Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 21992D1231(01)

Besluit nr. 1/91 van de Gemengde Commissie EEG-EVA "Gemeenschappelijk Douanevervoer", van 19 september 1991, tot wijziging van aanhangsel I van de Overeenkomst van 20 mei 1987 betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer

PB L 402 van 31.12.1992, p. 1–8 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/1992/599/oj

21992D1231(01)

Besluit nr. 1/91 van de Gemengde Commissie EEG-EVA "Gemeenschappelijk Douanevervoer", van 19 september 1991, tot wijziging van aanhangsel I van de Overeenkomst van 20 mei 1987 betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer

Publicatieblad Nr. L 402 van 31/12/1992 blz. 0001 - 0008


Besluit Nr. 1/91 van de Gemengde Commissie EEG-EVA "Gemeenschappelijk Douanevervoer" van 19 september 1991 tot wijziging van aanhangsel I van de Overeenkomst van 20 mei 1987 betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer (92/599/EEG)

DE GEMENGDE COMMISSIE,

Gelet op de Overeenkomst van 20 mei 1987 betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer (1), inzonderheid op artikel 15, lid 3, onder a),

Overwegende dat aanhangsel I bij de Overeenkomst met betrekking tot het goederenverkeer tussen de Gemeenschap en de landen van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA) alsmede tussen die landen onderling, het merendeel van de technische bepalingen van de basiswetgeving inzake gemeenschappelijk douanevervoer heeft omgezet;

Overwegende dat die bepalingen recentelijk gewijzigd werden in het kader van de herziening die met het oog op de totstandkoming van de binnenmarkt met ingang van 1 januari 1993 werd doorgevoerd in het stelsel van gemeenschappelijk douanevervoer; dat het derhalve noodzakelijk is eveneens aanhangsel I bij de Overeenkomst aan te passen;

Overwegende dat het eveneens noodzakelijk is gebleken een zeker aantal wijzigingen door te voeren in de vorm van dit aanhangsel I; dat het om redenen van presentatie en ter vereenvoudiging van de leesbaarheid wenselijk wordt geacht het geheel van de tekst van dit aanhangsel door een nieuwe tekst te vervangen,

BESLUIT:

Artikel 1

Aanhangsel I van de Overeenkomst van 20 mei 1987 wordt vervangen door de tekst die in de bijlage bij dit besluit is opgenomen.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1993.

Indien nodig, kan de Gemengde Commissie echter, vóór 1 november 1992, het onderhavige besluit nader onderzoeken op basis van een rapport van de Commissie van de Europese Gemeenschappen met betrekking tot de harmonisatie van de bepalingen inzake de totstandkoming van de binnenmarkt.

Gedaan te Helsinki, 19 september 1991.

Voor de Gemengde Commissie

De Voorzitter

Jarmu LAINE

(1) PB nr. L 226 van 13. 8. 1987, blz. 2.

BIJLAGE

AANHANGSEL I

TITEL I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

1. De in deze Overeenkomst neergelegde regeling inzake douanevervoer is van toepassing op het vervoer van goederen overeenkomstig artikel 1, lid 1, van de Overeenkomst.

2. Deze regeling is de T 1- of T 2-regeling waarop artikel 2 van de Overeenkomst van toepassing is.

Artikel 2

(Dit artikel bevat geen punten a) en b).)

Voor de toepassing van deze Overeenkomst wordt verstaan onder:

c) "bevoegde autoriteiten": de douaneautoriteit of elke andere autoriteit die belast is met de toepassing van het bepaalde in deze Overeenkomst;

d) "aangever": de persoon die, zelf of door een gevolmachtigde, door indiening van de hiertoe voorgeschreven aangifte de wens te kennen geeft communautair douanevervoer te verrichten;

e) "vervoermiddel": met name,

- elk voertuig voor wegverkeer, aanhangwagen, oplegger,

- elke spoorwagon,

- elk schip of elke boot,

- elk luchtvaartuig,

- elke container in de zin van de Douaneovereenkomst inzake containers;

f) "kantoor van vertrek": het kantoor van de bevoegde autoriteit waar het douanevervoer begint;

g) "kantoor van doorgang":

