EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 21997A0521(02)

Interimovereenkomst betreffende de handel en aanverwante zaken tussen de Europese Gemeenschap, de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en Georgië, anderzijds - Protocol betreffende wederzijdse bijstand tussen de administratieve autoriteiten in douanezaken - Slotakte

PB L 129 van 21.5.1997, p. 23–41 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 30/06/1999; stilzwijgende opheffing door 21999A0804(01)

Related Council decision

21997A0521(02)

Interimovereenkomst betreffende de handel en aanverwante zaken tussen de Europese Gemeenschap, de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en Georgië, anderzijds - Protocol betreffende wederzijdse bijstand tussen de administratieve autoriteiten in douanezaken - Slotakte

Publicatieblad Nr. L 129 van 21/05/1997 blz. 0023 - 0041


INTERIMOVEREENKOMST betreffende de handel en aanverwante zaken tussen de Europese Gemeenschap, de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en Georgië, anderzijds

DE EUROPESE GEMEENSCHAP, DE EUROPESE GEMEENSCHAP VOOR KOLEN EN STAAL EN DE EUROPESE GEMEENSCHAP VOOR ATOOMENERGIE,

hierna te noemen "de Gemeenschap",

enerzijds, en

GEORGIË,

anderzijds,

OVERWEGENDE dat op 22 april 1996 een Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en Georgië, anderzijds, is ondertekend;

OVERWEGENDE dat de Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst ten doel heeft de betrekkingen die eerder werden aangeknoopt, met name bij de op 18 december 1989 tussen de Europese Economische Gemeenschap, de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en de Unie van Socialistische Sovjetrepublieken ondertekende Overeenkomst inzake handel en commerciële en economische samenwerking, te versterken en uit te breiden;

OVERWEGENDE dat moet worden gezorgd voor een snelle ontwikkeling van de handelsbetrekkingen tussen partijen;

OVERWEGENDE dat daartoe de bepalingen van de Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst die op handel en aanverwante zaken betrekking hebben zo spoedig mogelijk via een interimovereenkomst ten uitvoer moeten worden gelegd;

OVERWEGENDE dat voornoemde bepalingen bijgevolg de handelsbepalingen van de Overeenkomst inzake handel en commerciële en economische samenwerking moeten vervangen;

OVERWEGENDE dat dient te worden verzekerd dat het krachtens de Overeenkomst inzake handel en commerciële en economische samenwerking opgerichte Gemengd Comité, in afwachting van de inwerkingtreding van de Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst en de oprichting van de Samenwerkingsraad, de door de Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst aan de Samenwerkingsraad toegewezen bevoegdheden die voor de tenuitvoerlegging van de interimovereenkomst noodzakelijk zijn, kan uitoefenen,

HEBBEN BESLOTEN deze Overeenkomst te sluiten en hebben daartoe als hun gevolmachtigden aangewezen:

DE EUROPESE GEMEENSCHAP:

John FARELL

Raad,

Permanente Vertegenwoordiging van Ierland bij de Europese Unie

François LAMOUREUX

Adjunct-Directeur-generaal bij het Directeur-generaal Buitenlandse Politieke Betrekkingen van de Commissie van de Europese Gemeenschappen

DE EUROPESE GEMEENSCHAP VOOR KOLEN EN STAAL

DE EUROPESE GEMEENSCHAP VOOR ATOOMENERGIE:

François LAMOUREUX

Adjunct-Directeur-generaal bij het Directoraat-generaal Buitenlandse Politieke Betrekkingen van de Commissie van de Europese Gemeenschappen

GEORGIË:

Irakli MENAGARISHVILI

Minister van Buitenlandse Zaken

DIE, na overlegging van hun in goede en behoorlijke vorm bevonden volmachten,

OVEREENSTEMMING HEBBEN BEREIKT OVER HETGEEN VOLGT:

TITEL I ALGEMENE BEGINSELEN

Artikel 1

Eerbiediging van de democratische beginselen, de beginselen van het volkenrecht en de mensenrechten, inzonderheid als vastgelegd in het Handvest van de Verenigde Naties, de Slotakte van Helsinki en het Handvest van Parijs voor een nieuw Europa, en de beginselen van de markteconomie, waaronder de beginselen die zijn opgenomen in de documenten van de CVSE-conferentie van Bonn, vormen de grondslag van het interne en externe beleid van de partijen en zijn een essentieel onderdeel van het partnerschap en van deze Overeenkomst.

TITEL II HANDEL IN GOEDEREN

Artikel 2

1. De partijen passen ten aanzien van elkaar de meestbegunstigingsclausule toe op alle gebieden die verband houden met:

- de douanerechten en heffingen bij invoer en bij uitvoer, met inbegrip van de wijze van invordering van dergelijke rechten en heffingen,

- de bepalingen betreffende de douaneafhandeling, de doorvoer, de opslag in entrepot en de overslag van goederen,

- de belastingen en alle andere interne heffingen die direct of indirect op de ingevoerde goederen van toepassing zijn,

- de wijzen van betaling en de overdracht van de betaalde bedragen,

- de voorschriften met betrekking tot de verkoop, de aankoop, het vervoer, de distributie en het gebruik van goederen op de binnenlandse markt.

2. De bepalingen van lid 1 zijn niet van toepassing op:

a) voordelen die met het oog op de oprichting van een douane-unie of vrijhandelszone of na de oprichting van een dergelijke unie of zone worden toegekend;

b) voordelen die aan bepaalde landen worden toegekend krachtens de WTO en andere internationale regelingen ten gunste van ontwikkelingslanden;

c) voordelen die aan buurlanden worden toegekend teneinde het grensverkeer te vereenvoudigen.

3. De bepalingen van lid 1 zijn gedurende een overgangsperiode die eindigt op de datum waarop Georgië partij wordt bij de GATT of, indien dit vroeger is, op 31 december 1998, niet van toepassing op de in bijlage I bedoelde voordelen die door Georgië worden toegekend aan andere staten die na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie zijn ontstaan.

Artikel 3

1. De partijen zijn het erover eens dat het beginsel van vrije doorvoer een essentiële voorwaarde is voor het bereiken van de doelstellingen van deze Overeenkomst.

