This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 12002M014
Treaty on European Union (Nice consolidated version)#Title V: Provisions on a common foreign and security policy#Article 14#Article J.4 - EU Treaty (Maastricht 1992)#
Verdrag betreffende de Europese Unie (Geconsolideerde Versie Nice)
Titel V: Bepalingen betreffende een gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid
Artikel 14
Artikel J.4 - EU Verdrag (Maastricht 1992)
Verdrag betreffende de Europese Unie (Geconsolideerde Versie Nice)
Titel V: Bepalingen betreffende een gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid
Artikel 14
Artikel J.4 - EU Verdrag (Maastricht 1992)
PB C 325 van 24.12.2002, p. 15–15
(ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)
In force
Verdrag betreffende de Europese Unie (Geconsolideerde Versie Nice) - Titel V: Bepalingen betreffende een gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid - Artikel 14 - Artikel J.4 - EU Verdrag (Maastricht 1992) -
Publicatieblad Nr. C 325 van 24/12/2002 blz. 0015 - 0015
Publicatieblad Nr. C 340 van 10/11/1997 blz. 0156 - Geconsolideerde versie
Publicatieblad Nr. C 191 van 29/07/1992 blz. 0059
Verdrag betreffende de Europese Unie (Geconsolideerde Versie Nice) Titel V: Bepalingen betreffende een gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid Artikel 14 Artikel J.4 - EU Verdrag (Maastricht 1992) Artikel 14 1. De Raad stelt gemeenschappelijke optredens vast. Gemeenschappelijke optredens hebben betrekking op specifieke situaties waarin een operationeel optreden van de Unie nodig wordt geacht. In een gemeenschappelijk optreden worden de doelstellingen, de draagwijdte, de middelen welke de Unie ter beschikking dienen te worden gesteld, zo nodig de tijdsduur, en de voorwaarden voor de uitvoering van dat optreden omschreven. 2. Indien zich een verandering van omstandigheden voordoet met een duidelijke invloed op een vraagstuk dat het voorwerp is van een gemeenschappelijk optreden, beziet de Raad de beginselen en de doelstellingen van dat optreden opnieuw en neemt hij de noodzakelijke besluiten. Zolang de Raad geen besluit heeft genomen, wordt het gemeenschappelijk optreden gehandhaafd. 3. Een gemeenschappelijk optreden bindt de lidstaten bij het innemen van standpunten en bij hun verdere optreden. 4. De Raad kan de Commissie verzoeken passende voorstellen in verband met het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid bij hem in te dienen om de uitvoering van een gemeenschappelijk optreden te garanderen. 5. Telkens wanneer op grond van een gemeenschappelijk optreden een nationale standpuntbepaling of een nationaal optreden wordt overwogen, wordt daarvan op een zodanig tijdstip kennis gegeven dat zo nodig voorafgaand overleg binnen de Raad mogelijk is. De verplichting tot voorafgaande kennisgeving geldt niet voor maatregelen die slechts de nationale omzetting van de besluiten van de Raad vormen. 6. In geval van dwingende noodzaak voortvloeiend uit veranderingen in de situatie en bij gebreke van een besluit van de Raad, kunnen de lidstaten met spoed de noodzakelijke maatregelen nemen, rekening houdend met de algemene doelstellingen van het gemeenschappelijk optreden. De betrokken lidstaat stelt de Raad onverwijld van iedere zodanige maatregel in kennis. 7. In geval van ernstige moeilijkheden bij de uitvoering van een gemeenschappelijk optreden, legt een lidstaat deze voor aan de Raad, die daarover beraadslaagt en passende oplossingen zoekt. Deze mogen niet in strijd zijn met de doelstellingen van het gemeenschappelijk optreden noch afbreuk doen aan de doeltreffendheid ervan.