- het douanekantoor van binnenkomst, gelegen in een andere overeenkomstsluitende partij dan die van vertrek,

- alsmede het douanekantoor van uitgang uit een overeenkomstsluitende partij, wanneer tijdens het douanevervoer de zending het douanegebied van deze overeenkomstsluitende partij via een grens tussen een overeenkomstsluitende partij en een derde land verlaat;

h) "kantoor van bestemming": het kantoor van de bevoegde autoriteit waar de onder de regeling voor douanevervoer geplaatste goederen ter beëindiging van het douanevervoer moeten worden aangebracht;

i) "kantoor van zekerheidstelling": het kantoor van de bevoegde autoriteit waar een doorlopende of forfaitaire zekerheid wordt gesteld;

j) "binnengrenzen": de gemeenschappelijke grens van twee overeenkomstsluitende partijen.

Goederen die worden geladen in een zeehaven van een overeenkomstsluitende partij en worden gelost in een zeehaven van een andere overeenkomstsluitende partij, worden geacht een binnengrens te overschrijden, voor zover de zeereis onder geleide van één enkel transportbescheid plaatsvindt.

Goederen die over zee uit een derde land worden aangevoerd en in een zeehaven van een overeenkomstsluitende partij worden overgeladen om in een zeehaven van een andere overeenkomstsluitende partij te worden gelost, worden niet geacht een binnengrens te hebben overschreden.

Artikelen 3 tot en met 9

(Dit aanhangsel bevat geen titels II tot en met IV, noch artikelen 3 tot en met 9.)

TITEL V

T 1-REGELING

HOOFDSTUK 1

PROCEDURE

Artikel 10

1. Voor met toepassing van de T 1-regeling te vervoeren goederen moet overeenkomstig de bepalingen van deze Overeenkomst, een aangifte T 1 worden gedaan. Onder aangifte T 1 wordt verstaan een aangifte gesteld op een formulier dat overeenstemt met een van de modellen die zijn opgenomen in aanhangsel III.

2. Het in lid 1 bedoelde formulier kan, in voorkomend geval, worden aangevuld met een of meer aanvullende formulieren die overeenstemmen met een der modellen van het in aanhangsel III opgenomen aanvullende formulier.

3. De in de leden 1 en 2 bedoelde formulieren worden gedrukt en ingevuld in een der officiële talen van de overeenkomstsluitende partijen, aanvaard door de bevoegde autoriteiten van het land van vertrek. De bevoegde autoriteiten van het bij T 1-vervoer betrokken land kunnen, voor zover nodig, een vertaling in de officiële taal of in een van de officiële talen van dit land vragen.

4. De aangifte T 1 wordt ondertekend door de aangever; zij wordt ten minste in drievoud aan het kantoor van vertrek overgelegd.

5. De bij de aangifte T 1 gevoegde stukken maken daarvan een integrerend deel uit.

6. De aangifte T 1 moet vergezeld zijn van het transportbescheid.

Het kantoor van vertrek kan ontheffing verlenen van de overlegging van dit bescheid bij het vervullen van de formaliteiten. Het transportbescheid moet echter tijdens het vervoer te allen tijde op verzoek van de douane of van elke andere bevoegde autoriteit worden overgelegd.

7. Wanneer de T 1-regeling in het land van vertrek aansluit op een andere douaneregeling, bevat de aangifte T 1 een verwijzing naar deze regeling of naar de daarop betrekking hebbende documenten.

Artikel 11

1. De aangever is verplicht:

a) binnen de gestelde termijn de goederen ongeschonden aan het kantoor van bestemming aan te brengen, onder overlegging van het document T 1 en met inachtneming van de door de bevoegde autoriteiten getroffen identificatiemaatregelen;

b) de bepalingen betreffende de gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer na te leven;

c) tot betaling van de rechten en andere heffingen die eventueel verschuldigd zijn wegens een inbreuk of onregelmatigheid die tijdens of naar aanleiding van een gemeenschappelijk douanevervoer is begaan.