Met het oog hierop waarborgt elke partij de vrije doorgang over zijn grondgebied van goederen die herkomstig zijn uit of bestemd zijn voor het douanegebied van de andere partij.

2. De in artikel V, leden 2, 3, 4 en 5, van de GATT vastgestelde regels zijn tussen de twee partijen van toepassing.

3. De bepalingen van dit artikel doen geen afbreuk aan tussen de partijen overeengekomen bijzondere regelingen voor specifieke sectoren, zoals vervoer, of producten.

Artikel 4

Onverminderd de rechten en verplichtingen die voortvloeien uit internationale overeenkomsten betreffende de tijdelijke invoer van goederen die beide partijen binden, verleent elke partij de andere partij, in de gevallen en volgens de procedures die zijn vastgesteld in andere voor haar bindende internationale overeenkomsten op dit gebied en overeenkomstig haar eigen wettelijke bepalingen terzake, vrijstelling van invoerrechten en -heffingen op goederen die tijdelijk worden ingevoerd. Hierbij wordt rekening gehouden met de voorwaarden waaronder de uit een dergelijke overeenkomst voortvloeiende verplichtingen door de betrokken partij zijn aanvaard.

Artikel 5

1. Onverminderd het bepaalde in de artikelen 7, 10 en 11 van deze Overeenkomst worden bij de invoer van goederen van oorsprong uit Georgië in de Gemeenschap geen kwantitatieve beperkingen toegepast.

2. Onverminderd het bepaalde in artikel 7 van deze Overeenkomst worden bij de invoer in Georgië van goederen van oorsprong uit de Gemeenschap geen kwantitatieve beperkingen noch maatregelen van gelijke werking toegepast.

Artikel 6

Goederen worden tegen marktprijzen tussen de partijen verhandeld.

Artikel 7

1. Wanneer een product op het grondgebied van een van de partijen wordt ingevoerd in dermate toegenomen hoeveelheden of onder voorwaarden die schade toebrengen of dreigen toe te brengen aan de binnenlandse producenten van soortgelijke of rechtstreeks concurrerende producten, dan kan de benadeelde partij, zijnde de Gemeenschap of Georgië, passende maatregelen nemen met inachtneming van de hierna volgende procedures en voorwaarden.

2. Voor zij maatregelen nemen, of, in de gevallen waarin lid 4 van toepassing is, zo spoedig mogelijk nadat zij maatregelen hebben genomen, verstrekken de Gemeenschap of Georgië, al naar gelang van het geval, het Gemengd Comité alle relevante informatie teneinde deze in staat te stellen een voor beide partijen aanvaardbare oplossing als bedoeld in titel IV te zoeken.

3. Indien, na dit overleg, de partijen niet binnen 30 dagen nadat de kwestie naar het Gemengd Comité werd verwezen een akkoord bereiken over maatregelen om het probleem op te lossen, dan kan de partij die om het overleg heeft verzocht maatregelen ter beperking van de invoer van de betrokken producten nemen in de mate en voor de tijd die nodig zijn om de schade te voorkomen of te verhelpen of kan zij andere passende maatregelen nemen.

4. In kritieke omstandigheden, waarin uitstel moeilijk herstelbare schade zou veroorzaken, kunnen de partijen maatregelen nemen voor het overleg heeft plaatsgevonden, op voorwaarde dat onmiddellijk daarna een voorstel tot overleg wordt gedaan.

5. Bij de keuze van de in het kader van dit artikel toe te passen maatregelen geven de overeenkomstsluitende partijen de voorkeur aan maatregelen die het bereiken van de doelstellingen van deze Overeenkomst het minst in de weg staan.

6. Geen enkele bepaling van dit artikel belet de partijen antidumpingmaatregelen of compenserende maatregelen te nemen overeenkomstig artikel VI van de GATT, de Overeenkomst inzake de toepassing van artikel VI van de GATT, de Overeenkomst inzake de interpretatie en de toepassing van de artikelen VI, XVI en XXIII van de GATT of daarmee verband houdende interne wetgeving.

Artikel 8

De partijen komen overeen, rekening houdend met de omstandigheden en de situatie die door de toetreding van Georgië tot de WTO ontstaat, de uitbreiding van de bepalingen betreffende de onderlinge handel in goederen in welwillende overweging te nemen. Het in artikel 17 bedoelde Gemengd Comité kan de partijen omtrent deze uitbreiding aanbevelingen doen die, indien zij worden aanvaard, ten uitvoer kunnen worden gelegd door middel van een overeenkomst tussen de partijen, met inachtneming van hun respectieve procedures.

Artikel 9

De Overeenkomst vormt geen beletsel voor verboden of beperkingen op de invoer, de uitvoer of de doorvoer van goederen die gerechtvaardigd zijn uit hoofde van de bescherming van de openbare zedelijkheid, de openbare orde en veiligheid, de gezondheid en het leven van personen en dieren of het behoud van planten, de bescherming van natuurlijke hulpbronnen, de bescherming van het nationaal artistiek, historisch of archeologisch erfgoed of uit hoofde van de bescherming van de intellectuele, industriële of commerciële eigendom, noch voor voorschriften betreffende goud en zilver. Deze verboden of beperkingen mogen echter geen middel tot willekeurige discriminatie, noch een verholen beperking van de handel tussen de partijen bij de Overeenkomst vormen.

Artikel 10

Deze titel is niet van toepassing op de handel in textielproducten van de hoofdstukken 50 tot en met 63 van de gecombineerde nomenclatuur. De handel in deze producten is geregeld bij een afzonderlijke overeenkomst die op 22 december 1995 werd geparafeerd en die voorlopig van toepassing is sedert 1 januari 1996.

Artikel 11

1. De handel in producten die onder het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal vallen, is geregeld bij de bepalingen van deze titel, met uitzondering van artikel 5 daarvan.

2. Er wordt een contactgroep voor kolen- en staalkwesties ingesteld bestaande uit vertegenwoordigers van de Gemeenschap, enerzijds, en vertegenwoordigers van Georgië, anderzijds.

De contactgroep wisselt op gezette tijden informatie uit over alle zaken in verband met kolen- en staalproducten die voor partijen van belang zijn.

