This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 02020R1208-20240514
Commission Implementing Regulation (EU) 2020/1208 of 7 August 2020 on structure, format, submission processes and review of information reported by Member States pursuant to Regulation (EU) 2018/1999 of the European Parliament and of the Council and repealing Commission Implementing Regulation (EU) No 749/2014
Consolidated text: Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1208 van de Commissie van 7 augustus 2020 betreffende de structuur, de indeling, de indieningsprocedure en de beoordeling van de informatie die door de lidstaten is verstrekt op grond van Verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 749/2014 van de Commissie
Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1208 van de Commissie van 7 augustus 2020 betreffende de structuur, de indeling, de indieningsprocedure en de beoordeling van de informatie die door de lidstaten is verstrekt op grond van Verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 749/2014 van de Commissie
ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2020/1208/2024-05-14
In deze geconsolideerde tekst zijn de volgende wijzigingen mogelijk nog niet verwerkt:
Wijzigingsbesluit | Soort wijziging | Betrokken onderverdeling | Datum inwerkingtreding |
---|---|---|---|
32024R1281 | gewijzigd door | bijlage XXV tabel 5a | 01/01/2028 |
32024R1281 | gewijzigd door | bijlage XXV tabel 1b | 01/01/2028 |
02020R1208 — NL — 14.05.2024 — 001.001
Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2020/1208 VAN DE COMMISSIE van 7 augustus 2020 (PB L 278 van 26.8.2020, blz. 1) |
Gewijzigd bij:
|
|
Publicatieblad |
||
nr. |
blz. |
datum |
||
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2024/1281 VAN DE COMMISSIE van 7 mei 2024 |
L 1281 |
1 |
17.5.2024 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2020/1208 VAN DE COMMISSIE
van 7 augustus 2020
betreffende de structuur, de indeling, de indieningsprocedure en de beoordeling van de informatie die door de lidstaten is verstrekt op grond van Verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 749/2014 van de Commissie
HOOFDSTUK I
ONDERWERP, TOEPASSINGSGEBIED EN DEFINITIES
Artikel 1
Onderwerp
In deze verordening worden voorschriften vastgesteld voor de uitvoering van Verordening (EU) 2018/1999 ten aanzien van:
de rapportering door de lidstaten over nationale adaptatiemaatregelen, het gebruik van veilingopbrengsten en financiële en technologische ondersteuning voor ontwikkelingslanden op grond van artikel 19 van Verordening (EU) 2018/1999;
de rapportering door de lidstaten over de geschatte inventarissen van broeikasgassen (of BKG’s), de broeikasgasinventarissen en de geboekte broeikasgasemissies en -verwijderingen op grond van artikel 26 van Verordening (EU) 2018/1999;
vereisten inzake de opzet, het gebruik en de werking van nationale inventarisatiesystemen op grond van artikel 37 van Verordening (EU) 2018/1999;
het tijdschema en de procedure voor de uitvoering van de algehele evaluatie op grond van artikel 38 van Verordening (EU) 2018/1999;
de rapportering door de lidstaten over de nationale systemen voor beleidslijnen en maatregelen en prognoses op grond van artikel 39 van Verordening (EU) 2018/1999.
Artikel 2
Toepassingsgebied
Deze verordening is van toepassing op de verslagen die de lidstaten indienen met de voor het jaar 2021 en volgende vereiste gegevens.
Artikel 3
Definities
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
“gemeenschappelijke rapporteringstabel” of “CRT” (common reporting table): een tabel voor informatie over antropogene emissies van broeikasgassen per bron en verwijderingen van broeikasgassen per put die is opgenomen in bijlage I bij Besluit 5/CMA.3 van de Conferentie van de Partijen die als vergadering van de Partijen bij de Overeenkomst van Parijs fungeert (Besluit 5/CMA.3);
“referentiebenadering”: de referentiebenadering van de Intergouvernementele Werkgroep inzake klimaatverandering (IPCC), zoals opgenomen in de IPCC-richtsnoeren van 2006 inzake nationale broeikasgasinventarissen (“IPCC-richtsnoeren van 2006”);
“benadering 1”: de basismethode voor de raming van onzekerheden, zoals opgenomen in de IPCC-richtsnoeren van 2006;
“hoofdcategorie”: een categorie die een significante invloed heeft op de totale inventaris van broeikasgassen van een lidstaat of de Unie wat het absolute niveau van de emissies en verwijderingen, de trend in emissies en verwijderingen, of onzekerheid inzake emissies en verwijderingen betreft;
“sectorale benadering”: de sectorale benadering van de IPCC, zoals uiteengezet in de IPCC-richtsnoeren van 2006;
“ontwerp voor broeikasgasinventarisatiedocumenten”: het ontwerp dat is opgenomen in bijlage V bij Besluit 5/CMA.3 van de Conferentie van de Partijen die als vergadering van de Partijen bij de Overeenkomst van Parijs fungeert, overeenkomstig Besluit 18/CMA.1;
“transparantie-MPR’s”: de modaliteiten, procedures en richtsnoeren voor het in artikel 13 van de Overeenkomst van Parijs bedoelde kader voor transparantie van maatregelen en ondersteuning, zoals opgenomen in de bijlage bij Besluit 18/CMA.1 van de Conferentie van de partijen bij het UNFCCC die als vergadering van de Partijen bij de Overeenkomst van Parijs fungeert;
“richtsnoeren voor de inventarisering van broeikasgassen”: de richtsnoeren zoals bedoeld in artikel 3 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1044 van de Commissie ( 1 );
“herberekening”: een procedure voor het opnieuw ramen, overeenkomstig de richtsnoeren voor de inventarisering van broeikasgassen, van antropogene emissies per bron en verwijderingen per put van broeikasgassen van eerder ingediende broeikasgasinventarissen ten gevolge van gewijzigde methoden, wijzigingen in de manier waarop emissiefactoren en activiteitsgegevens worden verzameld en gebruikt, of de toevoeging van nieuwe categorieën bronnen of putten.
HOOFDSTUK II
RAPPORTERING DOOR DE LIDSTATEN OVER NATIONALE ADAPTATIEMAATREGELEN, OPBRENGSTEN UIT VEILINGEN EN ONDERSTEUNING VOOR ONTWIKKELINGSLANDEN
Artikel 4
Informatie over nationale adaptatiemaatregelen
De lidstaten rapporteren de informatie over hun nationale adaptatiemaatregelen op grond van artikel 19, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1999 volgens het in bijlage I bij deze verordening beschreven formaat.
Artikel 5
Informatie over het gebruik van de opbrengsten uit veilingen
De lidstaten rapporteren de informatie over het gebruik van de opbrengsten uit de veiling van emissierechten op grond van artikel 19, lid 2, van Verordening (EU) 2018/1999 volgens de in bijlage II bij deze verordening beschreven formaten.
Indien de Commissie van oordeel is dat de in de eerste alinea bedoelde informatie niet voldoende gedetailleerd is voor een beoordeling van de naleving van artikel 10, lid 3, van Richtlijn 2003/87/EG, verzoekt de Commissie de betrokken lidstaat het verslag opnieuw in te dienen met voldoende gedetailleerde informatie. Deze nieuwe indiening geschiedt binnen twee maanden na ontvangst van het verzoek.
Artikel 6
Informatie over financiële en technologische ondersteuning voor ontwikkelingslanden
HOOFDSTUK III
RAPPORTERING DOOR DE LIDSTATEN OVER GESCHATTE BROEIKASGASINVENTARISSEN, BROEIKASGASINVENTARISSEN EN GEBOEKTE BROEIKASGASEMISSIES EN -VERWIJDERINGEN
Artikel 7
Rapportering over geschatte broeikasgasinventarissen
De lidstaten rapporteren hun geschatte broeikasgasinventarissen op grond van artikel 26, lid 2, van Verordening (EU) 2018/1999 volgens het in bijlage VI beschreven formaat:
op een niveau van uitsplitsing van categorieën dat de activiteitsgegevens en methoden voor de opstelling van de ramingen voor het jaar X-1 weerspiegelt;
in afzonderlijke kolommen, uitgesplitst in emissies die onder Richtlijn 2003/87/EG vallen en emissies die onder Verordening (EU) 2018/842 vallen, per broncategorie, indien beschikbaar.
Artikel 8
Algemene regels voor de rapportering over broeikasgasinventarissen
De lidstaten rapporteren de in artikel 26, lid 3, van Verordening (EU) 2018/1999 bedoelde informatie door middel van het invullen, overeenkomstig de richtsnoeren voor de inventarisering van broeikasgassen en de voorschriften van deze verordening, van:
de gemeenschappelijke rapporteringstabellen door, afhankelijk van de beschikbaarheid van de benodigde software, een volledige set rekenbladen of XML-bestanden (Extensible Markup Language) te verstrekken, die het onder Verordening (EU) 2018/1999 vallende grondgebied van die lidstaat beslaan;
de in de artikelen 9 tot en met 23 van deze verordening gespecificeerde informatie.
Artikel 9
Rapportering over herberekeningen
De lidstaten rapporteren de in bijlage V, deel 1, onder d), bij Verordening (EU) 2018/1999 bedoelde redenen voor herberekeningen van broeikasgasemissies en -verwijderingen in de jaren 1990, 2005 en X-3, en geven een schriftelijke beschrijving van de manier waarop de consistentie van de tijdreeksen voor alle gerapporteerde jaren wordt bewaakt, in de vorm van een ontwerp van het specifieke samenvattende hoofdstuk over herberekeningen van het nationale inventarisatierapport.
Artikel 10
Rapportering over de uitvoering van aanbevelingen
Artikel 11
Rapportering over inventarisatiemethoden, emissiefactoren en over de daarmee samenhangende methodologische beschrijvingen voor de hoofdcategorieën van de Unie
De lidstaten verstrekken de volgende informatie voor de opstelling van het in bijlage V, deel 1, onder m), bij Verordening (EU) 2018/1999 bedoelde inventarisatierapport van de Unie:
beknopte informatie over de methoden en emissiefactoren die zijn gebruikt voor de hoofdcategorieën van de Unie in de desbetreffende XML-bestanden van de gemeenschappelijke rapporteringstabellen;
voor die hoofdcategorieën van de Unie waarvoor geen informatie over methoden en emissiefactoren in de gemeenschappelijke rapporteringstabellen is opgenomen, informatie overeenkomstig bijlage IX, deel 3, bij deze verordening;
bijgewerkte beknopte methodologische beschrijvingen voor de hoofdcategorieën van de Unie, volgens in bijlage IX, deel 4, beschreven formaat.
Met het oog op de in lid 1 bedoelde rapportering verstrekt de Commissie de lidstaten het volgende:
uiterlijk op 31 oktober, de lijst van de recentste hoofdcategorieën van de Unie, volgens het in bijlage IX, deel 1, beschreven formaat;
uiterlijk op 28 februari, de in lid 2, onder a), bedoelde bijgewerkte lijst waarin de wijzigingen duidelijk zijn gemarkeerd;
indien beschikbaar, uiterlijk op 31 oktober informatie over de inventarisatiemethoden, de emissiefactoren en de beknopte methodologische beschrijvingen volgens het in bijlage IX, deel 2, beschreven formaat;
uiterlijk op 28 februari, de bijgewerkte informatie zoals bedoeld in lid 2, onder c).
Artikel 12
Rapportering over onzekerheid en volledigheid
De lidstaten rapporteren de in bijlage V, deel 1, onder m), bij Verordening (EU) 2018/1999 bedoelde informatie over de algemene volledigheidsbeoordeling in het nationale inventarisatierapport, waarbij zij specificeren:
de categorieën die zijn gerapporteerd als “niet geraamd” (NE, not estimated), zoals gedefinieerd in de transparantie-MPR’s, en gedetailleerde toelichtingen op het gebruik van deze aanduiding, in het bijzonder wanneer in de richtsnoeren voor de inventarisering van broeikasgassen voorzien is in methoden voor de raming van broeikasgassen;
de geografische reikwijdte van de broeikasgasinventaris en eventuele verschillen tussen de geografische reikwijdte uit hoofde van het UNFCCC en de Overeenkomst van Parijs enerzijds en die uit hoofde van Verordening (EU) 2018/1999 anderzijds.
Artikel 13
Rapportering over indicatoren
De lidstaten rapporteren de in bijlage V, deel 1, onder e), bij Verordening (EU) 2018/1999 bedoelde informatie over indicatoren volgens het in bijlage XI beschreven formaat.
Artikel 14
Rapportering over de consistentie van de gerapporteerde emissies met gegevens uit het emissiehandelssysteem van de EU
Artikel 15
Rapportering over de consistentie van de gerapporteerde gegevens over luchtverontreinigende stoffen
De lidstaten verstrekken informatie in tekstvorm over de resultaten van de in bijlage V, deel 1, onder j), i), bij Verordening (EU) 2018/1999 bedoelde controles en over de samenhang met de gegevens krachtens bijlage V, deel 1, onder b), bij Verordening (EU) 2018/1999, waarbij zij specificeren:
of de ramingen van de emissies van koolstofmonoxide (CO), zwaveldioxide (SO2), stikstofoxiden (NOx) en vluchtige organische stoffen in inventarissen die de lidstaat heeft ingediend op grond van Richtlijn (EU) 2016/2284, stroken met de overeenkomstige ramingen in broeikasgasinventarissen op grond van Verordening (EU) 2018/1999;
op welke data de verslagen uit hoofde van Richtlijn (EU) 2016/2284 zijn ingediend die zijn vergeleken met de op grond van Verordening (EU) 2018/1999 ingediende inventaris.
Artikel 16
Rapportering over de consistentie van de gerapporteerde gegevens betreffende gefluoreerde broeikasgassen
De lidstaten verstrekken informatie in tekstvorm over de resultaten van de in bijlage V, deel 1, onder j), ii), bij Verordening (EU) 2018/1999 bedoelde controles, waarbij zij specificeren:
welke controles de lidstaat heeft uitgevoerd met betrekking tot de mate van gedetailleerdheid, de gegevenssets en de voorgelegde informatie die zijn vergeleken;
wat de voornaamste resultaten van de controles en de verklaringen voor de belangrijkste inconsistenties zijn;
of en hoe gebruik is gemaakt van de gegevens die door exploitanten zijn verzameld op grond van artikel 6, lid 1, van Verordening (EU) nr. 517/2014 van het Europees Parlement en de Raad ( 2 );
de redenen waarom de controles niet relevant werden geacht, indien deze controles niet zijn uitgevoerd.
Artikel 17
Rapportering over de consistentie met energiestatistieken
Artikel 18
Rapportering over veranderingen in de beschrijvingen van nationale inventarisatiesystemen of registers
De lidstaten vermelden in de desbetreffende hoofdstukken van het nationale inventarisatierapport duidelijk of er sinds de indiening van het vorige nationale inventarisatierapport veranderingen zijn aangebracht in de beschrijving van hun nationale inventarisatiesystemen of, in voorkomend geval, van hun nationale registers zoals bedoeld in bijlage V, deel 1, onder k) en l), bij Verordening (EU) 2018/1999.
Artikel 19
Rapportering over onder Verordening (EU) 2018/842 vallende broeikasgasemissies
De lidstaten rapporteren de antropogene emissies van de in bijlage V, deel 2, bij Verordening (EU) 2018/1999 vermelde broeikasgassen die binnen het in artikel 2, lid 1, van Verordening (EU) 2018/842 omschreven toepassingsgebied vallen, zoals bedoeld in bijlage V, deel 1, onder a), bij Verordening (EU) 2018/1999, alsmede actualiseringen van die informatie zoals bedoeld in bijlage V, deel 1, onder d), bij die verordening, volgens het in bijlage XV bij deze verordening beschreven formaat.
Artikel 20
Rapportering van beknopte informatie over afgesloten overdrachten overeenkomstig Verordening (EU) 2018/841
De lidstaten rapporteren de in bijlage V, deel 1, onder f), bij Verordening (EU) 2018/1999 bedoelde beknopte informatie over afgesloten overdrachten op grond van de artikelen 12 en 13 van Verordening (EU) 2018/841, volgens het in bijlage XVI bij deze verordening beschreven formaat. Nadat de Commissie de overeenkomstig dit lid verstrekte informatie heeft bijeengebracht, wordt binnen drie maanden na ontvangst van de verslagen van de lidstaten een samenvatting van de genoemde informatie in elektronische vorm beschikbaar gesteld. In deze samenvatting wordt het bereik van de betaalde prijzen per transactie met landcompensatie-eenheden aangegeven.
Artikel 21
Rapportering over beknopte informatie over afgesloten overdrachten overeenkomstig Verordening (EU) 2018/842
Artikel 22
Rapportering van informatie over het beoogde gebruik van de flexibiliteit overeenkomstig Verordening (EU) 2018/842
Artikel 23
Rapportering over het gebruik van de opbrengsten uit veilingen op grond van Verordening (EU) 2018/842
De lidstaten rapporteren de in bijlage V, deel 1, onder n), bij Verordening (EU) 2018/1999 bedoelde informatie over het gebruik van de opbrengsten overeenkomstig artikel 5, lid 6, van Verordening (EU) 2018/842, volgens het in bijlage XIX bij deze verordening beschreven formaat.
Artikel 24
Rapportering over geboekte broeikasgasemissies en -verwijderingen
De lidstaten rapporteren geboekte broeikasgasemissies en -verwijderingen op grond van artikel 26, lid 5, van Verordening (EU) 2018/1999 volgens het in bijlage XX beschreven formaat.
Artikel 25
Tijdschema’s voor de samenwerking en coördinatie bij het opstellen van het broeikasgasinventarisatierapport van de Unie en de UNFCCC-beoordeling
HOOFDSTUK IV
VEREISTEN VOOR DE OPZET, HET GEBRUIK EN DE WERKING VAN NATIONALE INVENTARISATIESYSTEMEN
Artikel 26
Rapportering van nationale inventarisatiesystemen
Bij de tenuitvoerlegging van de nationale inventarisatiesystemen krachtens artikel 37 van Verordening (EU) 2018/1999 doet elke lidstaat het volgende:
de institutionele, juridische en procedurele regelingen opstellen en handhaven die nodig zijn voor de uitvoering van de functies overeenkomstig de artikelen 27, 28 en 29 door de overheidsinstanties en andere entiteiten die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van alle functies;
zorgen voor voldoende capaciteit voor de tijdige uitvoering van de functies overeenkomstig de artikelen 27, 28 en 29, met inbegrip van het verzamelen van gegevens voor het ramen van de antropogene emissies per bron en verwijderingen per put van broeikasgassen, alsmede voor regelingen om de technische bekwaamheid te waarborgen van het personeel dat betrokken is bij het proces van het opstellen van de inventaris.
Artikel 27
Inventarisplanning
In het kader van de inventarisplanning doet elke lidstaat het volgende:
één nationale entiteit aanwijzen die de algemene verantwoordelijkheid draagt voor de nationale inventaris en de post- en elektronische adressen daarvan bekendmaken;
specifieke verantwoordelijkheden in het kader van het proces van het opstellen van de inventaris vastleggen en toewijzen, onder meer met betrekking tot de keuze van methoden, de gegevensverzameling, met name het verkrijgen van activiteitsgegevens en emissiefactoren van statistische diensten en andere entiteiten, de verwerking en archivering, en de kwaliteitscontrole en kwaliteitsborging;
een kwaliteitsborgingsplan en een kwaliteitscontroleplan voor de inventaris opstellen waarin specifieke kwaliteitscontroleprocedures worden beschreven die tijdens het proces van het opstellen van de inventaris moeten worden toegepast, de uitvoering van de algemene kwaliteitsborgingsprocedures vergemakkelijken en kwaliteitsdoelstellingen vaststellen;
overwegen processen in te stellen voor de officiële beoordeling en goedkeuring van de inventaris voordat deze wordt ingediend, indien relevant met inbegrip van eventuele herberekeningen, en voor het reageren op kwesties die bij de beoordelingsprocessen ten aanzien van de inventaris naar voren komen.
Artikel 28
Opstellen van de inventaris
Overeenkomstig de richtsnoeren voor de inventarisering van broeikasgassen doet elke lidstaat het volgende:
hoofdcategorieën aanwijzen en ramingen opstellen onder toepassing van geschikte methoden voor de raming van emissies en verwijderingen uit de hoofdcategorieën;
voldoende activiteitsgegevens, procesinformatie en emissiefactoren verzamelen die nodig zijn ter ondersteuning van de geselecteerde methoden voor de raming van de antropogene emissies per bron en de verwijderingen per put van broeikasgassen;
een kwantitatieve raming opstellen van de met de inventaris verbonden onzekerheid, voor elke categorie en voor de inventaris als geheel, alsmede herberekeningen van eerder ingediende ramingen van antropogene emissies per bron en verwijderingen per put van broeikasgassen;
de nationale inventaris samenstellen en algemene procedures voor de kwaliteitscontrole van de inventaris ten uitvoer leggen, overeenkomstig het eigen kwaliteitsborgings- en kwaliteitscontroleplan.
In het kader van de opstelling van zijn inventaris doet elke lidstaat waar passend het volgende:
categoriespecifieke kwaliteitscontroleprocedures toepassen voor hoofdcategorieën en voor afzonderlijke categorieën waarvoor significante methodologische en/of gegevensherzieningen hebben plaatsgevonden, overeenkomstig de richtsnoeren voor de inventarisering van broeikasgassen;
voorafgaand aan de indiening van de inventaris voorzien in een basale evaluatie ervan door een onafhankelijke derde of door personeelsleden die niet betrokken waren bij het opstellen van de inventaris, overeenkomstig de in artikel 27, lid 1, onder c), bedoelde geplande kwaliteitsborgingsprocedures;
voorzien in een uitgebreidere evaluatie voor hoofdcategorieën en categorieën waar zich belangrijke wijzigingen in de methoden hebben voorgedaan;
op basis van de evaluaties en overeenkomstig de transparantie-MPR’s en artikel 38 van Verordening (EU) 2018/1999, en aan de hand van periodieke interne evaluaties van het proces van het opstellen van de inventaris, het proces van de planning van de inventaris opnieuw beoordelen om de vastgestelde kwaliteitsdoelstellingen zoals bedoeld in artikel 27, lid 1, onder c), van deze verordening, te verwezenlijken.
Artikel 29
Inventarisbeheer
In het kader van zijn inventarisbeheer doet elke lidstaat het volgende:
elk jaar voor de gerapporteerde tijdreeksen de inventarisinformatie archiveren, met inbegrip van: alle uitgesplitste emissiefactoren, activiteitsgegevens en documentatie over de wijze waarop deze zijn gegenereerd en samengevoegd; interne documentatie over kwaliteitsborgings- en kwaliteitscontroleprocedures, externe en interne evaluaties, documentatie over de belangrijkste jaarlijkse bronnen en de identificatie van de belangrijkste bronnen, alsmede voorgenomen verbeteringen van de inventaris;
evaluatieteams in het kader van de MPR’s en van artikel 38 van Verordening (EU) 2018/1999 toegang verlenen tot alle gearchiveerde informatie die door de lidstaat is gebruikt bij het opstellen van de inventaris, rekening houdend met de regels inzake de vertrouwelijkheid per land;
tijdig reageren op vragen om de inventarisinformatie toe te lichten, zoals die tijdens de verschillende fasen van het proces van de evaluatie van de inventarisinformatie worden gesteld, alsmede op verzoeken om informatie over het nationale systeem.
HOOFDSTUK V
PROCEDURE EN TIJDSCHEMA VOOR DE ALGEHELE EVALUATIE
Artikel 30
Procedure voor de algehele evaluatie
Artikel 31
Technische correcties
Artikel 32
Uiteindelijke beoordelingsverslagen
De Commissie brengt de betrokken lidstaat op de hoogte van het einde van de algehele evaluatie en verstrekt de lidstaat uiterlijk op respectievelijk 30 augustus 2025, 30 augustus 2027 en 30 augustus 2032 een uiteindelijk beoordelingsverslag.
Artikel 33
Samenwerking met de lidstaten
De lidstaten
nemen deel aan de evaluatie overeenkomstig het in bijlage XXII vastgestelde schema;
wijzen een nationaal contactpunt voor de evaluatie door de Unie aan;
nemen deel aan en vergemakkelijken de organisatie van een bezoek ter plaatse, voor zover nodig;
verstrekken in voorkomend geval antwoorden en aanvullende informatie en opmerkingen over de beoordelingsverslagen.
Artikel 34
Tijdschema voor de algehele evaluaties
De algehele evaluatie wordt uitgevoerd overeenkomstig het tijdschema in bijlage XXII.
HOOFDSTUK VI
BELEIDSLIJNEN EN MAATREGELEN EN PROGNOSES
Artikel 35
Indieningsprocedure voor de rapportering
De lidstaten gebruiken voor de indiening van de informatie op grond van dit hoofdstuk het in artikel 28 van het in Verordening (EU) 2018/1999 bedoelde e-platform en de bijbehorende instrumenten en modellen van de Commissie, die overeenkomstig artikel 42 van Verordening (EU) 2018/1999 wordt bijgestaan door het Europees Milieuagentschap.
Artikel 36
Rapportering over nationale systemen voor beleidslijnen en maatregelen en prognoses
De lidstaten verstrekken de in bijlage VI, onder a), bij Verordening (EU) 2018/1999 bedoelde beschrijvingen van hun nationale systemen voor de rapportering van beleidslijnen en maatregelen, of groepen maatregelen, en prognoses, volgens het in bijlage XXIII bij deze verordening beschreven formaat.
Artikel 37
Rapportering over nationale beleidslijnen en maatregelen
De lidstaten verstrekken de volgende informatie in tekstvorm:
de actualiseringen met betrekking tot hun langetermijnstrategieën zoals bedoeld in bijlage VI, onder b), bij Verordening (EU) 2018/1999;
geplande aanvullende beleidslijnen en maatregelen zoals bedoeld in bijlage VI, onder d), bij Verordening (EU) 2018/1999;
relaties tussen de verschillende beleidslijnen en maatregelen en de wijze waarop die beleidslijnen en maatregelen bijdragen tot de verschillende prognosescenario’s, zoals bedoeld bijlage VI, onder e), bij Verordening (EU) 2018/1999.
Artikel 38
Rapportering over nationale prognoses
De lidstaten verstrekken de in bijlage VII bij Verordening (EU) 2018/1999 bedoelde aanvullende informatie over hun nationale prognoses van antropogene emissies per bron en verwijderingen per put in tekstvorm, waarbij zij het volgende specificeren:
de resultaten van de prognose voor de totale emissies van broeikasgassen, de emissies die vallen onder de respectievelijk onder Verordening (EU) 2018/842 en Richtlijn 2003/87/EG vallende emissies, en de geprognosticeerde emissies per bron en de verwijderingen per put uit hoofde van Verordening (EU) 2018/841, overeenkomstig punt b) van bijlage VII bij Verordening (EU) 2018/1999;
de resultaten van de op grond van bijlage VII, onder d), bij Verordening (EU) 2018/1999 uitgevoerde gevoeligheidsanalyse
voor de totale gerapporteerde broeikasgasemissies, samen met een korte uitleg over welke parameters zijn veranderd, en hoe;
uitgesplitst naar de totale emissies die vallen onder respectievelijk Richtlijn 2003/87/EG en Verordening (EU) 2018/842, en de geprognosticeerde emissies per bron en verwijderingen per put overeenkomstig Verordening (EU) 2018/841, voor zover die informatie beschikbaar is;
het jaar van de inventarisatie (referentiejaar) en het jaar van het inventarisatierapport dat is gebruikt als uitgangspunt voor de prognoses;
de voor de prognoses gebruikte methoden, met inbegrip van een korte beschrijving van de gebruikte modellen en hun sectoraal, geografisch en temporeel toepassingsgebied, referenties naar meer informatie over de modellen en informatie over de gegevensbronnen, de belangrijkste exogene aannames en de parameters waarvan gebruik is gemaakt, overeenkomstig bijlage VII, onder e), van Verordening (EU) 2018/1999.
HOOFDSTUK VII
OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 39
Intrekking
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 749/2014 wordt, met inachtneming van de in artikel 40 van deze verordening vastgestelde overgangsbepalingen ingetrokken met ingang van 1 januari 2021.
Artikel 40
Overgangsbepaling
In afwijking van artikel 39 van deze verordening blijven de artikelen 3 tot en met 18 en 27 tot en met 43 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 749/2014 van toepassing op de verslagen met de gegevens die vereist zijn voor de jaren 2019 en 2020.
Artikel 41
Inwerkingtreding en toepassing
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2021.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
BIJLAGE I
Informatie over nationale adaptatiemaatregelen op grond van artikel 4
1. Nationale omstandigheden, effecten, kwetsbaarheden, risico’s en adaptatievermogen ( 4 )
1.1 Nationale omstandigheden die van belang zijn voor adaptatiemaatregelen:
biogeofysische kenmerken;
demografie;
economie en infrastructuur.
1.2 Kader voor klimaatmonitoring en -modellering:
belangrijkste activiteiten op het gebied van klimaatmonitoring, modellering, prognoses en scenario’s;
belangrijkste benaderingen, methodologieën en instrumenten, en de daaraan verbonden onzekerheden en uitdagingen.
