenoemde partij de andere partij om overleg verzoeken.

    Artikel 58

    Ten aanzien van vervoersdiensten tussen de Gemeenschap en Kroatië zijn de volgende bepalingen van toepassing:

    1. Wat het vervoer over land betreft stelt Protocol nr. 6 de regels vast die van toepassing zijn op de betrekkingen tussen de partijen teneinde te voorzien in, met name, onbeperkt transitoverkeer over de weg door Kroatië en de gehele Gemeenschap, de effectieve toepassing van het verbod op discriminatie en de geleidelijke harmonisatie van de Kroatische vervoerswetgeving met die van de Gemeenschap.

    2. De partijen verbinden zich tot daadwerkelijke toepassing van het beginsel van onbeperkte toegang tot de internationale maritieme markt en het internationaal maritiem vervoer op commerciële basis.

    a) Bovenstaande bepaling doet geen afbreuk aan de rechten en verplichtingen in het kader van de gedragscode van de Verenigde Naties voor lijnvaartconferences welke voor de ene of de andere partij bij deze overeenkomst van toepassing zijn. Niet bij conferences aangesloten maatschappijen kunnen vrij met een conference concurreren zolang zij zich aan het beginsel van eerlijke concurrentie op commerciële basis houden.

    b) De partijen bevestigen dat zij vrije concurrentie beschouwen als een essentiële vereiste voor het handelsverkeer in droge en vloeibare bulkgoederen.

    3. De partijen verbinden zich ertoe bij de toepassing van de beginselen van lid 2:

    a) in toekomstige bilaterale overeenkomsten met derde landen geen bepalingen op te nemen inzake vrachtverdeling, tenzij in die uitzonderlijke gevallen waarin de lijnvaartmaatschappijen van de ene of de andere partij bij deze overeenkomst anders geen reële kans zouden krijgen om aan het vervoer van en naar het betrokken derde land deel te nemen;

    b) het opnemen van vrachtverdelingsregelingen in toekomstige bilaterale overeenkomsten betreffende het vervoer van droge en vloeibare bulkladingen te verbieden;

    c) bij de inwerkingtreding van de overeenkomst alle eenzijdige maatregelen en administratieve, technische en andere belemmeringen op te heffen die een beperkende of discriminerende invloed kunnen hebben op het vrij verrichten van diensten in het internationaal maritiem vervoer.

    d) Elke partij verleent aan door onderdanen en vennootschappen van de andere partij geëxploiteerde schepen onder meer geen minder gunstige behandeling dan die welke zij aan haar eigen schepen verleent, ten aanzien van de toegang tot havens die opengesteld zijn voor de internationale handel, het gebruik van de infrastructuur en van de maritieme hulpdiensten van deze havens, alsmede de daarmee verband houdende vergoedingen en kosten, de douanefaciliteiten en de toewijzing van aanlegplaatsen en installaties voor het laden en lossen.

    4. Met het oog op gecoördineerde ontwikkeling en geleidelijke liberalisering van het vervoer tussen de partijen in overeenstemming met hun respectieve handelsbehoeften zullen de voorwaarden betreffende de wederzijdse toegang tot elkaars markten voor het luchtvervoer worden vastgelegd in een speciale overeenkomst, waarover tussen de partijen na de inwerkingtreding van onderhavige overeenkomst zal worden onderhandeld.

    5. Voor de in lid 4 bedoelde overeenkomst is gesloten nemen de partijen geen maatregelen die verdergaande beperkingen of discriminatie inhouden ten opzichte van de situatie vóór de inwerkingtreding van de overeenkomst.

    6. Kroatië past zijn wetgeving, met inbegrip van zijn administratieve, technische en andere voorschriften, geleidelijk aan aan de communautaire wetgeving op het gebied van het vervoer door de lucht en over land zoals die op enig ogenblik van kracht is, voor zover dit dienstig is voor de liberalisering en wederzijdse toegang tot de markten van de partijen, en het verkeer van reizigers en goederen vergemakkelijkt.

    7. De Stabilisatie- en Associatieraad onderzoekt, met inachtneming van de stand van zaken betreffende de gezamenlijke verwezenlijking van de doelstellingen van dit hoofdstuk, hoe de noodzakelijke voorwaarden voor het vergroten van de vrijheid van dienstlening in het vervoer door de lucht en over land tot stand kunnen worden gebracht.

    HOOFDSTUK IV

    BETALINGS- EN KAPITAALVERKEER

    Artikel 59

    De partijen verbinden zich ertoe, overeenkomstig artikel VIII van de Statuten van het Internationaal Monetair Fonds, machtiging te verlenen tot alle betalingen en overboekingen in vrij convertibele valuta op de lopende rekening van de betalingsbalans tussen de Gemeenschap en Kroatië.

    Artikel 60

    1. Met betrekking tot verrichtingen op de kapitaalrekening en de financiële rekening van de betalingsbalans waarborgen de partijen vanaf de inwerkingtreding van de overeenkomst het vrije verkeer van kapitaal met betrekking tot directe investeringen in ondernemingen die volgens het recht van het gastland zijn opgericht, en investeringen in overeenstemming met hoofdstuk II van titel V, alsmede de liquidatie en repatriëring van die investeringen en van alle opbrengsten daarvan.

    2. Met betrekking tot verrichtingen op de kapitaalrekening van de betalingsbalans waarborgen de partijen het vrije verkeer van kapitaal met betrekking tot kredieten die verband houden met handelstransacties of het verrichten van diensten waarbij een ingezetene van een der partijen betrokken is, alsmede met financiële leningen en kredieten met een looptijd van meer dan een jaar.

    Vanaf de inwerkingtreding van deze overeenkomst staat Kroatië, door volledige en snelle gebruikmaking van zijn bestaande procedures, de verwerving van onroerend goed door onderdanen van de lidstaten van de Europese Unie toe, met uitzondering van de gebieden en aangelegenheden vermeld in bijlage VII. Gedurende de vier jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst past Kroatië zijn wetgeving inzake de verwerving van onroerend goed door onderdanen van de lidstaten van de Europese Unie geleidelijk aan, zodat deze dezelfde behandeling genieten als Kroatische onderdanen. Aan het einde van het vierde jaar na de inwerkintreding van de overeenkomst stelt de Associatie- en Stabilisatieraad de modaliteiten vast voor de uitbreiding van deze rechten tot de in bijlage VII vermelde gebieden en aangelegenheden.

    De partijen waarborgen voorts vanaf het vierde haar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst het vrije verkeer van kapitaal in verband met beleggingen en financiële leningen en kredieten met een looptijd van minder dan een jaar.

    3. Onverminderd het bepaalde in lid 1 stellen de partijen geen nieuwe beperkingen in op het kapitaalverkeer en de lopende betalingen tussen ingezetenen van de Gemeenschap en van Kroatië, en brengen zij in de bestaande regelingen geen verdere restricties aan.

    4. Onverminderd het bepaalde in artikel 59 en in dit artikel mogen de Gemeenschap en Kroatië in uitzonderlijke gevallen, wanneer het kapitaalverkeer tussen de Gemeenschap en Kroatië ernstige moeilijkheden veroorzaakt of dreigt te veroorzaken voor de werking van het wisselkoersbeleid of het monetaire beleid in de Gemeenschap of Kroatië, vrijwaringsmaatregelen nemen ten aanzien van het kapitaalverkeer tussen de Gemeenschap en Kroatië voor een periode van ten hoogste zes maanden, indien dergelijke maatregelen absoluut noodzakelijk zijn.

    5. Geen van bovenstaande bepalingen mag worden uitgelegd als een beperking van het recht van de economische subjecten van de partijen op een gunstiger behandeling, waarin kan zijn voorzien in bestaande bilaterale of multilaterale overeenkomsten waarbij de partijen bij deze overeenkomst betrokken zijn.

    6. De partijen plegen overleg teneinde het kapitaalverkeer tussen de Gemeenschap en Kroatië te vergemakkelijken met het oog op de verwezenlijking van de doelstellingen van deze overeenkomst.

    Artikel 61

    1. Gedurende de vier jaren volgend op de inwerkingtreding van de overeenkomst nemen de partijen maatregelen om de voorwaarden tot stand te brengen voor verdere geleidelijke toepassing van de communautaire regelgeving betreffende het vrije verkeer van kapitaal.