Artikel 12

De handel in kernmaterialen wordt geregeld overeenkomstig de bepalingen van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie. Zo nodig zal de handel in kernmaterialen worden geregeld bij een tussen de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en Georgië te sluiten specifieke overeenkomst.

TITEL III BETALINGEN, CONCURRENTIE EN ANDERE ECONOMISCHE BEPALINGEN

Artikel 13

De partijen verbinden zich ertoe machtiging te verlenen tot alle betaalverrichtingen op de lopende rekening van de betalingsbalans in vrije convertibele valuta tussen inwoners van de Gemeenschap en van Georgië welke betrokken zijn bij het verkeer van goederen, diensten of personen in overeenstemming met de bepalingen van deze Overeenkomst.

Artikel 14

De partijen komen overeen te onderzoeken hoe hun respectieve mededingingswetgeving gecoördineerd kan worden toegepast in gevallen waarin hun onderlinge handel daardoor wordt beïnvloed.

Artikel 15

In overeenstemming met de bepalingen van dit artikel en van bijlage II ziet Georgië verder toe op de verbetering van de bescherming van intellectuele, industriële en commerciële eigendomsrechten, zodanig dat uiterlijk vijf jaar na de inwerkingtreding van de Overeenkomst wordt voorzien in een bescherming overeenkomend met die waarin de communautaire wetgeving in de Gemeenschap voorziet, met de name de communautaire besluiten die in bijlage II zijn vermeld, alsmede in vergelijkbare middelen rechten ten uitvoer te leggen.

Artikel 16

Wederzijdse bijstand tussen de administratieve autoriteiten in douanezaken van de partijen wordt verleend in overeenstemming met het aan de Overeenkomst gehechte protocol.

TITEL IV INSTITUTIONELE, ALGEMENE EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 17

Het Gemengd Comité dat is opgericht bij de op 18 december 1989 ondertekende Overeenkomst inzake handel en commerciële en economische samenwerking tussen de Europese Economische Gemeenschap en de USSR, vervult de eraan bij deze Overeenkomst toegewezen taken, totdat de Samenwerkingsraad waarin artikel 81 van de Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst voorziet is opgericht.

Artikel 18

Het Gemengd Comité kan ter verwezenlijking van de doelstellingen van de Overeenkomst in de gevallen waarin de Overeenkomst daarin voorziet aanbevelingen doen.

Het Gemengd Comité stelt zijn aanbevelingen op in overleg met de twee partijen.

Artikel 19

Bij het onderzoek van kwesties die zich voordoen in het kader van de Overeenkomst met betrekking tot een bepaling betreffende een artikel van de GATT/WTO houdt het Gemengd Comité zoveel mogelijk rekening met de algemeen gebruikelijke interpretatie van het artikel van de GATT/WTO in kwestie door de leden van de WTO.

Artikel 20

1. Binnen het toepassingsgebied van de Overeenkomst verbindt elk van de partijen zich ertoe te bewerkstelligen dat natuurlijke personen en rechtspersonen van de andere partij, zonder discriminatie ten opzichte van haar eigen onderdanen, toegang krijgen tot de terzake bevoegde rechtbanken en administratieve instanties van beide partijen, ter bescherming van hun individuele rechten en hun eigendomsrechten, waaronder ook die betreffende intellectuele, industriële en commerciële eigendom.

2. Binnen de grenzen van hun respectieve bevoegdheden:

- streven de partijen naar arbitrage bij geschillen die voortkomen uit handels- en samenwerkingstransacties tussen economische subjecten van de Gemeenschap en Georgië;

- komen de partijen overeen, dat wanneer een geschil ter arbitrage wordt voorgelegd elke partij bij het geschil, behalve wanneer de regels van de arbitrage-instantie die door beide partijen is gekozen anders bepalen, haar eigen arbiter kiest, ongeacht diens nationaliteit en dat de als voorzitter optredende derde arbiter, of de enige arbiter, een ingezetene van een derde staat mag zijn;

- bevelen de partijen hun economische subjecten aan in onderling overleg de wetgeving te kiezen die van toepassing is op hun contracten;

- bevorderen de partijen dat een beroep wordt gedaan op de arbitragevoorschriften die zijn uitgewerkt door de Commissie van de Verenigde Naties inzake Internationaal Handelsrecht (Uncitral) en op arbitrage door een andere instantie van een staat die het op 10 juni 1958 te New York gesloten Verdrag over de erkenning en tenuitvoerlegging van buitenlandse arbitrale uitspraken heeft ondertekend.

Artikel 21

Niets in de Overeenkomst belet een overeenkomstsluitende partij maatregelen te nemen:

a) die zij nodig acht om openbaarmaking van informatie die onverenigbaar is met haar vitale veiligheidsbelangen te beletten;

b) die verband houden met de productie van of de handel in wapens, munitie of oorlogsmaterieel, of met onderzoek, ontwikkeling of productie die absoluut vereist zijn voor verdedigingsdoeleinden, mits dergelijke maatregelen geen afbreuk doen aan de concurrentievoorwaarden voor producten die niet voor specifiek militaire doeleinden bestemd zijn;

c) die zij van vitaal belang acht voor haar eigen veiligheid in geval van ernstige binnenlandse onlusten die de handhaving van recht en orde in gevaar brengen, in tijden van oorlog of ernstige internationale spanningen die een oorlogsdreiging inhouden, of om verplichtingen na te komen die zij voor de instandhouding van de vrede en de internationale veiligheid is aangegaan;

d) die zij nodig acht voor de naleving van haar internationale verplichtingen en verbintenissen met betrekking tot de controle op industriële goederen en technologieën voor tweeërlei gebruik.

Artikel 22

1. Op de door de Overeenkomst bestreken terreinen en onverminderd eventueel daarin neergelegde bijzondere bepalingen geldt het volgende:

- de regelingen die Georgië ten opzichte van de Gemeenschap toepast mogen niet leiden tot discriminatie tussen de lidstaten, hun onderdanen of hun vennootschappen;

- de regelingen die de Gemeenschap ten opzichte van Georgië toepast mogen niet leiden tot discriminatie tussen onderdanen van Georgië dan wel vennootschappen uit Georgië.