1.3 Beoordeling van effecten, kwetsbaarheid en risico’s in verband met het klimaat, met inbegrip van het adaptatievermogen:
identificatie van de belangrijkste klimaatgerelateerde gevaren uit de lijst in tabel 1 en de belangrijkste betroffen sectoren ( 7 )
Tabel 1 - Classificatie van klimaatgerelateerde gevaren ( 8 )
|
Gerelateerd aan de temperatuur |
Gerelateerd aan de wind |
Gerelateerd aan het water |
Gerelateerd aan de vaste massa |
Chronisch |
Veranderende temperatuur (lucht, zoet water, zeewater) |
Veranderende windpatronen |
Veranderende neerslagpatronen en -soorten (regen, hagel, sneeuw/ijs) |
Kusterosie |
|
|
Neerslag en/of hydrologische variabiliteit |
Bodemaantasting (inclusief woestijnvorming) |
|
Temperatuurvariabiliteit |
|
Oceaanverzuring |
Bodemerosie |
|
Wegsmelten van de permafrost |
|
Zoutintrusie |
Bodemvloeiing |
|
|
|
Zeespiegelstijging |
|
|
|
|
Verandering zeeijsbedekking |
|
|
|
|
Waterschaarste |
|
|
Acuut |
Hittegolf |
Cycloon |
Droogte |
Lawine |
Koudegolf/vorst |
Storm (met inbegrip van sneeuwstormen, stof- en zandstormen) |
Zware neerslag (regen, hagel, sneeuw/ijs) |
Aardverschuiving |
|
Natuurbrand |
Tornado |
Overstroming (van kustgebieden, van rivieren, door regenval, door grondwater, of plotseling optredend) |
Verzakking |
|
|
|
Sneeuw- en ijsbelasting |
|
|
|
|
Doorbraak van gletsjermeer |
|
Voor elke belangrijke betroffen sector, een overzicht van de volgende aspecten, ingedeeld volgens een kwalitatieve schaal hoog/gemiddeld/laag/niet van toepassing, naar gelang het geval met een toelichting ( 9 ):
waargenomen effecten van de belangrijkste gevaren, met inbegrip van veranderingen in frequentie en omvang;
de waarschijnlijkheid dat de belangrijkste gevaren zich zullen voordoen en de blootstelling aan die gevaren onder de toekomstige klimaatsomstandigheden, daarbij uitgaande van de best beschikbare wetenschappelijke kennis op het gebied van klimaatmodellering;
kwetsbaarheid, met inbegrip van adaptatievermogen;
risico van mogelijke toekomstige effecten.
2. Juridische en beleidskaders en institutionele regelingen
2.1 Juridische en beleidskaders en regelingen, met inbegrip van nationale adaptatiestrategieën (NAS), nationale adaptatieplannen (NAP) ( 10 ) en eventuele sectorale adaptatieplannen.
2.2 Overzicht van institutionele regelingen en governance op nationaal niveau voor:
beoordeling van de kwetsbaarheid en de risico’s in verband met het klimaat;
planning, uitvoering, monitoring, evaluatie en herziening van het adaptatiebeleid ( 11 );
integratie van de effecten van en de bestendigheid tegen klimaatverandering in milieubeoordelingsprocedures;
vergaring, eigendom en hergebruik van relevante gegevens (zoals gegevens over schade bij klimaatgerelateerde rampen of gegevens over risico’s) en de toegang tot die gegevens;
integratie van de effecten van klimaatverandering en adaptieplanning in de risicobeheerskaders voor rampen en vice versa ( 12 ).
2.3. Overzicht van institutionele regelingen en governance op subnationaal ( 13 ) niveau:
wettelijke voorschriften en strategische documenten;
netwerken of andere samenwerkingsverbanden tussen nationale overheden op het gebied van adaptatie;
voorbeelden van goede praktijken met betrekking tot netwerken of andere samenwerkingsverbanden tussen lokale en regionale overheden op het gebied van adaptatie.
3. Strategieën, beleidslijnen, plannen en doelstellingen voor adaptatie
3.1 Prioriteiten voor adaptatie
3.2 Uitdagingen, lacunes en belemmeringen voor adaptatie ( 14 )
3.3 Samenvattingen van nationale strategieën, beleidslijnen, plannen en inspanningen, met de nadruk op taak- en doelstellingen, geplande acties ( 15 ), begroting en tijdschema ( 16 )
3.4 Overzicht van de inhoud van subnationale strategieën, beleidslijnen, plannen en inspanningen
3.5 Overzicht van de inspanningen om de adaptatie aan de klimaatverandering te integreren in sectorale beleidslijnen, plannen en programma’s, met inbegrip van strategieën en actieplannen voor rampenrisicobeheer
3.6 Betrokkenheid van belanghebbenden
Overzicht van de maatregelen in het kader van het adaptatiebeleid op nationaal niveau en voorbeelden van goede praktijken op de subnationale niveaus om samen te werken met:
belanghebbenden die bijzonder kwetsbaar zijn voor de effecten van de klimaatverandering;
de particuliere sector ( 17 ).
4. Monitoring en evaluatie van adaptatiemaatregelen en -processen
4.1 Monitoring- en evaluatiemethodologie ( 18 ) met betrekking tot:
vermindering van de effectenm kwetsbaarheden en risico’s in verband met het klimaat en versterking van de adaptatiecapaciteit;
uitvoering van adaptatiemaatregelen.
4.2 Stand van zaken bij de uitvoering van de uit hoofde van de punten 3.3 tot en met 3.6 geplande maatregelen, met inbegrip van een overzicht over het subnationale niveau en de uitkering van financiële middelen voor versterking van de klimaatbestendigheid. De rapportering over de financiering moet het volgende omvatten:
uitgaven die bestemd zijn voor adaptatie aan de klimaatverandering, met inbegrip van rampenrisicobeheer,
4.3 Evaluatie van de vooruitgang in de richting van ( 21 ):
beperking van de effecten op en de kwetsbaarheden en de risico’s van het klimaat;
versterking van het adaptatievermogen;
verwezenlijking van de prioriteiten voor adaptatie;
aanpak van belemmeringen voor adaptatie.
4.4 Stappen die zijn ondernomen om de volgende zaken te evalueren en bij te werken:
kwetsbaarheids- en risicobeoordelingen;
nationale strategieën, plannen en maatregelen voor adaptatie.
4.5 Overzicht van goede praktijken met betrekking tot de stappen die zijn ondernomen om subnationale plannen, beleidslijnen, strategieën en maatregelen voor adaptatie te evalueren en bij te werken.
5. Samenwerking, goede praktijken, synergieën, ervaringen en geleerde lessen op het gebied van adaptatie
5.1 Goede praktijken en geleerde lessen, ook op subnationaal niveau ( 22 )
5.2 Synergieën van adaptatiemaatregelen met andere internationale kaders en/of verdragen, met name de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling en het kader van Sendai voor rampenrisicovermindering
5.3 Samenwerking met de lidstaten van de Unie, internationale samenwerking en samenwerking met regionale en internationale organisaties ( 23 ):
samenwerking voor de uitwisseling van informatie en de bevordering van wetenschap, instellingen en kennis op het gebied van adaptatie;
samenwerking ter bevordering van adaptatiemaatregelen op subnationaal, nationaal, macroregionaal en internationaal niveau, met inbegrip van het aandachtsgebied, de schaal en de soorten samenwerking.
6. Alle overige informatie over de effecten van en de adaptatie aan de klimaatverandering
6.1 Belangrijkste contactgegevens van de nationale coördinator en organisatie
6.2 Relevante websites en sociale media die worden gebruikt voor communicatie over adaptatiemaatregelen op nationaal en subnationaal niveau, naar gelang het geval
6.3 Belangrijkste verslagen en publicaties op nationaal en subnationaal niveau
6.4 Andere relevante informatie.
BIJLAGE II
Informatie over het gebruik van de opbrengsten uit veilingen op grond van artikel 5
Tabel 1
Opbrengsten uit de veiling van emissierechten die zijn behaald en gebruikt in het jaar X-1
1 |
|
Bedrag voor het jaar X-1 |
|
2 |
|
1 000 EUR |
1 000 in nationale valuta, indien van toepassing (1) |
3 |
A |
B |
C |
4 |
Totale opbrengst van de geveilde rechten |
|
|
5 |
Totale opbrengst van de extra emissierechten op grond van artikel 3 octies bis, lid 3, tweede alinea (2) |
|
|
6 |
Totale opbrengsten uit de veiling van emissierechten of het equivalent in financiële waarde daarvan die zijn uitgekeerd voor de doeleinden genoemd in artikel 10, lid 3, van Richtlijn 2003/87/EG |
|
|
7 |
Totale opbrengsten uit de veiling van emissierechten of het equivalent in financiële waarde daarvan die wel zijn vastgelegd (3) maar niet zijn uitgekeerd voor de doeleinden genoemd in artikel 10, lid 3, van Richtlijn 2003/87/EG |
|
|
8 |
Totale opbrengsten uit de veiling van emissierechten of het equivalent in financiële waarde daarvan die nog niet zijn vastgelegd of uitgekeerd |
|
|
9 |
Financiële aanpak Licht de relevante nationale aanpak toe (fonds, ad-hocprojecten, equivalent in financiële waarde via de algemene begroting, of een combinatie daarvan), evenals de eventuele wijzigingen in de aanpak sinds de laatste rapportering |
|
|
Notatie: X = jaar waarin de rapportering plaatsvindt Voetnoten: (1) Voor de omrekening tussen de valuta wordt een gemiddelde jaarlijkse wisselkoers voor het jaar X-1 of de voor het uitgekeerde bedrag gehanteerde reële wisselkoers gebruikt. (2) Op grond van artikel 3 octies bis, lid 3, van Richtlijn 2003/87/EG wordt tot en met 31 december 2030 een aandeel emissierechten toegekend aan lidstaten waarin het aandeel van scheepvaartmaatschappijen die onder hun verantwoordelijkheid zouden vallen in verhouding tot hun respectieve bevolking in 2020, groot is. De opbrengsten uit de veiling van dat aandeel emissierechten worden hier afzonderlijk gerapporteerd en opgenomen in het in rij 4 gerapporteerde bedrag. (3) Een “vastlegging” betekent dat de lidstaat het geld heeft toegewezen aan een specifiek programma of een specifieke maatregel, bijvoorbeeld in de vorm van een begrotingsonderdeel in een specifiek fonds of in de vorm van een contract met een begunstigde, maar het nog niet heeft uitbetaald. |
Tabel 2
Opbrengsten uit de veiling van emissierechten sinds 5 juni 2023 die in het jaar X-1 cumulatief zijn uitgekeerd voor de in artikel 10, lid 3, genoemde doeleinden, ten behoeve van de doelstelling om 100 % van de opbrengsten aan die doeleinden te besteden
|
Verslaglegging over: — In het jaar X-1 behaalde veilingopbrengsten die voor de in artikel 10, lid 3, genoemde doeleinden zijn uitgekeerd in 1 000 EUR (of nationale valuta) in het jaar X-1 en als percentage van de opbrengsten in het jaar X-1 — In het jaar X-2 behaalde totale veilingopbrengsten die voor de in artikel 10, lid 3, genoemde doeleinden zijn uitgekeerd in 1 000 EUR (of nationale valuta) tot en met het jaar X-1, tevens uitgedrukt als percentage van de opbrengsten in het jaar X-2(1) |
Opmerkingen |
||||||||
Jaar |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
2029 |
2030 |
% van totaal |
Indien de 100 % nog niet is bereikt, licht dan toe waarom dat zo is en wanneer u verwacht dat het streefcijfer van 100 % zal worden gehaald |
2023(2) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2024 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2025 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2026 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2027 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2028 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2029 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2030 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Notatie: X = jaar waarin de rapportering plaatsvindt Voetnoten: (1) De tweede witte cel van de rij voor elk jaar bevat de som van de opbrengsten in X-2 die in het jaar X-1 en in het jaar X-2 zijn uitgekeerd. De cel voor het jaar 2023 en de uitkering in 2024 geven bijvoorbeeld de som weer van de opbrengsten van 2023 die in 2023 en 2024 zijn uitgekeerd. Het doel van deze tabel is de besteding van de opbrengsten uit een bepaald jaar te volgen, met het oog op de naleving van de verplichting 100 % ervan te besteden. (2) Van 5 juni tot en met 31 december 2023. |
Tabel 3
Opbrengsten van de veiling van emissierechten die in het jaar X-1 zijn uitgekeerd of vastgelegd voor binnenlandse, Unie- en internationale doeleinden overeenkomstig de artikelen 3 quinquies en 10 van Richtlijn 2003/87/EG
1 |
Soort gebruik (1) |
Naam van het project of programma |
Korte beschrijving |
Categorie (2) |
Bedrag voor het jaar X-1 |
Status als uitgekeerd en jaar (3) |
Status als vastgelegd en jaar (4) |
Zichtbaarheid (5) |
Herverdelingsmechanisme voor de maritieme sector (6) |
Nationaal energie- en klimaatplan /territoriaal plan voor een rechtvaardige transitie (7) |
Productie van nettonultechnologieën |
Opmerkingen |
|
2 |
Bv. artikel 10, lid 3, punt a), van Richtlijn 2003/87/EG, artikel 10, lid 3, punt b), van Richtlijn 2003/87/EG enz. |
Bv. titel van programma, activiteit, maatregel of project |
Inclusief uitvoerend agentschap en verwijzing naar online-bron met een gedetailleerdere beschrijving |
Vermeld de categorie die het beste past op basis van de genoemde opties |
1 000 EUR |
1 000 in nationale valuta |
Vermeld het jaar waarin de opbrengsten zijn behaald |
Vermeld het jaar waarin de opbrengsten zijn behaald |
Geef aan hoe voor zichtbaarheid wordt gezorgd en door wie (bv. begunstigde of relevante overheidsinstantie) |
Vink het vakje aan als het project of programma gebruikmaakt van opbrengsten uit hoofde van artikel 3 octies bis, lid 3 |
Geef aan of met de actie uitvoering wordt gegeven aan het nationaal energie- en klimaatplan of aan een territoriaal plan voor een rechtvaardige transitie |
Vink het vakje aan als het project of programma betrekking heeft op de productie van nettonultechnologieën (8) |
Bv. verklaring van hiaten, kwalitatieve informatie over specifiek soorten gebruik indien kwantitatieve informatie ontbreekt |
3 |
A |
B |
C |
D |
E |
F |
G |
H |
I |
J |
K |
L |
M |
4 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
5 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Voeg zo nodig rijen toe) |
|||||||||||||
6 |
|
Totale gebruikte opbrengsten of equivalent in financiële waarde |
|
|
Som van kolom D |
Som van kolom E |
|
|
|
|
|
|
|
Notatie: X = jaar waarin de rapportering plaatsvindt Voetnoten: (1) Kies uit de volgende lijst van doeleinden, zoals vastgesteld in artikel 10, lid 3, van Richtlijn 2003/87/EG. De lidstaten zorgen ervoor dat dubbeltellingen van bedragen in deze tabel worden vermeden. Indien een individueel programma of project aan meerdere doeleinden bijdraagt, selecteer dan het doeleinde waaraan het het meest bijdraagt: a) reductie van de emissie van broeikasgassen, onder andere door bijdragen aan het Wereldfonds voor energie-efficiëntie en hernieuwbare energie en aan het door de Conferentie inzake klimaatverandering van Poznan (COP 14 en COP/MOP 4) operationeel gemaakte Aanpassingsfonds, aanpassing aan de effecten van klimaatverandering, en financiering van onderzoek en ontwikkeling alsmede demonstratieprojecten voor emissiereductie en aanpassing aan klimaatverandering, inclusief deelname aan initiatieven in het kader van het Europees strategisch plan voor energietechnologie en de Europese technologieplatforms; b) de ontwikkeling van hernieuwbare energie en netten voor elektriciteitstransmissie om te voldoen aan de doelstelling van de Unie inzake hernieuwbare energie en de streefcijfers van de Unie voor connectiviteit, alsook de ontwikkeling van andere technologieën die bijdragen tot de overgang naar een veilige en duurzame, koolstofarme economie, en het helpen voldoen aan de doelstelling van de Unie om de energie-efficiëntie op te voeren tot de niveaus waartoe is besloten in de toepasselijke wetgevingshandelingen, met inbegrip van de productie van elektriciteit van zelfverbruikers van hernieuwbare energie en hernieuwbare-energiegemeenschappen; c) maatregelen om ontbossing te voorkomen, de bescherming en het herstel van veengebieden, bossen en andere grondgebaseerde ecosystemen of marienegebaseerde ecosystemen te ondersteunen, met inbegrip van maatregelen die bijdragen tot de bescherming, het herstel en een beter beheer daarvan, met name in beschermde mariene gebieden, en biodiversiteitsvriendelijke bebossing en herbebossing te doen toenemen, ook in ontwikkelingslanden die de Overeenkomst van Parijs hebben geratificeerd, en maatregelen om technologie over te dragen en de aanpassing aan de negatieve gevolgen van de klimaatverandering in deze landen te vergemakkelijken; d) bevordering van vastlegging door bosbouw en in de bodem in de Unie; e) het milieutechnisch veilig afvangen en de geologische opslag van CO2, met name die welke afkomstig is van met vaste fossiele brandstoffen gestookte elektriciteitscentrales en van een reeks industriële bedrijfstakken en deeltakken, ook in derde landen, en innovatieve technologische methoden voor koolstofverwijdering, zoals het rechtstreeks uit de lucht halen van koolstof, en koolstofopslag; f) het investeren in en vaart te zetten achter de overgang naar vormen van vervoer die aanzienlijk bijdragen tot het koolstofvrij maken van de sector, met inbegrip van de ontwikkeling van diensten en technologieën op het gebied van klimaatvriendelijk passagiers- en goederenvervoer per spoor en met de bus, maatregelen om de maritieme sector koolstofvrij te maken, met inbegrip van de verbetering van de energie-efficiëntie van schepen, havens, innovatieve technologieën en infrastructuur, en duurzame alternatieve brandstoffen, zoals waterstof en ammoniak die worden geproduceerd uit hernieuwbare energiebronnen, en emissievrije aandrijftechnologieën, alsmede het financieren van maatregelen ter ondersteuning van het koolstofvrij maken van luchthavens overeenkomstig een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de uitrol van infrastructuur voor alternatieve brandstoffen, en tot intrekking van Richtlijn 2014/94/EU van het Europees Parlement en de Raad, en een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake het waarborgen van een gelijk speelveld voor duurzaam luchtvervoer; g) de financiering van onderzoek en ontwikkeling inzake energie-efficiëntie en schone technologieën in de sectoren die onder deze richtlijn vallen; h) maatregelen die tot doel hebben energie-efficiëntie, systemen voor stadsverwarming en isolatie, efficiënte en hernieuwbare verwarmings- en koelsystemen te ondersteunen of de grondige en gefaseerde grondige renovatie van gebouwen overeenkomstig Richtlijn 2010/31/EU van het Europees Parlement en de Raad te ondersteunen, te beginnen met de renovatie van de slechtst presterende gebouwen; h bis) het verlenen van financiële steun om sociale aspecten in huishoudens met een laag en middeninkomen op te vangen door verstorende belastingen te verlagen en gerichte verminderingen van rechten en heffingen in verband met hernieuwbare elektriciteit; h ter) financiering van nationale regelingen voor klimaatdividenden met een beproefd positief milieueffect, zoals gedocumenteerd in het in artikel 19, lid 2, van Verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad bedoelde jaarverslag. i) de dekking van administratieve uitgaven voor het beheer van het EU-ETS; j) de financiering van klimaatacties in kwetsbare derde landen, waaronder de aanpassing aan de gevolgen van klimaatverandering; k) het bevorderen van het verwerven van vaardigheden en het herverdelen van arbeid om bij te dragen aan een rechtvaardige overgang naar een klimaatneutrale economie, met name in regio’s die het meest te maken krijgen met de overgang naar andere banen, en dat in nauwe samenspraak met de sociale partners, en het investeren in het omscholen en bijscholen van mogelijk door de transitie getroffen werknemers, met inbegrip van werknemers in het maritiem vervoer; l) het aanpakken van eventuele restrisico’s van koolstoflekkage in de sectoren die onder bijlage I bij Verordening (EU) 2023/956 van het Europees Parlement en de Raad vallen, die de transitie ondersteunen en de decarbonisatie ervan overeenkomstig de staatssteunregels bevorderen. (2) Kies uit de volgende lijst. Indien een individueel programma of project aan meerdere gebieden bijdraagt, selecteer dan het gebied waaraan het het meest bijdraagt: 1. energievoorziening, netwerken en opslag (bv. hernieuwbare energiebronnen, zelfverbruikers); 2. energie-efficiëntie, verwarming en koeling in gebouwen; 3. koolstofvrij maken van de industrie (koolstofarme technologieën, koolstofafvang, -gebruik en -opslag (CCUS) en energie-efficiëntie in industriële sectoren m.u.v. de energiesector); 4. permanente verwijderingen (bio-energie met koolstofafvang (BECCS) / directe koolstofafvang en -opslag in de lucht (DACCS)); 5. sociale ondersteuning en rechtvaardige transitie; 6. internationale doeleinden en internationale klimaatfinanciering; 7. openbaar vervoer en mobiliteit (trein, bus, metro, tram, fiets, wandelen); 8. wegvervoer (auto’s, vrachtwagens); 9. luchtvaart (met inbegrip van alternatieve brandstoffen); 10. maritiem vervoer (met inbegrip van energie-efficiëntie, infrastructuur en alternatieve brandstoffen); 11. adaptatie; 12. LULUCF, landbouw en verwijderingen op het land; 13. afvalbeheer; 14. administratieve uitgaven; 15. overig. (3) Vermeld op welk jaar de uitgekeerde bedragen betrekking hebben, d.w.z. uit welk jaar de veilingopbrengsten dateren. Deze informatie is nodig om te kunnen berekenen of 100 % van de opbrengsten uit een bepaald jaar is uitgekeerd. (4) Vermeld op welk jaar de vastgelegde bedragen betrekking hebben, d.w.z. uit welk jaar de veilingopbrengsten dateren. Een “vastlegging” betekent dat de lidstaat het geld heeft toegewezen aan een specifiek programma of een specifieke maatregel, bijvoorbeeld in de vorm van een begrotingsonderdeel in een specifiek fonds of in de vorm van een contract met een begunstigde, maar het nog niet heeft uitbetaald. (5) Op grond van artikel 30 quaterdecies, lid 3, van Richtlijn 2003/87/EG moeten de lidstaten ernaar moeten streven zichtbaarheid te geven aan de financieringsbron van acties of projecten die worden gefinancierd uit de veilingopbrengsten van het EU-ETS waarvan zij de aanwending bepalen overeenkomstig artikel 3 quinquies, lid 4, artikel 10, lid 3, en artikel 30 quinquies, lid 6, van die richtlijn. Indien de zichtbaarheid van de financiering niet is gewaarborgd, licht dan toe hoe daar wel naar is gestreefd. (6) Op grond van artikel 3 octies bis, lid 3, van Richtlijn 2003/87/EG wordt tot en met 31 december 2030 een aandeel emissierechten toegekend aan lidstaten waarin het aandeel van scheepvaartmaatschappijen die onder hun verantwoordelijkheid vallen in verhouding tot hun bevolking groot is. De opbrengsten van de veiling van dat aandeel emissierechten zouden moeten worden gebruikt voor de in artikel 10, lid 3, eerste alinea, punt g), met betrekking tot de maritieme sector, en de punten f) en i), bedoelde doeleinden. De betrokken lidstaten gebruiken kolom J om aan te geven waar die inkomsten zijn gebruikt. (7) Op grond van artikel 10, lid 3, van Richtlijn (EU) 2003/87/EC, moeten de lidstaten zo nodig en in voorkomend geval aangeven welke inkomsten worden gebruikt en welke acties worden ondernomen om hun overeenkomstig Verordening (EU) 2018/1999 ingediende geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen en hun overeenkomstig artikel 11 van Verordening (EU) 2021/1056 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 tot oprichting van het Fonds voor een rechtvaardige transitie (PB L 231 van 30.6.2021, blz. 1, http://data.europa.eu/eli/reg/2021/1056/oj) opgestelde territoriale plannen voor een rechtvaardige transitie uit te voeren. Vermeld het nummer van de actie die wordt uitgevoerd (bv. maatregel 1.1 van het nationale energie- en klimaatplan of XX.1 van het territoriale plan voor een rechtvaardige transitie) (8) Geef aan wanneer de inkomsten zijn gebruikt voor een project of programma voor de productie van een van de volgende nettonultechnologieën: — zonne-energietechnologieën, waaronder: fotovoltaïsche, thermo-elektrische en thermische zonne-energietechnologieën; — technologieën voor onshorewindenergie en hernieuwbare offshore-energie; — batterij- en energieopslagtechnologieën; — warmtepompen en technologieën voor geothermische energie; — waterstoftechnologieën, met inbegrip van elektrolyse-installaties en brandstofcellen; — technologieën voor duurzaam biogas en biomethaan; — technologieën voor koolstofafvang en -opslag; — technologieën voor het elektriciteitsnet, met inbegrip van technologieën voor elektrisch opladen voor vervoer en technologieën om het net te digitaliseren; — technologieën voor kernsplijtingsenergie, met inbegrip van splijtstofcyclustechnologieën; — technologieën voor duurzame alternatieve brandstoffen; — waterkrachttechnologieën; — technologieën voor hernieuwbare energie die niet onder de vorige categorieën vallen; — energie-efficiëntietechnologieën voor energiesystemen, met inbegrip van warmtenettechnologieën; — technologieën voor hernieuwbare brandstoffen van niet-biologische oorsprong; — biotechnologische klimaat- en energieoplossingen; — transformatieve industriële decarbonisatietechnologieën die niet onder de vorige categorieën vallen; — CO2-vervoers- en gebruikstechnologieën. |
Tabel 4
Gebruik van opbrengsten uit de veiling van emissierechten voor internationale doelstellingen in het jaar X-1
1 |
|
In het jaar X-1 uitgekeerd bedrag |
In het jaar X-1 vastgelegd bedrag |
Opmerkingen |
||
2 |
Gebruik van opbrengsten uit de veiling van emissierechten of het financiële waarde-equivalent voor internationale doelstellingen (1) |
1 000 in nationale valuta, indien van toepassing (2) |
1 000 EUR |
1 000 in nationale valuta, indien van toepassing (2) |
1 000 EUR |
Bv. verklaring van hiaten, kwalitatieve informatie over specifiek soorten gebruik indien kwantitatieve informatie ontbreekt en alle overige begeleidende informatie |
3 |
A |
B |
C |
D |
E |
F |
4 |
Totaal bedrag voor gebruik als bedoeld in artikel 10, lid 3, en artikel 3 quinquies, lid 4, van Richtlijn 2003/87/EG voor de ondersteuning van andere derde landen dan ontwikkelingslanden |
|
|
|
|
|
5 |
Totaal bedrag voor gebruik als bedoeld in artikel 10, lid 3, en artikel 3 quinquies, lid 4, van Richtlijn 2003/87/EG voor de ondersteuning van ontwikkelingslanden |
|
|
|
|
|
6 |
Totaal bedrag voor ondersteuning van ontwikkelingslanden langs multilaterale weg |
|
|
|
|
Geef aan welke en de bedragen per kanaal (3) |
7 |
Totaal bedrag voor ondersteuning van ontwikkelingslanden langs bilaterale of regionale weg |
|
|
|
|
Geef een korte beschrijving en vermeld om welk derde land het gaat. |
Notatie: X = jaar waarin de rapportering plaatsvindt Voetnoten: (1) De voor internationale doeleinden uitgekeerde of vastgelegde bedragen moeten overeenkomen met de in tabel 3 vermelde projecten en programma’s, voor zover zij buiten de Unie worden gefinancierd. Dergelijke bedragen omvatten onder meer posten die uit hoofde van artikel 10, lid 3, punt j), zijn ingedeeld als opbrengsten die worden gebruikt voor de financiering van klimaatacties in kwetsbare derde landen, waaronder de aanpassing aan de gevolgen van klimaatverandering, alsook posten waarvoor in tabel 3, kolom D, categorie 6 “Internationale doeleinden en internationale klimaatfinanciering” is geselecteerd. (2) Voor de omrekening tussen de valuta wordt een gemiddelde jaarlijkse wisselkoers voor het jaar X-1 of de voor het uitgekeerde bedrag gehanteerde reële wisselkoers gebruikt. (3) Bijvoorbeeld het Wereldfonds voor energie-efficiëntie en hernieuwbare energie (GEEREF), het in artikel 10, lid 3, punt a), van Richtlijn 2003/87/EG bedoelde aanpassingsfonds, het speciaal klimaatveranderingsfonds (SCCF) in het kader van het UNFCCC, het Groen Klimaatfonds in het kader van het UNFCCC, het fonds voor de minst ontwikkelde landen, het UNFCCC-trustfonds voor aanvullende activiteiten, voor multilaterale ondersteuning van REDD+-activiteiten, het Wereldmilieufonds, de Wereldbank, de Internationale Financieringsmaatschappij, de Afrikaanse Ontwikkelingsbank, de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling en de Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank. |
BIJLAGE III
Informatie over financiële en technologische ondersteuning voor ontwikkelingslanden op grond van artikel 6, lid 1
Tabel 1: Langs bilaterale en regionale weg verstrekte ondersteuning door middel van vastgelegde en verstrekte openbare financiële middelen, in voorkomend geval met inbegrip van de ontwikkeling en overdracht van technologie en capaciteitsopbouw (1) (2)
Kanaal |
Ontvanger |
Titel van activiteit/ programma/ project/ enz.* |
Financieringsbron |
Financieel instrument |
Soort ondersteuning |
Sector |
Vastgelegd bedrag (a) |
Verstrekt bedrag (a) |
Subsidie-equivalent* (a)(b) |
Subsector* (c) |
Technologieoverdracht/ Capaciteitsopbouw* (d) |
Aanvullende informatie* (e) |
Bilateraal/ Regionaal/ Overig (preciseren) |
Regio/ Land |
|
Officiële ontwikkelingshulp (ODA)/ Andere overheidsmiddelen (OOF)/ Overig (preciseren) |
Subsidie/ Zachte lening/ Harde lening/ Aandelenkapitaal/ Garantie/ Verzekering/ Overig (preciseren) |
Adaptatie/ Mitigatie/ Horizontaal |
Energie/ Vervoer/ Industrie/ Landbouw/ Bosbouw/ Water en sanitaire voorzieningen/ Sectoroverschrijdend/ Overig (preciseren) |
|
|
|
|
T/ C/ Beide/ N.v.t. |
|
Voetnoten:
(1) De met “*” gemarkeerde gegevens moeten worden ingevuld voor zover deze beschikbaar zijn.