    2. Aan het einde van het vierde jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst gaat de Stabilisatie- en Associatieraad na op welke wijze de communautaire regelgeving betreffende het kapitaalverkeer volledig kan worden toegepast.

    HOOFDSTUK V

    ALGEMENE BEPALINGEN

    Artikel 62

    1. De bepalingen van deze titel zijn van toepassing behoudens beperkingen die gerechtvaardigd zijn uit hoofde van de openbare orde, de openbare veiligheid of de volksgezondheid.

    2. Zij zijn niet van toepassing op activiteiten die op het grondgebied van een partij verband houden, ook indien slechts incidenteel, met de uitoefening van het openbaar gezag.

    Artikel 63

    Voor de toepassing van deze titel belet geen van de bepalingen van deze overeenkomst de partijen hun wetten en voorschriften betreffende toelating en verblijf, werkgelegenheid, arbeidsvoorwaarden, vestiging van natuurlijke personen en het verrichten van diensten toe te passen, mits zij dat niet op zodanige wijze doen dat de voor een partij uit een specifieke bepaling van de overeenkomst voortvloeiende voordelen teniet gedaan of beperkt worden. Deze bepaling doet geen afbreuk aan de toepassing van artikel 62.

    Artikel 64

    Vennootschappen die gezamenlijk door Kroatische vennootschappen of onderdanen en vennootschappen of onderdanen van de Gemeenschap worden bestuurd en hun exclusieve eigendom zijn, vallen eveneens onder de bepalingen van deze titel.

    Artikel 65

    1. De overeenkomstig de bepalingen van deze titel toegekende meestbegunstigingsbehandeling is niet van toepassing op de belastingvoordelen waarin de partijen voorzien of in de toekomst zullen voorzien in het kader van overeenkomsten ter voorkoming van dubbele belastingheffing of andere fiscale regelingen.

    2. Niets in deze titel mag worden uitgelegd als een beletsel voor de vaststelling of tenuitvoerlegging door de partijen van maatregelen ter voorkoming van belastingontwijking of belastingontduiking overeenkomstig de belastingvoorschriften van overeenkomsten ter voorkoming van dubbele belastingheffing en andere fiscale regelingen of de nationale fiscale wetgeving.

    3. Niets in deze titel mag worden uitgelegd als een beletsel voor de lidstaten of voor Kroatië om bij de toepassing van de desbetreffende bepalingen van hun fiscaal recht een onderscheid te maken tussen belastingplichtigen die zich niet in identieke situaties bevinden, in het bijzonder met betrekking tot hun woonplaats.

    Artikel 66

    1. De partijen vermijden zoveel mogelijk het opleggen van beperkende maatregelen om redenen verband houdende met de betalingsbalans, met inbegrip van maatregelen met betrekking tot de invoer. Indien dergelijke maatregelen worden genomen, verstrekt de partij die ze heeft genomen de andere partij zo spoedig mogelijk een tijdschema voor de opheffing ervan.

    2. Bij ernstige betalingsbalansproblemen in een of meer lidstaten respectievelijk Kroatië, of onmiddellijke dreiging van dergelijke problemen, kan de Gemeenschap respectievelijk Kroatië in overeenstemming met de krachtens de WTO-overeenkomst bepaalde voorwaarden beperkende maatregelen treffen, met inbegrip van maatregelen met betrekking tot de invoer; deze maatregelen zijn van beperkte duur en mogen niet verder reiken dan wat noodzakelijk is om de situatie van de betalingsbalans te herstellen. De Gemeenschap of Kroatië, al naar gelang van het geval, stelt de andere partij hiervan onverwijld in kennis.

    3. De beperkende maatregelen mogen geen betrekking hebben op overmakingen in verband met investeringen, inzonderheid de repatriëring van geïnvesteerde of geherinvesteerde bedragen en van daaruit voortvloeiende inkomsten van ongeacht welke aard.

    Artikel 67

    De bepalingen van deze titel worden geleidelijk aangepast, met name in het licht van de eisen die voortvloeien uit artikel van de Algemene Overeenkomst inzake de handel in diensten (GATS).

    Artikel 68

    De bepalingen van deze overeenkomst doen geen afbreuk aan toepassing door elke partij van alle maatregelen die nodig zijn om te voorkomen dat de door haar getroffen maatregelen ten aanzien van toegang van derde landen tot haar markt worden ontdoken via de bepalingen van deze overeenkomst.

    TITEL VI

    HARMONISATIE VAN WETGEVING, RECHTSHANDHAVING EN MEDEDINGINGSREGELS

    Artikel 69

    1. De partijen erkennen het belang van de aanpassing van de bestaande wetgeving van Kroatië aan die van de Gemeenschap. Kroatië streeft ernaar zijn huidige en toekomstige wetgeving geleidelijk in overeenstemming te brengen met het acquis van de Gemeenschap.

    2. Deze aanpassing begint bij de inwerkingtreding van de overeenkomst en wordt in de loop van de periode die is vastgesteld in artikel 5 van deze overeenkomst geleidelijk uitgebreid tot alle in de overeenkomst genoemde onderdelen van het acquis van de Gemeenschap. In de eerste fase is de aanpassing met name gericht op fundamentele onderdelen van het acquis betreffende de interne markt en andere met de handel verband houdende terreinen, op basis van een door de Commissie van de Europese Gemeenschappen en Kroatië overeen te komen programma. Kroatië stelt tevens, in overeenstemming met de Commissie van de Europese Gemeenschappen, de modaliteiten vast voor het toezicht op de tenuitvoerlegging van de aanpassing van de wetgeving en de te treffen rechtshandhavingsmaatregelen.

    Artikel 70

    Bepalingen betreffende mededinging en andere economische bepalingen

    1. Onverenigbaar met de goede werking van de overeenkomst zijn, voorzover de handel tussen de Gemeenschap en Kroatië daardoor ongunstig kan worden beïnvloed:

    i) alle overeenkomsten tussen ondernemingen, alle besluiten van ondernemersverenigingen en alle onderling afgestemde feitelijke gedragingen van ondernemingen welke ertoe strekken of die ten gevolge hebben dat de mededinging wordt verhinderd, beperkt of vervalst;

    ii) misbruik door een of meer ondernemingen van een machtspositie op het gehele grondgebied van de Gemeenschap of van Kroatië of op een wezenlijk deel daarvan;

    iii) alle steunmaatregelen van de staten die de mededinging door begunstiging van bepaalde ondernemingen of bepaalde goederen vervalsen of dreigen te vervalsen.

    2. Alle handelwijzen die met dit artikel in strijd zijn, worden beoordeeld aan de hand van de criteria die voortvloeien uit de toepassing van de mededingingsregels die van toepassing zijn in de Gemeenschap, inzonderheid de artikelen 81, 82, 86 en 87 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en de besluiten die ter interpretatie hiervan door de instellingen van de Gemeenschap zijn vastgesteld.

    3. De partijen zien erop toe dat een overheidsinstantie die onafhankelijk kan optreden wordt voorzien van de bevoegdheden die noodzakelijk zijn voor de volledige toepassing van lid 1, onder i) en ii), van dit artikel ten aanzien van particuliere en overheidsondernemingen en ondernemingen aan welke bijzondere rechten zijn verleend.

    4. Binnen één jaar na de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst stelt Kroatië een overheidsinstantie in die onafhankelijk kan optreden en die wordt voorzien van de bevoegdheden die noodzakelijk zijn voor de volledige toepassing van lid 1, onder iii), van dit artikel. Deze instantie beschikt onder meer over de bevoegdheid toestemming te verlenen voor steunregelingen van de overheid, overeenkomstig lid 2 van dit artikel, alsmede de bevoegdheid terugbetaling van onwettig verleende overheidssteun te vorderen.

    5. Elke partij draagt zorg voor transparantie ten aanzien van de overheidssteun, met name door de andere partij een jaarverslag of een gelijkwaardig rapport te doen toekomen, waarbij de methodologie en de presentatie worden gevolgd van het overzicht van de overheidssteun dat door de Gemeenschap wordt opgesteld. Op verzoek van een van de partijen verstrekt de andere partij informatie over bepaalde afzonderlijke steunmaatregelen van de overheid.