2. Het bepaalde in lid 1 doet geen afbreuk aan het recht van de overeenkomstsluitende partijen om de terzake doende bepalingen van hun belastingwetgeving toe te passen op belastingplichtigen die niet in dezelfde situatie verkeren wat betreft hun vaste woonplaats.

Artikel 23

1. Elk van beide partijen kan ieder geschil dat verband houdt met de toepassing of de interpretatie van de Overeenkomst aan het Gemengd Comité voorleggen.

2. Het Gemengd Comité kan het geschil door middel van een aanbeveling beslechten.

3. Indien het geschil niet overeenkomstig lid 2 van dit artikel kan worden beslecht, mag elk van beide partijen de andere van de benoeming van een bemiddelaar in kennis stellen; de andere partij moet dan binnen twee maanden een tweede bemiddelaar benoemen.

Het Gemengd Comité benoemt een derde bemiddelaar.

De aanbevelingen van de bemiddelaars worden met meerderheid van stemmen genomen. Dergelijke aanbevelingen zijn niet bindend voor de overeenkomstsluitende partijen.

4. Het Gemengd Comité kan voor de beslechting van geschillen regels opstellen.

Artikel 24

De partijen komen overeen op verzoek van een van hen beiden onmiddellijk overleg te plegen via passende kanalen om kwesties met betrekking tot de interpretatie of tenuitvoerlegging van deze Overeenkomst en andere relevante aspecten van de betrekkingen tussen de partijen te bespreken.

De bepalingen van dit artikel doen geen afbreuk aan en laten de artikelen 7, 23 en 28 onverlet.

Artikel 25

De behandeling van Georgië uit hoofde van deze Overeenkomst mag niet gunstiger zijn dan die welke de lidstaten onderling toepassen.

Artikel 26

Voorzover zaken die onder deze Overeenkomst vallen zijn opgenomen in het Verdrag inzake het Europees Energiehandvest en de protocollen daarop, zijn dat Verdrag en de protocollen bij hun inwerkingtreding op die zaken van toepassing, evenwel slechts in de mate waarin daarin in een dergelijke toepassing is voorzien.

Artikel 27

1. Deze Overeenkomst is van toepassing tot de inwerkingtreding van de op 22 april 1996 ondertekende Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst.

2. Elk van beide partijen kan deze Overeenkomst opzeggen door de andere partij van deze opzegging in kennis te stellen. Deze Overeenkomst is zes maanden na de datum van deze kennisgeving niet meer geldig.

Artikel 28

1. De partijen treffen alle algemene of specifieke maatregelen die vereist zijn om aan hun verplichtingen krachtens de Overeenkomst te voldoen. Zij zien erop toe dat de in de Overeenkomst aangegeven doelstellingen worden bereikt.

2. Indien een van beide partijen van mening is dat de andere partij een verplichting krachtens de Overeenkomst niet is nagekomen, mag zij passende maatregelen treffen. Alvorens zulks te doen, verstrekt deze partij, behalve in bijzonder dringende gevallen, aan het Gemengd Comité alle terzake doende gegevens die nodig zijn voor een grondig onderzoek van de situatie om een voor beide partijen aanvaardbare oplossing te vinden.

Bij de keuze van deze maatregelen moet voorrang worden gegeven aan die welke de goede werking van de Overeenkomst het minst verstoren. Deze maatregelen worden onmiddellijk ter kennis van het Gemengd Comité gebracht, indien de andere partij zulks verlangt.

Artikel 29

De bijlagen I en II, alsmede het Protocol inzake wederzijdse bijstand tussen de administratieve autoriteiten in douanezaken vormen een integrerend deel van de Overeenkomst.

Artikel 30

Deze Overeenkomst is van toepassing op, enerzijds, de grondgebieden waar de Verdragen tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal worden toegepast, onder de in die Verdragen vastgestelde voorwaarden en, anderzijds, het grondgebied van Georgië.

Artikel 31

De Overeenkomst is opgesteld in tweevoud in de Deense, de Duitse, de Engelse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Italiaanse, de Nederlandse, de Portugese, de Spaanse, de Zweedse en de Georgische taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.

Artikel 32

Deze Overeenkomst wordt door de overeenkomstsluitende partijen volgens hun eigen procedures goedgekeurd.

De Overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand na de datum waarop de partijen elkaar ervan kennisgeving doen dat de in de eerste alinea bedoelde procedures zijn voltooid.

Bij haar inwerkingtreding komt de Overeenkomst, wat de betrekkingen tussen Georgië en de Gemeenschap betreft, in de plaats van artikel 2, artikel 3, met uitzondering van het vierde streepje, en de artikelen 4 tot en met 16 van de op 18 december 1989 te Brussel ondertekende Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap, de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en de Unie van Socialistische Sovjetrepublieken inzake handel en commerciële en economische samenwerking.

Hecho en Tiflis, el cinco de octubre de mil novecientos noventa y seis.

Udfærdiget i Tbilisi den femte oktober nitten hundrede og seksoghalvfems.

Geschehen zu Tiflis am fünften Oktober neunzehnhundertsechsundneunzig.

¸ãéíå óôï Ôìðßëéóé, óôéò ðÝíôå Ïêôùâñßïõ ÷ßëéá åííéáêüóéá åíåíÞíôá Ýîé.

Done at Tbilisi on the fifth day of October in the year one thousand nine hundred and ninety-six.

Fait à Tbilissi, le cinq octobre mil neuf cent quatre-vingt-seize.

Fatto a Tbilisi, addì cinque ottobre millenovecentonovantasei.

Gedaan te Tbilisi, de vijfde oktober negentienhonderd zesennegentig.

Feito em Tbilissi, em cinco de Outubro de mil novecentos e noventa e seis.

Tehty Tbilisissä viidentenä päivänä lokakuuta vuonna tuhatyhdeksänsataayhdeksänkymmentäkuusi.

Som skedde i Tbilisi den femte oktober nittonhundranittiosex.