(2) De gegevens moeten worden vermeld per kalenderjaar (X-1).
Het bedrag moet in nationale valuta worden vermeld.
Deze gegevens moeten worden verstrekt zoals gerapporteerd aan de VN of de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), in voorkomend geval overeenkomstig internationaal overeengekomen informatievereisten.
Bij de rapportering van gegevens op subsectoraal niveau kunnen de door de Commissie voor Ontwikkelingsbijstand (Development Assistance Committee; DAC) van de OESO ingevoerde vijfcijferige doelcodes voor de rapportering aan het kennisgevingssysteem van de crediteurlanden (Creditor Reporting System; DAC-CRS) worden gebruikt.
De lidstaten moeten “T” invullen indien de activiteit bijdraagt aan de doelstellingen inzake de ontwikkeling en overdracht van technologie, “C” indien zij bijdraagt aan de doelstellingen inzake capaciteitsopbouw, “Beide” indien zij horizontaal is en “N.v.t.” indien niet van toepassing.
Er moet aanvullende informatie worden verstrekt, zoals een link naar relevante documentatie van het programma of een beschrijving van het project.
Tabel 2: Langs multilaterale weg verstrekte ondersteuning door middel van vastgelegde en verstrekte openbare financiële middelen, in voorkomend geval met inbegrip van de ontwikkeling en overdracht van technologie en capaciteitsopbouw(1) (2)
Kanaal |
Multilaterale instelling |
Titel van activiteit/ programma/ project/ enz.* |
Financieringsbron |
Financieel instrument |
Vastgelegd bedrag (a) (kernbijdragen/ algemene bijdragen) |
Verstrekt bedrag (a) (kernbijdragen/ algemene bijdragen) |
Vastgelegd bedrag (a) (klimaatspecifiek) |
Verstrekt bedrag (a) (klimaat- specifiek) |
Ontvanger* |
Subsidie-equivalent* (a)(b) |
Bijdragen/ Uitgaven* (c) |
Multilateraal Multi- bilateraal/ Overig (preciseren) |
|
|
Officiële ontwikkelingshulp (ODA)/ Andere overheidsmiddelen (OOF)/ Overig (preciseren) |
Subsidie/ Zachte lening Harde lening/ Aandelenkapitaal/ Garantie/ Verzekering/ Overig (preciseren) |
|
|
|
|
Mondiaal/ Regionaal/ Land |
|
Bijdragen/ Uitgaven |
Toegerekende multilaterale bijdrage* (d) |
Financieel instrument |
Soort ondersteuning* |
Sector* |
Subsector* (e) |
Technologieoverdracht/ Capaciteitsopbouw* (f) |
Aanvullende informatie* (g) |
Ja/ Nee/ N.v.t. |
Subsidie/ Zachte lening/ Harde lening/ Aandelenkapitaal Garantie/ Verzekering/ Beleidsmaatregel/ Overig (preciseren) |
Adaptatie/ Mitigatie/ Horizontaal |
Energie/ Vervoer/ Industrie/ Landbouw/ Bosbouw/ Water en sanitaire voorzieningen/ Sectoroverschrijdend/ Overig |
|
T/ C/ Beide/ N.v.t. |
|
Voetnoten:
(1) De met “*” gemarkeerde gegevens moeten worden ingevuld voor zover deze beschikbaar zijn.
(2) De gegevens moeten worden vermeld per kalenderjaar (X-1).
Het bedrag moet in nationale valuta worden vermeld.
Deze gegevens moeten worden verstrekt zoals gerapporteerd aan de VN of de OESO, in voorkomend geval overeenkomstig internationaal overeengekomen informatievereisten.
De lidstaten moeten vermelden of het gerapporteerde bedrag is gebaseerd op de “bijdrage” aan de multilaterale instelling of op het “aandeel in de uitgaven” van de financiële middelen van de multilaterale instelling.
De lidstaten moeten vermelden of het “klimaatspecifieke” bedrag is berekend op basis van de “Imputed Multilateral Shares” (toegerekende multilaterale aandelen) van de OESO.
De vijfcijferige CRS-doelcodes van de OESO-DAC kunnen worden gebruikt bij de rapportering van gegevens op subsectoraal niveau.
De lidstaten moeten “T” invullen indien de activiteit bijdraagt aan de doelstellingen inzake de ontwikkeling en overdracht van technologie, “C” indien zij bijdraagt aan de doelstellingen inzake capaciteitsopbouw, “Beide” indien zij horizontaal is en “N.v.t.” indien niet van toepassing.
Er moet aanvullende informatie worden verstrekt, zoals een link naar relevante documentatie van het programma en een beschrijving van het project.
Tabel 3: Informatie over door middel van overheidsmaatregelen gemobiliseerde financiële ondersteuning (1) (2)
Kanaal |
Ontvanger |
Titel van activititeit/ programma/ project/enz. |
Soort overheidsmaatregel |
Soort ondersteuning |
Sector |
Gemobiliseerd bedrag (a) |
Subsector * (b) |
Subsidie-equivalent* (a)(c) |
Bedrag van de middelen die zijn gebruikt voor het mobiliseren van de ondersteuning* |
Aanvullende informatie * (d) |
Bilateraal/ Regionaal/ Multilateraal |
Mondiaal/ Regio/ Land |
|
Subsidie/ Zachte lening/ Harde lening/ Aandelenkapitaal/ Garantie/ Verzekering/ Capaciteitsopbouw/ Ontwikkeling en overdracht van technologie/ Overig (preciseren) |
Adaptatie/ Mitigatie/ Horizontaal |
Energie/ Vervoer/ Industrie/ Landbouw/ Bosbouw/ Water en sanitaire voorzieningen/ Sectoroverschrijdend/ Overig (preciseren) |
|
|
|
|
|
Voetnoten:
(1) De met “*” gemarkeerde gegevens moeten worden ingevuld voor zover deze beschikbaar zijn.
(2) De gegevens moeten worden vermeld per kalenderjaar (X-1).
Het bedrag moet in nationale valuta worden vermeld.
De vijfcijferige CRS-doelcodes van de OESO-DAC kunnen worden gebruikt bij de rapportering van gegevens op subsectoraal niveau.
Deze gegevens moeten worden verstrekt zoals gerapporteerd aan de VN of de OESO, in voorkomend geval overeenkomstig internationaal overeengekomen informatievereisten.
Er moet aanvullende informatie worden verstrekt, zoals een link naar relevante documentatie van het programma of een beschrijving van het project.
Model 1: Informatie over door middel van overheidsmaatregelen gemobiliseerde financiële ondersteuning per activiteit (1) (2), te gebruiken als het voor een lidstaat onmogelijk is tabel 3 in te vullen
Titel van activiteit/programma/project/enz.
|
1. Kanaal
|
2. Ontvanger
|
3. Soort overheidsmaatregel
|
4. Soort ondersteuning
|
5. Sector
|
6. Gemobiliseerd bedrag (a)
|
7. Subsector * (b)
|
8. Subsidie-equivalent * (a)(c)
|
9. Bedrag van de middelen die zijn gebruikt voor het mobiliseren van de ondersteuning*
|
10. Aanvullende informatie * (d)
|
Voetnoten:
(1) De met “*” gemarkeerde gegevens moeten worden ingevuld voor zover deze beschikbaar zijn.
(2) De gegevens moeten worden vermeld per kalenderjaar (X-1).
Het bedrag moet in nationale valuta worden vermeld.
De vijfcijferige CRS-doelcodes van de OESO-DAC kunnen worden gebruikt bij de rapportering van gegevens op subsectoraal niveau.
Deze gegevens moeten worden verstrekt zoals gerapporteerd aan de VN of de OESO, in voorkomend geval overeenkomstig internationaal overeengekomen informatievereisten.
Er moet aanvullende informatie worden verstrekt, zoals een link naar relevante documentatie van het programma of een beschrijving van het project.
BIJLAGE IV
Kwalitatieve methodologische informatie op grond van artikel 6, lid 2
Model 1: Verstrekking van kwalitatieve methodologische informatie, voor zover van toepassing, en andere informatie over definities en methodologieën
1. Klimaatfinanciering
|
2. Nieuw en aanvullend
|
3. Ontwikkelingsland
|
4. Kernbijdragen/algemene bijdragen
|
5. Klimaatspecifiek
|
6. Financiële instrumenten (bv. subsidie, zachte lening, harde lening, aandelenkapitaal, garantie, verzekering, overig (specificeren))
|
7. Financieringsbron (officiële ontwikkelingshulp (ODA), andere overheidsmiddelen (OOF), overig)
|
8. Status (vastgelegd en verstrekt)
|
9. Gemobiliseerde ondersteuning (bv. i) vaststelling van een duidelijk oorzakelijk verband tussen een overheidsmaatregel en gemobiliseerde particuliere financiering, waarbij de activiteit zonder de door de partij genomen maatregel niet of niet op dezelfde schaal zou hebben plaatsgevonden; ii) gegevens over het tijdstip van meting (bv. tijdstip van vastlegging, tijdstip van uitkering) van de dankzij de overheidsmaatregel gemobiliseerde particuliere financiering, voor zover dit mogelijk is gezien het soort instrument of mechanisme dat voor de mobilisering is gebruikt; iii) gegevens over de afbakening die wordt gebruikt om vast te stellen of het om door overheidsmaatregelen gemobiliseerde financiering gaat)
|
10. Sector, subsector
|
11. Soort ondersteuning (mitigatie van klimaatverandering/adaptatie aan klimaatverandering/horizontale aanpak)
|
12. Openbare financiering/particuliere financiering (bv. in het bijzonder bij gemengde entiteiten of middelen)
|
13. Toepassing van de Rio-indicatoren (coëfficiënten)
|
14. Bepaling van het subsidie-equivalent van verstrekte ondersteuning en gemobiliseerde ondersteuning, indien gegevens over het subsidie-equivalent zijn vermeld
|
15. Gebruikte methoden voor het bepalen van de bedragen aan gemobiliseerde ondersteuning
|
16. Hoe dubbeltellingen zijn vermeden tussen de middelen die zijn opgegeven als vastgelegd of verstrekt, en de middelen die de verkrijgende Partij overeenkomstig artikel 6 van de Overeenkomst van Parijs heeft gebruikt ter verwezenlijking van haar nationaal bepaalde bijdrage
|
17. Een beschrijving van de systemen en processen die worden gebruikt voor de identificatie, opvolging en rapportering van vastgelegde, verstrekte en door middel van overheidsmaatregelen gemobiliseerde ondersteuning
|
18. Een beschrijving van de nationale systemen en institutionele regelingen voor het verstrekken van informatie over de geplande verstrekking van ondersteuning, met inbegrip van informatie over geplande activiteiten in verband met door de overheid gefinancierde projecten voor technologieoverdracht en projecten voor capaciteitsopbouw voor ontwikkelingslanden in het kader van het UNFCCC
|
19. Voor zover beschikbaar, een beschrijving van de nationale systemen en institutionele regelingen voor het verstrekken van ondersteuning voor technologieoverdracht en capaciteitsopbouw, onder meer over de onderliggende aannames, definities en methoden, die zijn gebruikt om informatie te verstrekken over de ondersteuning van technologieoverdracht en capaciteitsopbouw
|
20. Informatie over de kanalen en ondervonden belemmeringen, geleerde lessen en de maatregelen die zijn getroffen om deze hindernissen te overwinnen
|
21. Informatie over de wijze waarop is getracht ervoor te zorgen dat de vastgelegde, verstrekte en door middel van overheidsmaatregelen gemobiliseerde ondersteuning strookt met de langetermijndoelstellingen van de Overeenkomst van Parijs
|
22. Informatie over de wijze waarop de vastgelegde, verstrekte en gemobiliseerde ondersteuning gericht is ingezet om de ontwikkelingslanden te helpen bij hun inspanningen om de langetermijndoelstellingen van de Overeenkomst van Parijs te bereiken, onder meer door hen te helpen bij inspanningen om financiële stromen in banen te leiden die passen bij het streven naar een lage uitstoot van broeikasgassen en een klimaatbestendige ontwikkeling
|
23. Informatie over de wijze waarop de verstrekte informatie een vooruitgang laat zien ten opzichte van de eerdere omvang van de verleende ondersteuning en de mobilisering van financiële middelen in het kader van de Overeenkomst van Parijs
|
24. De wijze waarop ervoor gezorgd zal worden dat de verstrekte en door middel van overheidsmaatregelen gemobiliseerde ondersteuning doeltreffend tegemoet komt aan de behoeften en prioriteiten van partijen die ontwikkelingslanden zijn bij de uitvoering van de Overeenkomst van Parijs, zoals vastgesteld in door de landen zelf aangestuurde strategieën en instrumenten, zoals tweejaarlijkse transparantieverslagen, nationaal bepaalde bijdragen (NDC’s) en nationale adaptatieplannen
|
25. Informatie over acties en plannen om aanvullende klimaatfinanciering te mobiliseren in het kader van de wereldwijde inspanningen om klimaatfinanciering te mobiliseren uit een grote verscheidenheid van bronnen, onder meer over het verband tussen de toe te passen overheidsmaatregel en de gemobiliseerde particuliere financiering
|
26. Informatie over de rapportering over multilaterale financiering, met inbegrip van gegevens waaruit blijkt: i) of de gerapporteerde multilaterale financiering is gebaseerd op de bijdrage van de partij aan een multilaterale instelling en/of op het aandeel van de partij in de uitgaven van de multilaterale instelling; ii) of en hoe multilaterale financiering als klimaatspecifiek is gerapporteerd en hoe het klimaatspecifieke aandeel is berekend, bijvoorbeeld door gebruik te maken van bestaande internationale normen; iii) of multilaterale financiering als “kernbijdragen/algemene bijdragen” is gerapporteerd, met dien verstande dat het daadwerkelijke bedrag aan klimaatfinanciering waartoe zij zou bijdragen afhankelijk is van de programmeringskeuzes van de multilaterale instellingen; iv) of en hoe multilaterale financiering aan de rapporterende partij is toegerekend.
|
BIJLAGE V
Beschikbare informatie over de geplande verlening van ondersteuning op grond van artikel 6, lid 3
Tabel: beschikbare informatie over de geplande verlening van ondersteuning
Jaar/ periode |
Ontvanger (a) |
Titel van activiteit/ programma/ project |
Volgens planning te verstrekken bedrag (b) |
Soort ondersteuning |
Technologieoverdracht/ Capaciteitsopbouw (c) |
Aanvullende informatie (d) |
|
Mondiaal/ Regio/ Land |
|
|
Mitigatie/ Adaptatie/ Horizontaal |
T/ C/ Beide/ N.v.t. |
|
Voetnoten:
(a) De lidstaten moeten informatie verstrekken over het ontvangende land/de ontvangende regio op het niveau van uitsplitsing dat de voorkeur geniet.
(b) Indien mogelijk moeten de lidstaten het bedrag van de te verstrekken steun in nationale valuta vermelden (aanbevolen wordt om de nominale waarde op basis van vastleggingen op te geven).
(c) De lidstaten moeten “T” invullen indien de activiteit bijdraagt aan de doelstellingen inzake de ontwikkeling en overdracht van technologie, “C” indien zij bijdraagt aan de doelstellingen inzake capaciteitsopbouw, “Beide” indien zij horizontaal is en “N.v.t.” indien niet van toepassing.
(d) Er moet aanvullende informatie worden verstrekt, zoals een link naar relevante documentatie van het programma of een beschrijving van het project, dan wel beschikbare informatie overeenkomstig artikel 9, lid 5, van de Overeenkomst van Parijs.
Model 1: Beschikbare informatie over de geplande verstrekking van ondersteuning per activiteit/programma/project, te gebruiken als het voor een lidstaat onmogelijk is tabel 1 in te vullen
Titel van activiteit/programma/project
|
1. Jaar
|
2. Ontvanger (a)
|
3. Te verstrekken bedrag volgens planning (b)
|
4. Soort ondersteuning
|
5. Technologieoverdracht/capaciteitsopbouw (c)
|
6. Aanvullende informatie (d)
|
Voetnoten:
(a) De lidstaten moeten informatie verstrekken over het ontvangende land/de ontvangende regio op het niveau van uitsplitsing dat de voorkeur geniet.
(b) Indien mogelijk moeten de lidstaten het bedrag van de te verstrekken steun in nationale valuta vermelden (aanbevolen wordt om de nominale waarde op basis van vastleggingen op te geven).
(c) De lidstaten moeten “T” invullen indien de activiteit bijdraagt aan de doelstellingen inzake de ontwikkeling en overdracht van technologie, “C” indien zij bijdraagt aan de doelstellingen inzake capaciteitsopbouw, “Beide” indien zij horizontaal is en “N.v.t.” indien niet van toepassing.
(d) Er moet aanvullende informatie worden verstrekt, zoals een link naar relevante documentatie van het programma of een beschrijving van het project, dan wel beschikbare informatie overeenkomstig artikel 9, lid 5, van de Overeenkomst van Parijs.
BIJLAGE VI
Rapportering over geschatte broeikasgasinventarissen op grond van artikel 7
Lidstaat: |
|
Verslagjaar “t – 1” |
|
Jaar van verslaglegging “t” |
|
CATEGORIEËN BRONNEN EN PUTTEN |
CO2 (1) |
CH4 |
N2O |
HFK’s |
PFK’s |
SF6 |
Niet-gespecificeerd mengsel van HFK’s en PFK’s |
NF3 |
Totaal |
|
ETS |
Inspanningsverdeling (3) |
VAN BROEIKASGASSEN |
CO2-equivalent (kiloton) |
|
CO2-equivalent (kiloton) |
|||||||||
Totaal (netto-emissies) (1) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1. Energie |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A. Verbranding van brandstoffen (sectorale benadering) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1. Energie-industrieën |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2. Be- en verwerkende industrie en bouw |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
3. Vervoer |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4. Overige sectoren |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
5. Overig |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
B. Diffuse emissie door brandstoffen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1. Vaste brandstoffen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2. Olie en aardgas |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
C. Vervoer en opslag van CO2 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2. Industriële processen en gebruik van producten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A. Delfstoffenindustrie |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
B. Chemische industrie |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
C. Metaalindustrie |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
D. Niet-energetische producten uit brandstoffen en gebruik van oplosmiddelen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
E. Elektronica-industrie |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
F. Gebruik van producten als vervangers van OAS |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
G. Vervaardiging en gebruik van andere producten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
H. Overig |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
3. Landbouw |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A. Darmgisting |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
B. Mestbeheer |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
C. Rijstteelt |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
D. Landbouwgrond |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
E. Verplicht afbranden van savannes |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
F. Verbranding van landbouwresten op het veld |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
G. Kalken |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
H. Toediening van ureum |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
I. Andere koolstofhoudende meststoffen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
J. Overig |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4. Landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw (1) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A. Bosgrond |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
B. Bouwland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
C. Grasland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
D. Wetlands |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
E. Woongebieden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
F. Overig land |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
G. Geoogste houtproducten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
H. Overig |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
5. Afval |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A. Verwijdering van vast afval |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
B. Biologische behandeling van vast afval |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
C. Verbranding en openluchtverbranding van afval |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
D. Behandeling en lozing van afvalwater |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
E. Overig |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
6. Overige (zoals gespecificeerd in samenvatting 1.A) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Memorieposten: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Internationale bunkers |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Luchtvaart |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Scheepvaart |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
CO2-emissies uit biomassa |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
CO2-afvang |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Indirect CO2 (2) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totale emissies in CO2-equivalent zonder landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw |
|
|
|
|
||||||||
Totale emissies in CO2-equivalent met landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw |
|
|
|
|
||||||||
Totale emissies in CO2-equivalent, met inbegrip van indirect CO2, zonder landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw |
|
|
|
|
||||||||
Totale emissies in CO2-equivalent, met inbegrip van indirect CO2, met landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw |
|
|
|
|
Voetnoten:
(1) Voor koolstofdioxide (CO2) van landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw moeten de netto-emissies/-verwijderingen worden gerapporteerd. Ten behoeve van de rapportering zijn de tekens voor verwijdering altijd negatief (–) en voor emissies altijd positief (+).
(2) Voor lidstaten die indirect CO2 rapporteren, worden de nationale totalen verstrekt met en zonder indirect CO2.
(3) Emissies die binnen het toepassingsgebied van Verordening (EU) 2018/842 vallen.
Korte beschrijving van de belangrijkste factoren voor de toename of afname van de broeikasgasemissies in x-1 (proxy) ten opzichte van x-2 (inventaris). Gelieve een hyperlink naar de desbetreffende website in te voegen indien deze informatie algemeen beschikbaar is. Ook kan informatie worden verstrekt over de onzekerheden die aan de ramingen voor de LULUCF-sector zijn verbonden. |
|
BIJLAGE VII
Overzicht van de rapportering over broeikasgasinventarissen op grond van artikel 8, lid 2(1), (2)
[Artikel van] deze verordening |
Informatie die moet worden verstrekt in het nationale inventarisatierapport (kruis aan) |
Informatie die moet worden verstrekt in een afzonderlijke bijlage bij het NIR (kruis aan) |
Hoofdstuk van het NIR of van afzonderlijke bijlage (preciseren) |
Artikel 9 Rapportering over herberekeningen |
Verplicht |
Niet van toepassing |
Hoofdstuk van het NIR over herberekeningen en verbeteringen |
Artikel 10 Rapportering over de uitvoering van aanbevelingen in tabel 1 van bijlage VIII |
Verplicht |
Verplicht |
Hoofdstuk van het NIR over herberekeningen en verbeteringen |
Artikel 10 Rapportering over de uitvoering van aanbevelingen in tabel 2 van bijlage VIII |
Niet van toepassing |
Verplicht |
|
Artikel 12, lid 1 Rapportering over onzekerheid |
Niet van toepassing |
Verplicht |
|
Artikel 12, lid 2 Rapportering over volledigheid |
Verplicht |
Niet van toepassing |
In de desbetreffende tabel van de CRT en in de desbetreffende hoofdstukken van het NIR |
Artikel 14, lid 1, Rapportering over de consistentie van de gerapporteerde emissies met gegevens uit de regeling voor de emissiehandel (bijlage XII-gegevens) |
Niet van toepassing |
Verplicht |
|
Artikel 14, lid 2, Rapportering over de consistentie van de gerapporteerde emissies met gegevens uit de regeling voor de emissiehandel (informatie in tekstvorm) |
Mogelijk |
Mogelijk |
Indien in het NIR: in de desbetreffende onderdelen van het NIR |
Artikel 15 Rapportering over de consistentie van de gerapporteerde gegevens over luchtverontreinigende stoffen |
Mogelijk |
Mogelijk |
Indien in het NIR: hoofdstuk van het NIR over “kwaliteitsborging, kwaliteitscontrole en het verificatieplan” |
Artikel 16 Rapportering over de consistentie van de gerapporteerde gegevens betreffende gefluoreerde broeikasgassen |
Mogelijk |
Mogelijk |
Indien in het NIR: in de desbetreffende onderdelen van het NIR |
Artikel 17 Rapportering over de consistentie met energiestatistieken |
Mogelijk |
Mogelijk |
Indien in het NIR: in de desbetreffende onderdelen van het NIR |
Artikel 18 Rapportering over veranderingen in de beschrijvingen van nationale inventarisatiesystemen of registers |
Verplicht |
Niet van toepassing |
In de desbetreffende hoofdstukken van het NIR |
Voetnoten:
(1) Informatie die uiterlijk op 15 januari moet worden ingediend, wordt ingediend als ontwerp-hoofdstukken van het NIR of als respectievelijke afzonderlijke bijlagen.
(2) De vermelding “mogelijk” betekent dat de lidstaten moeten kiezen of zij de informatie in het NIR of in een afzonderlijke bijlage bij het NIR rapporteren.
BIJLAGE VIII
Rapportering over de uitvoering van aanbevelingen op grond van artikel 10
Tabel 1: Formaat voor de rapportering van informatie over de stand van de uitvoering van elke aanbeveling die is opgenomen in het meest recentelijk gepubliceerde individuele UNFCCC-beoordelingsverslag, inclusief de redenen waarom die aanbeveling niet is uitgevoerd
Jaar van de recentste UNFCC-inventarisbeoordeling |
|||||
CRT-categorie/onderwerp |
Aanbeveling in de beoordeling |
Beoordelingsverslag/paragraaf |
Antwoord lidstaat/stand van uitvoering |
Reden van niet-uitvoering |
Hoofdstuk/onderdeel van het NIR |
|
|
|
|
|
|
Tabel 2: Formaat voor het rapporteren van informatie over de stand van de uitvoering van elke aanbeveling, technische correctie of herziene raming die is opgenomen in het recentste beoordelingsverslag overeenkomstig artikel 35, lid 2, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 749/2014 van de Commissie of overeenkomstig artikel 32 van deze verordening
Jaar van de recentste interne inventarisbeoordeling in de EU |
||||
CRT-categorie/onderwerp |
Uit de beoordeling voortvloeiende aanbeveling, technische correctie of herziene raming |
Beoordelingsverslag/paragraaf |
Antwoord lidstaat/stand van uitvoering |
Hoofdstuk/onderdeel van het NIR |
|
|
|
|
|
BIJLAGE IX
Rapportering over inventarisatiemethoden, emissiefactoren en over de daarmee samenhangende methodologische beschrijvingen voor de hoofdcategorieën van de Unie op grond van artikel 11
Deel 1 |
Deel 2 |
Deel 3 |
Deel 4 |
|||||||||||
A |
B |
C |
D |
E |
F |
G |
H |
I |
J |
K |
L |
M |
N |
O |
Door de Commissie te verstrekken informatie |
Door de lidstaten te rapporteren informatie |
|||||||||||||
Identificatie van de hoofdcategorieën van de Unie |
Informatie met betrekking tot de hoofdcategorieën van de Unie |
|
||||||||||||
uiterlijk op 31 oktober van het jaar voorafgaand aan de indiening en uiterlijk op 28 februari van het jaar van de indiening van de huidige inventaris |
Voor de in kolom B genoemde hoofdcategorieën van de Unie, uiterlijk op 15 januari en 15 maart |
Voor de in kolom A genoemde hoofdcategorieën van de Unie, uiterlijk op 15 januari en 15 maart |
||||||||||||
Lijst van de hoofdcategorieën van de Unie (a) |
de hoofdcategorieën aankruisen waarvoor de informatie over methoden en emissiefactoren niet beschikbaar is of niet door de lidstaten in de CRT is gerapporteerd |
aankruisen als het gaat om een nieuwe hoofdcategorie van de Unie ten opzichte van de vorige broeikasgasinventaris van de Unie |
In de recentste inventaris van de lidstaat gebruikte methoden (b) |
In de recentste inventaris van de lidstaat gebruikte emissiefactoren (b) |
Beknopte methodologische beschrijvingen van de lidstaten in de recentste inventaris (c) |
Referentie (onderdeelnummer) van de beschrijving in het definitieve NIR (c) (g) |
aankruisen als het gaat om een nieuwe hoofdcategorie van de Unie ten opzichte van de recentste broeikasgasinventaris van de Unie (d) |
In de recentste inventaris van de lidstaat gebruikte methoden (b) |
In de recentste inventaris van de lidstaat gebruikte emissiefactoren (b) |
aankruisen indien de methoden die zijn gebruikt in de recentste inventaris (kolom I) afwijken van de methoden die zijn gebruikt in de vorige inventaris (kolom D) |
aankruisen indien de emissiefactoren die zijn gebruikt in de recentste inventaris (kolom J) afwijken van de emissiefactoren die zijn gebruikt in de vorige inventaris (kolom E) |
Beknopte methodologische beschrijvingen in de recentste inventaris |
aankruisen indien de methodologische beschrijvingen (kolom M) wezenlijk zijn veranderd ten opzichte van de vorige inventaris (kolom F) |
Referentie (onderdeelnummer) van de beschrijving in het definitieve NIR (g) |
Voetnoten:
(a) De in de analyse van de hoofdcategorieën van de Unie gebruikte categorieën worden door de Commissie gespecificeerd aan de hand van een categoriecode, categorietitel, beoordeeld broeikasgas en, in voorkomend geval, brandstoftype. Bijvoorbeeld: 1.A.1.a, Publieke opwekking van elektriciteit en warmte, Gasvormige brandstoffen, CO2.
