This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 11997E043
Treaty establishing the European Community (Amsterdam consolidated version)#Part Three: Community policies#Title III: Free movement of persons, services and capital#Chapter 2: Right of establishment#Article 43#Article 52 - EC Treaty (Maastricht consolidated version)#Article 52 - EEC Treaty
Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (Geconsolideerde Versie Amsterdam)
Derde deel: Het beleid van de Gemeenschap
Titel III: Het vrije verkeer van personen, diensten en kapitaal
Hoofdstuk 2: Het recht van vestiging
Artikel 43
Artikel 52 - Verdrag EG (Geconsolideerde Versie Maastricht)
Artikel 52 - Verdrag EEG
Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (Geconsolideerde Versie Amsterdam)
Derde deel: Het beleid van de Gemeenschap
Titel III: Het vrije verkeer van personen, diensten en kapitaal
Hoofdstuk 2: Het recht van vestiging
Artikel 43
Artikel 52 - Verdrag EG (Geconsolideerde Versie Maastricht)
Artikel 52 - Verdrag EEG
In force
Verdrag tot oprichting van de Europeese Gemeenschap (Geconsolideerde Versie Amsterdam) - Derde deel: Het beleid van de Gemeenschap - Titel III: Het vrije verkeer van personen, diensten en kapitaal - Hoofdstuk 2: Het recht van vestiging - Artikel 43 - Artikel 52 - Verdrag EG (Geconsolideerde Versie Maastricht) - Artikel 52 - Verdrag EEG -
Publicatieblad Nr. C 340 van 10/11/1997 blz. 0195 - Geconsolideerde versie
Publicatieblad Nr. C 224 van 31/08/1992 blz. 0021 - Geconsolideerde versie
(EEG Verdrag - geen officiële publicatie beschikbaar)
Verdrag tot oprichting van de Europeese Gemeenschap (Geconsolideerde Versie Amsterdam) Artikel 43 In het kader van de volgende bepalingen zijn beperkingen van de vrijheid van vestiging voor onderdanen van een lidstaat op het grondgebied van een andere lidstaat verboden. Dit verbod heeft eveneens betrekking op beperkingen betreffende de oprichting van agentschappen, filialen of dochterondernemingen door de onderdanen van een lidstaat die op het grondgebied van een lidstaat zijn gevestigd. De vrijheid van vestiging omvat, behoudens de bepalingen van het hoofdstuk betreffende het kapitaal, de toegang tot werkzaamheden anders dan in loondienst en de uitoefening daarvan alsmede de oprichting en het beheer van ondernemingen, en met name van vennootschappen in de zin van de tweede alinea van artikel 48, overeenkomstig de bepalingen welke door de wetgeving van het land van vestiging voor de eigen onderdanen zijn vastgesteld.