>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

Por las Comunidades Europeas

For De Europæiske Fællesskaber

Für die Europäischen Gemeinschaften

Ãéá ôéò ÅõñùðáúêÝò Êïéíüôçôåò

For the European Communities

Pour les Communautés européennes

Per le Comunità europee

Voor de Europese Gemeenschappen

Pelas Comunidades Europeias

Euroopan yhteisöjen puolesta

På Europeiska gemenskapernas vägnar

>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

BIJLAGE I

Indicatieve lijst van voordelen die Georgië overeenkomstig artikel 2, lid 3, aan de overige Onafhankelijke Staten toekent

Alle Onafhankeljke Staten:

1. Er worden geen invoerrechten geheven.

2. Bij invoer worden geen BTW of accijnzen geheven.

3. Speciaal systeem voor niet commerciële transacties, met inbegrip van de uit deze transacties voortvloeiende betalingen.

BIJLAGE II

Overeenkomsten inzake intellectuele, industriële en commerciële eigendom bedoeld in artikel 15

1. In artikel 15 bedoelde communautaire besluiten

- Eerste Richtlijn 89/104/EEG van de Raad van 21 december 1988 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten

- Richtlijn 87/54/EEG van de Raad van 16 december 1986 betreffende de rechtsbescherming van topografieën van halfgeleiderproducten

- Richtlijn 91/250/EEG van de Raad van 14 mei 1991 betreffende de rechtsbescherming van computerprogramma's

- Verordening (EEG) nr. 1768/92 van de Raad van 18 juni 1992 betreffende de invoering van een aanvullend beschermingscertificaat voor geneesmiddelen

- Verordening (EEG) nr. 2081/92 van de Raad van 14 juli 1992 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen

- Richtlijn 93/83/EEG van de Raad van 27 september 1993 tot coördinatie van bepaalde voorschriften betreffende het auteursrecht en naburige rechten op het gebied van de satellietomroep en de doorgifte via de kabel

- Richtlijn 93/98/EEG van de Raad van 29 oktober 1993 betreffende de harmonisatie van de beschermingstermijn van het auteursrecht en van bepaalde naburige rechten

- Richtlijn 92/100/EEG van de Raad van 29 november 1992 betreffende het verhuurrecht, het uitleenrecht en bepaalde naburige rechten op het gebied van intellectuele eigendom.

2. Indien er zich, op het gebied van de intellectuele, industriële en commerciële eigendom waarop de bovengenoemde communautaire besluiten betrekking hebben, problemen zouden voordoen welke van invloed zijn op de voorwaarden waaronder het handelsverkeer plaatsvindt, dan wordt op verzoek van de Gemeenschap of van Georgië spoedoverleg gehouden om tot wederzijds aanvaardbare oplossingen te komen.

PROTOCOL betreffende wederzijdse bijstand tussen de administratieve autoriteiten in douanezaken

Artikel 1 Definities

Voor de toepassing van dit Protocol wordt verstaan onder:

a) "douanewetgeving": de op het grondgebied van de partijen geldende wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de invoer, de uitvoer en de doorvoer van goederen en de plaatsing van goederen onder een douaneregeling, met inbegrip van de door de partijen ingestelde verboden, beperkingen en controlemaatregelen;

b) "verzoekende autoriteit": een bevoegde administratieve autoriteit die hiertoe door een partij is aangewezen en die een verzoek om administratieve bijstand in douanezaken indient;

c) "aangezochte autoriteit": een bevoegde administratieve autoriteit die hiertoe door een partij is aangewezen en die een verzoek om administratieve bijstand in douanezaken ontvangt;

d) "persoonsgegevens": alle gegevens met betrekking tot een geïdentificeerde of te identificeren persoon.

Artikel 2 Werkingssfeer

1. De partijen verlenen elkaar, binnen het kader van hun rechtsbevoegdheid, bijstand, op de wijze en onder de voorwaarden vastgesteld in dit Protocol, bij de preventie, de opsporing en het onderzoek van overtredingen van de douanewetgeving.

2. De bijstand in douanezaken waarin dit Protocol voorziet, geldt voor elke administratieve autoriteit van de partijen die bevoegd is voor de toepassing van dit Protocol. De bijstand in douanezaken doet geen afbreuk aan de regels betreffende de wederzijdse bijstand in strafzaken en geldt niet voor informatie die is verkregen krachtens bevoegdheden die op verzoek van de rechterlijke autoriteiten worden uitgeoefend, tenzij deze autoriteiten hiermee instemmen.

Artikel 3 Bijstand op verzoek

1. Op aanvraag van de verzoekende autoriteit verschaft de aangezochte autoriteit eerstgenoemde alle terzake dienende informatie die deze nodig heeft voor de correcte toepassing van de douanewetgeving, met inbegrip van informatie betreffende vastgestelde of voorgenomen transacties die op deze wetgeving inbreuk maken of zouden kunnen maken.

2. Op aanvraag van de verzoekende autoriteit deelt de aangezochte autoriteit haar mede of goederen die uit het grondgebied van een der partijen zijn uitgevoerd, op regelmatige wijze in de andere partij zijn ingevoerd, onder vermelding, in voorkomend geval, van de douaneregeling waaronder deze goederen zijn geplaatst.

3. Op aanvraag van de verzoekende autoriteit neemt de aangezochte autoriteit, binnen het kader van haar wetgeving, de nodige maatregelen voor bijzonder toezicht op:

a) natuurlijke personen of rechtspersonen ten aanzien waarvan een gegrond vermoeden bestaat dat zij de douanewetgeving overtreden of hebben overtreden;

b) plaatsen waar op zodanige wijze goederen zijn opgeslagen dat er een gegrond vermoeden bestaat dat deze bestemd zijn voor handelingen die strijdig zijn met de douanewetgeving;

c) goederenbewegingen waarover is medegedeeld dat zij aanleiding kunnen geven tot overtredingen van de douanewetgeving;

d) vervoermiddelen ten aanzien waarvan een redelijkerwijs gegrond vermoeden bestaat dat zij voor het plegen van inbreuken op de douanewetgeving zijn gebruikt, worden gebruikt of zouden kunnen worden gebruikt.