2. Onverminderd de in lid 1 bedoelde verplichtingen van de aangever, is een vervoerder of een ontvanger van goederen die de goederen aanvaardt in de wetenschap dat deze onder de T 1-regeling vallen, eveneens verplicht deze goederen binnen de gestelde termijn ongeschonden aan het kantoor van bestemming aan te brengen met inachtneming van de door de bevoegde autoriteiten getroffen identificatiemaatregelen.

Artikel 12

1. Voor het laden van goederen bij verschillende kantoren van vertrek en voor het lossen van goederen bij verschillende kantoren van bestemming kan een zelfde vervoermiddel worden gebruikt.

2. In een zelfde aangifte T 1 mogen slechts goederen voorkomen die in of op een enkel vervoermiddel zijn of worden geladen en die van een zelfde kantoor van vertrek naar een zelfde kantoor van bestemming zullen worden vervoerd.

Voor de toepassing van de eerste alinea worden de onderstaande vervoermiddelen als een enkel vervoermiddel beschouwd, mits zij geladen zijn met goederen die te zamen moeten worden vervoerd:

a) een voertuig voor wegverkeer met een of meer aanhangwagens of opleggers;

b) twee of meer spoorwagons;

c) twee of meer schepen die een geheel vormen;

d) containers geladen op een vervoermiddel in de zin van dit artikel.

Artikel 13

1. Het kantoor van vertrek aanvaardt de aangifte T 1 en maakt deze geldig, stelt de termijn vast waarbinnen de goederen aan het kantoor van bestemming moeten worden aangebracht en treft de identificatiemaatregelen die het nodig acht.

2. Het kantoor van vertrek tekent een en ander aan op het document T 1, behoudt het voor dit kantoor bestemde exemplaar en overhandigt de overige exemplaren aan de aangever of diens vertegenwoordiger.

Artikel 14

(Deze bijlage bevat geen artikel 14.)

Artikel 15

1. Het vervoer van de goederen vindt plaats onder geleide van de exemplaren van het document T 1 die het kantoor van vertrek aan de aangever of diens vertegenwoordiger heeft afgegeven.

2. Met het oog op het toezicht kan elk EVA-land voor het douanevervoer op zijn grondgebied bepaalde routes vaststellen.

Artikel 16

Elk land stelt de Commissie van de Europese Gemeenschappen in kennis van de lijst en de uren van openstelling van de kantoren welke bevoegd zijn voor T 1-vervoer.

De Commissie geeft deze inlichtingen door aan de overige landen.

Artikel 17

De exemplaren van het document T 1 moeten worden overgelegd op elk verzoek van de bevoegde autoriteiten.

Artikel 18

1. De zending wordt onder overlegging van de exemplaren van het document T 1 aan elk kantoor van doorgang aangebracht.

2. Bij elk kantoor van doorgang levert de vervoerder een kennisgeving van doorgang in. Het model van de kennisgeving van doorgang is in aanhangsel II opgenomen.

3. De kantoren van doorgang gaan niet tot onderzoek van de goederen over, behalve bij vermoeden van onregelmatigheden die tot misbruik kunnen leiden.

4. Wanneer het vervoer plaatsvindt langs een ander kantoor van doorgang dan het in document T 1 vermelde kantoor, zendt eerstbedoeld kantoor de kennisgeving van doorgang onverwijld aan het in genoemd document vermelde kantoor.

Wanneer echter in het kader van een communautair douanevervoer tussen twee Lid-Staten van de Gemeenschap, het feitelijke kantoor van doorgang in een EVA-land is gelegen, bewaart dit kantoor van doorgang de kennisgeving van doorgang.

Artikel 19

In geval van lading of lossing bij als tussenpersoon optredende bevoegde autoriteiten moeten de door het kantoor of de kantoren van vertrek afgegeven exemplaren van het document T 1 aan deze autoriteiten worden overgelegd.

Artikel 20

1. De in een document T 1 vermelde goederen kunnen, zonder dat een nieuwe aangifte behoeft te worden gedaan, op een ander vervoermiddel worden overgeladen onder toezicht van de bevoegde autoriteiten van het land op welks grondgebied de overlading zal plaatsvinden. In dat geval tekenen de bevoegde autoriteiten een en ander aan op het document T 1.