    6. Kroatië stelt een volledig overzicht op van de steunregelingen die vóór de oprichting van de instantie bedoeld in lid 4 zijn ingesteld, en past deze steunregelingen binnen vier jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst aan volgens de criteria bedoeld in lid 2 van dit artikel.

    a) Voor de toepassing van het bepaalde in lid 1, onder iii), komen de partijen overeen dat tijdens de eerste vijf vier na de inwerkingtreding van deze overeenkomst alle door Kroatië toegekende overheidssteun wordt beoordeeld met inachtneming van het feit dat Kroatië wordt beschouwd als een regio overeenkomend met de in artikel 87, lid 3, onder a), van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap bedoelde streken van de Gemeenschap.

    b) Binnen drie jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst verstrekt Kroatië de Commissie van de Europese Gemeenschappen de BBP-cijfers per hoofd van de bevolking, geharmoniseerd op NUTS II-niveau. De in lid 4 bedoelde instantie en de Commissie van de Europese Gemeenschappen zullen dan gezamenlijk evalueren welke regio's van Kroatië voor overheidssteun in aanmerking komen, alsmede hoeveel de maximale steun voor die regio's mag bedragen, teneinde op basis van de desbetreffende communautaire richtsnoeren het regionale steunoverzicht op te stellen.

    8. Met betrekking tot de producten vermeld in hoofdstuk II van titel IV:

    - is het bepaalde in lid 1, onder iii), niet van toepassing;

    - dienen alle praktijken die in strijd zijn met lid 1, onder i), te worden beoordeeld aan de hand van de criteria die door de Gemeenschap zijn vastgesteld op grond van de artikelen 36 en 37 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en specifieke communautaire instrumenten die op deze basis zijn vastgesteld.

    9. Indien een der partijen van mening is dat een bepaalde praktijk onverenigbaar is met lid 1 van dit artikel, kan zij passende maatregelen nemen na overleg in de Stabilisatie- en Associatieraad of na een termijn van 30 werkdagen volgende op het verzoek om dergelijk overleg.

    Niets in dit artikel vormt een beletsel of een hindernis voor het nemen van antidumpingmaatregelen of compenserende maatregelen door de partijen overeenkomstig de desbetreffende artikelen van de GATT 1994 en de WTO-overeenkomst inzake subsidies en compenserende maatregelen, of hun interne wetgeving op dit gebied.

    Artikel 71

    Intellectuele, industriële en commerciële eigendom

    1. Overeenkomstig de bepalingen van dit artikel en bijlage VIII bevestigen de partijen het belang dat zij hechten aan een adequate en efficiënte bescherming van intellectuele-, industriële- en commerciële-eigendomsrechten.

    2. Kroatië treft de nodige maatregelen om te garanderen dat uiterlijk drie jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst de bescherming van de intellectuele-, industriële- en commerciële-eigendomsrechten op een niveau is dat overeenkomt met het niveau in de Gemeenschap, met inbegrip van effectieve middelen om deze rechten af te dwingen.

    3. De Stabilisatie- en Associatieraad kan besluiten Kroatië te verplichten toe te treden tot specifieke multilaterale overeenkomsten op dit terrein.

    4. Indien zich op het gebied van intellectuele, industriële en commerciële eigendom problemen voordoen die de handelsvoorwaarden ongunstig beïnvloeden, dan worden zij, op verzoek van een der partijen, onverwijld aan de Stabilisatie- en Associatieraad voorgelegd om tot een voor beide partijen bevredigende oplossing te komen.

    Artikel 72

    Overheidsopdrachten

    1. De partijen beschouwen het openbaar maken van de aanbesteding van overheidsopdrachten op grond van non-discriminatie en wederkerigheid, vooral in het kader van de WTO, als een na te streven doel.

    2. Kroatische vennootschappen krijgen, ongeacht of zij in de Gemeenschap zijn gevestigd, vanaf de inwerkingtreding van deze overeenkomst, toegang tot aanbestedingsprocedures in de Gemeenschap overeenkomstig de daarvoor in de Gemeenschap geldende regelingen en krijgen daarbij een behandeling die niet minder gunstig is dan de aan vennootschappen van de Gemeenschap verleende behandeling.

    Bovenstaande bepalingen zullen ook van toepassing zijn op contracten in de nutssector, zodra Kroatië de wetgeving die de communautaire regels op dit terrein invoert, heeft vastgesteld. De Gemeenschap onderzoekt op gezette tijden of Kroatië deze wetgeving inderdaad heeft ingevoerd.

    Vennootschappen uit de Gemeenschap die niet in Kroatië zijn gevestigd, krijgen uiterlijk drie jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst toegang tot aanbestedingsprocedures in Kroatië overeenkomstig de Wet inzake overheidsopdrachten, en krijgen daarbij een behandeling die niet minder gunstig is dan de aan Kroatische vennootschappen verleende behandeling. Vennootschappen uit de Gemeenschap die overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk II van titel V in Kroatië zijn gevestigd, krijgen vanaf de datum van inwerkingtreding van de overeenkomst toegang tot aanbestedingsprocedures, en krijgen daarbij een behandeling die niet minder gunstig is dan de behandeling die aan Kroatische vennootschappen wordt verleend.

    De Stabilisatie- en Associatieraad onderzoekt op gezette tijden de mogelijkheid voor Kroatië om alle vennootschappen van de Gemeenschap toegang te verlenen tot aanbestedingsprocedures in Kroatië.

    3. De artikelen 45 tot en met 68 zijn van toepassing op de vestiging, de activiteiten, de dienstverrichtingen tussen de Gemeenschap en Kroatië alsmede de indienstneming en het verkeer van werknemers in verband met de uitvoering van overheidsopdrachten.

    Artikel 73

    Normalisatie, metrologie, accreditering en conformiteitsbeoordeling

    1. Kroatië neemt de nodige maatregelen om de wetgeving geleidelijk in overeenstemming te brengen met de technische regelgeving van de Gemeenschap en de Europese procedures voor normalisatie, metrologie, accreditering en conformiteitsbeoordeling.

    2. De partijen beginnen daartoe in een vroeg stadium met:

    - de bevordering van de toepassing van communautaire technische voorschriften en Europese normen en keurings- en conformiteitsbeoordelingsprocedures;

    - sluiting van Europese protocollen voor conformiteitsbeoordeling, indien nuttig;

    - bevordering van de ontwikkeling van een kwaliteitsinfrastructuur: normalisatie, metrologie, accreditering en conformiteitsbeoordeling;

    - stimulering van de deelname van Kroatië aan de activiteiten van gespecialiseerde Europese organisaties, met name CEN, Cenelec, ETSI, EA, Welmec en Euromet.

    Artikel 74

    Bescherming van de consument

    De partijen werken samen om de normen voor de bescherming van de consument in Kroatië aan te passen aan die in de Gemeenschap. Effectieve bescherming van de consument is noodzakelijk voor een goed functionerende markteconomie, en deze bescherming is afhankelijk van de ontwikkeling van een administratieve infrastructuur voor markttoezicht en rechtshandhaving op dit terrein.

    Daartoe en ter behartiging van hun gemeenschappelijke belangen zorgen de partijen voor:

    - harmonisatie van de wetgeving en de aanpassing van de bescherming van de consument in Kroatië aan de bescherming die de consument in de Gemeenschap geniet;

    - een beleid gericht op actieve bescherming van de consument, betere voorlichting en de ontwikkeling van onafhankelijke organisaties;

    - effectieve juridische bescherming van de consument teneinde de kwaliteit van consumptiegoederen te verbeteren en passende veiligheidsnormen in stand te houden.

    TITEL VII

    JUSTITIE EN BINNENLANDSE ZAKEN

    INLEIDING

    Artikel 75

    Institutionele versterking en de rechtsstaat

    SAMENWERKING OP HET GEBIED VAN HET VERKEER VAN PERSONEN

    Artikel 76

    Visa, grenscontrole, asiel en migratie

    1. De partijen werken samen op het gebied van visa, grenscontrole, asiel en migratie en stellen een kader in voor die samenwerking, ook op regionaal niveau.

    2. De samenwerking aangaande in lid 1 genoemde kwesties is gebaseerd op wederzijds overleg en nauwe coördinatie tussen de partijen, en omvat onder andere technische en administratieve bijstand voor:

    - de uitwisseling van informatie over wetgeving en praktijken;

    - het opstellen van wetgeving;

    - grotere efficiëntie van de instellingen;

    - opleiding van personeel;

    - betrouwbaarheid van reisdocumenten en herkenning van valse documenten.