Artikel 4 Bijstand op eigen initiatief

De partijen verlenen elkaar, voorzover dit is toegestaan krachtens hun nationale wetgeving, regelgeving of andere rechtsinstrumenten, zonder voorafgaand verzoek bijstand, indien zij zulks noodzakelijk achten voor de correcte toepassing van de douanewetgeving, in het bijzonder bij het verkrijgen van informatie omtrent:

- transacties die met deze wetgeving strijdig zijn of zouden kunnen zijn en die van belang kunnen zijn voor de andere partij;

- nieuwe middelen of methoden die bij dergelijke transacties worden gebruikt;

- goederen waarvan bekend is dat zij het voorwerp vormen van een overtreding van de douanewetgeving;

- natuurlijke personen of rechtspersonen ten aanzien van wie een redelijkerwijs gegrond vermoeden bestaat dat zij de douanewetgeving overtreden of hebben overtreden;

- vervoermiddelen ten aanzien waarvan een redelijkerwijs gegrond vermoeden bestaat dat zij voor het plegen van inbreuken op de douanewetgeving zijn gebruikt, worden gebruikt of zouden kunnen worden gebruikt.

Artikel 5 Afgifte van documenten/Kennisgeving van besluiten

Op aanvraag van de verzoekende autoriteit neemt de aangezochte autoriteit, overeenkomstig haar eigen wetgeving, de nodige maatregelen voor:

- de afgifte van alle documenten,

- de kennisgeving van alle besluiten,

waarop het bepaalde in dit Protocol van toepassing is, aan een geadresseerde die op haar grondgebied verblijft of gevestigd is. In een dergelijk geval is artikel 6, lid 3, van toepassing ten aanzien van het verzoek.

Artikel 6 Vorm en inhoud van verzoeken om bijstand

1. Verzoeken in het kader van dit Protocol worden schriftelijk gedaan en gaan vergezeld van de bescheiden die voor de behandeling ervan noodzakelijk zijn. In spoedeisende gevallen kunnen verzoeken mondeling worden gedaan, mits zij onmiddellijk schriftelijk worden bevestigd.

2. De overeenkomstig het bepaalde in lid 1 ingediende verzoeken bevatten de hierna volgende gegevens:

a) de naam van de verzoekende autoriteit;

b) de gevraagde maatregel;

c) het doel en de reden van het verzoek;

d) de relevante wetten, regels en andere rechtsvoorschriften;

e) zo nauwkeurig en volledig mogelijke informatie betreffende de natuurlijke personen of rechtspersonen waarop het onderzoek betrekking heeft;

f) een overzicht van de relevante feiten en reeds uitgevoerd onderzoek, behalve in de in artikel 5 bedoelde gevallen.

3. De verzoeken worden ingediend in een officiële taal van de aangezochte autoriteit of in een voor deze aanvaardbare taal.

4. Indien een verzoek niet in de juiste vorm wordt gedaan, kan om correctie of aanvulling worden verzocht. Er kunnen echter reeds conservatoire maatregelen worden genomen.

Artikel 7 Behandeling van verzoeken

1. De aangezochte autoriteit behandelt verzoeken om bijstand, binnen de grenzen van haar bevoegdheden en de haar beschikbare middelen, alsof zij voor eigen rekening of in opdracht van een andere autoriteit van dezelfde partij handelde, met name door reeds beschikbare informatie te verstrekken en het nodige onderzoek te verrichten of te doen verrichten. Deze bepaling is ook van toepassing op de administratieve dienst waaraan het verzoek door de aangezochte autoriteit werd gericht, indien deze laatste niet tot zelfstandig handelen bevoegd is.

2. Verzoeken om bijstand worden behandeld overeenkomstig de wetten, regels en andere rechtsvoorschriften van de aangezochte partij.

3. Gemachtigde ambtenaren van een partij kunnen, met instemming van de andere betrokken partij en onder de voorwaarden die laatstgenoemde stelt, van de diensten van de aangezochte autoriteit of van een andere autoriteit die onder de aangezochte autoriteit ressorteert, inlichtingen verkrijgen over transacties die een inbreuk vormen of zouden kunnen vormen op de douanewetgeving, die de verzoekende autoriteit nodig heeft ter uitvoering van het bepaalde in dit Protocol.

4. Ambtenaren van een partij kunnen, met instemming van de andere betrokken partij en onder de voorwaarden die laatstgenoemde stelt, aanwezig zijn bij onderzoek dat op het grondgebied van laatstgenoemde wordt verricht.

Artikel 8 Vorm waarin de informatie dient te worden verstrekt

1. De aangezochte autoriteit deelt de uitslag van het ingestelde onderzoek aan de verzoekende autoriteit mede in de vorm van bescheiden, voor echt gewaarmerkte afschriften van bescheiden, rapporten en dergelijke.

2. De in lid 1 bedoelde bescheiden kunnen worden vervangen door informatie die, in ongeacht welke vorm, met behulp van systemen voor automatische gegevensverwerking voor hetzelfde doel wordt verstrekt.

Artikel 9 Uitzonderingen op de verplichting tot het verlenen van bijstand

1. De partijen kunnen de in dit Protocol bedoelde bijstand weigeren wanneer het verlenen daarvan:

a) de soevereiniteit van Georgië of van een lidstaat van de Europese Unie aan wie een verzoek om bijstand krachtens dit Protocol is gericht zou kunnen aantasten;

b) de openbare orde, veiligheid of andere wezenlijke belangen zou kunnen aantasten, met name in de gevallen bedoeld in artikel 10, lid 2;

c) de toepassing inhoudt van deviezen- of belastingvoorschriften andere dan die welke in de douanewetgeving zijn vervat; of

d) de schending zou inhouden van een industrieel geheim, een handelsgeheim of een beroepsgeheim.

2. Wanneer de verzoekende autoriteit om een vorm van bijstand verzoekt die zij desgevraagd zelf niet zou kunnen verlenen, vermeldt zij dit in haar verzoek. De aangezochte autoriteit bepaalt zelf hoe zij op een dergelijk verzoek reageert.

3. Indien bijstand wordt geweigerd, dienen het daartoe strekkende besluit en de redenen ervan onverwijld aan de verzoekende autoriteit te worden medegedeeld.

Artikel 10 Uitwisseling van informatie en vertrouwelijkheid

1. Alle informatie, in welke vorm dan ook, die ter uitvoering van dit Protocol is verstrekt draagt een vertrouwelijk karakter of wordt behandeld als informatie voor beperkte verspreiding, afhankelijk van de regels die in een partij van toepassing zijn. De informatie valt onder de geheimhoudingsplicht, en geniet de bescherming zoals die overeenkomstig de wetgeving van de ontvangende partij op dergelijke informatie van toepassing is. Tevens zijn de terzake geldende bepalingen van toepassing waaraan de communautaire autoriteiten zijn onderworpen.