(b) B) Codes (afkortingen) voor “gebruikte methode” en “emissiefactoren” zoals gebruikt in de samenvatting inzake de gebruikte methoden en emissiefactoren bij de gemeenschappelijke rapporteringstabellen.
(c) Informatie over de beschrijving van het voorgaande jaar dient uiterlijk op 31 oktober 2023 voor het eerst te worden opgenomen.
(d) Kolom H dient door de Commissie te worden verstrekt.
(e) De informatie in kolom F dient door de Commissie uiterlijk op 31 oktober 2023 voor het eerst te worden verstrekt.
(f) Wijzigingen met betrekking tot de in de kolommen I, J, K en L gerapporteerde informatie hoeven in voorkomend geval alleen te worden gerapporteerd voor de in kolom B vermelde hoofdcategorieën.
(g) Onder het “definitief NIR” wordt het recentste volledige NIR verstaan dat bij de EU is ingediend.
BIJLAGE X
Rapportering over onzekerheid en volledigheid op grond van artikel 12
A |
B |
C |
D |
E |
F |
G |
H |
I |
J |
K |
L |
M |
IPCC-categorie |
Gas |
Emissies of verwijderingen in referentiejaar |
Emissies of verwijderingen in jaar x |
Onzekerheid over activiteitsgegevens |
Onzekerheid over emissiefactor/ramingparameter |
Gecombineerde onzekerheid |
Bijdrage aan de variantie per categorie in jaar x |
Type A-gevoeligheid |
Type B-gevoeligheid |
Onzekerheid over de trend in de nationale emissies ten gevolge van onzekerheid over emissiefactor/ramingparameter |
Onzekerheid over de trend in de nationale emissies ten gevolge van onzekerheid over activiteitsgegevens |
Onzekerheid in de trend in de totale nationale emissies |
|
|
Inputgegevens |
Inputgegevens |
Inputgegevens Noot A |
Inputgegevens Noot A |
|
|
Noot B |
|
I * F Noot C |
Noot D |
K2 + L2 |
|
|
Gg CO2-equivalent |
Gg CO2-equivalent |
% |
% |
% |
|
% |
% |
% |
% |
% |
Bv. 1.A.1. Energie-industrieën brandstof 1 |
CO2 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Bv. 1.A.1. Energie-industrieën brandstof 2 |
CO2 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Enz. |
… |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal |
|
Σ C |
Σ D |
|
|
|
Σ H |
|
|
|
|
Σ M |
|
|
|
|
|
Onzekerheidspercentage van de totale inventaris: |
|
|
|
|
Onzekerheid van de trend: |
|
|
Bron: IPPC-richtsnoeren van 2006, deel 1, tabel 3.2 Benadering 1 voor de berekening van de onzekerheid |
BIJLAGE XI
Rapportering over indicatoren op grond van artikel 13
Nr. |
Nomenclatuur in de indicatoren voor energie-efficiëntie van Eurostat |
Indicator |
Teller/noemer (1) (4) |
Richtsnoeren/definities (2) (3) |
Jaar X-2 |
1 |
TRANSFORMATIE B0 |
Specifieke CO2-emissie door elektriciteitscentrales (publiek en zelfopwekkers), t/TJ |
CO2-emissie uit thermische elektriciteitscentrales (publiek en zelfopwekkers), kiloton |
CO2-emissie door alle verbranding van fossiele brandstoffen voor de bruto-opwekking van elektriciteit en warmte door thermische elektriciteitscentrales en WKK-centrales (publiek en zelfopwekkers). De emissie door installaties die uitsluitend warmte produceren wordt niet meegerekend. |
|
Alle door thermische elektriciteitscentrales (publiek en zelfopwekkers) geleverde producten, PJ |
De bruto opgewekte elektriciteit en eventuele warmte die door thermische elektriciteitscentrales en WKK-centrales (warmte/krachtkoppeling) (publiek en zelfopwekkers) aan derden wordt verkocht. De productie door installaties die uitsluitend warmte produceren wordt niet meegerekend. Thermische elektriciteitscentrales van de publieke sector hebben als primaire activiteit de opwekking van elektriciteit (en warmte) die aan derden wordt verkocht. Ze kunnen particulieren of de overheid als eigenaar hebben. Thermische elektriciteitscentrales van zelfopwekkers hebben als een van hun activiteiten de opwekking van elektriciteit (en warmte) die volledig of gedeeltelijk voor eigen gebruik is en hun primaire activiteit ondersteunt. De bruto-elektriciteitsopwekking wordt gemeten aan de uitgang van de hoofdtransformatoren, d.w.z. het elektriciteitsverbruik in de hulpapparatuur van de installatie en in de transformatoren wordt meegerekend (bron: energiebalans). |
|
|||
2 |
TRANSFORMATIE E0 |
Specifieke CO2-emissie door installaties van zelfopwekkers, t/TJ |
CO2-emissie door zelfopwekkers, kiloton |
CO2-emissie door alle verbranding van fossiele brandstoffen voor de bruto-opwekking van elektriciteit en warmte door thermische elektriciteitscentrales en WKK-centrales van zelfopwekkers. |
|
Alle door thermische elektriciteitscentrales van zelfopwekkers geleverde producten, PJ |
De bruto opgewekte elektriciteit en eventuele warmte die door thermische elektriciteitscentrales en WKK-centrales van zelfopwekkers aan derden wordt verkocht. Thermische elektriciteitscentrales van zelfopwekkers hebben als een van hun activiteiten de opwekking van elektriciteit (en warmte) die volledig of gedeeltelijk voor eigen gebruik is en hun primaire activiteit ondersteunt. De bruto-elektriciteitsopwekking wordt gemeten aan de uitgang van de hoofdtransformatoren, d.w.z. het elektriciteitsverbruik in de hulpapparatuur van de installatie en in de transformatoren wordt meegerekend (bron: energiebalans). |
|
|||
3 |
INDUSTRIE A1.1 |
Totale CO2-intensiteit van de ijzer- en staalindustrie, t/miljoen EUR |
Totale CO2-emissie door de ijzer- en staalindustrie, kiloton |
CO2-emissie door de verbranding van fossiele brandstoffen bij de productie van ijzer en staal, met inbegrip van verbranding voor de opwekking van elektriciteit en warmte (IPCC-broncategorie 1A2a), door het productieproces van ijzer en staal (IPCC-broncategorie 2C1) en door het productieproces van ferrolegeringen (IPCC-broncategorie 2C2). |
|
Bruto toegevoegde waarde van de ijzer- en staalindustrie, miljard EUR |
Bruto toegevoegde waarde in constante prijzen van 2016 bij de productie van ruwijzer en ruwstaal en van ferrolegeringen (NACE 27.1), de productie van buizen (NACE 27.2), de overige primaire verwerking van ijzer en staal (NACE (27.3), het gieten van ijzer (NACE 27.51) en het gieten van staal (NACE 27.52) (bron: nationale rekeningen). |
|
|||
4 |
INDUSTRIE A1.2 |
Energiegerelateerde CO2-intensiteit van de chemische industrie, t/miljoen EUR |
Energiegerelateerde CO2-emissie door de chemische industrie, kiloton |
CO2-emissie door de verbranding van fossiele brandstoffen bij de productie van chemische stoffen en chemische producten, met inbegrip van verbranding voor de opwekking van elektriciteit en warmte (IPCC-broncategorie 1A2c). |
|
Bruto toegevoegde waarde van de chemische industrie, miljard EUR |
Bruto toegevoegde waarde in constante prijzen van 2016 bij de productie van chemische stoffen en chemische producten (NACE 24) (bron: nationale rekeningen). |
|
|||
5 |
INDUSTRIE A1.3 |
Energiegerelateerde CO2-intensiteit van de sector glas, aardewerk en bouwmaterialen, t/miljoen EUR |
Energiegerelateerde CO2-emissie door de sector glas, aardewerk en bouwmaterialen, kiloton |
CO2-emissie door de verbranding van brandstoffen bij de productie van niet-metallische minerale producten (NACE 26), met inbegrip van verbranding voor de opwekking van elektriciteit en warmte. |
|
Bruto toegevoegde waarde van de sector glas, aardewerk en bouwmaterialen, miljard EUR |
Bruto toegevoegde waarde in constante prijzen van 2016 bij de productie van niet-metallische minerale producten (NACE 26) (bron: nationale rekeningen). |
|
|||
6 |
INDUSTRIE A1.4 |
Energiegerelateerde CO2-intensiteit van de voedings- en genotmiddelenindustrie, t/miljoen EUR |
Energiegerelateerde CO2-emissie door de voedings- en genotmiddelenindustrie, kiloton |
CO2-emissie door de verbranding van fossiele brandstoffen bij de productie van voedings- en genotmiddelenindustrie, met inbegrip van verbranding voor de opwekking van elektriciteit en warmte (IPCC-broncategorie 1A2e). |
|
Bruto toegevoegde waarde van de voedings- en genotmiddelenindustrie, miljard EUR |
Bruto toegevoegde waarde in constante prijzen van 2016 bij de productie van voedingsmiddelen en dranken (NACE 15) en tabaksproducten (NACE 16) (bron: nationale rekeningen). |
|
|||
7 |
INDUSTRIE A1.5 |
Energiegerelateerde CO2-intensiteit van de papierindustrie en de grafische sector, t/miljoen EUR |
Energiegerelateerde CO2-emissie door de papierindustrie en de grafische sector, kiloton |
CO2-emissie door de verbranding van fossiele brandstoffen bij de productie van pulp, papier en papierproducten en bij het uitgeven, drukken en reproduceren van vastgelegde media, met inbegrip van de emissie door verbranding voor de opwekking van elektriciteit en warmte (IPCC-broncategorie 1A2d). |
|
Bruto toegevoegde waarde van de papierindustrie en de grafische sector, miljard EUR |
Bruto toegevoegde waarde in constante prijzen van 2016 bij de productie van pulp, papier en papierproducten (NACE 21) en bij het uitgeven, drukken en reproduceren van vastgelegde media (NACE 22) (bron: nationale rekeningen). |
|
|||
8 |
HUISHOUDENS A0 |
Specifieke CO2-emissie door huishoudens voor ruimteverwarming, kg/m2 |
CO2-emissie van huishoudens voor ruimteverwarming, kiloton |
CO2-emissie door de verbranding van fossiele brandstoffen voor ruimteverwarming in huishoudens. |
|
Oppervlakte van permanent bewoonde woningen, miljoen m2 |
Totaal oppervlakte van permanent bewoonde woningen. |
|
|||
9 |
DIENSTEN B0 |
Specifieke CO2-emissie door de commerciële en institutionele sector voor ruimteverwarming, kg/m2 |
CO2-emissie door ruimteverwarming in de commerciële en institutionele sector, kiloton |
CO2-emissie door de verbranding van fossiele brandstoffen voor ruimteverwarming in commerciële en institutionele gebouwen van de publieke en particuliere sector. |
|
Oppervlakte van gebouwen voor diensten, miljoen m2 |
Totaal oppervlakte van gebouwen voor diensten (NACE 41, 50, 51, 52, 55, 63, 64, 65, 66, 67, 70, 71, 72, 73, 74, 75, 80, 85, 90, 91, 92, 93, 99) |
|
|||
10 |
VERVOER B0 |
Specifieke dieselgerelateerde CO2-emissie door personenauto’s, g/km |
CO2-emissie door personenauto’s met dieselmotor, kiloton |
CO2-emissie door de verbranding van diesel voor alle vervoersactiviteiten met personenauto’s (IPCC-broncategorie 1A3bi uitsluitend diesel) |
|
Aantal kilometers van personenauto’s met dieselmotor, miljard km |
Aantal kilometers dat is afgelegd door alle personenauto’s met dieselmotor die de openbare weg mogen gebruiken (bron: vervoersstatistieken). |
|
|||
11 |
VERVOER B0 |
Specifieke benzinegerelateerde CO2-emissie door personenauto’s, g/km |
CO2-emissie door personenauto’s met benzinemotor, kiloton |
CO2-emissie door de verbranding van benzine voor alle vervoersactiviteiten met personenauto’s (IPCC-broncategorie 1A3bi uitsluitend benzine) |
|
Aantal kilometers van personenauto’s met benzinemotor, miljard km |
Aantal kilometers dat is afgelegd door alle personenauto’s met benzinemotor die de openbare weg mogen gebruiken (bron: vervoersstatistieken). |
|
Notatie: x = jaar van verslaglegging
Voetnoten:
(1) De lidstaten rapporteren de teller en de noemer als deze niet in de CRT zijn opgenomen.
(2) De lidstaten dienen dit richtsnoer te volgen. Indien zij dit richtsnoer niet exact kunnen volgen of indien de teller en noemer niet volledig met elkaar overeenstemmen, vermelden de lidstaten dat duidelijk.
(3) De verwijzingen naar IPCC-broncategorieën hebben betrekking op de IPCC-richtsnoeren voor nationale inventarissen van broeikasgassen van 2006.
(4) Een miljard is duizend miljoen.
BIJLAGE XII
Rapportering over de consistentie van de gerapporteerde emissies met gegevens uit de EU-regeling voor de emissiehandel op grond van artikel 14
Toewijzing van de geverifieerde emissies die krachtens Richtlijn 2003/87/EG zijn gerapporteerd door installaties en exploitanten aan de broncategorieën van de nationale broeikasgasinventaris Lidstaat |
Jaar van verslaglegging: |
Basis voor gegevens: geverifieerde ETS-emissies en broeikasgasemissies zoals gerapporteerd in inventaris voor jaar X-2 |
|
Totale emissies (CO2-eq.) |
|||
|
Emissies volgens broeikasgasinventaris [kiloton CO2eq.] (3) |
Geverifieerde emissies overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG [kiloton CO2-eq.] (3) (5) |
Verhouding in % (Geverifieerde emissies/emissies volgens inventaris) (3) |
Opmerking (2) |
Broeikasgasemissies (voor BKG-inventaris: totale BKG-emissies, met inbegrip van indirecte CO2-emissies indien gerapporteerd, zonder LULUCF en met uitzondering van emissies uit de binnenlandse luchtvaart; voor Richtlijn 2003/87/EG: BKG-emissies door vaste installaties overeenkomstig artikel 2, lid 1, van Richtlijn 2003/87/EG) |
|
|
|
|
CO2-emissies (voor BKG-inventaris: totale CO2-emissies, met inbegrip van indirecte CO2-emissies indien gerapporteerd, zonder LULUCF en met uitzondering van CO2-emissies uit de binnenlandse luchtvaart; voor Richtlijn 2003/87/EG: CO2-emissies door vaste installaties overeenkomstig artikel 2, lid 1, van Richtlijn 2003/87/EG) |
|
|
|
|
Categorie (1) |
CO2-emissies |
|||
Emissies volgens broeikasgasinventaris [kt] (3) |
Geverifieerde emissies overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG [kt] (3) (5) |
Verhouding in % (Geverifieerde emissies/emissies volgens inventaris) (3) |
Opmerking (2) |
|
1.A Verbranding van brandstoffen, totaal |
|
|
|
|
1.A Verbranding van brandstoffen, stationair |
|
|
|
|
1.A.1 Energie-industrieën |
|
|
|
|
1.A.1.a Publieke opwekking van elektriciteit en warmte |
|
|
|
|
1.A.1.b Raffinage van aardolie |
|
|
|
|
1.A.1.c Productie van vaste brandstoffen en andere energie-industrieën |
|
|
|
|
IJzer en staal (voor BKG-inventaris gecombineerde CRT -categorieën 1.A.2.a+ 2.C.1 + 1.A.1.c en andere relevante CRT-categorieën die emissies van ijzer en staal omvatten (bv. 1A1a, 1B1) (4)) |
|
|
|
|
1.A.2. Be- en verwerkende industrie en bouw |
|
|
|
|
1.A.2.a IIzer en staal |
|
|
|
|
1.A.2.b Non-ferrometalen |
|
|
|
|
1.A.2.c Chemische stoffen |
|
|
|
|
1.A.2.d Pulp, papier en drukkerijwezen |
|
|
|
|
1.A.2.e Levensmiddelen, dranken en tabak |
|
|
|
|
1.A.2.f Niet-metaalhoudende mineralen |
|
|
|
|
1.A.2.g Overige |
|
|
|
|
1.A.3. Vervoer |
|
|
|
|
1.A.3.e Andere vormen van vervoer (vervoer via pijpleidingen) |
|
|
|
|
1.A.4 Overige sectoren |
|
|
|
|
1.A.4.a Commercieel/institutioneel |
|
|
|
|
1.A.4.c Landbouw/Bosbouw/Visserij |
|
|
|
|
1.B Diffuse emissie door brandstoffen |
|
|
|
|
1.C Vervoer en opslag van CO2 |
|
|
|
|
1.C.1 Vervoer van CO2 |
|
|
|
|
1.C.2 Injectie en opslag |
|
|
|
|
1.C.3 Overige |
|
|
|
|
2.A Minerale producten |
|
|
|
|
2.A.1 Productie van cement |
|
|
|
|
2.A.2 Productie van kalk |
|
|
|
|
2.A.3 Productie van glas |
|
|
|
|
2.A.4 Andere processen met gebruikmaking van carbonaten |
|
|
|
|
2.B Chemische industrie |
|
|
|
|
2.B.1 Productie van ammoniak |
|
|
|
|
2.B.3 Productie van adipinezuur (CO2) |
|
|
|
|
2.B.4 Productie van caprolactam, glyoxal en glyoxylzuur |
|
|
|
|
2.B.5 Productie van carbide |
|
|
|
|
2.B.6 Productie van titaandioxide |
|
|
|
|
2.B.7 Productie van natriumcarbonaat |
|
|
|
|
2.B.8 Petrochemische productie en productie van roetzwart |
|
|
|
|
2.C Metaalproductie |
|
|
|
|
2.C.1 Productie van ijzer en staal |
|
|
|
|
2.C.2 Productie van ijzerlegeringen |
|
|
|
|
2.C.3 Productie van aluminium |
|
|
|
|
2.C.4 Productie van magnesium |
|
|
|
|
2.C.5 Productie van lood |
|
|
|
|
2.C.6 Productie van zink |
|
|
|
|
2.C.7 Productie van andere metalen |
|
|
|
|
Categorie (1) |
N2O-emissies |
|||
Emissies volgens broeikasgasinventaris [kiloton CO2eq.] (3) |
Geverifieerde emissies overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG [kiloton CO2-eq.] (3) (5) |
Verhouding in % (Geverifieerde emissies/emissies volgens inventaris) (3) |
Opmerking (2) |
|
2.B.2 Productie van salpeterzuur |
|
|
|
|
2.B.3 Productie van adipinezuur |
|
|
|
|
2.B.4 Productie van caprolactam, glyoxal en glyoxylzuur |
|
|
|
|
Categorie (1) |
PFK-emissies |
|||
Emissies volgens broeikasgasinventaris [kiloton CO2eq.] (3) |
Geverifieerde emissies overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG [kiloton CO2-eq.] (3) (5) |
Verhouding in % (Geverifieerde emissies/emissies volgens inventaris) (3) |
Opmerking (2) |
|
2.C.3 Productie van aluminium |
|
|
|
|
Notatie: x = jaar van verslaglegging Voetnoten: (1) De toewijzing van geverifieerde emissies aan uitgesplitste viercijferige inventariscategorieën moet worden gerapporteerd wanneer een dergelijke toewijzing van de geverifieerde emissies mogelijk is en emissies optreden. De volgende codes moeten worden gebruikt: NO (not occurring) = geen; IE (included elsewhere) = elders opgenomen; C (confidential) = vertrouwelijk; Negligible (verwaarloosbaar) = in de respectieve CRT-categorie kan een kleine hoeveelheid geverifieerde emissies voorkomen, maar de hoeveelheid is < 5 % van de categorie. (2) De kolom “opmerkingen” moet worden gebruikt voor een kort overzicht van de verrichte controles en als een lidstaat aanvullende toelichting wenst te verstrekken over de gerapporteerde toewijzing. (3) Gegevens voor kiloton en procenten te verstrekken tot één cijfer na de komma. (4) In te vullen op basis van de gecombineerde CRT-categorieën betreffende “IJzer en staal”, door iedere lidstaat afzonderlijk vast te stellen; de formule dient alleen ter illustratie. (5) Overeenkomstig het in artikel 2, lid 1, van Richtlijn 2003/87/EG vastgestelde toepassingsgebied van andere in bijlage I bij die richtlijn vermelde activiteiten dan luchtvaartactiviteiten, activiteiten met betrekking tot “maritiem vervoer” en activiteiten die uitsluitend voor de toepassing van de artikelen 14 en 15 van die richtlijn in die bijlage zijn vermeld. CO2-emissies als gevolg van het gebruik van biomassa in vaste installaties uit hoofde van Richtlijn 2003/87/EG worden als nul meegeteld voor de toepassing van deze bijlage. |
BIJLAGE XIII
Rapportering over de consistentie van de gerapporteerde gegevens over luchtverontreinigende stoffen op grond van artikel 15
CATEGORIEËN EMISSIES |
Emissies van vervuilende stof X gerapporteerd in de broeikasgasinventaris (in kt) (3) |
Emissies van vervuilende stof X gerapporteerd krachtens Richtlijn 2016/2284/EG (NEC-richtlijn), versie X (in kt) (3) |
Absoluut verschil in kiloton (1) (3) |
Relatief verschil in % (2) (3) |
Verklaring van het verschil |
Nationaal totaal (exclusief LULUCF) |
|
|
|
|
|
1. Energie |
|
|
|
|
|
A. Verbranding van brandstoffen (sectorale benadering) |
|
|
|
|
|
1. Energie-industrieën |
|
|
|
|
|
2. Be- en verwerkende industrie en bouw |
|
|
|
|
|
3. Vervoer |
|
|
|
|
|
4. Overige sectoren |
|
|
|
|
|
5. Overig |
|
|
|
|
|
B. Diffuse emissie door brandstoffen |
|
|
|
|
|
1. Vaste brandstoffen |
|
|
|
|
|
2. Olie en aardgas en andere emissies uit de productie van energie |
|
|
|
|
|
2. Industriële processen en gebruik van producten |
|
|
|
|
|
A. Delfstoffenindustrie |
|
|
|
|
|
B. Chemische industrie |
|
|
|
|
|
C. Metaalindustrie |
|
|
|
|
|
D. Niet-energetische producten uit brandstoffen en gebruik van oplosmiddelen |
|
|
|
|
|
G. Vervaardiging en gebruik van andere producten |
|
|
|
|
|
H. Overig |
|
|
|
|
|
3. Landbouw |
|
|
|
|
|
B. Mestbeheer |
|
|
|
|
|
D. Landbouwgrond |
|
|
|
|
|
F. Verbranding van landbouwresten op het veld |
|
|
|
|
|
J. Overig |
|
|
|
|
|
5. Afval |
|
|
|
|
|
A. Verwijdering van vast afval |
|
|
|
|
|
B. Biologische behandeling van vast afval |
|
|
|
|
|
C. Verbranding en openluchtverbranding van afval |
|
|
|
|
|
D. Behandeling en lozing van afvalwater |
|
|
|
|
|
E. Overig |
|
|
|
|
|
6. Overig |
|
|
|
|
|
Voetnoten:
(1) In BKG-inventaris opgegeven emissies minus in NEC-inventaris opgegeven emissies
(2) Verschil in kiloton gedeeld door in BKG-inventaris opgegeven emissies
(3) Gegevens voor kiloton en procenten te verstrekken tot één cijfer na de komma
BIJLAGE XIV
Rapportering over de consistentie met energiestatistieken op grond van artikel 17(2)
BRANDSTOFTYPEN |
In BKG-inventaris gerapporteerd zichtbaar verbruik (TJ) (3) |
Zichtbaar verbruik volgens gegevens die zijn gerapporteerd krachtens Verordening (EG) nr. 1099/2008 (TJ) (3) |
Absoluut verschil (1) (TJ) (3) |
Relatief verschil (2) % (3) |
Verklaring van het verschil |
||
Vloeibare fossiele brandstoffen |
Primaire brandstoffen |
Ruwe olie |
|
|
|
|
|
Orimulsion |
|
|
|
|
|
||
Aardgascondensaat |
|
|
|
|
|
||
Secundaire brandstoffen |
Benzine |
|
|
|
|
|
|
Vliegtuigkerosine |
|
|
|
|
|
||
Andere kerosine |
|
|
|
|
|
||
Leisteenolie |
|
|
|
|
|
||
Gasolie/dieselolie |
|
|
|
|
|
||
Residuale stookolie |
|
|
|
|
|
||
Vloeibaar petroleumgas (lpg) |
|
|
|
|
|
||
Ethaan |
|
|
|
|
|
||
Nafta |
|
|
|
|
|
||
Bitumen |
|
|
|
|
|
||
Smeermiddelen |
|
|
|
|
|
||
Petroleumcokes |
|
|
|
|
|
||
Raffinagegrondstoffen |
|
|
|
|
|
||
Overige olie |
|
|
|
|
|
||
Andere vloeibare fossiele brandstoffen |
|
|
|
|
|
||
Totaal vloeibare fossiele brandstoffen |
|
|
|
|
|
||
Vaste fossiele brandstoffen |
Primaire brandstoffen |
Antraciet |
|
|
|
|
|
Cokeskolen |
|
|
|
|
|
||
Andere bitumineuze kool |
|
|
|
|
|
||
Subbitumineuze kool |
|
|
|
|
|
||
Ligniet (bruinkool) |
|
|
|
|
|
||
Bitumineuze leisteen en asfaltzand |
|
|
|
|
|
||
Secundaire brandstoffen |
Bruinkoolbriketten en steenkoolbriketten |
|
|
|
|
|
|
Cokesoven/gascokes |
|
|
|
|
|
||
Koolteer |
|
|
|
|
|
||
Andere vaste fossiele brandstoffen |
|
|
|
|
|
||
Totaal vaste fossiele brandstoffen |
|
|
|
|
|
||
Gasvormige fossiele brandstoffen |
Aardgas (droog) |
|
|
|
|
|
|
Andere gasvormige fossiele brandstoffen |
|
|
|
|
|
|
|
Totaal gasvormige fossiele brandstoffen |
|
|
|
|
|
|
|
Afval (niet-biomassafractie) |
|
|
|
|
|
||
Andere fossiele brandstoffen |
|
|
|
|
|
|
|
Turf |
|
|
|
|
|
|
|
Totaal |
|
|
|
|
|
Voetnoten:
(1) Zichtbaar verbruik gerapporteerd in BKG-inventaris minus zichtbaar verbruik volgens gegevens die zijn gerapporteerd krachtens Verordening (EG) nr. 1099/2008
(2) Absoluut verschil gedeeld door zichtbaar verbruik gerapporteerd in BKG-inventaris
(3) Gegevens voor TJ en procenten te verstrekken tot één cijfer na de komma.