    3. De samenwerking is vooral gericht:

    - met betrekking tot asiel: op de ontwikkeling en tenuitvoerlegging van nationale wetgeving die voldoet aan de normen van het Verdrag van Genève van 1951 en het Protocol van New York van 1967, zodat gegarandeerd wordt dat niemand wordt teruggezonden naar het land van vervolging (het principe van non-refoulement).

    - met betrekking tot legale migratie: op toelatingsregels en -rechten en de status van de toegelaten personen. Ten aanzien van migratie komen de partijen overeen onderdanen van derde landen die legaal op hun grondgebied verblijven een billijke behandeling te geven, en een integratiebeleid te bevorderen dat deze onderdanen rechten en plichten geeft die vergelijkbaar zijn met die van hun staatsburgers.

    De Stabilisatie- en Associatieraad kan andere onderwerpen voor samenwerking in het kader van dit artikel aanbevelen.

    Artikel 77

    Preventie van en controle op illegale immigratie; overname

    1. De partijen werken samen teneinde illegale immigratie te voorkomen en controleren. Hiertoe geldt het volgende:

    - Kroatië verbindt zich ertoe zijn onderdanen die illegaal op het grondgebied van een lidstaat verblijven op verzoek van die lidstaat zonder verdere formaliteiten over te nemen;

    - alle lidstaten van de Europese Unie verbinden zich ertoe hun onderdanen die illegaal op het grondgebied van Kroatië verblijven op verzoek van Kroatië zonder verdere formaliteiten over te nemen;

    De lidstaten van de Europese Unie en Kroatië verstrekken hun onderdanen passende identiteitsdocumenten en de administratieve faciliteiten die voor dit doel noodzakelijk zijn.

    2. De partijen komen overeen dat op verzoek een overeenkomst zal worden gesloten tussen Kroatië en de Europese Gemeenschap waarbij specifieke verplichtingen voor Kroatië en de lidstaten van de Europese Unie worden geregeld voor overname, met inbegrip van een verplichting tot overname van onderdanen van andere landen en stateloze personen.

    3. In afwachting van de sluiting van de in lid 2 bedoelde overeenkomst met de Gemeenschap verbindt Kroatië zich ertoe op verzoek van een lidstaat bilaterale overeenkomsten te sluiten met afzonderlijke lidstaten van de Europese Unie waarbij specifieke verplichtingen voor overname tussen Kroatië en de betrokken lidstaat worden geregeld, met inbegrip van een verplichting tot overname van onderdanen van andere landen en stateloze personen.

    4. De Stabilisatie- en Associatieraad onderzoekt welke gezamenlijk inspanningen gedaan kunnen worden illegale immigratie, met inbegrip van mensenhandel, te voorkomen en beheersen.

    SAMENWERKING INZAKE DE BESTRIJDING VAN HET WITWASSEN VAN GELD EN DE BESTRIJDING VAN DRUGS

    Artikel 78

    Witwassen van geld

    1. De partijen zijn het erover eens dat alle mogelijke inspanningen en samenwerking geboden zijn om te voorkomen dat hun financiële stelsels worden misbruikt voor het witwassen van de opbrengsten van criminele activiteiten in het algemeen en drugsmisdrijven in het bijzonder.

    2. De samenwerking op dit gebied omvat administratieve en technische bijstand voor de tenuitvoerlegging van voorschriften en de efficiënte werking van passende normen en mechanismen ter voorkoming van het witwassen van geld, die gelijkwaardig zijn met die welke zijn vastgesteld door de Gemeenschap en internationale fora op dit gebied.

    Artikel 79

    Samenwerking op het gebied van drugs

    1. De partijen werken binnen de grenzen van hun respectieve bevoegdheden samen om een evenwichtige en geïntegreerde benadering van drugsbestrijding te waarborgen. Het beleid en de activiteiten ter bestrijding van drugs zijn gericht op het terugdringen van het aanbod van, de handel in en de vraag naar illegale drugs, en een effectievere controle op precursoren.

    2. De partijen komen overeen welke samenwerkingsmethoden nodig zijn om deze doelstellingen te bereiken. De activiteiten worden gebaseerd op gezamenlijk overeengekomen principes in overeenstemming met het drugsbeleid van de EU.

    De samenwerking tussen de partijen omvat technische en administratieve bijstand, met name op de volgende terreinen:

    - opstelling van nationale wetgeving en nationaal beleid;

    - oprichting van instellingen en informatiecentra;

    - opleiding van personeel;

    - onderzoek in verband met drugs;

    - preventie van oneigenlijk gebruik van precursoren voor de illegale productie van drugs.

    De partijen kunnen overeenkomen de samenwerking tot andere terreinen uit te breiden.

    SAMENWERKING OP STRAFRECHTELIJK GEBIED

    Artikel 80

    Voorkoming en bestrijding van misdrijven en andere illegale activiteiten

    1. De partijen komen overeen samen te werken bij de voorkoming en bestrijding van al dan niet georganiseerde criminele en illegale activiteiten, zoals:

    - mensenhandel;

    - illegale economische activiteiten, en met name corruptie, valsemunterij en illegale transacties waarbij goederen als industrieel afval, radioactief materiaal en illegale en nagemaakte producten betrokken zijn;

    - illegale handel in drugs en psychotrope stoffen;

    - smokkelarij;

    - illegale wapenhandel;

    - terrorisme.

    Over de samenwerking aangaande voornoemde zaken zullen overleg en nauwe coördinatie tussen de partijen plaatsvinden.

    2. De administratieve en technische bijstand op dit gebied kan betrekking hebben op:

    - de opstelling van nationale wetgeving op het gebied van het strafrecht;

    - vergroting van de efficiëntie van de instellingen die belast zijn met de bestrijding en voorkoming van criminaliteit;

    - opleiding van personeel en ontwikkeling van onderzoeksfaciliteiten;

    - formulering van maatregelen ter bestrijding van criminaliteit.

    TITEL VIII

    SAMENWERKINGSBELEID

    Artikel 81

    1. De Gemeenschap en Kroatië werken nauw samen om de ontwikkeling en het groeipotentieel van Kroatië te bevorderen. Die samenwerking versterkt de bestaande economische banden op een zo breed mogelijke basis, ten voordele van beide partijen.

    2. Beleid en andere maatregelen zijn gericht op de economische en sociale ontwikkeling van Kroatië. Daarbij dient ervoor te worden gezorgd dat de milieuaspecten vanaf het begin volledig in het beleid worden geïntegreerd, en moet rekening worden gehouden met de eisen van een harmonieuze sociale ontwikkeling.

    3. Het samenwerkingsbeleid moet in een regionaal samenwerkingskader worden geïntegreerd. Bijzondere aandacht moet worden geschonken aan maatregelen die de samenwerking tussen Kroatië en zijn buurlanden, waaronder lidstaten, bevorderen en aldus bijdragen tot de regionale stabiliteit. De Stabilisatie- en Associatieraad kan binnen onderstaande beleidsterreinen voor samenwerking en tussen deze terreinen onderling prioriteiten vaststellen.

    Artikel 82

    Economisch beleid

    1. De Gemeenschap en Kroatië vergemakkelijken het proces van economische hervormingen en integratie door samenwerking die gericht is op beter inzicht in de basisbeginselen van elkaars economie en op de formulering en uitvoering van economisch beleid in het kader van een markteconomie.

    2. De Gemeenschap en Kroatië werken daarom samen op de volgende terreinen:

    - uitwisseling van informatie over macro-economische prestaties en vooruitzichten en over ontwikkelingsstrategieën;

    - gezamenlijke analyse van economische kwesties van wederzijds belang, waaronder de formulering van economisch beleid en de instrumenten voor de uitvoering van dat beleid.

    - bevordering van bredere samenwerking om de instroom van kennis en de toegang tot nieuwe technologieën te versnellen.

    3. Op verzoek van de Kroatische autoriteiten verstrekt de Gemeenschap technische bijstand ter ondersteuning van het streven van Kroatië naar geleidelijke aanpassing van zijn beleid aan de Economische en Monetaire Unie. De samenwerking op dit gebied omvat onder andere informele uitwisseling van gegevens over de beginselen en het functioneren van de Economische en Monetaire Unie en het Europees Systeem van centrale banken.