2. Persoonsgegevens mogen uitsluitend worden uitgewisseld indien de ontvangende partij zich ertoe verbindt deze gegevens te beschermen op een wijze die ten minste gelijkwaardig is met die welke door de verstrekkende partij op het geval in kwestie wordt toegepast.

3. De verkregen gegevens mogen uitsluitend voor de in dit Protocol omschreven doeleinden worden gebruikt. Indien een partij deze gegevens wenst te gebruiken voor andere doeleinden, dan verzoekt zij de autoriteit die de gegevens heeft verstrekt om voorafgaande schriftelijke toestemming. Bovendien is zij onderworpen aan alle beperkingen welke die autoriteit oplegt.

4. Het bepaalde in lid 3 vormt geen beletsel voor het gebruik van informatie in gerechtelijke of administratieve procedures die achteraf worden ingesteld wegens niet-naleving van de douanewetgeving. De bevoegde autoriteit die deze informatie heeft verstrekt wordt van dit gebruik in kennis gesteld.

5. De overeenkomstig dit Protocol verkregen gegevens of geraadpleegde documenten mogen door de partijen worden gebruikt als bewijsmateriaal bij de bewijsvoering, in rapporten en getuigenverklaringen en in gerechtelijke procedures en aanklachten.

Artikel 11 Deskundigen en getuigen

1. Een onder een aangezochte autoriteit ressorterende ambtenaar kan worden gemachtigd, binnen de perken van de hem verleende machtiging, in het rechtsgebied van een andere partij als getuige of deskundige op te treden in gerechtelijke of administratieve procedures die betrekking hebben op aangelegenheden waarop dit Protocol van toepassing is en daarbij de voor deze procedures noodzakelijke voorwerpen, bescheiden of voor echt gewaarmerkte afschriften van bescheiden voor te leggen. In de convocatie dient uitdrukkelijk te worden vermeld over welk onderwerp en in welke functie of hoedanigheid de betrokken ambtenaar zal worden ondervraagd.

2. De gemachtigde ambtenaar geniet de bescherming die krachtens de geldende wetgeving aan de ambtenaren van de verzoekende autoriteit op haar grondgebied wordt verleend.

Artikel 12 Kosten van de bijstand

De partijen brengen elkaar geen kosten in rekening voor uitgaven die ter uitvoering van dit Protocol zijn gemaakt, met uitzondering, in voorkomend geval, van de uitgaven voor deskundigen, getuigen, tolken en vertalers die niet in overheidsdienst zijn.

Artikel 13 Tenuitvoerlegging

1. De centrale douaneautoriteiten van Georgië, enerzijds, en de bevoegde diensten van de Europese Commissie en, in voorkomend geval, de douaneautoriteiten van de lidstaten van de Europese Unie, anderzijds, zijn belast met de uitvoering van dit Protocol. Deze instanties stellen alle praktische maatregelen en regelingen voor de toepassing van dit Protocol vast, met inachtneming van de geldende voorschriften op het gebied van de gegevensbescherming. Zij kunnen de bevoegde instanties aanbevelingen doen voor wijzigingen die huns inziens in dit Protocol dienen te worden aangebracht.

2. De partijen plegen overleg en stellen elkaar vervolgens in kennis van alle uitvoeringsbepalingen die overeenkomstig de bepalingen van dit Protocol worden vastgesteld.

Artikel 14 Complementariteit

Onverminderd het bepaalde in artikel 10 doen overeenkomsten inzake wederzijdse bijstand die tussen een of meer lidstaten van de Europese Unie en Georgië gesloten zijn geen afbreuk aan de communautaire bepalingen betreffende de uitwisseling, tussen de bevoegde diensten van de Commissie en de douaneautoriteiten van de lidstaten, van informatie over douanezaken die voor de Gemeenschap van belang kan zijn.

SLOTAKTE

De gevolmachtigden van de EUROPESE GEMEENSCHAP, de EUROPESE GEMEENSCHAP VOOR KOLEN EN STAAL en de EUROPESE GEMEENSCHAP VOOR ATOOMENERGIE,

hierna "de Gemeenschap" te noemen,

enerzijds, en

de gevolmachtigden van GEORGIË,

anderzijds,

bijeengekomen te Tbilisi, op vijf oktober negentienhonderd zesennegentig, voor de ondertekening van de Interimovereenkomst betreffende de handel en aanverwante zaken tussen de Europese Gemeenschap, de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie enerzijds, en Georgië, anderzijds, hierna "de Overeenkomst" te noemen, hebben de volgende teksten aangenomen:

De Overeenkomst, waaronder de bijlagen en het volgende Protocol:

Het PROTOCOL betreffende wederzijdse bijstand tussen administratieve autoriteiten in douanezaken

De gevolmachtigden van de Gemeenschap en de gevolmachtigden van Georgië hebben de volgende gemeenschappelijke verklaringen aangenomen, die aan deze Slotakte zijn gehecht:

Gemeenschappelijke verklaring betreffende titel II van de Overeenkomst

Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 7 van de Overeenkomst

Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 8 van de Overeenkomst

Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 15 van de Overeenkomst

Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 28 van de Overeenkomst

De gevolmachtigden van de Gemeenschap hebben voorts nota genomen van de volgende aan deze Slotakte gehechte verklaring:

Verklaring van Georgië inzake de bescherming van intellectuele-, industriële- en commerciële- eigendomsrechten

Hecho en Tiflis, el cinco de octubre de mil novecientos noventa y seis.

Udfærdiget i Tbilisi den femte oktober nitten hundrede og seksoghalvfems.

Geschehen zu Tiflis am fünften Oktober neunzehnhundertsechsundneunzig.

¸ãéíå óôï Ôìðßëéóé, óôéò ðÝíôå Ïêôùâñßïõ ÷ßëéá åííéáêüóéá åíåíÞíôá Ýîé.

Done at Tbilisi on the fifth day of October in the year one thousand nine hundred and ninety-six.

Fait à Tbilissi, le cinq octobre mil neuf cent quatre-vingt-seize.