2. De bevoegde autoriteiten kunnen, onder door hen te bepalen voorwaarden, overlading buiten hun toezicht toestaan. In een dergelijk geval tekent de vervoerder een en ander aan op het document T 1 en stelt hij de bevoegde autoriteiten van het land waar de overlading heeft plaatsgevonden daarvan op de hoogte met het oog op de visering.

Artikel 21

1. In geval van verbreking van de verzegeling tijdens het vervoer buiten de wil van de vervoerder, moet deze zo spoedig mogelijk de bevoegde autoriteiten van het land waar het vervoermiddel zich bevindt, verzoeken een proces-verbaal van bevinding op te maken. De handelende autoriteit brengt zo mogelijk een nieuwe verzegeling aan.

2. Indien ten gevolge van een ongeval overlading op een ander vervoermiddel nodig is, is artikel 20 van toepassing.

3. Wanneer bij dreigend gevaar onmiddellijk gedeeltelijke of algehele lossing noodzakelijk is, kan de vervoerder eigenmachtig maatregelen nemen. Hij maakt van de genomen maatregelen melding op het document T 1. Het bepaalde in lid 1 is in dat geval van toepassing.

4. Wanneer de vervoerder, wegens een ongeval of ten gevolge van een ander voorval tijdens het vervoer, niet in staat is de in artikel 13 bedoelde termijn in acht te nemen, moet hij de bevoegde autoriteit bedoeld in lid 1 zo spoedig mogelijk daarvan verwittigen. Deze autoriteit tekent een en ander aan op het document T 1.

Artikel 22

1. De goederen moeten, onder overlegging van het document T 1, aan het kantoor van bestemming worden aangebracht.

2. Het kantoor van bestemming voorziet de exemplaren van het document T 1 van aantekeningen omtrent de uitslag van de verrichte controle, zendt onverwijld een exemplaar aan het kantoor van vertrek terug en behoudt het andere exemplaar.

3. De T 1-regeling kan eindigen bij een ander kantoor dan het kantoor dat in het document T 1 is vermeld. Dat kantoor wordt dan kantoor van bestemming.

4. Wanneer de goederen na het verstrijken van de door het kantoor van vertrek voorgeschreven termijn bij het kantoor van bestemming worden aangebracht, en het niet-naleven van deze termijn te wijten is aan omstandigheden welke ten genoegen van het kantoor van bestemming naar behoren worden aangetoond en die niet toe te schrijven zijn aan de vervoerder of de aangever, wordt deze laatste geacht de voorgeschreven termijn in acht te hebben genomen.

5. Indien, bij wijziging van het kantoor van bestemming, overeenkomstig het bepaalde in lid 3, het nieuwe kantoor van bestemming ressorteert onder een andere overeenkomstsluitende partij dan degene die op het document T 1 vermeld staat, dient het nieuwe kantoor van bestemming in het vak "Controle door kantoor van bestemming" van het terugzendingsexemplaar van het document T 1, behalve de voor het kantoor van bestemming gebruikelijke vermeldingen, een van de hierna volgende vermeldingen aan te brengen;

- Diferencias: mercancías presentadas en la oficina . . . . . . . . . (nombre y país)

- Forskelle: det sted, hvor varerne blev frembudt . . . . . . . . . (navn og land)

- Unstimmigkeiten: Stelle, bei der die Gestellung erfolgte . . . . . . . . . (Name und Land)

- AEéáoeïñÝò: aaìðïñaaýìáôá ðñïóêïìéóèÝíôá óôï ôaaëùíaassï . . . . . . . . . (¼íïìá êáé ÷þñá)

- Differences: office where goods were presented . . . . . . . . . (name and country)

- Différences: marchandises présentées au bureau . . . . . . . . . (nom et pays)

- Differenze: ufficio al quale sono state presentate le merci . . . . . . . . . (nome e paese)

- Verschillen: kantoor waar de goederen zijn aangebracht . . . . . . . . . (naam en land)

- Diferenças: mercadorias apresentadas na estãncia . . . . . . . . . (nome e país)

- Muutos: toimipaikka, jossa tavarat esitetty . . . . . . . . . (nimi ja maa)