BIJLAGE XV
Rapportering over onder Verordening (EU) 2018/842 (ESR) vallende broeikasgasemissies op grond van artikel 19(1)
A |
|
X-2 |
X-3 (2) |
X-4 (3) |
X-5 (4) |
X-6 (5) |
B |
Broeikasgasemissies |
kiloton CO2-eq. |
kiloton CO2-eq. |
kiloton CO2-eq. |
kiloton CO2-eq. |
kiloton CO2-eq. |
C |
Totale emissies van broeikasgassen zonder LULUCF (6) |
|
|
|
|
|
Ca |
Negatieve emissies van bij de verbranding van biomassa afgevangen en naar langetermijnopslag overgebrachte CO2 plus bij industriële processen afgevangen en naar langetermijnopslag overgebrachte biogene CO2 |
|
|
|
|
|
D |
Totale geverifieerde emissies door vaste installaties overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG (7) |
|
|
|
|
|
E |
CO2-emissies van 1.A.3.a Burgerluchtvaart |
|
|
|
|
|
F |
Totale ESR-emissies (= C-Ca-D-E) |
|
|
|
|
|
G |
Jaarlijkse emissieruimte zoals gedefinieerd in de uitvoeringshandeling krachtens artikel 4, lid 3, van Verordening (EU) 2018/842 |
|
|
|
|
|
H |
Verschil tussen de jaarlijkse emissieruimte en de gerapporteerde totale ESR-emissies (= G-F) |
|
|
|
|
|
Notatie: x = jaar van verslaglegging Voetnoten: (1) De rapportering is verplicht in de jaren 2027 en 2032; de rapportering is facultatief in de jaren 2023, 2024, 2025, 2026, 2028, 2029, 2030 en 2031. (2) De rapportering over de emissies van het jaar X-3 is niet van toepassing in de jaren 2023 en 2028. (3) De rapportering over de emissies van het jaar X-4 is niet van toepassing in de jaren 2023, 2024, 2028 en 2029. (4) De rapportering over de emissies van het jaar X-5 is niet van toepassing in de jaren 2023, 2024, 2025, 2028, 2029 en 2030. (5) De rapportering over de emissies van het jaar X-6 is niet van toepassing in de jaren 2023, 2024, 2025, 2026, 2028, 2029, 2030 en 2031. (6) Totale broeikasgasemissies voor het grondgebied van de Unie, met inbegrip van indirecte CO2-emissies indien gerapporteerd, strokend met de totale broeikasgasemissies zonder LULUCF zoals gerapporteerd in de desbetreffende samenvattende tabel van de CRT voor hetzelfde jaar. (7) Overeenkomstig het in artikel 2, lid 1, van Richtlijn 2003/87/EG vastgestelde toepassingsgebied van andere in bijlage I bij die richtlijn vermelde activiteiten dan luchtvaartactiviteiten, activiteiten met betrekking tot “maritiem vervoer” en activiteiten die uitsluitend voor de toepassing van de artikelen 14 en 15 van die richtlijn in die bijlage zijn vermeld. CO2-emissies als gevolg van het gebruik van biomassa in vaste installaties uit hoofde van Richtlijn 2003/87/EG worden als nul meegeteld voor de toepassing van deze bijlage. De hier gerapporteerde gegevens zijn in overeenstemming met de geverifieerde emissies die uiterlijk om 18:30 op 8 januari en 8 maart, voor de indiening van de voorlopige inventarisatierapporten resp. van de definitieve inventarisatierapporten, zijn opgetekend in het in artikel 20 van Richtlijn 2003/87/EG bedoelde transactielogboek van de EU. |
BIJLAGE XVI
Rapportering van beknopte informatie over afgesloten overdrachten overeenkomstig Verordening (EU) 2018/841 op grond van artikel 20
Informatie over de in het jaar X-1 afgesloten overdrachten (1) |
|
Deel 1: Overzicht van de in het jaar X-1 afgesloten overdrachten |
|
Aantal overdrachten |
|
Totale door de rapporterende lidstaat in het jaar X-1 verkochte hoeveelheid (ton CO2-eq.) |
|
Totale door de rapporterende lidstaat in het jaar X-1 verkregen hoeveelheid (ton CO2-eq.) |
|
Deel 2: Informatie over specifieke overdrachten |
|
Overdracht 1 (2) |
|
Overgedragen hoeveelheid (ton CO2-eq.) |
|
Betrokken verslagperiode (3) |
|
Overdragende lidstaat |
|
Verkrijgende lidstaat |
|
Prijs per ton CO2-eq. |
|
Datum van de overdrachtsovereenkomst |
|
Jaar van de verwachte transactie in het register |
|
Andere informatie (zoals gerelateerde mitigatieprojecten of -programma’s) |
|
Notatie: X = jaar van verslaglegging
Voetnoten:
(1) Bij wijze van uitzondering moet de rapportering in het eerste jaar van verslaglegging 2023 ook betrekking hebben op alle overdrachten uit hoofde van Verordening (EU) 2018/841 die vóór 2022 zijn afgesloten.
(2) Herhaal voor het aantal overdrachten in het jaar X-1.
(3) Kies de verslagperiode 2021-2025 of de verslagperiode 2026-2030.
BIJLAGE XVII
Rapportering van beknopte informatie over afgesloten overdrachten overeenkomstig Verordening (EU) 2018/842 op grond van artikel 21
Tabel 1: Rapportering van beknopte informatie over afgesloten overdrachten overeenkomstig Verordening (EU) 2018/842 op grond van artikel 21, lid 1
Overzicht van de in het jaar X-1 afgesloten overdrachten (1) |
||
Deel 1: Overzicht van de in het jaar X-1 afgesloten overdrachten |
||
|
Aantal overdrachten |
|
|
Totale hoeveelheid door de rapporterende lidstaat in het jaar X-1 verkochte jaarlijkse emissieruimte-eenheden (AEA’s) |
|
|
Totale hoeveelheid door de rapporterende lidstaat in het jaar X-1 aangekochte jaarlijkse emissieruimte-eenheden (AEA’s) |
|
Deel 2: Informatie over specifieke overdrachten |
||
|
Overdracht 1 (2) |
|
|
Aantal jaarlijkse emissieruimte-eenheden (AEA’s) |
|
|
Bronjaar (3) van de overgedragen AEA’s (4) |
|
|
Overdragende lidstaat |
|
|
Verkrijgende lidstaat |
|
|
Prijs per AEA |
|
|
Datum van de overdrachtsovereenkomst |
|
|
Jaar van de verwachte transactie in het register |
|
|
Andere informatie (zoals gerelateerde mitigatieprojecten of -programma’s) |
|
Notatie: X = jaar van verslaglegging
Voetnoten:
(1) Een afgesloten overdracht is een overeenkomst die tussen twee of meer lidstaten is gesloten om jaarlijkse emissieruimte-eenheden over te dragen.
Bij wijze van uitzondering moet de rapportering in het eerste jaar van verslaglegging 2023 ook betrekking hebben op alle overdrachten uit hoofde van Verordening (EU) 2018/842 die vóór 2022 zijn afgesloten.
(2) Deel 2 reproduceren voor alle in het jaar X-1 afgesloten en nog niet eerder overeenkomstig artikel 26, lid 3, gerapporteerde overdrachten.
(3) Het jaar van de gedebiteerde nalevingsrekening van de overdragende lidstaat.
(4) Het bronjaar moet alleen worden vermeld in het verslag van een overdragende lidstaat. Verkrijgende lidstaten die rapporteren over afgesloten overdrachten hoeven het bronjaar niet te rapporteren.
Tabel 2: Rapportering van beknopte informatie over afgesloten overdrachten overeenkomstig Verordening (EU) 2018/842 op grond van artikel 21, lid 2 ( *1 )
Informatie over overdrachten die zijn afgesloten sinds 1 januari van het jaar X, respectievelijk sinds het vorige overeenkomstig artikel 21, lid 2, ingediende maandelijkse verslag |
||
Deel 1: Overzicht van de tijdens de door het verslag bestreken periode afgesloten overdrachten |
||
|
Aantal overdrachten |
|
Deel 2: Informatie met betrekking tot specifieke overdrachten tijdens de door het verslag bestreken periode |
||
|
Overdracht 1 (1) |
|
|
Aantal jaarlijkse emissieruimte-eenheden (AEA’s) |
|
|
Bronjaar (2) van de overgedragen AEA’s (3) |
|
|
Overdragende lidstaat |
|
|
Ontvangende lidstaat |
|
|
|
|
|
Datum van de overdrachtsovereenkomst |
|
|
Jaar van de verwachte transactie in het register |
|
|
Andere informatie (zoals gerelateerde mitigatieprojecten of -programma’s) |
|
Notatie: x = jaar van verslaglegging
Voetnoten:
(1) Deel 2 reproduceren voor alle overdrachten die zijn afgesloten sinds 1 januari van het jaar X, respectievelijk sinds de indiening van het vorige maandelijkse verslag.
(2) Het jaar van de gedebiteerde nalevingsrekening van de overdragende lidstaat.
(3) Het bronjaar moet alleen worden vermeld in het verslag van een overdragende lidstaat. Verkrijgende lidstaten die rapporteren over afgesloten overdrachten hoeven het bronjaar niet te rapporteren.
BIJLAGE XVIII
Rapportering van informatie over het beoogde gebruik van de flexibiliteit op grond van artikel 22
Tabel 1: Informatie over het beoogde gebruik van de flexibiliteit zoals bedoeld in artikel 5, leden 4 en 5, van Verordening (EU) 2018/842
Deel 1: Overzicht van beoogde overdrachten naar en van andere lidstaten (1) |
||
|
Aantal categorieën beoogde overdrachten naar andere lidstaten zoals gespecificeerd in deel 2 |
|
Aantal categorieën beoogde overdrachten uit andere lidstaten, zoals gespecificeerd in deel 3 |
|
|
Totale hoeveelheid door de rapporterende lidstaat te verkopen jaarlijkse emissieruimte-eenheden (AEA’s) |
|
|
|
Totale hoeveelheid door de rapporterende lidstaat te kopen jaarlijkse emissieruimte-eenheden (AEA’s) |
|
Deel 2: Informatie met betrekking tot specifieke categorieën van beoogde overdrachten naar andere lidstaten |
||
|
Categorie van de beoogde overdracht 1 (2) |
|
|
Bronjaar (3) van de AEA’s waarvan de overdracht wordt beoogd |
|
|
Soort overdracht (4) |
|
|
Beoogde hoeveelheid over te dragen AEA’s |
|
|
Verwachte minimumprijs per AEA in EUR (facultatieve informatie) |
|
|
Andere relevante informatie (zoals gerelateerde mitigatieprojecten of -programma’s) |
|
Deel 3: Informatie met betrekking tot specifieke categorieën van beoogde overdrachten uit andere lidstaten |
|
|
|
Categorie van de beoogde overdracht 1 (5) |
|
|
Beoogde hoeveelheid te verkrijgen AEA’s |
|
|
Nalevingsjaar (6) van de AEA’s waarvan de verkrijging wordt beoogd |
|
|
Verwachte maximumprijs per AEA in EUR (facultatieve informatie) |
|
|
Andere relevante informatie (zoals gerelateerde mitigatieprojecten of -programma’s) |
|
Voetnoten:
(1) Som van de in deel 2 en deel 3 gerapporteerde specifieke categorieën beoogde overdrachten.
(2) Reproduceer deel 2 voor alle categorieën beoogde overdrachten naar andere lidstaten (bv. verschillende soorten en bronjaren).
(3) Het jaar van de gedebiteerde nalevingsrekening van de overdragende lidstaat.
(4) De lidstaten dienen hier te onderscheiden tussen overdrachten krachtens artikel 5, lid 4, en overdrachten krachtens artikel 5, lid 5.
(5) Deel 3 reproduceren voor alle categorieën beoogde overdrachten uit andere lidstaten (bv. verschillende nalevingsjaren)
(6) Het jaar van de doel-nalevingsrekening van de verkrijgende lidstaat.
Tabel 2: Informatie over het beoogde gebruik van de flexibiliteit zoals bedoeld in artikel 7, lid 1, van Verordening (EU) 2018/842
Deel 1: Beknopte informatie over beoogde overdrachten in verband met de naleving van LULUCF-verplichtingen (1) |
||
|
Aantal beoogde overdrachten in verband met de naleving van LULUCF-verplichtingen zoals gespecificeerd in deel 2 |
|
|
Totale hoeveelheid nettoverwijderingen waarvan de overdracht wordt beoogd in verband met de naleving van LULUCF-verplichtingen (ton CO2-eq.) |
|
Deel 2: Informatie over specifieke beoogde overdrachten in verband met de naleving van LULUCF-verplichtingen |
||
|
Beoogde overdracht in verband met de naleving van LULUCF-verplichtingen 1 (2) |
|
|
Nalevingsjaar (3) |
|
|
Hoeveelheid voor overdracht in verband met de naleving van LULUCF-verplichtingen te gebruiken nettoverwijderingen (ton CO2-eq.) |
|
|
Overige relevante informatie |
|
Voetnoten:
(1) Som van specifieke beoogde overdrachten in verband met de naleving van LULUCF-verplichtingen zoals gerapporteerd in deel 2.
(2) Deel 2 reproduceren voor alle beoogde overdrachten in verband met de naleving van LULUCF-verplichtingen, bv. uitgesplitst naar verwijderingsjaar.
(3) Het jaar van de doel-nalevingsrekening, zoals bedoeld in artikel 7, lid 1, van Verordening (EU) 2018/842.
BIJLAGE XIX
Rapportering over het gebruik van de opbrengsten uit veilingen op grond van artikel 23
Tabel 1: Gebruik van opbrengsten uit AEA-overdrachten om de klimaatverandering aan te pakken in het jaar X-1
|
|
In het jaar X-1 uitgekeerd totaal bedrag |
Waarvan bedrag dat is uitgekeerd in jaar X-1 en in de jaren vóór X-1 als vastgelegd werd gerapporteerd |
Totaal bedrag dat in het jaar X-1 is vastgelegd, maar niet uitgekeerd |
In het jaar X-1 gebruikt financieel waarde-equivalent (2) |
|
||||
2 |
Gebruik van opbrengsten uit AEA-overdrachten in het jaar X-1 |
1 000 EUR |
1 000 in nationale valuta, indien van toepassing (1) |
1 000 EUR |
1 000 in nationale valuta, indien van toepassing (1) |
1 000 EUR |
1 000 in nationale valuta, indien van toepassing (1) |
1 000 EUR |
1 000 in nationale valuta, indien van toepassing (1) |
Opmerkingen bv. verklaring van hiaten, kwalitatieve informatie over specifiek soorten gebruik indien kwantitatieve informatie ontbreekt en alle overige begeleidende informatie |
3 |
A |
B |
C |
D |
E |
|
|
|
|
F |
4 |
Totale bedrag van de opbrensten uit AEA-overdrachten of financieel waarde-equivalent, gebruikt in jaar X-1 om de klimaatverandering aan te pakken in de Unie of in derde landen |
Som van B5+B6 |
Som van C5+C6 |
|
|
|
|
|
|
|
5 |
Waarvan het in jaar X-1 gebruikte bedrag om de klimaatverandering aan te pakken in de Unie (indien gegevens beschikbaar zijn voor afzonderlijke rapportering) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
6 |
Waarvan het in jaar X-1 gebruikte bedrag om de klimaatverandering aan te pakken in derde landen (indien gegevens beschikbaar zijn voor afzonderlijke rapportering) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Notatie: x = jaar van verslaglegging
Voetnoten:
(1) Voor de omrekening tussen de valuta moet een gemiddelde jaarlijkse wisselkoers voor het jaar X-1 of de voor het uitgekeerde bedrag gehanteerde reële wisselkoers worden gebruikt.
(2) Door het “financiële waarde-equivalent” op te geven, geven de lidstaten aan dat alle in tabel 2-3 gerapporteerde waarden ook het financiële waarde-equivalent vertegenwoordigen.
Tabel 2: Gebruik van opbrengsten uit AEA-overdrachten (of het financiële waarde-equivalent daarvan) voor het aanpakken van de klimaatverandering in de Unie (1)
1 |
Lidsta(a)t(en) waar de opbrengsten zijn gebruikt |
Doelstelling waarvoor de opbrengsten zijn gebruikt |
Korte beschrijving |
Bedrag voor het jaar X-1 |
Status (3) |
Soort gebruik (4) |
Financieel instrument (5) |
Uitvoerende instantie |
Opmerkingen |
||
2 |
Kies een of meer lidstaten |
Bv. titel van programma, activiteit, maatregel of project |
M.i.v. verwijzing naar online bron met een uitgebreidere beschrijving, indien beschikbaar |
1 000 EUR |
1 000 in nationale valuta (2) |
|
Vastgelegd (d.w.z. bestemd om te worden gebruikt), maar niet uitgekeerd/uitgekeerd |
Kies het soort gebruik |
Kies het soort financieel instrument |
Bv. bevoegd ministerie |
Bv. verklaring van hiaten, kwalitatieve informatie over specifiek soorten gebruik indien kwantitatieve informatie ontbreekt en alle overige begeleidende informatie |
3 |
|
A |
B |
C |
D |
|
E |
F |
G |
H |
I |
4 |
|
|
|
|
|
|
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
|
|
5 |
|
|
|
|
|
|
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
|
|
(Voeg zo nodig rijen toe) |
|||||||||||
6 |
Totale gebruikte opbrengsten of financieel waarde-equivalent |
Som van kolom C |
Som van kolom D |
|
|
|
|
|
|
Notatie: x = jaar van verslaglegging
Voetnoten:
(1) Deze tabel wordt alleen gerapporteerd indien zij van toepassing is.
(2) Voor de omrekening tussen de valuta wordt een gemiddelde jaarlijkse wisselkoers voor het jaar X-1 of de voor het uitgekeerde bedrag gehanteerde reële wisselkoers gebruikt.
(3) De lidstaten geven als onderdeel van hun rapport definities van “vastlegging” en “uitkering”. Indien een deel van het aangegeven bedrag is vastgelegd en een ander deel uitgekeerd in verband met een specifiek programma/project, moeten twee afzonderlijke rijen worden gebruikt. Als de lidstaten geen onderscheid kunnen maken tussen vastgelegde en uitgekeerde bedragen, moet voor de opgegeven bedragen de best passende categorie worden gekozen. In alle tabellen moeten dezelfde definities worden gebruikt.
In het algemeen zijn “vastgelegde” opbrengsten uit de overdracht van AEA’s opbrengsten waarvan wettelijk is vastgelegd dat zij voor klimaat- en energiedoelen worden gebruikt, maar in sommige gevallen is het mogelijk dat zij op het moment van de rapportering nog niet zijn uitgegeven. “Uitgekeerde” opbrengsten uit de overdracht van AEA’s zijn opbrengsten die zijn uitgegeven op het moment van de rapportering. In sommige gevallen kan “vastlegging” echter betrekking hebben op opbrengsten waarvan slechts voorlopig gepland is dat zij zullen worden gebruikt, en “uitkering” op opbrengsten die aan een specifieke nationale instantie voor een specifiek doel of aan een regionale overheid zijn overgedragen.
(4) Te selecteren soorten gebruik:
De lidstaten zorgen ervoor dat dubbeltellingen van bedragen in deze tabel worden vermeden. Indien een specifiek gebruiksdoel bij verschilende soorten gebruik past, kunnen meerdere soorten worden geselecteerd; het vermelde bedrag mag echter niet worden vermenigvuldigd, maar extra rijen voor soorten gebruik moeten worden gekoppeld aan één vak voor dat bedrag.
Verschillende categorieën kunnen worden gekozen als verschillende financiële instrumenten relevant zijn voor het vermelde programma of project.
Tabel 3: Gebruik van opbrengsten uit AEA-overdrachten (of het financiële waarde-equivalent daarvan) voor het aanpakken van de klimaatverandering in derde landen (1) (2)
1 |
|
In het jaar X-1 vastgelegd bedrag (2) |
In het jaar X-1 uitgekeerd bedrag (2) |
Opmerkingen |
||
2 |
Gebruik van opbrengsten uit AEA-overdrachten (of het financiële waarde-equivalent) voor internationale doelstellingen |
1 000 EUR |
1 000 in nationale valuta, indien van toepassing (3) |
1 000 EUR |
1 000 in nationale valuta, indien van toepassing (3) |
bv. verklaring van hiaten, kwalitatieve informatie over specifiek soorten gebruik indien kwantitatieve informatie ontbreekt en alle overige begeleidende informatie (4) |
3 |
A |
C |
D |
E |
F |
G |
4 |
Totaal bedrag dat wordt gebruikt voor ondersteuning voor derde landen die geen ontwikkelingsland zijn |
|
|
|
|
|
5 |
Totaal bedrag dat wordt gebruikt voor ondersteuning voor ontwikkelingslanden |
|
|
|
|
|
Notatie: x = jaar van verslaglegging
Voetnoten:
(1) De lidstaten zorgen ervoor dat dubbeltellingen van bedragen in deze tabel worden vermeden. Indien een specifiek gebruik in meerdere rijen past, wordt de meest geschikte gekozen, en wordt het desbetreffende bedrag slechts één keer opgetekend. Begeleidende informatie in tekstvorm kan zo nodig meer uitleg over die toewijzingsbesluiten geven.
(2) Deze tabel wordt alleen gerapporteerd indien zij van toepassing is.
(3) Voor de omrekening tussen de valuta moet een gemiddelde jaarlijkse wisselkoers voor het jaar X-1 of de voor het uitgekeerde bedrag gehanteerde reële wisselkoers worden gebruikt.
(4) De lidstaten geven als onderdeel van hun rapport definities van “vastlegging” en “uitkering”. Indien een deel van het aangegeven bedrag is vastgelegd en een ander deel uitgekeerd in verband met een specifiek programma/project, moeten twee afzonderlijke rijen worden gebruikt. Als de lidstaten geen onderscheid kunnen maken tussen vastgelegde en uitgekeerde bedragen, moet voor de opgegeven bedragen de passende categorie worden gekozen. In alle tabellen dienen dezelfde definities te worden gebruikt.
Tabel 4: Gebruik van opbrengsten uit AEA-overdrachten (of het financiële waarde-equivalent daarvan) voor de ondersteuning van ontwikkelingslanden langs multilaterale weg (1)
1 |
|
Bedrag voor het jaar X-1 |
Status (2) |
Soort ondersteuning (3) |
Financieel instrument (4) |
Sector (5) |
Opmerkingen |
||
2 |
Gebruik van opbrengsten uit AEA-overdrachten voor de ondersteuning van ontwikkelingslanden langs multilaterale weg (6) (7) |
1 000 EUR |
1 000 in nationale Valuta (8) |
|
kies: vastgelegd/uitgekeerd |
kies: mitigatie, adaptatie, horizontaal, overig, informatie niet beschikbaar |
kies: subsidie, zachte lening, harde lening, aandelenkapitaal, overig, informatie niet beschikbaar |
kies: energie, vervoer, industrie, landbouw, bosbouw, water en sanitaire voorzieningen, sectoroverschrijdend, overig, informatie niet beschikbaar |
bv. verklaring van hiaten, kwalitatieve informatie over specifiek soorten gebruik indien kwantitatieve informatie ontbreekt en alle overige begeleidende informatie |
3 |
A |
B |
C |
|
E |
F |
G |
H |
I |
4 |
Totaal bedrag voor ondersteuning van ontwikkelingslanden langs multilaterale weg |
Som van Kolom B |
Som van Kolom C |
|
|
|
|
|
|
5 |
waarvan in voorkomend geval via multilaterale fondsen |
|
|
|
|
|
|
|
|
6 |
Wereldfonds voor energie-efficiency en hernieuwbare energie (Global Energy Efficiency and Renewable Energy Fund — GEEREF) |
|
|
|
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
|
7 |
Adaptatiefonds in het kader van het UNFCCC |
|
|
|
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
|
8 |
Speciaal klimaatveranderingsfonds (SCCF) in het kader van het UNFCCC |
|
|
|
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
|
9 |
Groen Klimaatfonds in het kader van het UNFCCC |
|
|
|
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
|
10 |
Fonds voor de minst ontwikkelde landen |
|
|
|
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
|
11 |
UNFCCC-trustfonds voor aanvullende activiteiten |
|
|
|
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
|
12 |
Voor multilaterale ondersteuning van REDD+-activiteiten |
|
|
|
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
|
13 |
Andere multilaterale klimaatgerelateerde fondsen (vermeld welke) |
|
|
|
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
|
14 |
waarvan in voorkomend geval via multilaterale financiële instellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
15 |
Wereldmilieufonds |
|
|
|
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
|
16 |
Wereldbank (9) |
|
|
|
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
|
17 |
Internationale Financieringsmaatschappij (9) |
|
|
|
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
|
18 |
Afrikaanse Ontwikkelingsbank (9) |
|
|
|
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
|
19 |
Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (9) |
|
|
|
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
|
20 |
Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank (9) |
|
|
|
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
|
21 |
Andere multilaterale financiële instellingen of steunprogramma’s (vermeld welke) (9) |
|
|
|
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
|
Notatie: x = jaar van verslaglegging
Voetnoten:
(1) Deze tabel dient alleen te worden gerapporteerd indien zij van toepassing is.
(2) Informatie over de status wordt, indien beschikbaar, uitgesplitst. De lidstaten geven als onderdeel van hun rapport definities van “vastlegging” en “uitkering”. Als de lidstaten geen onderscheid kunnen maken tussen vastgelegde en uitgekeerde bedragen, moet voor de opgegeven bedragen de passende categorie worden gekozen.
(3) Te rapporteren indien die informatie beschikbaar is voor multilaterale fondsen of banken. “Informatie niet beschikbaar” kan alleen worden gekozen als er voor de desbetreffende rij absoluut geen informatie beschikbaar is.
(4) Kies het passende financiële instrument. Verschillende categorieën kunnen worden gekozen als verschillende financiële instrumenten relevant zijn voor de desbetreffende rij. Meestal worden subsidies verleend aan multilaterale instellingen en andere categorieën zullen niet vaak van toepassing zijn. Er worden echter meer categorieën gebruikt met het oog op overeenstemming met de rapporteringsvereisten voor de tweejaarlijkse verslagen in het kader van het UNFCCC. “Informatie niet beschikbaar” kan alleen worden gekozen als er voor de desbetreffende rij absoluut geen informatie beschikbaar is.
(5) Verschillende toepasselijke sectoren kunnen worden gekozen. De lidstaten kunnen de sectorale onderverdeling vermelden, indien die gegevens beschikbaar zijn. “Informatie niet beschikbaar” mag alleen worden gekozen als er voor de desbetreffende rij absoluut geen informatie beschikbaar is.
(6) De lidstaten zorgen ervoor dat dubbeltellingen van bedragen in deze tabel worden vermeden. Indien een specifiek gebruik in meerdere rijen past, wordt de meest geschikte gekozen, en wordt het desbetreffende bedrag slechts één keer opgetekend. Begeleidende informatie in tekstvorm kan zo nodig meer uitleg over die toewijzingsbesluiten geven.
(7) De code “Informatie niet beschikbaar” kan worden gebruikt als er voor het desbetreffende vak absoluut geen informatie beschikbaar is.
(8) Voor de omrekening tussen de valuta wordt een gemiddelde jaarlijkse wisselkoers voor het jaar X-1 of de voor het uitgekeerde bedrag gehanteerde reële wisselkoers gebruikt.
(9) Alleen klimaatspecifieke financiële steun, zoals bv. aangegeven door OESO/DAC-indicatoren, wordt opgenomen in deze tabel.
Tabel 5: Gebruik van opbrengsten uit AEA-overdrachten (of het financiële waarde-equivalent daarvan) voor bilaterale of regionale ondersteuning voor ontwikkelingslanden (1) (2)
1 |
Titel van programma, activiteit, maatregel of project |
Ontvangend land/regio |
Bedrag voor het jaar X-1 |
Status (3) |
Soort ondersteuning (4) |
Sector (5) |
Financieel instrument (6) |
Uitvoerende instantie |
Opmerkingen |
||
2 |
|
|
1 000 EUR |
1 000 in nationale valuta (7) |
Aankruisen in geval van rapportering als “financiële waarde-equivalent” |
kies: vastgelegd/uitgekeerd |
kies: mitigatie, adaptatie, REDD+, horizontaal, overig, informatie niet beschikbaar |
kies: energie, vervoer, industrie, landbouw, bosbouw, water en sanitaire voorzieningen, sectoroverschrijdend, overig, informatie niet beschikbaar |
kies: subsidie, zachte lening, harde lening, aandelenkapitaal, directe investeringen in projecten, investeringsfondsen, fiscaal ondersteuningsbeleid, financieel ondersteuningsbeleid, overig, informatie niet beschikbaar |
Bv. overheidsministerie |
bv. verklaring van hiaten, kwalitatieve informatie over specifiek soorten gebruik indien kwantitatieve informatie ontbreekt en alle overige begeleidende informatie |
3 |
A |
B |
C |
D |
E |
F |
G |
H |
I |
J |
K |
4 |
|
|
|
|
□ |
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
|
|
(Voeg zo nodig rijen toe) |
|||||||||||
5 |
Totaal bedrag voor ondersteuning van ontwikkelingslanden langs bilaterale weg of als regionale ondersteuning |
|
Som van Kolom D |
Som van Kolom D |
□ |
|
|
|
|
|
|
Notatie: x = jaar van verslaglegging
Voetnoten:
(1) De lidstaten zorgen ervoor dat dubbeltellingen van bedragen in deze tabel worden vermeden. Indien een specifiek gebruik in meerdere rijen zou passen, wordt de meest geschikte gekozen, en wordt het desbetreffende bedrag slechts één keer opgetekend. Begeleidende informatie in tekstvorm kan zo nodig meer uitleg over die toewijzingsbesluiten geven.
(2) Deze tabel wordt alleen gerapporteerd indien zij van toepassing is.
(3) Informatie over de status wordt ten minste verstrekt in tabel 3; zij zou ook in deze tabel moeten worden verstrekt, indien beschikbaar, uitgesplitst. Als de lidstaten geen onderscheid kunnen maken tussen vastgelegde en uitgekeerde bedragen, moet voor de opgegeven bedragen de passende categorie worden gekozen.
(4) Alleen klimaatspecifieke financiële steun, zoals bv. aangegeven door OESO/DAC-indicatoren, wordt opgenomen in deze tabel.
(5) Verschillende toepasselijke sectoren kunnen worden gekozen. De lidstaten kunnen de sectorale onderverdeling vermelden, indien die gegevens beschikbaar zijn. “Informatie niet beschikbaar” kan alleen worden gekozen als er voor de desbetreffende rij absoluut geen informatie beschikbaar is.