Fatto a Tbilisi, addì cinque ottobre millenovecentonovantasei.

Gedaan te Tbilisi, de vijfde oktober negentienhonderd zesennegentig.

Feito em Tbilissi, em cinco de Outubro de mil novecentos e noventa e seis.

Tehty Tbilisissä viidentenä päivänä lokakuuta vuonna tuhatyhdeksänsataayhdeksänkymmentäkuusi.

Som skedde i Tbilisi den femte oktober nittonhundranittiosex.

>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

Por las Comunidades Europeas

For De Europæiske Fællesskaber

Für die Europäischen Gemeinschaften

Ãéá ôéò ÅõñùðáúêÝò Êïéíüôçôåò

For the European Communities

Pour les Communautés européennes

Per le Comunità europee

Voor de Europese Gemeenschappen

Pelas Comunidades Europeias

Euroopan yhteisöjen puolesta

På Europeiska gemenskapernas vägnar

>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

Gezamenlijke verklaring betreffende titel II van de Overeenkomst

Alle verwijzingen naar de GATT zijn verwijzingen naar de tekst van de GATT zoals deze in 1994 is gewijzigd.

Gezamenlijke verklaring betreffende artikel 7 van de Overeenkomst

De Gemeenschap en Georgië verklaren dat de tekst van de vrijwaringsclausule geen GATT-vrijwaringsbehandeling toekent.

Gezamenlijke verklaring betreffende artikel 8 van de Overeenkomst

Totdat Georgië is toegetreden tot de WTO plegen de partijen overleg in het Gemengd Comité over hun beleid inzake invoerheffingen en over wijzigingen in de tariefbescherming. Voorstellen tot overleg worden met name gedaan vóór verhoging van de tariefbescherming.

Gezamenlijke verklaring betreffende artikel 15 van de Overeenkomst

Binnen de beperkingen van hun respectieve bevoegdheden komen de partijen overeen dat voor de toepassing van de Overeenkomst intellectuele, industriële en commerciële eigendom inzonderheid het volgende omvat: auteursrechten, met inbegrip van de auteursrechten op computerprogramma's, en naburige rechten, de rechten voor octrooien, industriële ontwerpen, geografische aanduidingen, met inbegrip van benamingen van oorsprong, warenmerken en dienstmerken, topografieën van geïntegreerde schakelingen, alsmede bescherming tegen oneerlijke mededinging als bedoeld in artikel 10 bis van het Verdrag van Parijs voor de bescherming van industriële eigendom en bescherming van niet-openbaargemaakte informatie over know-how.

Gezamenlijke verklaring betreffende artikel 28 van de Overeenkomst

1. De partijen komen met het oog op de juiste interpretatie en toepassing van de Overeenkomst overeen dat onder de in artikel 28 van de Overeenkomst bedoelde "bijzonder dringende gevallen" wordt verstaan: gevallen van wezenlijke inbreuk op de Overeenkomst door één van de partijen. Wezenlijke inbreuk op de Overeenkomst houdt in:

a) afwijzing van de Overeenkomst die niet in overeenstemming is met de algemene regels van het internationale recht, of

b) schending van de essentiële onderdelen van de Overeenkomst als vermeld in artikel 1.

2. De partijen komen overeen dat onder de in artikel 28 bedoelde "passende maatregelen" wordt verstaan: maatregelen die overeenkomstig het internationale recht worden genomen. Indien een partij in bijzonder dringende gevallen als bedoeld in artikel 28 een maatregel neemt, dan kan de andere partij een beroep doen op de procedure voor beslechting van geschillen.

Eenzijdige verklaring van Georgië inzake de bescherming van intellectuele-, industriële- en commerciële-eigendomsrechten

Georgië verklaart het volgende:

1. Uiterlijk vijf jaar na de inwerkingtreding van de Overeenkomst treedt Georgië toe tot de in punt 2 van deze verklaring genoemde multilaterale overeenkomsten inzake intellectuele-, industriële- en commerciële-eigendomsrechten, waarbij de lidstaten van de Gemeenschap partij zijn of die door de lidstaten de facto worden toegepast, overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van die overeenkomsten.

2. Punt 1 van deze verklaring heeft betrekking op de hiernavolgende multilaterale overeenkomsten:

- Internationaal Verdrag inzake de bescherming van uitvoerende kunstenaars, producenten van fonogrammen en omroeporganisaties (Rome 1961);

- Protocol bij de schikking van Madrid betreffende de internationale inschrijving van merken (Madrid 1989);

- Overeenkomst van Nice betreffende de internationale classificatie van de waren en diensten ten behoeve van de inschrijving van merken (Genève 1977, gewijzigd 1979);

- Verdrag van Boedapest inzake de internationale erkenning van het depot van micro-organismen ten dienste van de octrooiverlening (1977, gewijzigd 1980);

- Internationaal Verdrag tot bescherming van kweekprodukten (UPOV) (Akte van Genève, 1991).

3. Georgië bevestigt het belang dat zij hecht aan de verplichtingen die voortvloeien uit de hiernavolgende multilaterale overeenkomsten:

- Berner-conventie voor de bescherming van werken van letterkunde en kunst (Akte van Parijs 1971);

- Verdrag van Parijs tot bescherming van de industriële eigendom (Akte van Stockholm 1967, gewijzigd 1979);

- Schikking van Madrid betreffende de internationale inschrijving van merken (Akte van Stockholm 1967, gewijzigd 1979);

- Verdrag tot samenwerking inzake octrooien (Octrooiensamenwerkingsverdrag) (Washington 1970, aangepast en gewijzigd in 1979 en 1984).

4. Met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze Overeenkomst kent Georgië aan vennootschappen en onderdanen van de Gemeenschap, wat de erkenning en de bescherming van intellectuele, industriële en commerciële eigendom betreft, een behandeling toe die niet minder gunstig is dan die welke dit land uit hoofde van bilaterale overeenkomsten aan enig ander derde land toekent.

5. De bepalingen van punt 4 zijn niet van toepassing op de voordelen die Georgië op een daadwerkelijke grondslag van reciprociteit aan enig derde land toekent of op de voordelen die Georgië aan een ander land van de voormalige Sovjet-Unie toekent.

Top