- Breying: tollstjoraskriftstofa oear sem vôrum var framvisad . . . . . . . . . (Nafn og land)

- Forskjell: det tollsted hvor varene ble fremlagt . . . . . . . . . (navn og land)

- Avvikelse: tullanstalt daer varorna anmaeldes . . . . . . . . . (namn och land)

6. In het geval vermeld in lid 5, indien het document T 1 een van de hierna opgenomen vermeldingen bevat, dient het kantoor van bestemming de goederen onder controle te houden en mag geen toestemming worden gegeven, behoudens de uitdrukkelijke goedkeuring van de overeenkomstsluitende partij waaronder het kantoor van vertrek ressorteert, tot het beschikken over de goederen voor andere doeleinden dan de verzending naar deze overeenkomstsluitende partij:

- Salida de . . . . . . . . . (1) sometida a restricciones

- Udfoersel fra . . . . . . . . . (1) undergivet restriktioner

- Ausgang aus . . . . . . . . . (1) Beschraenkungen unterworfen

- ¸îïaeïò áðue . . . . . . . . . (1) õðïêaassìaaíç óaa ðaañéïñéóìïýò

- Export from . . . . . . . . . (1) subject to restrictions

- Sortie de . . . . . . . . . (1) soumise à des restrictions

- Uscita dalla (dall') . . . . . . . . . (1) assoggettata a restrizioni

- Verlaten van . . . . . . . . . (1) aan beperkingen onderworpen

- Saida da . . . . . . . . . (1) sujeita a restriçoes

- Vienti . . . . . . . . . (1) rajoitusten alaista

- Utflutningur fra . . . . . . . . . (1) haour takmoerkunum

- Utfoersel fra . . . . . . . . . (1) underlagt restriksjoner

- Utfoersel fraan . . . . . . . . . (1) underkastad restriktioner

- Salida de . . . . . . . . . (1) sujeta a pago de derechos

- Udfoersel fra . . . . . . . . . (1) betinget af afgiftsbetaling

- Ausgang aus . . . . . . . . . (1) Abgabenerhebung unterworfen

- ¸îïaeïò áðue . . . . . . . . . (1) õðïêaassìaaíç óaa aaðéâUEñõíóç

- Export from . . . . . . . . . (1) subject to duty

- Sortie de . . . . . . . . . (1) soumise à imposition

- Uscita dalla (dall') . . . . . . . . . (1) assoggettata a tassazione

- Verlaten van . . . . . . . . . (1) aan belastingheffing onderworpen

- Saida da . . . . . . . . . (1) sujeita a pagamento de imposiçoes

- Vienti . . . . . . . . . (1) maksujen alaista

- Gjaldskyldur utflutningur fra . . . . . . . . . (1)

- Utfoersel fra . . . . . . . . . (1) belagt med avgifter

- Utfoersel fraan . . . . . . . . . (1) underkastad avgifter.

7. Het kantoor van vertrek zuivert het document T 1 slechts aan wanneer is voldaan aan alle verplichtingen die voortvloeien uit de wijziging van kantoor van bestemming. Het stelt, in voorkomend geval, de borg van deze niet-zuivering in kennis.

Artikel 23

De T 1-regeling eindigt wanneer de goederen en het bijbehorende document T 1 bij het kantoor van bestemming worden aangebracht.

HOOFDSTUK 2

ZEKERHEIDSTELLING

Artikel 24

1. Ter verzekering van de voldoening van de rechten en andere heffingen die elk land gerechtigd is te vorderen over goederen die met toepassing van de T 1-regeling over zijn grondgebied worden vervoerd, wordt door de aangever, behoudens het bepaalde in artikel 33, zekerheid gesteld.

De in de eerste alinea bedoelde zekerheid moet geldig zijn in alle overeenkomstsluitende partijen die bij het betreffende T 1-vervoer betrokken zijn.