(6) Kies het passende financiële instrument. Verschillende categorieën kunnen worden gekozen als verschillende financiële instrumenten relevant zijn voor de desbetreffende rij. “Informatie niet beschikbaar” mag alleen worden gekozen als er voor de desbetreffende rij absoluut geen informatie beschikbaar is.
De code “Informatie niet beschikbaar” kan worden gebruikt als er voor het desbetreffende vak absoluut geen informatie beschikbaar is.
(7) Voor de omrekening tussen de valuta wordt een gemiddelde jaarlijkse wisselkoers voor het jaar X-1 of de voor het uitgekeerde bedrag gehanteerde reële wisselkoers gebruikt.
BIJLAGE XX
Rapportering over geboekte emissies en verwijderingen op grond van artikel 24
Tabel 1a:
Broeikasgasemissies en -verwijderingen in de LULUCF-sector, zoals gerapporteerd in de nationale broeikasgasinventaris (1)(2)(3)
Deel 1: LULUCF-broeikasgasemissies en -verwijderingen op het niveau van de inventaris en dat van de overeenkomstige boekhoudkundige categorie |
|
Netto-emissies en -verwijderingen uitgesplitst naar CO2, CH4, N2O (kiloton CO2-eq.) |
Netto-emissies en -verwijderingen (kiloton CO2-eq.) (automatisch berekend) |
||||||||||||
Subcategorieën bronnen en putten van broeikasgassen |
Categorieën bronnen en putten van broeikasgassen |
Boekhoudsubcategorie volgens LULUCF-verordening |
Boekhoudcategorie volgens LULUCF-verordening |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
Totaal |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
Totaal |
4.A.1. Bosgrond die bosgrond blijft |
4.A Bosgrond |
Bosgrond die bosgrond blijft |
Beheerde bosgrond |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.A.2.1 Bouwland dat in bosgrond wordt omgezet |
4.A Bosgrond |
Bouwland dat in bosgrond wordt omgezet |
Bebost land |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.A.2.2 Grasland dat in bosgrond wordt omgezet |
4.A Bosgrond |
Grasland dat in bosland wordt omgezet |
Bebost land |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.A.2.3 Wetlands die in bosgrond worden omgezet |
4.A Bosgrond |
Wetland dat in bosgrond wordt omgezet |
Bebost land |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.A.2.4 Woongebieden die in bosgrond worden omgezet |
4.A Bosgrond |
Woongebieden die in bosgrond worden omgezet |
Bebost land |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.A.2.5 Overig land dat in bosgrond wordt omgezet |
4.A Bosgrond |
Overig land dat in bosgrond wordt omgezet |
Bebost land |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.B.1. Bouwland dat bouwland blijft |
4.B. Bouwland |
Bouwland dat bouwland blijft |
Beheerd bouwland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.B.2.1 Bosgrond die in bouwland wordt omgezet |
4.B. Bouwland |
Bosgrond die in bouwland wordt omgezet |
Ontbost land |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.B.2.2 Grasland dat in bouwland wordt omgezet |
4.B. Bouwland |
Grasland dat in bouwland wordt omgezet |
Beheerd bouwland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.B.2.3 Wetlands die in bouwland worden omgezet |
4.B. Bouwland |
Wetland dat in bouwland wordt omgezet |
Beheerd bouwland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.B.2.4 Woongebieden die in bouwland worden omgezet |
4.B. Bouwland |
Woongebieden die in bouwland worden omgezet |
Beheerd bouwland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.B.2.5 Overig land dat in bouwland wordt omgezet |
4.B. Bouwland |
Overig land dat in bouwland wordt omgezet |
Beheerd bouwland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.C.1. Grasland dat grasland blijft |
4.C. Grasland |
Grasland dat grasland blijft |
Beheerd grasland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.C.2.1 Bosgrond die in grasland wordt omgezet |
4.C. Grasland |
Bosgrond die in grasland wordt omgezet |
Ontbost land |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.C.2.2 Bouwland dat in grasland wordt omgezet |
4.C. Grasland |
Bouwland dat in grasland wordt omgezet |
Beheerd grasland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.C.2.3 Wetlands die in grasland worden omgezet |
4.C. Grasland |
Wetland dat in grasland wordt omgezet |
Beheerd grasland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.C.2.4 Woongebieden die in grasland worden omgezet |
4.C. Grasland |
Woongebieden die in grasland worden omgezet |
Beheerd grasland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.C.2.5 Overig land dat in grasland wordt omgezet |
4.C. Grasland |
Overig land dat in grasland wordt omgezet |
Beheerd grasland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.D.1. Wetlands die wetlands blijven |
4.D. Wetlands |
Wetland dat wetland blijft |
Beheerd wetland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.D.2.1.1 Bosgrond die in turfwinningsgrond wordt omgezet |
4.D. Wetlands |
Bosgrond die in wetland wordt omgezet |
Ontbost land |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.D.2.1.2 Bouwland dat in turfwinningsgrond wordt omgezet |
4.D. Wetlands |
Bouwland dat in wetland wordt omgezet |
Beheerd bouwland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.D.2.1.3 Grasland dat in turfwinningsgrond wordt omgezet |
4.D. Wetlands |
Grasland dat in wetland wordt omgezet |
Beheerd grasland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.D.2.1.4 Woongebieden die in turfwinningsgrond worden omgezet |
4.D. Wetlands |
Woongebied dat in wetland wordt omgezet |
Beheerd wetland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.D.2.1.5 Overig land dat in turfwinningsgrond wordt omgezet |
4.D. Wetlands |
Overig land dat in wetland wordt omgezet |
Beheerd wetland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.D.2.2.1 Bosgrond die in ondergelopen land wordt omgezet |
4.D. Wetlands |
Bosgrond die in wetland wordt omgezet |
Ontbost land |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.D.2.2.2 Bouwland dat in ondergelopen land wordt omgezet |
4.D. Wetlands |
Bouwland dat in wetland wordt omgezet |
Beheerd bouwland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.D.2.2.3 Grasland dat in ondergelopen land wordt omgezet |
4.D. Wetlands |
Grasland dat in wetland wordt omgezet |
Beheerd grasland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.D.2.2.4 Woongebieden die in ondergelopen land worden omgezet |
4.D. Wetlands |
Woongebied dat in wetland wordt omgezet |
Beheerd wetland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.D.2.2.5 Overig land dat in ondergelopen land wordt omgezet |
4.D. Wetlands |
Overig land dat in wetland wordt omgezet |
Beheerd wetland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.D.2.3.1 Bosgrond die in overige wetlands wordt omgezet |
4.D. Wetlands |
Bosgrond die in wetland wordt omgezet |
Ontbost land |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.D.2.3.2 Bouwland dat in overige wetlands wordt omgezet |
4.D. Wetlands |
Bouwland dat in wetland wordt omgezet |
Beheerd bouwland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.D.2.3.3 Grasland dat in overige wetlands wordt omgezet |
4.D. Wetlands |
Grasland dat in wetland wordt omgezet |
Beheerd grasland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.D.2.3.4 Woongebieden die in overige wetlands worden omgezet |
4.D. Wetlands |
Woongebied dat in wetland wordt omgezet |
Beheerd wetland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.D.2.3.5 Overig land dat in overige wetlands wordt omgezet |
4.D. Wetlands |
Overig land dat in wetland wordt omgezet |
Beheerd wetland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.E.1. Woongebieden die woongebieden blijven |
4.E. Woongebieden |
niet in de boekhouding opgenomen in het kader van Verordening (EU) 2018/841 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.E.2.1 Bosgrond die in woongebieden wordt omgezet |
4.E. Woongebieden |
Bosgrond die in woongebieden wordt omgezet |
Ontbost land |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.E.2.2 Bouwland dat in woongebieden wordt omgezet |
4.E. Woongebieden |
Bouwland dat in woongebieden wordt omgezet |
Beheerd bouwland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.E.2.3 Grasland dat in woongebieden wordt omgezet |
4.E. Woongebieden |
Grasland dat in woongebieden wordt omgezet |
Beheerd grasland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.E.2.4 Wetlands die in woongebieden worden omgezet |
4.E. Woongebieden |
Wetland dat in woongebied wordt omgezet |
Beheerd wetland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.E.2.5 Overig land dat in woongebieden wordt omgezet |
4.E. Woongebieden |
niet in de boekhouding opgenomen in het kader van Verordening (EU) 2018/841 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.F.2. Overig land dat overig land blijft |
4.F. Overig land |
niet in de boekhouding opgenomen in het kader van Verordening (EU) 2018/841 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.F.2.1 Bosgrond die in overig land wordt omgezet |
4.F. Overig land |
Bosgrond die in overig land wordt omgezet |
Ontbost land |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.F.2.2 Bouwland dat in overig land wordt omgezet |
4.F. Overig land |
Bouwland dat in overig land wordt omgezet |
Beheerd bouwland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.F.2.3 Grasland dat in overig land wordt omgezet |
4.F. Overig land |
Grasland dat in overig land wordt omgezet |
Beheerd grasland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.F.2.4 Wetlands die in overig land worden omgezet |
4.F. Overig land |
Wetland dat in overig land wordt omgezet |
Beheerd wetland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.F.2.5 Woongebieden die in overig land worden omgezet |
4.F. Overig land |
niet in de boekhouding opgenomen in het kader van Verordening (EU) 2018/841 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.G Geoogste houtproducten; waarvan: Geoogste houtproducten van beheerde bosgrond(2) |
4.G. Geoogste houtproducten |
Geoogste houtproducten van beheerde bosgrond |
Beheerde bosgrond |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.G Geoogste houtproducten; waarvan: de in artikel 9, lid 1, onder a), van Verordening (EU) 2018/841 bedoelde categorie papier |
4.G. Geoogste houtproducten |
Geoogste houtproducten overeenkomstig artikel 9, lid 1, punt a), van Verordening (EU) 2018/841 van beheerde bosgrond |
Beheerde bosgrond |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.G Geoogste houtproducten; waarvan: Geoogste houtproducten van bebost land(2) |
4.G. Geoogste houtproducten |
Geoogste houtproducten van bebost land |
Bebost land |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.G Geoogste houtproducten; waarvan: Geoogste houtproducten van ontbost land |
4.G. Geoogste houtproducten |
niet in de boekhouding opgenomen in het kader van Verordening (EU) 2018/841 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.G Geoogste houtproducten; waarvan: Geoogste houtproducten van overig land |
4.G. Geoogste houtproducten |
niet in de boekhouding opgenomen in het kader van Verordening (EU) 2018/841 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.H. Overige (preciseren) |
4.H. Overige |
niet in de boekhouding opgenomen in het kader van Verordening (EU) 2018/841 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Tabel 1a deel 2: samenvatting ter vergelijking met CRT (automatisch berekend) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
|
|
|
|
Netto-emissies en -verwijderingen uitgesplitst naar CO2, CH4, N2O (kiloton CO2-eq.) |
Netto-emissies en -verwijderingen (kiloton CO2-eq.) (automatisch berekend) |
||||||||||
|
Categorieën bronnen en putten van broeikasgassen |
|
|
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
Totaal |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
Totaal |
|
4.A Bosgrond |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.B. Bouwland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.C. Grasland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.D. Wetlands |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.E. Woongebieden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.F. Overig land |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.G. Geoogste houtproducten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.H. Overige |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Tabel 1a deel 3: samenvatting in boekhoudcategorieën (automatisch berekend) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
|
|
|
|
Netto-emissies en -verwijderingen uitgesplitst naar CO2, CH4, N2O (kiloton CO2-eq.) |
Netto-emissies en -verwijderingen (kiloton CO2-eq.) (automatisch berekend) |
||||||||||
|
|
|
Boekhoudcategorie volgens LULUCF-verordening |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
Totaal |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
Totaal |
|
|
|
Som bebost land |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Som ontbost land |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Som beheerd bouwland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Som beheerd grasland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Som beheerde bosgrond: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Som beheerd wetland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Som niet in boekhouding opgenomen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Voetnoten: (1) De lidstaten worden aangemoedigd deze informatie, met inbegrip van de informatie in boekhoudtabel 1b, jaarlijks te verstrekken. Emissies aanduiden als negatieve waarden (+), verwijderingen als (-). (2) Geoogste houtproducten, met inbegrip van de in artikel 9, lid 1, onder a), van Verordening (EU) 2018/841 bedoelde categorie papier. (3) De lidstaten kunnen ervoor kiezen te verwijzen naar de gegevens voor de opmaak van de broeikasgasinventaris voor delen van de in deze tabel gevraagde informatie, mits de desbetreffende CRT-tabellen voor de rapportering over de inventaris zijn ingevuld met gebruikmaking van de selectiemogelijkheid via de drop-downmenu’s, indien beschikbaar. De CRT-tabellen 4.A-4.F, 4(II) en 4(III) voorzien momenteel in deze optie. |
Tabel 1b
Boekhoudtabel
|
Boekhoudcategorieën voor land |
NETTO-EMISSIES/-VERWIJDERINGEN (10) |
Boekhoudkundige parameters |
Boekhoudkundige hoeveelheid (3) |
|||||
|
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
Totaal(2) |
|||
|
|
||||||||
A |
Verplichte boekhoudcategorieën |
|
|
|
|
|
|
|
|
A.1 |
Beheerde bosgrond |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan Bosgrond die Bosgrond blijft |
overgebracht uit tabel 1a |
|
|
|||||
|
waarvan Geoogste houtproducten van Beheerde bosgrond(8)(9) |
overgebracht uit tabel 1a |
|
|
|||||
|
waarvan Geoogste houtproducten in de categorie papier van Beheerde bosgrond(8)(9) |
Overgebracht uit tabel 1a |
|
|
|||||
|
waarvan Dood hout(8) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
uitgesloten emissies ten gevolge van natuurlijke verstoringen(4) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
uitgesloten latere verwijderingen op land waar natuurlijke verstoringen zijn opgetreden(5) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Referentieniveau voor bossen (FRL)(6) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Technische correctie(s) van het FRL(7) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Bovengrens bosbeheer(8) |
|
|
|
|
|
|
|
|
A.2 |
Bebost land |
overgebracht uit tabel 1a |
|
|
|||||
|
waarvan Geoogste houtproducten van Bebost land(9)(11) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
uitgesloten emissies ten gevolge van natuurlijke verstoringen(4) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
uitgesloten latere verwijderingen op land waar natuurlijke verstoringen zijn opgetreden(5) |
|
|
|
|
|
|
|
|
A.3 |
Ontbost land |
overgebracht uit tabel 1a |
|
|
|||||
A.4 |
Beheerd bouwland(1) |
overgebracht uit tabel 1a |
|
|
|||||
A.5 |
Beheerd grasland(1) |
overgebracht uit tabel 1a |
|
|
|||||
B |
Gekozen boekhoudcategorieën |
|
|
|
|
|
|
|
|
B.1 |
Beheerd wetland (indien gekozen) |
overgebracht uit tabel 1a |
|
|
|||||
|
TOTAAL |
|
|
|
|
|
|
|
|
Voetnoten: (1) De boekhoudkundige parameter voor de categorieën beheerd bouwland, beheerd grasland en/of beheerd wetland (indien gekozen): gemiddelde van de referentieperiode 2005-2009 overeenkomstig artikel 7, leden 1, 2 en 3, van Verordening (EU) 2018/841. (2) Cumulatieve netto-emissies en -verwijderingen voor alle jaren van de in de huidige indiening gerapporteerde nalevingsperiode. (3) De boekhoudkundige hoeveelheid is de som van de totale emissies en de totale verwijderingen op zijn grondgebied in de in artikel 2 bedoelde boekhoudcategorieën voor land samengenomen, zoals geboekt overeenkomstig Verordening (EU) 2018/841. (4) Een lidstaat die heeft aangegeven voornemens te zijn de bepalingen inzake natuurlijke verstoringen toe te passen, kan ervoor kiezen emissies ten gevolge van natuurlijke verstoringen op enig moment voorafgaand aan het einde van de nalevingsperiode uit te sluiten, vgl. artikel 10 van Verordening (EU) 2018/841. (5) Alle daaropvolgende verwijderingen op land waar emissies van natuurlijke verstoringen zijn uitgesloten, worden afgetrokken van de boekhoudkundige hoeveelheden van de respectievelijke activiteit. (6) Referentieniveau voor bossen zoals bepaald in de krachtens artikel 8, leden 8 en 9, van Verordening (EU) 2018/841 vastgestelde gedelegeerde handeling, in kiloton CO2-eq. per jaar. (7) Technische correcties overeenkomstig artikel 8, lid 11, van Verordening (EU) 2018/841 en gerapporteerd in kiloton CO2-eq. per jaar. De lidstaten moeten de technische correcties in 2027 rapporteren, maar worden aangemoedigd deze informatie te rapporteren wanneer er gegevens beschikbaar zijn. (8) Overeenkomstig artikel 8, lid 2, niet meer dan het equivalent van 3,5 % van de emissies van de lidstaat in zijn referentiejaar of -periode zoals gespecificeerd in bijlage III bij Verordening (EU) 2018/841. Er gelden uitzonderingen voor dood hout en geoogste houtproducten, met uitzondering van de in artikel 9, lid 1, onder a), van Verordening (EU) 2018/841 bedoelde categorie papier. (9) Deze emissies zijn niet opgenomen in de emissies van de desbetreffende boekhoudkundige categorie (d.w.z. bebost land en beheerde bosgrond). Ramingen voor geoogste houtproducten worden afzonderlijk verstrekt, overeenkomstig bijlage IV, deel A, onder d), bij Verordening (EU) 2018/841: het referentieniveau omvat het koolstofreservoir van geoogste houtproducten, waarbij een vergelijking wordt geboden tussen de situatie met aanname van instantane oxidatie en de situatie waarin voor verval een eersteordefunctie en standaardhalfwaardetijden worden toegepast. (10) Emissies aanduiden als negatieve waarden (+), verwijderingen als negatieve waarden (–). |
Tabel 2
Informatie over emissies en verwijderingen door natuurlijke verstoringen(1)
Identificatiecode van de geografische locatie(2) |
IDENTIFICATIE VAN DOOR NATUURLIJKE VERSTORINGEN GETROFFEN |
GEBIED WAAR NATUURLIJKE VERSTORINGEN ZIJN OPGETREDEN IN HET JAAR WAARIN HET VOOR HET EERST WERD GERAPPORTEERD |
EMISSIES UIT DOOR NATUURLIJKE VERSTORINGEN GETROFFEN GEBIEDEN |
Achtergrondniveau (7) |
Marge (7) |
Triggertest (8) |
BOEKHOUDKUNDIGE HOEVEELHEDEN |
|||||||
Gebied waar natuurlijke verstoringen zijn opgetreden in het jaar waarin het voor het eerst werd gerapporteerd |
Gebied waarvoor in het inventarisjaar natuurlijke verstoringen zijn opgetreden |
Totale emissies (4) |
Reddingskap (5) |
Emissies ten gevolge van natuurlijke verstoringen (6) |
Emissies in het inventarisjaar, die in het inventarisjaar kunnen worden uitgesloten (9) |
Latere verwijderingen in het inventarisjaar (10) |
||||||||
|
|
|
||||||||||||
Jaar van de natuurlijke verstoringen(3) |
Soort verstoring |
CO2 |
CH4 |
N2O |
Emissies |
Verwijderingen |
||||||||
(kha) |
(kiloton CO2-eq.) |
(kiloton CO2 eq.) |
(kiloton CO2-eq.) |
(Ja/Nee) |
(kiloton CO2-eq.) |
|||||||||
Totaal voor natuurlijke verstoringen 2021 (11), (12) |
Jaar: 2021 |
Totaal voor natuurlijke verstoringen 2021 (11), (12) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal voor natuurlijke verstoringen 2022 (11), (12) |
Jaar: 2022 |
Totaal voor natuurlijke verstoringen 2022 (11), (12) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal voor natuurlijke verstoringen 2023 (11), (12) |
Jaar: 2023 |
Totaal voor natuurlijke verstoringen 2023 (11), (12) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal voor natuurlijke verstoringen 2024 (11), (12) |
Jaar: 2024 |
Totaal voor natuurlijke verstoringen 2024 (11), (12) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal voor natuurlijke verstoringen 2025 (11), (12) |
Jaar: 2025 |
Totaal voor natuurlijke verstoringen 2025 (11), (12) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Documentatievak |
||||||||||||||
De partijen moeten gedetailleerde uitleg verschaffen over de wijze waarop de volgende verwijderingen die van de boekhouding moeten worden uitgesloten, in de desbetreffende bijlage bij het NIR worden berekend. Gebruik dit documentatievak om te verwijzen naar de relevante onderdelen van het NIR, indien aanvullende details nodig zijn voor het begrip van de inhoud van deze tabel. |
||||||||||||||
Documentatievak |
|
|||||||||||||
Voetnoten: (1) Rapportering in deze tabel is verplicht voor lidstaten die de bepaling toepassen om emissies ten gevolge van natuurlijke verstoringen uit te sluiten overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EU) 2018/841. De lidstaten worden aangemoedigd deze informatie jaarlijks te verstrekken, voor zover relevant. (2) De geografische locatie heeft betrekking op de grenzen van de gebieden die land omvatten waar afzonderlijk natuurlijke verstoringen zijn opgetreden op Bebost land en Beheerde bosgrond. De informatie wordt, in voorkomend geval, verstrekt in het documentatievak. Overeenkomstig bijlage V, deel 3, bij Verordening (EU) 2018/1999 moet de noodzaak van geografisch uitdrukkelijke gegevens worden overwogen. (3) Jaar waarin de natuurlijke verstoring optrad. (4) De lidstaat dient hier de emissies ten gevolge van natuurlijke verstoringen te rapporteren. De hier gerapporteerde waarden moeten ten minste in overeenstemming zijn met internationale rapporteringsvereisten, bv. in het kader van de Overeenkomst van Parijs. Ongeacht de methode die wordt gebruikt om de wijzigingen in koolstofvoorraden te ramen, moet de lidstaat, in voorkomend geval, in het NIR informatie verstrekken over hoe de CO2-emissies ten gevolge van natuurlijke verstoringen afzonderlijk zijn vastgesteld. (5) Emissies ten gevolge van reddingskap in het inventarisjaar (in het NIR moet informatie worden verstrekt over hoe de emissies ten gevolge van reddingskap zijn geraamd). (6) De hier gerapporteerde emissies zijn exclusief de emissies ten gevolge van reddingskap. (7) In het NIR moet Informatie over de berekening van het achtergrondniveau en de marge worden opgenomen, met inbegrip van eventuele herberekeningen van het achtergrondniveau en de marge om de methodologische consistentie met de gerapporteerde emissies te handhaven. (8) Indien de emissies ten gevolge van natuurlijke verstoringen groter zijn dan het achtergrondniveau, indien noodzakelijk vermeerderd met de marge, moet in deze cel “ja” worden vermeld. (9) Emissies die in het inventarisjaar kunnen worden uitgesloten van de boekhouding, stemmen overeen met “emissies ten gevolge van natuurlijke verstoringen”, verminderd met het “achtergrondniveau”. (10) De lidstaten moeten in het documentatievak hieronder en in het NIR documenteren hoe de van de boekhouding uit te sluiten latere verwijderingen worden berekend. De lidstaten moeten tevens documenteren dat de gebruikte methodologie consistent is met die welke is gebruikt voor het achtergrondniveau en de marge, indien van toepassing. De lidstaten moeten in het documentatievak aangeven waar deze informatie in het NIR kan worden gevonden. (11) Storingen moeten worden vermeld per jaar en soort storing (in deze volgorde, schatting van het totale effect van de verstoringen per jaar). Meerdere natuurlijke verstoringen van hetzelfde soort, zoals branden als gevolg van een periode van ernstige droogte, kunnen worden gegroepeerd mits alle relevante informatie in het NIR of de bijlagen bij het NIR wordt verstrekt. Ook in het geval dat een gebied door verschillende soorten verstoringen wordt getroffen, moet in het NIR aanvullende informatie worden verstrekt over de wijze waarop dubbeltelling van emissies en verwijderingen wordt vermeden. Ook in het geval dat het gebied gedurende meerdere jaren door verstoringen wordt getroffen, moet in het NIR aanvullende informatie worden gegeven over de wijze waarop dubbeltelling van emissies en verwijderingen uit deze gebieden wordt vermeden. (12) De lidstaten moeten de emissies rapporteren ten gevolge van natuurlijke verstoringen die zich in het inventarisjaar hebben voorgedaan. De lidstaten kunnen ook uitgestelde emissies ten gevolge van natuurlijke verstoringen die zich in voorgaande jaren hebben voorgedaan, rapporteren, voor zover zij in overeenstemming zijn met de methode die is gebruikt voor de berekening van het achtergrondniveau. |
BIJLAGE XXI
Tijdschema’s voor de samenwerking en coördinatie bij het opstellen van het broeikasgasinventarisatierapport van de Unie op grond van artikel 25, lid 1
Onderdeel |
Wie |
Wanneer |
Wat |
1. Indiening van de jaarlijkse inventarissen (volledige CRT en elementen van het nationale inventarisatierapport) door de lidstaten |
Lidstaten |
Jaarlijks, uiterlijk 15 januari |
In artikel 26, lid 3, van Verordening (EU) 2018/1999 vermelde criteria |
2. “Eerste controle” van de door de lidstaten verstrekte informatie |
Commissie (incl. DG ESTAT (Eurostat), DG JRC), met hulp van het Europees Milieuagentschap (EMA) |
Voor het verslag van de lidstaat van 15 januari tot uiterlijk 28 februari |
Controles om de transparantie, nauwkeurigheid, consistentie, volledigheid en vergelijkbaarheid van de inventarissen van de lidstaten te verifiëren (door het EMA). Vergelijking van door lidstaten in de CRT verstrekte energiegegevens met energiegegevens van Eurostat (sectorale en referentiebenadering) door Eurostat en het EMA. Controle van de landbouwinventarissen van de lidstaten door het JRC (in overleg met de lidstaten). Controle van inventarissen van landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw (LULUCF) van de lidstaten door JRC (in overleg met het JRC en de lidstaten). De resultaten van de eerste controles worden gedocumenteerd. |
3. Opstelling van ontwerpen van inventaris en inventarisatierapport van de Unie (elementen van het inventarisatierapport van de Unie) |
Commissie (incl. Eurostat, JRC), met hulp van het EMA |
Uiterlijk 28 februari |
Ontwerpen van inventaris en inventarisatierapport van de Unie (verzameling van informatie van de lidstaten) op basis van inventarissen van de lidstaten en waar nodig van aanvullende informatie (zoals ingediend op 15 januari). |
4. Rondsturen van resultaten van “Eerste controles”, inclusief kennisgeving van eventueel aan te vullen lacunes |
Commissie met hulp van EMA |
28 februari |
Rondsturen van resultaten van “Eerste controles”, inclusief kennisgeving van eventueel aan te vullen lacunes en terbeschikkingstelling van resultaten. |
5. Rondsturen van ontwerpen van inventaris en inventarisatierapport van de Unie |
Commissie met hulp van EMA |
28 februari |
Rondsturen van de ontwerpinventaris van de Unie aan de lidstaten op 28 februari. De lidstaten controleren de gegevens. |
6. Indiening van geactualiseerde of aanvullende inventarisgegevens en volledige nationale inventarisatierapporten door de lidstaten |
Lidstaten |
Uiterlijk 15 maart |
Indiening door de lidstaten van bijgewerkte of aanvullende inventarisgegevens (om tegenstrijdigheden te verwijderen of lacunes aan te vullen) en volledige nationale inventarisatierapporten. |
7. Lidstaat becommentarieert ontwerpinventaris van de Unie |
Lidstaten |
Uiterlijk 15 maart |
Zo nodig gecorrigeerde gegevens en opmerkingen over het ontwerp van de inventaris van de Unie verstrekken. |
8. Reacties van de lidstaten op de “Eerste controles” |
Lidstaten |
Uiterlijk 15 maart |
De lidstaten reageren in voorkomend geval op de “Eerste controles”. |
9. Rondsturen van follow-up van resultaten van eerste controles |
Commissie met hulp van EMA |
15 maart – 31 maart |
Evaluatie van de antwoorden van de lidstaten op de bevindingen van de “Eerste controles” en voorlegging van vervolgvragen aan de lidstaten. |
10. Ramingen voor gegevens die in een nationale inventaris ontbreken |
Commissie met hulp van EMA |
31 maart |
De Commissie stelt uiterlijk op 31 maart van het jaar van verslaglegging ramingen voor ontbrekende gegevens op en deelt deze mee aan de lidstaten. |
12. Opmerkingen van de lidstaten over de ramingen van de Commissie voor ontbrekende gegevens |
Lidstaten |
7 april |
De lidstaten dienen opmerkingen over de ramingen van de Commissie voor ontbrekende gegevens in, die door de Commissie worden beoordeeld. |
13. Reacties van de lidstaten op follow-up van de “Eerste controles” |
Lidstaten |
7 april |
Lidstaten reageren op follow-up van de “Eerste controles”. |
14. De lidstaten dienen verslagen in bij het UNFCCC |
Lidstaten |
15 april |
Indiening van verslagen bij het UNFCCC (met een kopie aan het EMA). |
15. Definitieve jaarlijkse inventaris van de Unie (incl. het inventarisatierapport van de Unie) |
Commissie met hulp van EMA |
15 april |
Indiening van de definitieve jaarlijkse inventaris van de Unie bij het UNFCCC. |
16. Indiening van eventuele andere herindieningen na de fase van eerste controles |
Lidstaten |
Wanneer er sprake is van andere herindieningen |
De lidstaten zenden de Commissie eventuele andere herindieningen (CRT of nationaal inventarisatierapport) die zij na de fase van eerste controles bij het secretariaat van het UNFCCC indienen. |
BIJLAGE XXII
Tijdschema en procedure voor de uitvoering van de algehele evaluatie op grond van artikel 30
In artikel 30, lid 2, bedoelde secretariaatstaken:
(1) de voorbereiding van het werkprogramma voor de algehele evaluatie (of “evaluatie”);
(2) het verzamelen en beschikbaar stellen van de informatie die het beoordelingsteam van technische deskundigen voor zijn werkzaamheden nodig heeft;
(3) de coördinatie van de in deze verordening bedoelde beoordelingsactiviteiten, met inbegrip van de communicatie tussen het beoordelingsteam van technische deskundigen en de contactpersoon of -personen van de betrokken lidstaat, en het treffen van andere praktische regelingen;
(4) het toezicht op de voortgang van de beoordeling en het informeren van de lidstaten over gevallen waarin de broeikasgasinventarissen van de lidstaten significante problemen in de zin van artikel 31 aan het licht brengen, in overleg met de Commissie;
(5) de opstelling, kwaliteitscontrole en redactie van de ontwerp- en de uiteindelijke beoordelingsverslagen, en de mededeling ervan aan de betrokken lidstaat en de Europese Commissie.
