Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 22000D0108(03)

Besluit nr. 2/1999 van het Comité douanesamenwerking EG-Turkije van 2 november 1999 houdende uitvoeringsbepalingen van Besluit nr. 1/1999 van de Associatieraad EG-Turkije over de instelling van een gemeenschappelijke regeling voor de passieve veredeling van textielproducten en kledingartikelen

PB L 5 van 8.1.2000, p. 75–77 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2000/13(1)/oj

22000D0108(03)

Besluit nr. 2/1999 van het Comité douanesamenwerking EG-Turkije van 2 november 1999 houdende uitvoeringsbepalingen van Besluit nr. 1/1999 van de Associatieraad EG-Turkije over de instelling van een gemeenschappelijke regeling voor de passieve veredeling van textielproducten en kledingartikelen

Publicatieblad Nr. L 005 van 08/01/2000 blz. 0075 - 0077


BESLUIT Nr. 2/1999 VAN HET COMITÉ DOUANESAMENWERKING EG-TURKIJE

van 2 november 1999

houdende uitvoeringsbepalingen van Besluit nr. 1/1999 van de Associatieraad EG-Turkije over de instelling van een gemeenschappelijke regeling voor de passieve veredeling van textielproducten en kledingartikelen

(2000/13/EG)

HET COMITÉ DOUANESAMENWERKING,

Gelet op de overeenkomst van 12 september 1963 waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Economische Gemeenschap en Turkije,

Gelet op Besluit nr. 1/95 van de Associatieraad EG-Turkije van 22 december 1995 inzake de tenuitvoerlegging van de slotfase van de douane-unie(1),

Gelet op Besluit nr. 1/99 van de Associatieraad EG-Turkije van 5 januari 1999 over de instelling van een gemeenschappelijke regeling voor de passieve veredeling van textielproducten en kledingartikelen(2), inzonderheid op artikel 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Het is dienstig passende maatregelen te nemen om de goede werking van dit systeem te waarborgen.

(2) De bepalingen ter uitvoering van Besluit nr. 1/95 van de Associatieraad EG-Turkije die in Besluit nr. 1/96 van het Comité douanesamenwerking EG-Turkije(3) zijn neergelegd, inzonderheid de artikelen 22 tot en met 26, vormen een aanvulling op de bepalingen van het onderhavige besluit,

BESLUIT:

TITEL I

Algemene bepalingen

Artikel 1

Dit besluit bevat bepalingen ter uitvoering van Besluit nr. 1/1999, hierna het "basisbesluit" genoemd.

Dit besluit is, onverminderd het bepaalde in de Verordening (EG) nr. 3017/95 van de Commissie(4), van toepassing.

Artikel 2

1. Dit besluit is, onverminderd het bepaalde in Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad(5) en Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie(6) en de in Turkije geldende bepalingen (bijzonderheden te verstrekken door de Turkse autoriteiten), van toepassing in geval van driehoeksverkeer in het kader van de regeling economische passieve veredeling voor bepaalde textielproducten en kledingartikelen. Wanneer de tijdelijke uitvoer van de goederen en het in het vrije verkeer brengen van de veredelingsproducten in hetzelfde deel van de douane-unie plaatsvinden, zijn enkel de bepalingen welke van kracht zijn in het respectieve deel van de douane-unie, van toepassing.

2. Voor de toepassing van dit besluit wordt onder "driehoeksverkeer" verstaan de regeling volgens welke veredelingsproducten, na be- of verwerking in een derde land ten aanzien waarvan de regeling economische passieve veredeling van toepassing is, in het vrije verkeer worden gebracht in een ander deel van de douane-unie dan dat waaruit de tijdelijke uitvoer van de goederen plaatsvindt. In geval van driehoeksverkeer vormen de bepalingen van dit besluit een aanvulling op de in artikel 1 van het basisbesluit bedoelde rechtsinstrumenten.

TITEL II

Afgifte van voorafgaande vergunningen

Artikel 3

1. De voorafgaande vergunning, waarvan het formulier identiek is met het model dat in Verordening (EG) nr. 3017/95 en in de desbetreffende Turkse rechtsvoorschriften is opgenomen en dat overeenkomstig deze bepalingen wordt afgegeven, bestaat uit een origineel en twee kopieën. Het origineel (dat het nummer "1" draagt en gemerkt is "origineel") wordt de aanvrager ter hand gesteld. Het tweede exemplaar, waarop de vermelding "kopie bevoegde autoriteiten" voorkomt en dat het nummer "2" draagt, wordt bewaard door de bevoegde autoriteiten die de voorafgaande vergunning hebben afgegeven. Het derde exemplaar, waarop de vermelding "kopie douanekantoor van controle" voorkomt en dat het nummer "3" draagt, wordt aan het controlekantoor gezonden.

2. Op verzoek van de vergunninghouder en op overlegging van het origineel van de vergunning kunnen één of meer deelvergunningen worden afgegeven die van de vermelding "voorafgaande deelvergunning" zijn voorzien. De autoriteiten die de deelvergunningen afgeven, boeken de hoeveelheid waarvoor een deelvergunning wordt afgegeven op de oorspronkelijke voorafgaande vergunning af en vermelden het nummer van de oorspronkelijke voorafgaande vergunning. In dit geval wordt naast de op de voorafgaande vergunning afgeboekte hoeveelheid het woordt "deelvergunning" vermeld. Het controlekantoor wordt er door de bevoegde autoriteiten van in kennis gesteld dat deelvergunningen zijn afgegeven. Een deelvergunning die aan dezelfde voorschriften onderworpen is als een voorafgaande vergunning, kan geen aanleiding geven tot de afgifte van een andere deelvergunning.