    Artikel 83

    Samenwerking op het gebied van statistiek

    1. De samenwerking op het gebied van statistiek is gericht op ontwikkeling van een efficiënt en duurzaam statistisch stelsel dat in staat is tijdig de betrouwbare, objectieve en nauwkeurige gegevens te leveren die nodig zijn om het overgangs- en hervormingsproces in Kroatië te plannen en te volgen. Dit moet het Centrale Bureau voor de Statistiek van Kroatië in staat stellen beter aan de behoeften van zijn afnemers (overheid en particuliere sector) te voldoen. Het statistische stelsel moet voldoen aan de fundamentele beginselen van de statistiek die door de Verenigde Naties zijn uitgevaardigd en aan de vereisten van de Europese statistiekwetgeving, en moet worden aangepast aan het acquis van de Gemeenschap.

    2. Met het oog daarop kan de samenwerking vooral gericht zijn op het volgende:

    - bevordering van de ontwikkeling van een efficiënte statistische dienst in Kroatië, op basis van een geschikt institutioneel kader;

    - harmonisatie met internationale en Europese normen en classificaties, zodat het nationale statistische stelsel het acquis van de Gemeenschap op statistisch gebied kan overnemen;

    - verstrekking van geschikte sociaal-economische gegevens aan economische operatoren in de openbare en de particuliere sector en de onderzoeksgemeenschap;

    - verstrekking van de gegevens om de economische hervormingen in stand te kunnen houden en te kunnen controleren;

    - waarborging van de vertrouwelijkheid van persoonsgegevens;

    - geleidelijke intensivering van de verzameling van gegevens en doorgifte daarvan aan het Europees statistisch systeem.

    3. De samenwerking in dit verband omvat in het bijzonder uitwisseling van informatie inzake methoden, overdracht van kennis en training.

    Artikel 84

    Financiële diensten, banksector, verzekeringen

    1. De partijen werken samen om een passend kader te creëren en te ontwikkelen voor het stimuleren van het bank- en verzekeringswezen en van de financiële dienstverlening in Kroatië.

    De samenwerking is met name gericht op:

    - de invoering van een met de Europese normen verenigbaar boekhoudsysteem;

    - de versterking en herstructurering van het bank- en verzekeringswezen en van andere financiële sectoren;

    - de verbetering van het toezicht op en de reglementering van het bankwezen en andere financiële diensten;

    - de uitwisseling van informatie, in het bijzonder in verband met wetsvoorstellen;

    - de opstelling van vertalingen en terminologische glossaria.

    2. De partijen werken samen met het oog op de ontwikkeling in Kroatië van efficiënte systemen op het gebied van boekhoudcontrole, gebaseerd op de gebruikelijke communautaire methoden en procedures.

    De samenwerking is met name gericht op:

    - technische bijstand aan de Kroatische Rekenkamer;

    - de oprichting van interne afdelingen voor boekhoudcontrole in overheidsinstanties;

    - de uitwisseling van informatie over boekhoudcontrolesystemen;

    - standaardisering van de documenten voor boekhoudcontroles;

    - opleiding en adviesverlening.

    Artikel 85

    Stimulering en bescherming van investeringen

    1. De samenwerking tussen de partijen is gericht op de totstandbrenging van een gunstig klimaat voor binnen- en buitenlandse particuliere investeringen.

    2. De samenwerking is in het bijzonder gericht op de volgende doelstellingen:

    - het tot stand brengen in Kroatië van een juridisch kader dat investeringen stimuleert en beschermt;

    - het sluiten, waar nodig, van bilaterale overeenkomsten met de lidstaten ter bevordering en bescherming van investeringen;

    - betere bescherming van investeringen.

    Artikel 86

    Samenwerking op het gebied van de industrie

    1. De samenwerking is gericht op het bevorderen van de modernisering en de herstructurering van de industrie en van individuele sectoren in Kroatië alsmede de samenwerking op het gebied van de industrie tussen het bedrijfsleven aan beide zijden, in het bijzonder om de particuliere sector te versterken, waarbij de bescherming van het milieu gegarandeerd moet worden.

    2. Samenwerkingsinitiatieven op het gebied van de industrie dienen een afspiegeling te zijn van prioriteiten die de door de partijen zijn vastgesteld. Rekening wordt gehouden met de regionale aspecten van industriële ontwikkeling, en waar nodig worden transnationale partnerschappen gestimuleerd. De initiatieven dienen in het bijzonder te zijn gericht op het creëren van een passend kader voor het bedrijfsleven, beter management, stimulering van markten, transparantie van de markt en het ondernemingsklimaat. Bijzondere aandacht wordt geschonken aan het opzetten van efficiënte exportpromotieactiviteiten in Kroatië.

    Artikel 87

    Midden- en kleinbedrijf

    De partijen streven ernaar het midden- en kleinbedrijf in de particuliere sector te ontwikkelen en te versterken, nieuwe ondernemingen op te richten op terreinen met groeipotentieel en de samenwerking tussen het midden- en kleinbedrijf in de Gemeenschap en Kroatië te vergroten.

    Artikel 88

    Toerisme

    1. De samenwerking op het gebied van het toerisme is gericht op het vergemakkelijken en bevorderen van het toerisme en de toeristische sector door kennisoverdracht, deelname van Kroatië aan belangrijke Europese organisaties voor toerisme en het onderzoeken van de mogelijkheden voor gemeenschappelijke activiteiten.

    2. De samenwerking omvat in het bijzonder:

    - uitwisseling van informatie over belangrijke kwesties van wederzijds belang in de toeristische sector en overdracht van kennis;

    - stimulering van de totstandbrenging van infrastructuur die tot investeringen in de toeristische sector kan leiden;

    - onderzoek naar regionale toerismeprojecten.

    Artikel 89

    Douane

    1. De partijen werken samen om te bewerkstelligen dat alle op goedkeuring wachtende bepalingen betreffende het handelsverkeer worden nageleefd en dat het Kroatische douanesysteem aan dat van de Gemeenschap wordt aangepast, waardoor de in het kader van deze overeenkomst geplande stappen in de richting van liberalisering worden vergemakkelijkt.

    2. De samenwerking omvat in het bijzonder:

    - de mogelijkheid van koppeling van het douanevervoersysteem van de Gemeenschap aan dat van Kroatië, alsmede het gebruik van het enig document;

    - verbetering en vereenvoudiging van de controles en formaliteiten voor het goederenvervoer;

    - ontwikkeling van grensoverschrijdende infrastructuur tussen de partijen;

    - verlening van steun in het kader van de douanesamenwerking bij de invoering van moderne douane-informatiesystemen.

    - uitwisseling van informatie, ook met betrekking tot onderzoeksmethoden;

    - invoering door Kroatië van de gecombineerde nomenclatuur;

    - opleiding van douanefunctionarissen.

    3. Onverminderd de verdere bepalingen inzake samenwerking in deze overeenkomst, in het bijzonder de artikelen 77, 78 en 80, vindt de wederzijdse bijstand tussen de administratieve autoriteiten op douanegebied van de partijen plaats overeenkomstig de bepalingen van Protocol 5.

    Artikel 90

    Belastingen

    De partijen stellen samenwerking in op belastinggebied waaronder maatregelen voor de hervorming van het belastingstelsel, en de herstructurering van de belastingdienst, om te zorgen voor efficiëntie bij het innen van belastingen en de bestrijding van belastingfraude.

    Artikel 91

    Samenwerking op sociaal gebied

    1. Op het gebied van de werkgelegenheid heeft de samenwerking tussen de partijen voornamelijk betrekking op het verbeteren van de diensten voor arbeidsbemiddeling en loopbaanadvies, ondersteuningsmaatregelen en het stimuleren van de plaatselijke ontwikkeling om de herstructurering van industrie en arbeidsmarkt te begeleiden. De samenwerking vindt tevens plaats in de vorm van studies, detachering van deskundigen, voorlichting en opleiding.

    2. Op het gebied van de sociale zekerheid is de samenwerking tussen de partijen gericht op het aanpassen van het Kroatische stelsel voor sociale zekerheid aan de nieuwe economische en sociale eisen, in hoofdzaak door terbeschikkingstelling van deskundigen en verstrekking van voorlichting en opleiding.

    3. De samenwerking tussen partijen omvat de aanpassing van de Kroatische wetgeving aangaande de arbeidsvoorwaarden en gelijke kansen voor mannen en vrouwen.