In artikel 30 bedoelde controles:
(6) een gedetailleerd onderzoek van de inventarisramingen, inclusief de methodologieën die de lidstaat heeft gebruikt bij de opstelling van inventarissen;
(7) een gedetailleerde analyse van de uitvoering door de lidstaat van de aanbevelingen voor de verbetering van de inventarisramingen in het recentste jaarlijkse beoordelingsverslag van de UNFCCC dat die lidstaat vóór de indiening van de beoordeelde inventaris ter beschikking werd gesteld; indien er aanbevelingen niet zijn uitgevoerd,
(8) een gedetailleerde analyse van de door de lidstaat daarvoor verstrekte motivering;
(9) een gedetailleerde beoordeling van de consistentie van de tijdreeksen voor de ramingen van de broeikasgasemissies;
(10) een gedetailleerde beoordeling of de herberekeningen door een lidstaat in de ingediende inventaris ten opzichte van de vorige inventaris op transparante wijze zijn gerapporteerd en in overeenstemming zijn met de richtsnoeren voor de inventarisering van broeikasgassen;
(11) een follow-up van de resultaten van de eerste controles en van alle aanvullende informatie die de lidstaat waarop de beoordeling betrekking heeft, heeft verstrekt in antwoord op vragen van het beoordelingsteam van technische deskundigen, en van andere relevante controles;
(12) andere relevante controles ter aanvulling van de eerste controles.
Nadere bijzonderheden over technische correcties op grond van artikel 31:
(13) alleen technische correcties van emissie- en verwijderingsramingen worden samen met een op bewijsmateriaal gebaseerde motivering opgenomen in het in artikel 32 van deze verordening bedoelde definitieve beoordelingsverslag. Tijdens de evaluatie in 2027 hebben de technische correcties met betrekking tot emissies die onder Verordening (EU) 2018/842 vallen, betrekking op de emissies in de jaren 2021-2025;
(14) tijdens de evaluatie in 2032 hebben de technische correcties met betrekking tot emissies die onder Verordening (EU) 2018/842 vallen, betrekking op de emissies in de jaren 2026-2030;
(15) indien een technische correctie van een emissie gedurende ten minste één jaar van de inventarisatie waarop de beoordeling betrekking heeft, maar niet voor alle jaren van de tijdreeks de significantiedrempel overschrijdt, wordt de technische correctie met het oog op de consistentie van de tijdreeksen berekend voor alle andere jaren waarop de beoordeling betrekking heeft.
Tabel
Tijdschema voor de in artikel 34 bedoelde algehele evaluaties voor 2025, 2027 en 2032
Activiteit |
Beschrijving van de taak |
Tijdschema |
Voorbereiding van evaluatiemateriaal voor de algehele inventarisevaluaties voor de jaren 2025, 2027 en 2032 |
Het materiaal voor de algehele inventarisevaluaties voor de jaren 2025, 2027 en 2032 wordt voorbereid op basis van hetgeen op 15 april door de lidstaten is ingediend. |
15 april — 25 april |
Beoordeling op basis van stukken en mededeling van vragen aan de lidstaten |
Het beoordelingsteam van technische deskundigen (BTTD) verricht controles en bereidt op basis van hetgeen op 15 april door de lidstaten is ingediend vragen aan de lidstaten voor. De vragen worden aan de lidstaten toegezonden. |
25 april — 13 mei |
Antwoord op vragen naar aanleiding van de beoordeling op basis van stukken |
De lidstaten beantwoorden de vragen die het BTTD naar aanleiding van de beoordeling op basis van stukken heeft gesteld. |
13 mei — 27 mei |
Gecentraliseerde beoordeling en mededeling van aanvullende vragen aan de lidstaten |
Het BTTD vergadert over de antwoorden van de lidstaten, brengt horizontale kwesties in kaart, zorgt voor consistentie van de bevindingen in de verschillende lidstaten, komt aanbevelingen overeen, bereidt mogelijke technische correcties voor, enz. Aanvullende vragen worden geformuleerd en meegedeeld aan de lidstaten. |
Eén week in de periode 25 mei — 15 juni |
Antwoord op aanvullende vragen en mogelijke technische correcties |
De lidstaten verstrekken antwoorden op aanvullende vragen en tijdens de gecentraliseerde beoordeling aan het licht gekomen mogelijke gevallen van technische correcties. |
Tijdens de gecentraliseerde beoordeling |
Mededeling van het ontwerp van technische correcties |
Ontwerpen van technische correcties worden aan de lidstaten toegezonden. |
Eén dag na het einde van de gecentraliseerde beoordeling |
Reactie op het ontwerp van technische correcties |
De lidstaten reageren op de ontwerpen van technische correcties of verstrekken herziene ramingen. |
15 dagen na het einde van de gecentraliseerde beoordeling. |
Redactie van ontwerpbeoordelingsverslagen |
Het BTTD stelt ontwerpbeoordelingsverslagen op, met inbegrip van eventuele onopgeloste kwesties en ontwerpaanbevelingen en, in voorkomend geval, details en motivering van ontwerpen van technische correcties. |
21 dagen na het einde van de gecentraliseerde beoordeling |
Eventueel bezoek ter plaatse |
In uitzonderlijke gevallen, waarin aanzienlijke kwaliteitsproblemen met betrekking tot de door de lidstaten ingediende inventarissen blijven bestaan of het BTTD de openstaande kwesties niet kan oplossen, kan een ad-hocbezoek ter plaatse worden ondernomen. |
29 juni — 9 augustus |
Mededeling van de ontwerpbeoordelingsverslagen aan de lidstaten |
De ontwerp-beoordelingsverslagen worden aan de lidstaten toegezonden. |
21 dagen na het einde van de gecentraliseerde beoordeling. |
Opmerkingen over de ontwerpbeoordelingsverslagen |
De lidstaten delen hun opmerkingen over de ontwerpbeoordelingsverslagen mee, onder vermelding van eventuele opmerkingen die zij wensen op te nemen in het uiteindelijke beoordelingsverslag. |
40 dagen na ontvangst van het ontwerpbeoordelingsverslag |
Afronding van de beoordelingsverslagen |
Zo nodig, informeel overleg met lidstaten over eventuele nog openstaande kwesties. Het BTTD rondt de beoordelingsverslagen af. De beoordelingsverslagen worden aan een kwaliteitscontroles en redactie onderworpen. |
75 dagen na het einde van de gecentraliseerde beoordeling. |
Indiening van uiteindelijke beoordelingsverslagen |
De uiteindelijke beoordelingsverslagen worden aan de Commissie en de lidstaten toegezonden. |
83 dagen na het einde van de gecentraliseerde beoordeling. |
BIJLAGE XXIII
Formaat voor de rapportering over nationale systemen voor beleidslijnen en maatregelen en prognoses op grond van artikel 36
Het eerste overeenkomstig artikel 36 ingediende verslag moet een volledige beschrijving en alle in de onderstaande tabel vermelde informatie omvatten. Voor de daaropvolgende jaren van verslaglegging hoeven alleen wijzigingen van het nationale systeem voor beleidslijnen en maatregelen en prognoses te worden gerapporteerd.
Rapporteringsverplichting |
Velden informatie in tekstvorm |
Voorbeelden van nadere gegevens die in het kader van deze specifieke rapporteringsverplichting kunnen worden gerapporteerd |
Naam en contactgegevens van de entiteiten die de algemene verantwoordelijkheid dragen voor de nationale systemen voor beleidslijnen en maatregelen en prognoses |
|
— Vermeld de verantwoordelijke entiteit(en) en hun specifieke rollen en verantwoordelijkheden. Noem de hoofdentiteit. — Indien deze beschrijving reeds is verstrekt, rapporteer wijzigingen in de naam en de contactgegevens. |
Bestaande institutionele regelingen voor de opstelling van verslagen over beleidslijnen en maatregelen en prognoses, alsmede voor de rapportering daarover, met inbegrip van een organogram |
|
— Definieer de algemene structuur/inrichting van uw nationale systeem. Geef een lijst van alle organisaties die betrokken zijn bij de opstelling van het verslag over beleidslijnen en maatregelen en prognoses, en bij het archiveren van informatie, hun verantwoordelijkheden en hun interacties. — Geef een beschrijving van het organogram om de organisatorische structuur van het nationale systeem voor beleidslijnen en maatregelen en prognoses, met inbegrip van de functionele en hiërarchische relaties tussen organisaties, weer te geven. — Indien een dergelijke beschrijving van het nationale systeem reeds is verstrekt, rapporteer wijzigingen in de institutionele regelingen en licht deze toe. |
Bestaande wettelijke regelingen voor de opstelling van verslagen over beleidslijnen en maatregelen en prognoses |
|
— Bestaan er wettelijke regelingen om te waarborgen dat de rapportering wordt uitgevoerd en/of dat de gegevens worden verstrekt? Vermeld de wetgeving en het toepassingsgebied ervan. — Indien deze beschrijving reeds is verstrekt, rapporteer wijzigingen in de bestaande wettelijke regelingen voor de opstelling van het verslag over beleidslijnen en maatregelen en prognoses. |
Bestaande procedurele en administratieve regelingen en termijnen voor de opstelling van verslagen over beleidslijnen en maatregelen en prognoses, teneinde de tijdige voltooiing, transparantie, nauwkeurigheid, consistentie, vergelijkbaarheid en volledigheid van de gerapporteerde informatie te waarborgen. |
|
— Rapporteer de cyclus voor de opstelling van verslagen over beleidslijnen en maatregelen en prognoses. — Geef een samenvatting van de methoden en mechanismen waarmee de tijdige voltooiing, transparantie, nauwkeurigheid, consistentie, vergelijkbaarheid en volledigheid van de gerapporteerde informatie worden gewaarborgd. — Rapporteer over hoe de consistentie met de opstelling van verslagen over beleidsinitiatieven en maatregelen, indien van toepassing, en van prognoses uit hoofde van Richtlijn (EU) 2016/2284 wordt geborgd. — Verstrek eventueel diagrammen die de processen in het nationale systeem weergeven. Deze diagrammen kunnen de informatiestromen via het systeem omvatten en de punten waarop kwaliteitscontrole- en kwaliteitsborgingsmaatregelen worden toegepast. — Indien deze beschrijving reeds is verstrekt, rapporteer wijzigingen in de procedurele en administratieve regelingen. |
Beschrijving van het proces van informatieverzameling |
|
— Geef een samenvatting van het proces voor het verzamelen van informatie voor de ontwikkeling van beleidslijnen en maatregelen, het evalueren van beleidslijnen en maatregelen en het ontwikkelen van prognoses. Leg uit of en hoe consistente processen worden gebruikt voor het verzamelen en gebruiken van informatie voor beleidslijnen en maatregelen en prognoses. — Indien deze beschrijving reeds is verstrekt, rapporteer wijzigingen in het proces van informatieverzameling. |
Beschrijving van de afstemming op het nationale inventarisatiesysteem |
|
— Geef informatie over de afstemming van het nationale systeem voor de BKG-inventaris, zoals processen om de consistentie van de gebruikte gegevens te waarborgen. — Voor zover relevant kan ook nadere informatie worden gegeven over koppelingen met andere systemen voor klimaatrapportering. — Indien deze beschrijving reeds is verstrekt, rapporteer wijzigingen in de koppelingen met het nationale systeem voor broeikasgasinventarissen. |
Beschrijving van de koppelingen met de regelingen inzake geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen overeenkomstig artikel 17 van Verordening (EU) 2018/1999 |
|
— Geef een samenvatting van de koppelingen tussen de processen die worden gebruikt voor het verzamelen van gegevens over beleidslijnen en maatregelen en prognoses, en relevante processen om te rapporteren over de voortgang met betrekking tot de andere dimensies van de energie-unie, bv. processen om een consistent gebruik van energiegerelateerde gegevens voor de ontwikkeling van beleidslijnen en maatregelen en prognoses en voor geïntegreerde voortgangsrapportering te bevorderen. — Indien deze beschrijving reeds is verstrekt, rapporteer wijzigingen in de koppelingen met energiegerelateerde rapporteringssystemen. |
Beschrijving van de kwaliteitsborgings- en kwaliteitscontroleactiviteiten voor de rapportering van beleidslijnen en maatregelen en prognoses |
|
— Geef een samenvatting van de kwaliteitscontroleactiviteiten die worden toegepast om de nauwkeurigheid en volledigheid van de verslagen over beleidslijnen en maatregelen en prognoses te waarborgen. Rapporteer over de bestaande kwaliteitsborgingsactiviteiten. — Indien deze beschrijving reeds is verstrekt, rapporteer wijzigingen in de kwaliteitscontrole- en kwaliteitsborgingsactiviteiten. |
Beschrijving van het proces voor de selectie van aannames, methoden en modellen voor het maken van prognoses van antropogene emissies van broeikasgassen |
|
— Beschrijf het proces voor de selectie van de gebruikte aannames, methoden en modellen. De lidstaten kunnen ook de motivering van hun keuze vermelden, of een kruisverwijzing opnemen naar andere verslagen die deze informatie bevatten. — Indien deze beschrijving reeds is verstrekt, rapporteer wijzigingen in deze processen. |
Beschrijving van de procedures voor de officiële beoordeling en goedkeuring van het nationale systeem van de lidstaat voor beleidslijnen en maatregelen en prognoses |
|
— Beschrijf het proces voor de officiële goedkeuring van het nationale systeem of wijzigingen van het nationale systeem. — Indien deze beschrijving reeds is verstrekt, rapporteer wijzigingen in dit proces. |
Informatie over relevante institutionele, administratieve en procedurele regelingen voor de binnenlandse uitvoering van de nationaal bepaalde bijdrage van de EU, of wijzigingen van dergelijke regelingen |
|
— Verwijs naar de regelingen voor de uitvoering van beleidslijnen en maatregelen als middel voor de binnenlandse uitvoering en naar de regelingen voor nationale prognoses van antropogene emissies per bron en verwijderingen per put van broeikasgassen als middel om de binnenlandse vooruitgang te volgen. — Indien deze beschrijving reeds is verstrekt, rapporteer wijzigingen in die regelingen. |
Beschrijving van de manier waarop belanghebbenden zijn betrokken bij de voorbereiding van beleidslijnen en maatregelen en prognoses |
|
— Geef een beschrijving van de samenwerking met belanghebbenden in verband met de voorbereiding van beleidslijnen en maatregelen en prognoses. Geef aan welke belanghebbenden zijn geraadpleegd en welke wijzigingen of verbeteringen zijn aangebracht. |
BIJLAGE XXIV
Rapportering over nationale beleidslijnen en maatregelen op grond van artikel 37
Tabel 1: Sectoren, gassen en type beleidsinstrument
Nummer van beleidslijn of maatregel |
Naam van beleidslijn of maatregel |
Enkelvoudige of gegroepeerde beleidslijn of maatregel |
In het geval van een gegroepeerde beleidslijn of maatregel, welke afzonderlijke beleidslijnen of maatregelen vallen hieronder? |
Geografisch toepassingsgebied (a) |
Betrokken sector(en) (b) |
Betrokken BKG(’s) (c) |
Doelstelling (d) |
Gekwantificeerde doelstelling (e) |
Korte beschrijving |
Beoordeling van de bijdrage van de beleidslijn of de maatregel tot de verwezenlijking van de in artikel 15 van Verordening (EU) 2018/1999 bedoelde langetermijnstrategie |
Type beleidsinstrument (f) |
Beleid van de Unie dat leidde tot uitvoering van de beleidslijn of maatregel |
Stand van uitvoering (h) |
Uitvoeringsperiode |
Prognosescenario waarin beleidslijn of maatregel is opgenomen |
Entiteiten die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de beleidslijn (i) |
Indicatoren voor monitoring en evaluatie van de geboekte vooruitgang (j) |
Verwijzing naar beoordelingen en ondersteunende technische verslagen |
Algemene opmerkingen |
|||||
Beleid van de Unie (g) |
Overig |
Begin |
Einde |
Soort |
Naam |
Omschrijving |
Jaar |
Waarde |
||||||||||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Voetnoten: Afkortingen: BKG = Broeikasgas; LULUCF = landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw.
(a) De lidstaten kiezen uit de volgende categorieën: twee of meer landen, nationaal, regionaal, lokaal.
(b) De lidstaten kiezen uit de volgende sectoren (voor sectoroverschrijdende beleidslijnen en maatregelen kan meer dan één sector worden geselecteerd): energievoorziening (omvat de winning, het vervoer, de distributie en de opslag van brandstoffen, alsmede de omzetting van energie voor verwarming en koeling en elektriciteitsopwekking); energieverbruik (omvat het verbruik van brandstoffen en elektriciteit door eindverbruikers zoals huishoudens, de dienstensector, de overheid; diensten, industrie en landbouw); vervoer; industriële processen (omvat industriële activiteiten waarbij materialen chemisch of fysisch worden getransformeerd en waarbij broeikasgassen vrijkomen, het gebruik van broeikasgassen in producten en het gebruik van koolstof uit fossiele brandstoffen voor niet-energetische doeleinden); de landbouw; LULUCF; afvalbeheer/afval; en overige sectoren,
(c) De lidstaten kiezen uit de volgende BKG’s (er kan meer dan één BKG worden gekozen): koolstofdioxide (CO2); methaan (CH4); stikstofoxide (N2O); fluorkoolwaterstoffen (HFK’s); perfluorkoolwaterstoffen (PFK’s); zwavelhexafluoride (SF6); stikstoftrifluoride (NF3).
(d) Onder doelstelling wordt verstaan: “de oorspronkelijke verklaring ten aanzien van de uitkomsten (met inbegrip van de resultaten en effecten) die met de maatregel worden beoogd”. De lidstaten dienen te kiezen uit de volgende doelstellingen (er kan meer dan één doelstelling worden gekozen; er kunnen extra doelstellingen worden toegevoegd en gespecificeerd onder “overige”):
Voor energievoorziening — vergroting van het aandeel van hernieuwbare energiebronnen in de elektriciteitssector; vergroting van het aandeel van hernieuwbare energie in de sector verwarming en koeling; overgang op minder koolstofintensieve brandstoffen; meer niet-hernieuwbare koolstofarme opwekking (nucleair); beperking van verliezen; verbeterde efficiëntie in de sectoren energie en transformatie; koolstofafvang en -opslag of koolstofafvang en -benutting; beperking van diffuse emissies bij energieproductie; energievoorziening — andere doelstellingen.
Voor energieverbruik — verbeterde efficiëntie van gebouwen; verbeterde efficiëntie van apparaten; verbeterde efficiëntie in de diensten-/tertiaire sector; verbeterde efficiëntie in sectoren van industrieel eindgebruik; beheersing/vermindering van de vraag; energieverbruik — andere doelstellingen.
Voor vervoer — verbeterde efficiëntie van voertuigen; modale verschuiving naar openbaar vervoer of niet-gemotoriseerd vervoer; koolstofarme brandstoffen; elektrisch wegvervoer; beheersing/vermindering van de vraag; beter gedrag; betere vervoersinfrastructuur; vermindering van de emissies van het internationale lucht- en zeevervoer; vervoer — andere doelstellingen.
Voor industriële processen — installatie van reductietechnologieën; betere inperking van diffuse emissies bij industriële processen; betere inperking van diffuse emissies van gefluoreerde gassen en de emissies bij de productie en verwijdering van deze gassen; vervanging van gefluoreerde gassen door gassen met een lager aardopwarmingsvermogen; industriële processen — andere doelstellingen.
Voor afvalbeheer/afval — beheersing/vermindering van de vraag; betere recycling; meer opvang en gebruik van CH4; betere behandelingstechnologieën; beter beheer van stortplaatsen; afvalverbranding met energierecuperatie; betere systemen voor het beheer van afvalwater; minder storten; afval — andere doelstellingen.
Voor landbouw — minder gebruik van meststoffen/mest op bouwland; andere activiteiten ter verbetering van het beheer van bouwland; beter beheer van de veestapel; betere systemen voor het beheer van dierlijk afval; activiteiten ter verbetering van het beheer van weidegrond of grasland; beter beheer van organische bodems; landbouw — andere doelstellingen.
Voor LULUCF — bebossing en herbebossing; behoud van koolstof in bestaande bossen; uitbreiden van de productie in bestaande bossen; vergroten van de houtproductenpool; beter bosbeheer; preventie van ontbossing; betere bescherming tegen natuurlijke verstoringen; vervanging van broeikasgasintensieve grondstoffen en materialen door geoogste houtproducten; preventie van ontwatering of vernatting van wetlands; herstel van aangetaste grond; LULUCF — andere doelstellingen.
Voor Overige geven de lidstaten een korte beschrijving van de doelstelling.
(e) Voor gekwantificeerde doelstellingen vermelden de lidstaten ten minste de aantallen en eenheden, het eindjaar en het referentiejaar. Gekwantificeerde doelstellingen dienen specifiek, meetbaar, haalbaar, relevant en tijdgebonden te zijn.
(f) De lidstaten kiezen uit de volgende types beleid: economisch; fiscaal; vrijwillige/onderhandelde overeenkomsten; regelgeving; informatie; onderwijs; onderzoek; planning; overig.
(g) Vermeld hier alleen beleid van de Unie dat ten uitvoer gelegd wordt door middel van het nationale beleid of het nationale beleid is rechtstreeks gericht op de verwezenlijking van de doelstellingen van het beleid van de Unie. De lidstaat dienen een of meer beleidslijnen te kiezen uit de in de elektronische versie van het tabelformaat aangeboden lijst, of “overig” te kiezen en de naam van de beleidslijn van de Unie op te geven. De lidstaten dienen Richtlijn (EU) 2016/2284 te kiezen indien de beleidslijnen en maatregelen uit hoofde van die richtlijn zijn gerapporteerd.
(h) De lidstaten kiezen uit de volgende categorieën: voorgenomen; goedgekeurd; uitgevoerd; afgelopen. Afgelopen beleidslijnen en maatregelen worden slechts in het model vermeld als zij een gevolg hebben of naar verwachting zullen blijven hebben voor de emissie van broeikasgassen.
(i) De lidstaten dienen uit de volgende opties te kiezen en de naam/namen van de entiteiten die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de beleidslijn of de maatregel (er kan meer dan één entiteit worden geselecteerd): nationale overheid; regionale entiteiten; lokale overheid; ondernemingen/bedrijven/ondernemersverenigingen; onderzoeksinstellingen; andere, niet opgenomen entiteiten.
(j) De lidstaten vermelden elke gebruikte indicator (m.i.v. de eenheid) en de waarden voor die indicatoren die zij gebruiken om de voortgang van de beleidslijnen en maatregelen te monitoren en te beoordelen. Deze waarden kunnen ex-post- of ex-antewaarden zijn; de lidstaten vermelden het jaar of de jaren waarvoor de waarde van toepassing is. Er kunnen waarden voor meerdere indicatoren en jaren worden gerapporteerd. De door de lidstaten vastgestelde prestatie-indicatoren moeten relevant, aanvaard, geloofwaardig, eenvoudig en robuust zijn.
Tabel 2: Beschikbare resultaten van beoordelingen vooraf en achteraf van de effecten van een beleidslijn of maatregel, of groepen van beleidslijnen of maatregelen betreffende mitigatie van de klimaatverandering (a)
Nummer van beleidslijn of maatregel |
Beleidslijn met gevolgen voor EU-ETS-, LULUCF- en/of ESD/ESR-emissies |
Beoordeling vooraf |
Beoordeling achteraft (e) |
|||||||||||||||||||||||||
Vermindering van BKG-emissies in jaar t (kiloton CO2-equivalent per jaar) |
Vermindering van BKG-emissies in t + 5 (kiloton CO2-equivalent per jaar) |
Vermindering van BKG-emissies in t + 10 (kiloton CO2-equivalent per jaar) |
Vermindering van BKG-emissies in t + 15 (kiloton CO2-equivalent per jaar) |
Beschrijving van de basis voor de ramingen van de mitigatie |
Door beleidslijn of maatregel beïnvloede factoren |
Documentatie/bron voor raming indien beschikbaar (geef een weblink van het verslag waaruit het cijfer afkomstig is) |
Vermindering van BKG-emissies (kiloton CO2-equivalent per jaar) (b) |
Beschrijving van de basis voor de ramingen van de mitigatie |
Door beleidslijn of maatregel beïnvloede factoren |
Documentatie/bron voor raming indien beschikbaar (geef een weblink van het verslag waaruit het cijfer afkomstig is) |
||||||||||||||||||
EU-ETS |
ESR |
LULUCF (c) |
Totaal (d) |
EU-ETS |
ESR |
LULUCF (c) |
Totaal (d) |
EU-ETS |
ESR |
LULUCF (c) |
Totaal (d) |
EU-ETS |
ESR |
LULUCF (c) |
Totaal (d) |
Jaar waarvoor vermindering geldt |
EU-ETS |
ESD/ESR |
LULUCF (c) |
Totaal (d) |
||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Afkortingen: EU-ETS = EU-regeling voor de emissiehandel ESR = verordening inzake de verdeling van de inspanningen (Verordening (EU) 2018/842); ESD = beschikking inzake de verdeling van de inspanningen (Beschikking nr. 406/2009/EG); LULUCF = landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw.
Voetnoten:
(a) De lidstaten rapporteren over alle beleidslijnen en maatregelen of groepen van beleidslijnen en maatregelen waarvoor die beoordeling beschikbaar is. Notatie: t is het eerste jaar dat onmiddellijk volgt op het jaar van verslaglegging en eindigt op 0 of 5.
(b) De lidstaten mogen beoordelingen achteraf voor meerdere jaren rapporteren; voor zover mogelijk dient de rapportering toegespitst te worden op jaren die op 0 of 5 eindigen.
(c) Toegenomen verwijderingen of verminderde emissies van broeikasgassen worden uitgedrukt als een positief getal. Verminderde verwijderingen of toegenomen emissies worden uitgedrukt als een negatief getal.
(d) In dit veld dient het totaal van de EU-ETS- en de ESR-sectoren ingevoerd te worden als er geen informatie voorhanden is over de uitsplitsing tussen EU-ETS en ESR.
(e) Beoordelingen achteraf omvatten alle beoordelingen op basis van de resultaten van delen van de uitvoeringsperiode, of van de uitvoeringsperiode als geheel.
Tabel 3: Beschikbare verwachte en werkelijke kosten en baten van een beleidslijn of maatregel, of groepen van beleidslijnen of maatregelen, betreffende mitigatie van de klimaatverandering (a)
Nummer van beleidslijn of maatregel |
Verwachte kosten en baten |
Werkelijke kosten en baten |
||||||||||||||||||||
Jaar/jaren waarvoor de kosten zijn berekend |
Brutokosten in EUR per ton CO2-equivalent die is verminderd/opgeslagen |
Absolute brutokosten per jaar in EUR |
Baten (b) in EUR per ton CO2-equivalent die is verminderd/opgeslagen |
Absolute baten (b) per jaar in EUR |
Nettokosten in EUR per ton CO2-equivalent die is verminderd/opgeslagen |
Absolute nettokosten per jaar in EUR |
Prijsjaar |
Beschrijving van de kostenramingen (grondslag voor de kostenraming, welke kosten zijn opgenomen in de raming, methodologie) (c) |
Documentatie/bron voor kostenraming (geef een weblink van het verslag waaruit het cijfer afkomstig is) |
Beschrijving van de niet op broeikasgasgerelateerde mitigatie van de klimaatverandering terug te voeren baten |
Jaar/jaren waarvoor de kosten zijn berekend |
Brutokosten in EUR per ton CO2-equivalent die is verminderd/opgeslagen |
Absolute brutokosten per jaar in EUR |
Baten (b) in EUR per ton CO2-equivalent die is verminderd/opgeslagen |
Absolute baten (b) per jaar in EUR |
Nettokosten in EUR per ton CO2-equivalent die is verminderd/opgeslagen |
Absolute nettokosten per jaar in EUR |
Prijsjaar |
Beschrijving van de kostenramingen (grondslag voor de kostenraming, welke kosten zijn opgenomen in de raming, methodologie) (c) |
Documentatie/bron voor kostenraming (geef een weblink van het verslag waaruit het cijfer afkomstig is) |
Beschrijving van de niet op broeikasgasgerelateerde mitigatie van de klimaatverandering terug te voeren baten. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Voetnoten:
(a) De lidstaten rapporteren over alle beleidslijnen en maatregelen of groepen van beleidslijnen en maatregelen waarvoor die beoordeling beschikbaar is.