2. De zekerheid kan of wel doorlopend voor meerdere aangiften T 1 of wel per aangifte T 1 worden gesteld.

3. Behoudens artikel 29, lid 2, bestaat de zekerheidstelling in de hoofdelijke verbintenis van elke derde natuurlijke persoon of rechtspersoon die:

- zijn normale verblijfplaats of een vestiging heeft in de overeenkomstsluitende partij waar de zekerheid wordt gesteld, en

- is erkend door de bevoegde autoriteiten van deze overeenkomstsluitende partij, onder voorbehoud van de bepalingen welke in deze overeenkomstsluitende partij van toepassing zijn en, in voorkomend geval, van de voorwaarden welke deze overeenkomstsluitende partij aan de vorengenoemde erkenning kan verbinden.

Artikel 25

1. De in artikel 24, lid 3, bedoelde borgtocht moet worden aangegaan bij een akte volgens de modellen die in aanhangsel II zijn opgenomen.

2. Wanneer de nationale wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen of de gebruiken zulks noodzakelijk maken, kan elk land de borgtocht in een andere vorm doen aangaan dan bij de vorenbedoelde akte, mits de gevolgen daarvan gelijk zijn aan die van de akte volgens het model.

Artikel 26

1. De doorlopende zekerheid wordt gesteld bij een kantoor van zekerheidstelling.

2. Het kantoor van zekerheidstelling stelt het bedrag van de borgtocht vast, aanvaardt de verbintenis van de borg en verleent vooraf toestemming op grond waarvan de aangever binnen de grenzen van de borgtocht elk T 1-vervoer kan verrichten, ongeacht het kantoor van vertrek.

3. Aan elke persoon die een voorafgaande toestemming heeft verkregen, wordt onder de door de bevoegde autoriteiten van de betrokken landen vastgestelde voorwaarden een of meer certificaten van borgtocht afgegeven. Het model van het certificaat van borgtocht is opgenomen in aanhangsel II.

4. Op elke aangifte T 1 moet naar dit certificaat worden verwezen.

Artikel 27

Het kantoor van zekerheidstelling kan de voorafgaande toestemming intrekken wanneer niet meer wordt voldaan aan de bij het verlenen daarvan gestelde voorwaarden.

Artikel 28

1. Ieder land kan goedvinden dat de in artikel 24 bedoelde borg, per aangifte bij één enkele akte en voor een in aanhangsel II vast te stellen vast bedrag, de betaling waarborgt van de rechten en andere heffingen die eventueel opeisbaar worden naar aanleiding van elk T 1-vervoer dat onder zijn verantwoordelijkheid plaatsvindt, ongeacht wie de aangever is. Wanneer het goederenvervoer grotere risico's inhoudt, onder meer rekening houdend met de druk van de rechten en andere heffingen die in een of meer landen voor deze goederen gelden, wordt het vaste bedrag door het kantoor van vertrek verhoogd.

De in de eerste alinea bedoelde borgtocht moet worden aangegaan bij een akte waarvan het model in aanhangsel II is opgenomen.

2. De forfaitaire zekerheid wordt gesteld bij een kantoor van zekerheidstelling.

Artikel 29

1. Wanneer de zekerheid voor één enkel T 1-vervoer wordt gesteld, geschiedt dit op het kantoor van vertrek. Het kantoor van vertrek stelt het bedrag van de zekerheid vast.

2. De in lid 1 bedoelde zekerheid kan in geld worden gesteld bij het kantoor van vertrek. In dit geval wordt zij terugbetaald wanneer het document T 1 bij het kantoor van vertrek wordt gezuiverd.

3. Op verzoek van de bevoegde autoriteiten van het land dat, in overeenstemming met artikel 34, de betaling van rechten en andere heffingen opeist, zijn de bevoegde autoriteiten van het land waaronder het kantoor van vertrek ressorteert na overlegging van een titel die toestaat tot uitvoering van het verzoek over te gaan, gehouden zonder uitstel de op grond van lid 2 gedeponeerde fondsen aan de verzoekende autoriteiten over te dragen. Geen enkel verzoek tot overdracht van fondsen kan worden gedaan indien de schuldvordering en/of de titel die de uitvoering mogelijk maakt worden betwist.