    4. De partijen werken samen om het peil van de bescherming van de gezondheid en de veiligheid van werknemers te verbeteren, met als referentiepunt de mate van bescherming die in de Gemeenschap bestaat.

    Artikel 92

    Landbouw en de agro-industriële sector

    De samenwerking op dit terrein is gericht op modernisering en herstructurering van de landbouw en de agro-industriële sector volgens de voorschriften en normen van de Gemeenschap, waterbeheer, plattelandsontwikkeling, geleidelijke harmonisatie van de wetgeving op sanitair en fytosanitair gebied met de communautaire normen, en de ontwikkeling van de visserij en de bosbouw in Kroatië.

    Artikel 93

    Visserij

    De Gemeenschap en Kroatië onderzoeken de mogelijkheid gebieden van wederzijds belang in de visserijsector vast te stellen. Deze dienen naar hun aard tot wederzijds voordeel te strekken.

    Artikel 94

    Onderwijs en opleiding

    1. De partijen werken samen om het peil van het algemene onderwijs en de beroepskwalificaties in Kroatië verhogen.

    2. Het Tempus-programma zal bijdragen aan versterking van de samenwerking tussen de partijen op het gebied van onderwijs en opleiding, en zo de democratie, de rechtsstaat en de economische hervormingen bevorderen.

    3. Ook de Europese Stichting voor Opleiding zal bijdragen aan de verbetering van de opleidingsstructuren en -activiteiten in Kroatië.

    Artikel 95

    Samenwerking op cultureel gebied

    De partijen verbinden zich ertoe de samenwerking op cultureel gebied te bevorderen. Deze samenwerking beoogt ondermeer het wederzijds begrip en het wederzijds respect voor personen, gemeenschappen en volkeren te doen toenemen.

    Artikel 96

    Informatie en communicatie

    De Gemeenschap en Kroatië nemen de maatregelen die nodig zijn om de onderlinge uitwisseling van informatie te stimuleren. Prioriteit wordt verleend aan programma's die basisinformatie over de Gemeenschap verstrekken aan het algemene publiek en meer gespecialiseerde informatie aan professionele doelgroepen in Kroatië.

    Artikel 97

    Samenwerking op audiovisueel gebied

    1. De partijen werken samen aan de bevordering van de audiovisuele industrie in Europa en stimuleren coproducties voor film en televisie.

    2. Kroatië past zijn beleid inzake de reglementering van de inhoudelijke aspecten van grensoverschrijdende uitzendingen aan aan dat van de Gemeenschap, met bijzondere aandacht voor vraagstukken in verband met de verwerving van intellectuele-eigendomsrechten voor satelliet- of kabeluitzendingen, en harmoniseert zijn wetgeving met het acquis van de Gemeenschap.

    Artikel 98

    Elektronische communicatie-infrastructuur en aanverwante diensten

    1. De partijen versterken de samenwerking op het gebied van de elektronische communicatie-infrastructuur, met inbegrip van klassieke telecommunicatienetwerken en de relevante elektronische netwerken voor audiovisuele overdracht, en de geassocieerde diensten, met als doel de uiteindelijke aanpassing aan het communautair acquis door Kroatië vanaf de inwerkingtreding van de overeenkomst.

    2. De samenwerking wordt geconcentreerd op de volgende prioritaire terreinen:

    - beleidsontwikkeling;

    - wet- en regelgeving;

    - institutionele opbouw ter ondersteuning van een geliberaliseerd klimaat;

    - modernisering van de elektronische infrastructuur van Kroatië en integratie ervan in Europese en wereldomspannende netwerken, waarbij vooral verbeteringen op regionaal niveau aandacht krijgen;

    - internationale samenwerking;

    - samenwerking binnen Europese structuren, in het bijzonder op het gebied van normalisatie;

    - coördinatie van standpunten in internationale organisaties en fora.

    Artikel 99

    Informatiemaatschappij

    De partijen versterken de samenwerking om de informatiemaatschappij in Kroatië verder te ontwikkelen. Algemene doelstellingen zijn: voorbereiding van de samenleving als geheel op het digitale tijdperk, het aantrekken van investeringen en de interoperabiliteit van netwerken en diensten.

    De Kroatische autoriteiten evalueren met hulp van de Gemeenschap zorgvuldig alle politieke verbintenissen die in de Europese Unie worden aangegaan, met het doel het Kroatische beleid aan dat van de Unie aan te passen.

    De Kroatische autoriteiten stellen een plan op voor de overname van de communautaire wetgeving op het gebied van de informatiemaatschappij.

    Artikel 100

    Vervoer

    1. In aanvulling op het bepaalde in artikel 58 en in Protocol nr. 6 bij deze overeenkomst zullen de partijen de samenwerking op vervoergebied ontwikkelen en versterken, teneinde Kroatië in staat te stellen:

    - het vervoer en de daarmee verband houdende infrastructuur te herstructureren en te moderniseren;

    - het verkeer van personen en goederen en de toegang tot de vervoersmarkt te verbeteren door het wegnemen van administratieve, technische en andere belemmeringen;

    - exploitatienormen tot stand brengen die vergelijkbaar zijn met die in de Gemeenschap;

    - een vervoerstelsel te ontwikkelen dat verenigbaar en vergelijkbaar is met dat van de Gemeenschap;

    - de bescherming van het milieu in de vervoerssector te verbeteren en de schadelijke effecten en vervuiling terug te dringen.

    2. De volgende gebieden zijn prioritair:

    - de ontwikkeling van de binnenwateren en de weg-, spoorweg-, haven- en luchthaveninfrastructuur en andere belangrijke routes van gemeenschappelijk belang, alsmede trans-Europese en pan-Europese verkeersassen;

    - het beheer van spoorwegen en luchthavens, samenwerking tussen de relevante nationale autoriteiten;

    - het wegvervoer, waaronder verkeersbelastingen en -heffingen en sociale en milieuaspecten;

    - gecombineerd rail-wegvervoer;

    - harmonisatie van internationale vervoersstatistieken;

    - modernisering van technische vervoersinstallaties overeenkomstig communautaire normen, bijstand bij het verkrijgen van financiering daarvoor, vooral voor rail-wegvervoer, multimodaal vervoer en overslag;

    - bevordering van gezamenlijke technologie- en onderzoeksprogramma's;

    - opzetten van een gecoördineerd vervoersbeleid dat verenigbaar is met dat van de Gemeenschap.

    Artikel 101

    Energie

    1. De samenwerking gaat uit van de beginselen van de markteconomie en het Verdrag inzake het Europees Energiehandvest en is gericht op de geleidelijke integratie van de Europese energiemarken.

    2. De samenwerking omvat in het bijzonder:

    - formulering en planning van energiebeleid, modernisering van infrastructuur, verbetering en diversificatie van de voorziening, verbetering van de toegang tot de energiemarkt, alsmede vergemakkelijking van doorvoer, transmissie en distributie, en herstel van koppelingen van regionaal belang met de elektriciteitsnetten van de buurlanden;

    - management en opleiding in de energiesector en overdracht van technologie en kennis;

    - bevordering van energiebesparing en efficiënt energiegebruik, duurzame energiebronnen en onderzoek naar de milieueffecten van energieproductie en -verbruik;

    - formulering van randvoorwaarden voor de herstructurering van energiebedrijven en samenwerking tussen bedrijven in die sector.

    - ontwikkeling van een regelgevingskader voor energie naar het model van het acquis van de Gemeenschap.

    Artikel 102

    Nucleaire veiligheid

    1. De partijen werken samen op het gebied van nucleaire veiligheid en splijtstofbewaking. De samenwerking kan de volgende onderwerpen omvatten:

    - verbetering van de wet- en regelgeving van Kroatië inzake nucleaire veiligheid en versterking van de toezichthoudende instanties en hun middelen;

    - stralingsbescherming, met inbegrip van meting van straling in het milieu;

    - beheer van radioactieve afvalstoffen en waar van toepassing ontmanteling van nucleaire faciliteiten;

    - bevordering van het sluiten van overeenkomsten tussen de lidstaten van de EU of Euratom en Kroatië over vroegtijdige kennisgeving en uitwisseling van informatie bij nucleaire ongevallen en over rampenvoorbereiding, alsmede over grensoverschrijdend seismisch onderzoek en waar nodig nucleaire veiligheidskwesties in het algemeen;

    - problemen in verband met de splijtstofcyclus;

    - splijtstofbewaking;

    - versterking van het toezicht op en de controle van het vervoer van stoffen die radioactieve verontreiniging kunnen veroorzaken;

    - aansprakelijkheid van derden bij kernrampen.