3. Een voorafgaande vergunning, die slechts betrekking kan hebben op één enkele categorie veredelingsproducten en één enkel land, kan niet worden overgedragen en mag enkel worden gebruikt door de persoon in wiens naam zij is opgesteld of door diens vertegenwoordiger.

4. De aanvrager en de bevoegde autoriteiten bewaren het origineel of een kopie van de aanvragen, de bijlagen daarbij en de voorafgaande vergunning gedurende ten minste drie jaar te rekenen vanaf het einde van het kalenderjaar waarin de vergunning werd afgegeven.

5. Wanneer een voorafgaande vergunning verloren gaat, kunnen de bevoegde autoriteiten die de oorspronkelijke vergunning hebben afgegeven, op verzoek van de vergunninghouder een vervangende vergunning afgeven. De aanvraag voor een vervangende vergunning bevat een door de aanvrager ondertekende verklaring die het verlies van de voorafgaande vergunning bevestigt. De aanvrager verbindt zich ertoe deze vergunning niet te gebruiken indien de oorspronkelijke vergunning wordt teruggevonden, en de vervangende vergunning onmiddellijk terug te zenden naar de autoriteiten die deze hebben afgegeven.

De vervangende vergunning is voorzien van een van de volgende vermeldingen: "vervangende voorafgaande vergunning" of "vervangende voorafgaande deelvergunning". Zij is aan dezelfde voorschriften onderworpen als de oorspronkelijke voorafgaande vergunning. Indien de vervangende vergunning verloren gaat, wordt geen nieuwe vervangende vergunning afgegeven.

6. De termijn voor de wederinvoer van de veredelingsproducten wordt in de voorafgaande vergunning vastgesteld, rekening houdend met de tijd die de veredelingshandelingen in beslag zullen nemen. Deze termijn wordt gerekend vanaf de datum waarop de formaliteiten voor de tijdelijke uitvoer werden vervuld en kan op verzoek van de vergunninghouder worden verlengd indien de omstandigheden dit rechtvaardigen.

TITEL III

Werking van de regeling

Artikel 4

1. Het in de voorafgaande vergunning vermelde douanekantoor dat bevoegd is voor de regeling economische passieve veredeling, in deze vergunning "douanekantoor van controle" genoemd, houdt toezicht op de goede werking van de regeling aan de hand van met name:

- het exemplaar nr. 3 van de voorafgaande vergunning,

- de aangifte ten uitvoer en de aangifte voor het vrije verkeer,

- de door de houder van de voorafgaande vergunning gevoerde voorraadadministratie van de tijdelijk uitgevoerde hoeveelheden en de wederingevoerde veredelingsproducten.

2. Bij de tijdelijke uitvoer van de goederen wordt de voorafgaande vergunning met het oog op het vervullen van de douaneformaliteiten aan het betrokken douanekantoor overgelegd. Het douanekantoor dat de formaliteiten in verband met de tijdelijke uitvoer afhandelt, stelt het controlekantoor daarvan in kennis en doet dit kantoor een afschrift van de aangifte ten uitvoer toekomen.

3. Bij de wederinvoer van de veredelingsproducten legt de aangever de geldige voorafgaande vergunning aan het bevoegde douanekantoor over, tezamen met een document waaruit blijkt dat de veredelingshandeling wel degelijk heeft plaatsgevonden in het land dat in de vergunning is vermeld. Het douanekantoor dat de formaliteiten bij het in het vrije verkeer brengen afhandelt:

- boekt de wederingevoerde hoeveelheden op de voorafgaande vergunning af, en

- stelt het controlekantoor hiervan in kennis en doet dit kantoor een afschrift van de aangifte ten invoer toekomen.

4. De noodzakelijke gegevens kunnen met elektronische middelen worden verstrekt op voorwaarde dat dezelfde waarborgen worden geboden en de betrokken douanekantoren via een computernetwerk toegang hebben tot de voorafgaande vergunning.

Artikel 5

De bepalingen van de artikelen 22 tot en met 26 van Besluit nr. 1/96 zijn van overeenkomstige toepassing wanneer de bepalingen van het onderhavige besluit van toepassing zijn in andere omstandigheden dan passieve veredeling in de zin van de Verordeningen (EEG) nr. 2913/92 en (EEG) nr. 2454/93 en de desbetreffende rechtsvoorschriften van Turkije (nadere gegevens te verstrekken door de Turkse autoriteiten).

TITEL IV

Administratieve samenwerking

Artikel 6

De douanekantoren die overtredingen van het basisbesluit of van het onderhavige besluit vaststellen, geven daarvan onmiddellijk kennis aan de autoriteiten die de voorafgaande vergunning hebben verleend.

TITEL V

Slotbepalingen

Artikel 7

Dit besluit treedt in werking op de dag van de publicatie.

Gedaan te Brussel, 2 november 1999.

Voor het Comité douanesamenwerking

De voorzitter

A. WIEDOW

(1) PB L 35 van 13.2.1996, blz. 1.

(2) PB L 35 van 9.2.1999, blz. 45.

(3) PB L 200 van 9.8.1996, blz. 14.

(4) PB L 314 van 28.12.1995, blz. 40.

(5) PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1.

(6) PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1.

Top