Artikel 30

Onverminderd de bepalingen die in andere gevallen van ontheffing voorzien, wordt de aangever door de bevoegde autoriteiten van de betrokken landen ontheven van de verplichting tot betaling van de rechten en andere heffingen met betrekking tot goederen:

a) die teloor zijn gegaan door naar behoren vastgestelde overmacht of naar behoren vastgesteld toeval, of

b) waarvan wordt bevonden dat zij ontbreken door oorzaken die verband houden met hun aard.

Artikel 31

De borg is ontslagen van zijn verplichtingen wanneer het document T 1 door het kantoor van vertrek gezuiverd is.

De borg is eveneens ontslagen van zijn verplichtingen na afloop van een termijn van twaalf maanden, te rekenen van de dag van geldigmaking van de aangifte T 1, indien hij niet door de bevoegde autoriteiten van het land van vertrek in kennis is gesteld van de niet-zuivering van het document T 1.

Wanneer de borg, binnen de in de tweede alinea bedoelde termijn, door de bevoegde autoriteiten in kennis is gesteld van de niet-zuivering van het document T 1, moet hem bovendien ter kennis worden gebracht dat hij verplicht is of verplicht kan worden de bedragen te betalen waarvoor hij ten aanzien van het betrokken T 1-vervoer aansprakelijk is. Deze kennisgeving moet binnen een termijn van drie jaar, te rekenen vanaf de dag van geldigmaking van de aangifte T 1 bij de borg aankomen. Indien een dergelijke kennisgeving niet binnen bovengenoemde termijn plaatsvindt, is de borg eveneens van zijn verplichtingen ontslagen.

HOOFDSTUK 3

ONTHEFFING VAN ZEKERHEIDSTELLING

Artikel 32

(Dit aanhangsel bevat geen artikel 32.)

Artikel 33

1. Behalve in naar behoefte in aanhangsel II vast te stellen gevallen, behoeft geen zekerheid te worden gesteld voor:

a) het vervoer over zee en door de lucht;

b) het vervoer van goederen over de Rijn en de Rijnvaartwegen;

c) het vervoer door middel van leidingen;

d) het door de spoorwegmaatschappijen van elk land verrichte vervoer.

2. Voor het vervoer van goederen over andere dan de in lid 1, onder b), bedoelde waterwegen op zijn grondgebied kan elk land ontheffing verlenen van de verplichting tot het stellen van zekerheid. Het land brengt de daartoe getroffen maatregelen ter kennis van de Commissie van de Europese Gemeenschappen, die de andere landen daarvan op hoogte brengt.

HOOFDSTUK 4

ONREGELMATIGHEDEN

Artikel 34

1. Wanneer wordt vastgesteld dat bij T 1-vervoer in een bepaald land een overtreding of onregelmatigheid is begaan, wordt de actie tot invordering van de eventueel opeisbare rechten en andere heffingen - onverminderd eventuele strafvervolging - door dit land ingesteld volgens zijn wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen.

2. Indien niet kan worden vastgesteld waar de overtreding of onregelmatigheid is begaan, wordt zij geacht te zijn begaan:

a) wanneer de overtreding of onregelmatigheid tijdens het T 1-vervoer wordt vastgesteld in een kantoor van doorgang dat gelegen is aan een binnengrens: in de overeenkomstsluitende partij die het vervoermiddel of de goederen het laatst heeft of hebben verlaten;

b) wanneer de overtreding of de onregelmatigheid tijdens het T 1-vervoer wordt vastgesteld in een kantoor van doorgang als bedoeld in artikel 2, onder g), tweede streepje: in de overeenkomstsluitende partij waartoe dit kantoor behoort;

c) wanneer de overtreding of de onregelmatigheid tijdens het T 1-vervoer wordt vastgesteld op het grondgebied van een land elders dan in een kantoor van doorgang: in het land waar de vaststelling heeft plaatsgevonden;

d) wanneer de zending niet bij het kantoor van bestemming is aangebracht: in de laatste overeenkomstsluitende partij op het grondgebied waarvan volgens de kennisgeving van doorgang het vervoermiddel of de goederen is of zijn binnengekomen;

e) wanneer de overtreding of de onregelmatigheid na afloop van het T 1-vervoer wordt vastgesteld: in het land waar de vaststelling heeft plaatsgevonden.