    Artikel 103

    Milieu

    1. De partijen ontwikkelen en versterken hun samenwerking bij de essentiële taak om de achteruitgang van het milieu te bestrijden en een duurzaam milieubeleid te steunen.

    2. De samenwerking kan op de volgende prioriteiten worden toegespitst:

    - waterkwaliteit, waaronder de behandeling van afvalwater, met name in grensoverschrijdende wateren;

    - bestrijding van plaatselijke, regionale en grensoverschrijdende lucht- en waterverontreiniging (onder meer van drinkwater);

    - effectieve controle op verontreinigingsniveau en emissies;

    - ontwikkeling van strategieën ten aanzien van wereldwijde en klimatologische problemen;

    - efficiënte, duurzame en schone energieproductie en -gebruik;

    - classificatie van en veilige omgang met chemische producten;

    - veiligheid van industriële installaties;

    - vermindering, recyclering en veilige verwijdering van afval, alsmede tenuitvoerlegging van het Verdrag van Bazel van 1989 inzake de beheersing van de grensoverschrijdende overbrenging van gevaarlijke afvalstoffen en de verwijdering ervan;

    - milieueffect van de landbouw; bodemerosie en verontreiniging door landbouwchemicaliën;

    - bescherming van bossen, flora en fauna en instandhouding van de biodiversiteit;

    - ruimtelijke ordening, met inbegrip van nieuwbouw- en stadsplanning;

    - gebruik van economische en fiscale instrumenten om het milieu te verbeteren;

    - uitvoering van milieueffectrapportage en strategische milieueffectbeoordelingen;

    - verdere harmonisatie van wet- en regelgeving met de communautaire normen;

    - internationale milieuverdragen waarbij de Gemeenschap partij is;

    - samenwerking op regionaal en internationaal niveau;

    - voorlichting en educatie over milieu en duurzame ontwikkeling.

    3. De partijen werken samen met het oog op de bescherming van mensen, dieren, eigendommen en het milieu tegen natuurrampen en door de mens veroorzaakte rampen. Hiertoe kan de samenwerking de volgende terreinen omvatten:

    - uitwisseling van resultaten van wetenschappelijke en onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten;

    - systemen voor wederzijdse vroegtijdige kennisgeving en waarschuwing voor gevaren en rampen en de gevolgen daarvan;

    - reddings- en hulpverleningssystemen bij rampen;

    - uitwisseling van ervaring op het gebied van herstel en wederopbouw na rampen.

    Artikel 104

    Samenwerking op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling

    1. De partijen bevorderen de bilaterale samenwerking op het gebied van civiel wetenschappelijk onderzoek en technologische ontwikkeling op basis van wederzijds voordeel en rekening houdend met de beschikbare middelen, de vereiste toegangsmogelijkheden tot elkaars programma's, en met inachtneming van een passende bescherming van intellectuele-, industriële- en commerciële-eigendomsrechten.

    2. De samenwerking omvat:

    - uitwisseling van wetenschappelijke en technische informatie en organisatie van gezamenlijke wetenschappelijke bijeenkomsten;

    - gezamenlijke activiteiten op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling;

    - opleidingsactiviteiten en mobiliteitsprogramma's voor wetenschapsbeoefenaars, onderzoekers en technici van beide partijen die op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling werkzaam zijn.

    3. De samenwerking wordt ten uitvoer gelegd door middel van specifieke regelingen die volgens de door elke partij vastgestelde procedures tot stand worden gebracht en gesloten en waarin ook passende bepalingen inzake intellectuele-, industriële- en commerciële-eigendomsrechten worden opgenomen.

    Artikel 105

    Regionale en plaatselijke ontwikkeling

    De partijen versterken hun samenwerking op het gebied van regionale ontwikkeling, om bij te dragen tot de economische ontwikkeling en de regionale verschillen te verkleinen.

    Specifieke aandacht wordt geschonken aan grensoverschrijdende, transnationale en interregionale samenwerking. Daartoe kunnen deskundigen en informatie worden uitgewisseld.

    TITEL IX

    FINANCIËLE SAMENWERKING

    Artikel 106

    Met het oog op de verwezenlijking van de doelstellingen van deze overeenkomst en in overeenstemming met de artikelen 3, 107 en 109 komt Kroatië in aanmerking voor financiële steun van de Gemeenschap in de vorm subsidies en leningen, waaronder leningen van de Europese Investeringsbank.

    Artikel 107

    De financiële bijstand in de vorm van subsidies wordt gedekt door operationele maatregelen die bij een verordening van de Raad worden ingesteld, binnen een indicatief meerjarenkader dat door de Gemeenschap na overleg met Kroatië wordt opgesteld.

    In het algemeen dient de bijstand in de vorm van institutionele opbouw en investeringen bij te dragen tot de democratische, economische en institutionele hervormingen in Kroatië, in overeenstemming met het stabilisatie- en associatieproces. De financiële bijstand kan betrekking hebben op alle terreinen van de harmonisatie van wetgeving en het samenwerkingsbeleid waarin deze overeenkomst voorziet, met inbegrip van justitie en binnenlandse zaken. Aandacht dient te worden geschonken aan volledige uitvoering van de in Protocol nr. 6 vastgestelde infrastructuurprojecten van gemeenschappelijk belang.

    Artikel 108

    In het geval van bijzondere noodzaak kan de Gemeenschap op verzoek van Kroatië, in overleg met de internationale financiële instellingen, onderzoeken of bij wijze van uitzondering macrofinanciële bijstand kan worden verleend, op bepaalde voorwaarden en met inachtneming van de beschikbaarheid van alle financiële middelen.

    Artikel 109

    Met het oog op optimale benutting van de beschikbare middelen zien de partijen erop toe dat de bijdragen van de Gemeenschap worden verstrekt in nauwe coördinatie met andere financieringsbronnen, zoals lidstaten, andere landen en internationale financiële instellingen.

    Hiertoe wisselen de partijen geregeld informatie uit over alle typen bijstand.

    TITEL X

    INSTITUTIONELE, ALGEMENE EN SLOTBEPALINGEN

    Artikel 110

    Een Stabilisatie- en Associatieraad wordt opgericht, die toezicht houdt op de toepassing en de tenuitvoerlegging van de overeenkomst. De raad komt op passend niveau bijeen, met regelmatige tussenpozen en telkens wanneer de omstandigheden dat vereisen. De Stabilisatie- en Associatieraad behandelt alle belangrijke vraagstukken die zich in het kader van de overeenkomst voordoen en alle andere bilaterale of internationale vraagstukken van gemeenschappelijk belang.

    Artikel 111

    1. De Stabilisatie- en Associatieraad bestaat uit enerzijds leden van de Raad van de Europese Unie en leden van de Commissie van de Europese Gemeenschappen, en anderzijds leden van de regering van Kroatië.

    2. De Stabilisatie- en Associatieraad stelt zijn eigen reglement van orde vast.

    3. De leden van de Stabilisatie- en Associatieraad mogen zich laten vertegenwoordigen overeenkomstig de daartoe in het reglement van orde vast te leggen voorwaarden.

    4. De Stabilisatie- en Associatieraad wordt beurtelings voorgezeten door een vertegenwoordiger van de Europese Gemeenschap en door een vertegenwoordiger van de regering van Kroatië, overeenkomstig de in het reglement van orde vast te leggen bepalingen.

    5. De Europese Investeringsbank neemt voor aangelegenheden die onder haar bevoegdheid vallen als waarnemer aan de werkzaamheden van de Stabilisatie- en Associatieraad deel.

    Artikel 112

    Om de doelstellingen van de overeenkomst te bereiken, krijgt de Stabilisatie- en Associatieraad de bevoegdheid besluiten te nemen binnen de toepassingssfeer van deze overeenkomst voor de in de overeenkomst vermelde gevallen. De besluiten van de Stabilisatie- en Associatieraad zijn bindend voor de partijen, die de nodige maatregelen treffen voor de uitvoering ervan. De Stabilisatie- en Associatieraad kan tevens passende aanbevelingen doen. De besluiten en aanbevelingen van de Stabilisatie- en Associatieraad worden vastgesteld in onderlinge overeenstemming tussen de partijen.

    Artikel 113

    Elk van de partijen mag ieder geschil dat verband houdt met de toepassing of de interpretatie van deze overeenkomst aan de Stabilisatie- en Associatieraad voorleggen. De Stabilisatie- en Associatieraad kan het geschil door middel van een bindend besluit beslechten.

    Artikel 114

    1. De Stabilisatie- en Associatieraad wordt bij de vervulling van zijn taken bijgestaan door een Stabilisatie- en Associatiecomité, bestaande uit enerzijds vertegenwoordigers van de Raad van de Europese Unie en vertegenwoordigers van de Commissie van de Europese Gemeenschappen en anderzijds vertegenwoordigers van Kroatië.

    2. In zijn reglement van orde bepaalt de Stabilisatie- en Associatieraad de taken van het Stabilisatie- en Associatiecomité, die onder meer de voorbereiding van de vergaderingen van de Stabilisatie- en Associatieraad omvatten, en stelt hij de werkwijze van het comité vast.

    3. De Stabilisatie- en Associatieraad mag elk van zijn bevoegdheden aan het Stabilisatie- en Associatiecomité delegeren. In dat geval neemt het Stabilisatie- en Associatiecomité zijn besluiten volgens de voorwaarden van artikel 112.

    Artikel 115

    Het Stabilisatie- en Associatiecomité kan subcomités oprichten.

    Artikel 116

    Een Parlementair Stabilisatie- en Associatiecomité wordt opgericht. Dit dient als forum waar leden van het Kroatische parlement en het Europees Parlement elkaar kunnen ontmoeten en van gedachten kunnen wisselen. Het comité komt bijeen met door het comité zelf te bepalen tussenpozen.

    Het Parlementair Stabilisatie- en Associatiecomité bestaat uit enerzijds leden van het Europees Parlement en anderzijds leden van het Kroatische parlement.

    Het Parlementair Stabilisatie- en Associatiecomité stelt zijn reglement van orde vast.

    Het Parlementair Stabilisatie- en Associatiecomité wordt beurtelings voorgezeten door het Europees Parlement en het Kroatische parlement, overeenkomstig de in het reglement van orde neer te leggen bepalingen.

    Artikel 117

    Binnen het toepassingsgebied van deze overeenkomst verbinden beide partijen zich ertoe te waarborgen dat natuurlijke personen en rechtspersonen van de andere partij, zonder discriminatie ten opzichte van haar eigen onderdanen, toegang krijgen tot de ter zake bevoegde gerechtelijke instanties en administratieve lichamen van de partijen, ter verdediging van hun individuele rechten en hun eigendomsrechten.

    Artikel 118

    Niets in de overeenkomst belet een partij maatregelen te nemen:

    a) die zij nodig acht om onthulling te beletten van informatie die tegen haar vitale veiligheidsbelangen indruist;

    b) die verband houden met de productie van of de handel in wapens, munitie of oorlogsmaterieel of met onderzoek, ontwikkeling of productie die onmisbaar zijn voor defensiedoeleinden, mits deze maatregelen geen afbreuk doen aan de concurrentievoorwaarden voor producten die niet voor specifiek militaire doeleinden bestemd zijn;

    c) die zij van vitaal belang acht voor haar eigen veiligheid in geval van ernstige binnenlandse problemen die de openbare orde bedreigen, in tijden van oorlog of ernstige internationale spanningen die een oorlogsdreiging inhouden, of om verplichtingen na te komen die zij voor de bewaring van de vrede en de internationale veiligheid is aangegaan.

    Artikel 119

    1. Op de door deze overeenkomst bestreken terreinen en onverminderd eventueel daarin neergelegde bijzondere bepalingen, geldt het volgende:

    - de regelingen die Kroatië ten opzichte van de Gemeenschap toepast mogen geen aanleiding geven tot onderlinge discriminatie van de lidstaten, hun onderdanen of hun vennootschappen;

    - de regelingen die de Gemeenschap ten opzichte van Kroatië toepast mogen geen aanleiding geven tot onderlinge discriminatie van Kroatische onderdanen of vennootschappen.

    2. Het bepaalde in lid 1 doet geen afbreuk aan het recht van de partijen om de desbetreffende bepalingen van hun belastingwetgeving toe te passen op belastingplichtigen die niet in een identieke situatie verkeren ten aanzien van hun woonplaats.

    Artikel 120

    1. De partijen treffen alle algemene en bijzondere maatregelen die vereist zijn om aan hun verplichtingen krachtens de overeenkomst te voldoen. Zij zien erop toe dat de in de overeenkomst genoemde doelstellingen worden verwezenlijkt.

    2. Indien een van de partijen van mening is dat de andere partij een verplichting die uit de overeenkomst voortvloeit niet is nagekomen, kan zij passende maatregelen treffen. Alvorens dit te doen, behalve in bijzonder dringende gevallen, verstrekt zij de Stabilisatie- en Associatieraad alle ter zake doende informatie die nodig is voor een grondig onderzoek van de situatie, om een voor de partijen aanvaardbare oplossing te vinden.

    3. Bij de keuze van de maatregelen moet voorrang worden gegeven aan maatregelen die de goede werking van de overeenkomst het minst verstoren. Deze maatregelen worden onmiddellijk ter kennis van de Stabilisatie- en Associatieraad gebracht en op verzoek van de andere partij in de Stabilisatie- en Associatieraad besproken.

    Artikel 121

    De partijen komen overeen op verzoek van elk van de partijen onmiddellijk overleg te plegen via passende kanalen, om kwesties met betrekking tot de interpretatie of tenuitvoerlegging van deze overeenkomst en andere relevante aspecten van de betrekkingen tussen de partijen te bespreken.

    De bepalingen van dit artikel hebben geen invloed op en gelden onverminderd de artikelen 31, 38, 39 en 43.

    Artikel 122

    Totdat krachtens deze overeenkomst gelijkwaardige rechten voor personen en ondernemers zijn verworven, doet de overeenkomst geen afbreuk aan rechten die hun worden verleend bij bestaande overeenkomsten tussen een of meer lidstaten, enerzijds, en Kroatië, anderzijds.

    Artikel 123

    De Protocollen nrs. 1, 2, 3, 4, 5 en 6 en de bijlagen I tot en met VIII vormen een integrerend bestanddeel van de overeenkomst.

    Artikel 124

    De overeenkomst wordt voor onbepaalde tijd gesloten.

    Elk van beide partijen kan deze overeenkomst door kennisgeving aan de andere partij opzeggen. De overeenkomst verstrijkt zes maanden na de datum van genoemde kennisgeving.

    Artikel 125

    Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt onder "partijen" verstaan de Gemeenschap, of haar lidstaten, of de Gemeenschap en haar lidstaten, in overeenstemming met hun respectieve bevoegdheden, enerzijds, en Kroatië, anderzijds.

    Artikel 126

    De overeenkomst is van toepassing op enerzijds de gebieden waar het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal van toepassing zijn, op de in die Verdragen neergelegde voorwaarden, en anderzijds het grondgebied van Kroatië.

    Artikel 127

    De secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie is de depositaris van deze overeenkomst.

    Artikel 128

    Deze overeenkomst is opgesteld in tweevoud in elk van de officiële talen van de partijen, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.

    Artikel 129

    De overeenkomst wordt door de partijen volgens hun eigen procedures goedgekeurd.

    Deze overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand na de datum waarop de partijen elkaar ervan in kennis stellen dat de in de eerste alinea bedoelde procedures zijn voltooid.

    Artikel 130

    Interimovereenkomst

    De partijen komen overeen dat, indien in afwachting van de voltooiing van de procedures die nodig zijn voor de inwerkingtreding van deze overeenkomst, de bepalingen van bepaalde gedeelten van deze overeenkomst, met name die met betrekking tot het vrije verkeer van goederen, door middel van een interimovereenkomst tussen de Gemeenschap en Kroatië tot uitvoering worden gebracht, voor de toepassing van titel IV, artikelen 70 en 71, van deze overeenkomst en van de Protocollen nrs. 1 tot en met 5 alsmede de relevante bepalingen van Protocol nr. 6, onder de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst wordt verstaan de datum van inwerkingtreding van de interimovereenkomst, voor wat betreft de verplichtingen die in deze artikelen en protocollen zijn opgenomen.

    --------------------------------------------------

    Top