3. (Dit artikel bevat geen lid 3.)

HOOFDSTUK 5

RECHTSGEVOLGEN

Artikel 35

1. De door de douaneautoriteiten van een land op regelmatige wijze afgegeven documenten T 1 en de door deze autoriteiten getroffen of aanvaarde identificatiemaatregelen hebben in de andere landen rechtsgevolgen als waren deze documenten op regelmatige wijze afgegeven en als waren deze maatregelen getroffen of aanvaard door de bevoegde autoriteiten van elk van deze landen.

2. De vaststellingen gedaan door de bevoegde autoriteiten van een land bij de controles in het kader van de T 1-regeling hebben in andere landen dezelfde bewijskracht als de vaststellingen gedaan door de bevoegde autoriteiten van elk van deze landen.

Artikel 36

(Dit aanhangsel bevat geen artikel 36.)

TITEL VI

T 2-REGELING

Artikel 37

1. Voor met toepassing van de T 2-regeling te vervoeren goederen dient overeenkomstig het bepaalde in deze Overeenkomst een aangifte T 2 te worden gedaan. Onder aangifte T 2 wordt verstaan een aangifte gesteld op een formulier dat overeenstemt met een van de modellen die zijn opgenomen in aanhangsel III.

2. Het in lid 1 bedoelde formulier kan in voorkomend geval worden aangevuld met een of meer aanvullende formulieren die overeenstemmen met een van de in aanhangsel III opgenomen modellen van het aanvullende formulier.

3. De bepalingen van titel V zijn mutatis mutandis van overeenkomstige toepassing op de T 2-regeling.

TITEL VII

BIJZONDERE VOORSCHRIFTEN BETREFFENDE BEPAALDE WIJZEN VAN VERVOER

Artikel 38

1. Artikel 18 is niet van toepassing op het vervoer van goederen per spoor.

2. In de gevallen waarin, overeenkomstig artikel 18, lid 2, nog een kennisgeving van doorgang moet worden afgegeven, vervangt de door de spoorwegmaatschappijen gevoerde administratie deze kennisgeving van doorgang.

Artikel 39

1. De T 1- of T 2-regeling is niet verplicht voor het vervoer van goederen door de lucht indien deze goederen niet onderworpen zijn aan maatregelen welke een controle op hun gebruik of bestemming met zich brengen.

2. De T 1- of T 2-regeling is niet verplicht voor het vervoer door middel van leidingen.

Artikel 40

1. Goederen bij het vervoer waarvan een binnengrens wordt overschreden in de zin van artikel 2, onder j), tweede alinea, behoeven niet onder de T 1- of T 2-regeling te worden geplaatst voordat die grens wordt overschreden.

2. Lid 1 is niet van toepassing indien op het vervoer van de goederen over zee, in het kader van één enkele vervoerovereenkomst, na de haven van ontscheping een verder vervoer over land of over de binnenwateren zal volgen dat aan een regeling voor douanevervoer is onderworpen, tenzij dit verdere vervoer dient te geschieden volgens de regeling van het Rijnvaartmanifest.

3. Wanneer goederen onder de T 1- of T 2-regeling worden geplaatst voordat zij de binnengrens overschrijden, wordt de werking van de betreffende regeling opgeschort gedurende het transport over volle zee.

TITEL VIII

Bijzondere bepalingen betreffende postzendingen

Artikel 41

1. In afwijking van artikel 1 is de T 1- of T 2-regeling niet van toepassing op postzendingen (postpakketten daaronder begrepen).

2. (Dit artikel bevat geen lid 2.)

TITEL IX

Artikelen 42 tot en met 44

(Dit aanhangsel bevat geen artikelen 42 tot en met 44.)

TITEL X

Artikelen 45 en 46

(Dit aanhangsel bevat geen artikelen 45 en 46).

TITEL XI

Artikel 47

(Dit aanhangsel bevat geen artikel 47.)

(1) Deze vermelding omvat, al naar gelang van het geval en in de taal van deze vermelding, de woorden "de Gemeenschap" of "Oostenrijk" of "Finland" of "IJsland" of "Noorwegen" of "Zweden" of "Zwitserland".

Top