(b) Een baat wordt in het model vermeld als negatieve kosten.
(c) De beschrijving omvat het soort kosten en baten waarmee rekening is gehouden, de belanghebbenden die in aanmerking zijn genomen bij de beoordeling van de kosten en baten, de referentiewaarden waarmee de kosten en baten zijn vergeleken, en de methodologie.
BIJLAGE XXV
Rapportering over nationale prognoses op grond van artikel 38
Tabel 1a
Prognoses van broeikasgassen per gas en categorie (1)
Categorie (2) |
Uitgesplitst naar: CO2, CH4, N2O, SF6, NF3, (kiloton) en HFK’s, PFK’s, niet-gespecificeerd mengsel van HFK’s en PFK’s-(kiloton CO2-eq.) (3) |
Totale BKG-emissies (kiloton CO2-eq.) |
ETS-emissies (kiloton CO2-eq.) (4) |
ESR-emissies (kiloton CO2-eq.) (5) |
||||||||||||||||||||
|
Jaar |
Jaar |
Jaar |
Jaar |
||||||||||||||||||||
|
prognose referentiejaar (6) |
t – 5 (7) |
t |
t + 5 |
t + 10 |
t + 15 |
prognose referentiejaar |
t – 5 |
t |
t + 5 |
t + 10 |
t + 15 |
prognose referentiejaar |
t – 5 |
t |
t + 5 |
t + 10 |
t + 15 |
prognose referentiejaar |
t – 5 |
t |
t + 5 |
t + 10 |
t + 15 |
Totaal exclusief LULUCF |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal inclusief LULUCF |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1. Energie |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A. Verbranding van brandstoffen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1. Energie-industrieën |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
a. Publieke opwekking van elektriciteit en warmte |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
b. Raffinage van aardolie |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
c. Productie van vaste brandstoffen en andere energiebedrijven |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2. Be- en verwerkende industrie en bouw |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
3. Vervoer |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
a. Binnenlandse luchtvaart |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
b. Wegvervoer |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
c. Spoorwegen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
d. Binnenlandse scheepvaart |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
e. Vervoer — andere doelstellingen. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4. Overige sectoren |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
a. Commercieel/institutioneel |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
b. Huishoudens |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
c. Landbouw/bosbouw/visserij |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
5. Overig |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
B. Diffuse emissie door brandstoffen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1. Vaste brandstoffen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2. Olie en aardgas en andere emissies uit de productie van energie |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
C. Vervoer en opslag van CO2 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2. Industriële processen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A. Delfstoffenindustrie |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan 2.A.1 (cementproductie) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
B. Chemische industrie |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
C. Metaalindustrie |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan 2.C.1 (Productie van ijzer en staal) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
D. Niet-energetische producten uit brandstoffen en gebruik van oplosmiddelen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
E. Elektronica-industrie |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
F. Gebruik van producten als vervangers van OAS(8) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
G. Vervaardiging en gebruik van andere producten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
H. Overig |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
3. Landbouw |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A. Darmgisting |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
B. Mestbeheer |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
C. Rijstteelt |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
D. Landbouwgrond |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
E. Verplicht afbranden van savannes |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
F. Verbranding van landbouwresten op het veld |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
G. Kalken |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
H. Toediening van ureum |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4. Landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw (LULUCF, gerapporteerde emissies en verwijderingen) (9) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A. Bosgrond |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
B. Bouwland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
C. Grasland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
D. Wetlands |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
E. Woongebieden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
F. Overig land |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
G. Geoogste houtproducten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
H. Overig |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
I. Atmosferische depositie |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
J. Uit- en afspoeling van nitraat. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
5. Afval |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A. Verwijdering van vast afval |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
B. Biologische behandeling van vast afval |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
C. Verbranding en openluchtverbranding van afval |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
D. Behandeling en lozing van afvalwater |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
E. Andere, namelijk |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Memorieposten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Internationale bunkers |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Luchtvaart |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Scheepvaart |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
CO2-emissies uit biomassa |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
CO2-afvang |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Indirect CO2 (indien beschikbaar)(10) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Notatie: t is het eerste jaar dat onmiddellijk volgt op het jaar van verslaglegging en eindigt op 0 of 5. Voetnoten: (1) Consistentie met de krachtens artikel 8 van deze verordening gerapporteerde gegevens wordt aangemoedigd. (2) Gebruik van codes: wat betreft de voorwaarden voor gebruik in de IPCC-richtsnoeren voor nationale inventarissen van broeikasgassen van 2006 (hoofdstuk 8: richtsnoeren voor rapportage en tabellen), kan in voorkomend geval gebruik worden gemaakt van de codes IE (included elsewhere; elders opgenomen), NO (not occurring; geen), C (confidential; vertrouwelijk) en NA (not applicable; niet van toepassing) indien prognoses geen gegevens op een specifiek rapportageniveau opleveren (zie IPCC-richtsnoeren van 2006). De code NE (not estimated; niet geraamd) wordt enkel gebruikt wanneer een onevenredige inspanning nodig zou zijn om gegevens te verzamelen voor een categorie of een gas van een specifieke categorie die niet significant zouden zijn voor de totale omvang en de tendens van de nationale emissies. In dat geval vermeldt een lidstaat alle om die reden uitgesloten categorieën en gassen van die categorieën, samen met een rechtvaardiging van de uitsluiting op grond van het waarschijnlijke niveau van emissies of verwijderingen en moet de als “niet geraamde” categorie in de rapporteringstabellen worden aangegeven met de code “NE”. (3) “Niet-gespecificeerd mengsel van HFK’s en PFK’s” moet alleen worden gerapporteerd als er emissies worden geprognosticeerd waarvoor het niet mogelijk is ze onder HFK’s of PFK’s te rapporteren. (4) Emissies die binnen het toepassingsgebied van Richtlijn 2003/87/EG vallen. (5) Emissies die binnen het toepassingsgebied van Verordening (EU) 2018/842 vallen. (6) Er dient te worden gerapporteerd ten opzichte van welke ingediende inventaris (jaar, versie) het referentiejaar gekalibreerd was. (7) Waarden voor t – 5 worden alleen verstrekt wanneer t – 5 na het referentiejaar van de prognose ligt. (8) OAS — ozonafbrekende stoffen. (9) Ten behoeve van de rapportering zijn de tekens voor verwijdering altijd negatief (–) en de tekens voor emissies positief (+). Indien de in tabel 1b gevraagde informatie volledig is verstrekt, hoeft dit onderdeel niet te worden gerapporteerd. (10) De rapportage, met ingang van 2026, over atmosferische depositie en uit- en afspoeling van nitraat overeenkomstig artikel 2, lid 2, van Verordening (EU) 2018/841, geschiedt per categorie land overeenkomstig CRT-tabel 4(I) (11) De geprognosticeerde indirecte CO2-emissies zoals in deze tabel gerapporteerd maken deel uit van de geprognosticeerde totale broeikasgasemissies (exclusief en inclusief LULUCF) en worden als zodanig gerapporteerd, indien zij beschikbaar zijn en afzonderlijk van de andere gerapporteerde emissies geprognosticeerd. |
Tabel 1b
Prognoses van gerapporteerde broeikasgasemissies en -verwijderingen in de LULUCF-sector, zoals gerapporteerd in de nationale broeikasgasinventaris (te rapporteren indien tabel 5a niet volledig wordt ingevuld) (1)(2)
Deel 1: LULUCF-broeikasgasemissies en -verwijderingen op het niveau van de inventaris en dat van de overeenkomstige boekhoudkundige categorie |
|
uitgesplitst naar CO2, CH4, N2O (kiloton CO2-equivalent) |
Totale BKG-emissies (kiloton CO2-eq.) |
||||||||||||
Categorieën bronnen en putten van broeikasgassen |
Categorie zoals gebruikt in tabel 1a |
Boekhoudsubcategorie volgens LULUCF-verordening (als tabel 5a) |
Boekhoudcategorie volgens LULUCF-verordening |
referentiejaar van de prognose(3) |
t – 5 |
t |
t + 5 |
t + 10 |
t + 15 |
referentiejaar van de prognose |
t – 5 |
t |
t + 5 |
t + 10 |
t + 15 |
4.A.1. Bosgrond die bosgrond blijft |
4.A Bosgrond |
Bosgrond die bosgrond blijft |
Beheerde bosgrond |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.A.2.1 Bouwland dat in bosgrond wordt omgezet |
4.A Bosgrond |
Bouwland dat in bosgrond wordt omgezet |
Bebost land |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.A.2.2 Grasland dat in bosgrond wordt omgezet |
4.A Bosgrond |
Grasland dat in bosland wordt omgezet |
Bebost land |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.A.2.3 Wetlands die in bosgrond worden omgezet |
4.A Bosgrond |
Wetland dat in bosgrond wordt omgezet |
Bebost land |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.A.2.4 Woongebieden die in bosgrond worden omgezet |
4.A Bosgrond |
Woongebieden die in bosgrond worden omgezet |
Bebost land |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.A.2.5 Overig land dat in bosgrond wordt omgezet |
4.A Bosgrond |
Overig land dat in bosgrond wordt omgezet |
Bebost land |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.B.1. Bouwland dat bouwland blijft |
4.B. Bouwland |
Bouwland dat bouwland blijft |
Beheerd bouwland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.B.2.1 Bosgrond die in bouwland wordt omgezet |
4.B. Bouwland |
Bosgrond die in bouwland wordt omgezet |
Ontbost land |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.B.2.2 Grasland dat in bouwland wordt omgezet |
4.B. Bouwland |
Grasland dat in bouwland wordt omgezet |
Beheerd bouwland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.B.2.3 Wetlands die in bouwland worden omgezet |
4.B. Bouwland |
Wetland dat in bouwland wordt omgezet |
Beheerd bouwland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.B.2.4 Woongebieden die in bouwland worden omgezet |
4.B. Bouwland |
Woongebieden die in bouwland worden omgezet |
Beheerd bouwland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.B.2.5 Overig land dat in bouwland wordt omgezet |
4.B. Bouwland |
Overig land dat in bouwland wordt omgezet |
Beheerd bouwland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.C.1. Grasland dat grasland blijft |
4.C. Grasland |
Grasland dat grasland blijft |
Beheerd grasland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.C.2.1 Bosgrond die in grasland wordt omgezet |
4.C. Grasland |
Bosgrond die in grasland wordt omgezet |
Ontbost land |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.C.2.2 Bouwland dat in grasland wordt omgezet |
4.C. Grasland |
Bouwland dat in grasland wordt omgezet |
Beheerd grasland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.C.2.3 Wetlands die in grasland worden omgezet |
4.C. Grasland |
Wetland dat in grasland wordt omgezet |
Beheerd grasland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.C.2.4 Woongebieden die in grasland worden omgezet |
4.C. Grasland |
Woongebieden die in grasland worden omgezet |
Beheerd grasland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.C.2.5 Overig land dat in grasland wordt omgezet |
4.C. Grasland |
Overig land dat in grasland wordt omgezet |
Beheerd grasland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.D.1. Wetlands die wetlands blijven |
4.D. Wetlands |
Wetland dat wetland blijft |
Beheerd wetland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.D.2.1.1 Bosgrond die in turfwinningsgrond wordt omgezet |
4.D. Wetlands |
Bosgrond die in wetland wordt omgezet |
Ontbost land |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.D.2.1.2 Bouwland dat in turfwinningsgrond wordt omgezet |
4.D. Wetlands |
Bouwland dat in wetland wordt omgezet |
Beheerd bouwland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.D.2.1.3 Grasland dat in turfwinningsgrond wordt omgezet |
4.D. Wetlands |
Grasland dat in wetland wordt omgezet |
Beheerd grasland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.D.2.1.4 Woongebieden die in turfwinningsgrond worden omgezet |
4.D. Wetlands |
Woongebied dat in wetland wordt omgezet |
Beheerd wetland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.D.2.1.5 Overig land dat in turfwinningsgrond wordt omgezet |
4.D. Wetlands |
Overig land dat in wetland wordt omgezet |
Beheerd wetland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.D.2.2.1 Bosgrond die in ondergelopen land wordt omgezet |
4.D. Wetlands |
Bosgrond die in wetland wordt omgezet |
Ontbost land |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.D.2.2.2 Bouwland dat in ondergelopen land wordt omgezet |
4.D. Wetlands |
Bouwland dat in wetland wordt omgezet |
Beheerd bouwland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.D.2.2.3 Grasland dat in ondergelopen land wordt omgezet |
4.D. Wetlands |
Grasland dat in wetland wordt omgezet |
Beheerd grasland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.D.2.2.4 Woongebieden die in ondergelopen land worden omgezet |
4.D. Wetlands |
Woongebied dat in wetland wordt omgezet |
Beheerd wetland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.D.2.2.5 Overig land dat in ondergelopen land wordt omgezet |
4.D. Wetlands |
Overig land dat in wetland wordt omgezet |
Beheerd wetland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.D.2.3.1 Bosgrond die in overige wetlands wordt omgezet |
4.D. Wetlands |
Bosgrond die in wetland wordt omgezet |
Ontbost land |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.D.2.3.2 Bouwland dat in overige wetlands wordt omgezet |
4.D. Wetlands |
Bouwland dat in wetland wordt omgezet |
Beheerd bouwland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.D.2.3.3 Grasland dat in overige wetlands wordt omgezet |
4.D. Wetlands |
Grasland dat in wetland wordt omgezet |
Beheerd grasland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.D.2.3.4 Woongebieden die in overige wetlands worden omgezet |
4.D. Wetlands |
Woongebied dat in wetland wordt omgezet |
Beheerd wetland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.D.2.3.5 Overig land dat in overige wetlands wordt omgezet |
4.D. Wetlands |
Overig land dat in wetland wordt omgezet |
Beheerd wetland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.E.1. Woongebieden die woongebieden blijven |
4.E. Woongebieden |
niet in de boekhouding opgenomen in het kader van Verordening (EU) 2018/841 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.E.2.1 Bosgrond die in woongebieden wordt omgezet |
4.E. Woongebieden |
Bosgrond die in woongebieden wordt omgezet |
Ontbost land |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.E.2.2 Bouwland dat in woongebieden wordt omgezet |
4.E. Woongebieden |
Bouwland dat in woongebieden wordt omgezet |
Beheerd bouwland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.E.2.3 Grasland dat in woongebieden wordt omgezet |
4.E. Woongebieden |
Grasland dat in woongebieden wordt omgezet |
Beheerd grasland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.E.2.4 Wetlands die in woongebieden worden omgezet |
4.E. Woongebieden |
Wetland dat in woongebied wordt omgezet |
Beheerd wetland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.E.2.5 Overig land dat in woongebieden wordt omgezet |
4.E. Woongebieden |
niet in de boekhouding opgenomen in het kader van Verordening (EU) 2018/841 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.F.1. Overig land dat overig land blijft |
4.F. Overig land |
niet in de boekhouding opgenomen in het kader van Verordening (EU) 2018/841 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.F.2.1 Bosgrond die in overig land wordt omgezet |
4.F. Overig land |
Bosgrond die in overig land wordt omgezet |
Ontbost land |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.F.2.2 Bouwland dat in overig land wordt omgezet |
4.F. Overig land |
Bouwland dat in overig land wordt omgezet |
Beheerd bouwland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.F.2.3 Grasland dat in overig land wordt omgezet |
4.F. Overig land |
Grasland dat in overig land wordt omgezet |
Beheerd grasland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.F.2.4 Wetlands die in overig land worden omgezet |
4.F. Overig land |
Wetland dat in overig land wordt omgezet |
Beheerd wetland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.F.2.5 Woongebieden die in overig land worden omgezet |
4.F. Overig land |
niet in de boekhouding opgenomen in het kader van Verordening (EU) 2018/841 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.G Geoogste houtproducten; waarvan: Geoogste houtproducten van beheerde bosgrond |
4.G. Geoogste houtproducten |
Geoogste houtproducten van beheerde bosgrond |
Geoogste houtproducten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.G Geoogste houtproducten; waarvan: Geoogste houtproducten van bebost land |
4.G. Geoogste houtproducten |
Geoogste houtproducten van bebost land |
Geoogste houtproducten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.G Geoogste houtproducten; waarvan: Geoogste houtproducten van ontbost land |
4.G. Geoogste houtproducten |
niet in de boekhouding opgenomen in het kader van Verordening (EU) 2018/841 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.G Geoogste houtproducten; waarvan: Geoogste houtproducten van overig land |
4.G. Geoogste houtproducten |
niet in de boekhouding opgenomen in het kader van Verordening (EU) 2018/841 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.H. Overige (preciseren) |
4.H. Overig |
niet in de boekhouding opgenomen in het kader van Verordening (EU) 2018/841 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Tabel 1b deel 2: samenvatting voor tabel 1 a (automatisch berekend) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
|
|
|
|
uitgesplitst naar CO2, CH4, N2O (kiloton CO2-eq.) |
Totale BKG-emissies (kiloton CO2-eq.) |
||||||||||
|
Categorieën bronnen en putten van broeikasgassen (als tabel 1 a) |
|
|
referentiejaar van de prognose |
t – 5 |
t |
t + 5 |
t + 10 |
t + 15 |
referentiejaar van de prognose |
t – 5 |
t |
t + 5 |
t + 10 |
t + 15 |
|
4.A. Bosgrond |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.B. Bouwland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.C. Grasland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.D. Wetlands |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.E. Woongebieden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.F. Overig land |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.G. Geoogste houtproducten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.H. Overig |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Tabel 1b deel 3: samenvatting voor tabel 5a (automatisch berekend) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
|
|
|
|
uitgesplitst naar CO2, CH4, N2O (kiloton CO2-eq.) |
Totale BKG-emissies (kiloton CO2-eq.) |
||||||||||
|
|
|
Boekhoudcategorie volgens LULUCF-verordening |
referentiejaar van de prognose |
t – 5 |
t |
t + 5 |
t + 10 |
t + 15 |
referentiejaar van de prognose |
t – 5 |
t |
t + 5 |
t + 10 |
t + 15 |
|
|
|
Som bebost land |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Som ontbost land |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Som beheerd bouwland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Som beheerd grasland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Som beheerde bosgrond: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Som beheerd wetland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Som geoogste houtproducten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Som niet in boekhouding opgenomen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Notatie: t is het eerste jaar dat onmiddellijk volgt op het jaar van verslaglegging en eindigt op 0 of 5. Voetnoten: (1) Rapportering tot t – 10 op jaarbasis is facultatief. (2) Emissies worden uitgedrukt als positieve waarden; verwijderingen worden uitgedrukt als negatieve waarden. (3) Waarden voor t – 5 worden alleen verstrekt wanneer t – 5 na het referentiejaar van de prognose ligt. |
Tabel 2
Indicatoren voor de monitoring en evaluatie van de verwachte voortgang van de beleidslijnen en maatregelen, indien gebruikt
Indicator (1)/ teller/noemer |
Eenheid |
Richtsnoeren/definitie |
Richtsnoeren/bron |
Indicator gebruikt (ja/nee) |
Met bestaande maatregelen |
Met extra maatregelen |
||||||||
Referentiejaar |
t |
t + 5 |
t + 10 |
t + 15 |
Referentiejaar |
t |
t + 5 |
t + 10 |
t + 15 |
|||||
Koolstofintensiteit van de economie in het algemeen |
ton CO2-eq./bbp |
EUR (2016); Koolstofintensiteit te berekenen op basis van het bbp zoals door Eurostat gedefinieerd |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Broeikasgasintensiteit van binnenlandse elektriciteits- en warmteopwekking |
ton CO2/MWh |
MWh bruto-elektriciteits- en warmteopwekking zoals door Eurostat gedefinieerd |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Broeikasgasintensiteit van eindenergieverbruik per sector |
|
|
||||||||||||
Industrie |
ton CO2-eq./toe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Huishoudens |
ton CO2-eq./toe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Tertiair |
ton CO2-eq./toe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Vervoer |
ton CO2-eq./toe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Personenvervoer (indien beschikbaar) |
ton CO2-eq./toe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Vrachtvervoer (indien beschikbaar) |
ton CO2-eq./toe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Voeg een regel toe voor elke andere indicator |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Notatie: t is het eerste jaar dat onmiddellijk volgt op het jaar van verslaglegging en eindigt op 0 of 5. Voetnoten: (1) Voeg een rij bij voor elke bij de prognoses gebruikte indicator. |
Tabel 3
Rapportering over parameters/variabelen voor prognoses, indien gebruikt (1)(2)
Gebruikte parameter (3) (scenario “met bestaande maatregelen”) |
|
Jaar |
Waarden |
Standaardeenheid |
|
|
|
Sectorale prognoses waarvoor de parameter wordt gebruikt (6) |
|
||||||||||||||||
Parameter-/variabelegedeelte van prognoses (7) |
Basis=referentiejaar |
Basis=referentiejaar |
t – 5 |
t |
t + 5 |
t + 10 |
t + 15 |
Gegevensbron |
Jaar van publicatie van gegevensbron |
Jaar van publicatie van gegevensbron |
1 A:1 Energie-industrieën |
1:A:2 Be- en verwerkende industrie en bouw |
1:A:3 Vervoer, met uitzondering van 1:A:3:a Binnenlandse luchtvaart |
1:A:4:a Commercieel=institutioneel |
1:a:4:b Huishoudens |
1B Diffuse emissie door brandstoffen |
2 Industriële processen en gebruik van producten |
3 Landbouw |
4 LULUCF |
5 Afval |
Internationale luchtvaart in EU-ETS 1:A:3:a Binnenlandse luchtvaart |
Opmerking ter indicatie |
|||
1. Algemene parameters en variabelen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Bevolkingscijfer |
|
|
|
|
|
|
|
|
Telling |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Bruto binnenlands product (bbp) |
Reële groei |
|
|
|
|
|
|
|
|
% |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
EUR (2016)(8) |
Constante prijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
EUR miljoen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
EUR (2016) |
|
Bruto toegevoegde waarde - totaal |
|
|
|
|
|
|
|
|
EUR miljoen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
EUR (2016) |
|
Bruto toegevoegde waarde - landbouw |
|
|
|
|
|
|
|
|
EUR miljoen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
EUR (2016) |
|
Bruto toegevoegde waarde - bouw |
|
|
|
|
|
|
|
|
EUR miljoen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
EUR (2016) |
|
Bruto toegevoegde waarde - diensten |
|
|
|
|
|
|
|
|
EUR miljoen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
EUR (2016) |
|
Bruto toegevoegde waarde - energiesector |
|
|
|
|
|
|
|
|
EUR miljoen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
EUR (2016) |
|
Bruto toegevoegde waarde - industrie |
|
|
|
|
|
|
|
|
EUR miljoen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
EUR (2016) |
|
Aantal huishoudens |
|
|
|
|
|
|
|
|
Duizend |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Grootte van het huishouden |
|
|
|
|
|
|
|
|
inwoners/huishouden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Beschikbaar inkomen van huishoudens |
|
|
|
|
|
|
|
|
EUR/jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Aantal passagierskilometers (alle vervoerswijzen) |
|
|
|
|
|
|
|
|
miljoen pkm |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Aantal afgelegde passagierskilometers – weg |
|
|
|
|
|
|
|
|
miljoen pkm |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Waarvan openbaar vervoer over de weg |
|
|
|
|
|
|
|
|
miljoen pkm |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Waarvan personenauto’s |
|
|
|
|
|
|
|
|
miljoen pkm |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Waarvan motorfietsen |
|
|
|
|
|
|
|
|
miljoen pkm |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Waarvan bussen |
|
|
|
|
|
|
|
|
miljoen pkm |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Aantal passagierskilometers – spoor |
|
|
|
|
|
|
|
|
miljoen tkm |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Aantal passagierskilometers – binnenlandse luchtvaart |
|
|
|
|
|
|
|
|
miljoen tkm |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Aantal passagierskilometers – internationale luchtvaart |
|
|
|
|
|
|
|
|
miljoen tkm |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Aantal passagierskilometers – binnenlandse scheepvaart |
|
|
|
|
|
|
|
|
miljoen tkm |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Tonkilometers vrachtvervoer (alle vervoerswijzen) |
|
|
|
|
|
|
|
|
miljoen tkm |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Tonkilometers vrachtvervoer – weg |
|
|
|
|
|
|
|
|
miljoen tkm |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Tonkilometers vrachtvervoer – spoor |
|
|
|
|
|
|
|
|
miljoen tkm |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Tonkilometers vrachtvervoer – binnenlandse luchtvaart |
|
|
|
|
|
|
|
|
miljoen tkm |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Tonkilometers vrachtvervoer – internationale luchtvaart |
|
|
|
|
|
|
|
|
miljoen tkm |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Tonkilometers vrachtvervoer — binnenlandse scheepvaart (binnenwateren en nationale zeevaart) |
|
|
|
|
|
|
|
|
miljoen tkm |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Internationale (groothandels)prijzen voor brandstofinvoer |
Steenkool |
|
|
|
|
|
|
|
|
hetzij EUR/GJ |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
EUR (2016); Vermeld of de aanbeveling van de Commissie is gevolgd; gebruik de door Eurostat gepubliceerde waarden voor de calorische waarden |
|
|
|
|
|
|
|
|
hetzij EUR/toe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Ruwe olie |
|
|
|
|
|
|
|
|
hetzij EUR/GJ |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
EUR (2016); Vermeld of de aanbeveling van de Commissie is gevolgd |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
hetzij EUR/toe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Aardgas |
|
|
|
|
|
|
|
|
hetzij EUR/GJ |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
EUR (2016); Vermeld of de aanbeveling van de Commissie is gevolgd; gebruik de door Eurostat gepubliceerde waarden voor de calorische waarden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
hetzij EUR/toe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
EU-ETS koolstofprijs |
|
|
|
|
|
|
|
|
EUR/emissierecht |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
EUR (2016); Vermeld of de aanbeveling van de Commissie is gevolgd |
|
Wisselkoersen euro (voor landen die niet tot de eurozone behoren), indien van toepassing |
|
|
|
|
|
|
|
|
EUR/ valuta |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
EUR (2016) |
|
Wisselkoersen Amerikaanse dollar, indien van toepassing |
|
|
|
|
|
|
|
|
USD/ valuta |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
USD (2016) |
|
Aantal graaddagen (HDD) |
|
|
|
|
|
|
|
|
Telling |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Aantal koeldagen (CDD) |
|
|
|
|
|
|
|
|
Telling |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2. Energiebalansen en indicatoren |
|
|
gebruik de door Eurostat gepubliceerde waarden voor de calorische waarden |
||||||||||||||||||||||
2.1 Energievoorziening |
|
|
|||||||||||||||||||||||
Binnenlandse productie per brandstoftype (totaal) |
|
|
|
|
|
|
|
|
ktoe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Vaste brandstoffen |
|
|
|
|
|
|
|
|
ktoe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Olie |
|
|
|
|
|
|
|
|
ktoe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Aardgas |
|
|
|
|
|
|
|
|
ktoe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Kernenergie |
|
|
|
|
|
|
|
|
ktoe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Hernieuwbare energiebronnen |
|
|
|
|
|
|
|
|
ktoe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Afval en overig |
|
|
|
|
|
|
|
|
ktoe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Netto-invoer elektriciteit |
|
|
|
|
|
|
|
|
ktoe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Bruto binnenlands verbruik per brandstoftype bron (totaal) |
|
|
|
|
|
|
|
|
ktoe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Vaste fossiele brandstoffen |
|
|
|
|
|
|
|
|
ktoe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Ruwe olie en aardolieproducten |
|
|
|
|
|
|
|
|
ktoe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Aardgas |
|
|
|
|
|
|
|
|
ktoe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Kernenergie |
|
|
|
|
|
|
|
|
ktoe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Elektriciteit |
|
|
|
|
|
|
|
|
ktoe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Afgeleide warmte |
|
|
|
|
|
|
|
|
ktoe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Hernieuwbare energie |
|
|
|
|
|
|
|
|
ktoe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Afval |
|
|
|
|
|
|
|
|
ktoe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overig |
|
|
|
|
|
|
|
|
ktoe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2.2 Elektriciteit en warmte |
|
|
|||||||||||||||||||||||
Bruto-elektriciteitsproductie (totaal) |
|
|
|
|
|
|
|
|
GWh |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Kernenergie |
|
|
|
|
|
|
|
|
GWh |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Vaste brandstoffen |
|
|
|
|
|
|
|
|
GWh |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Olie (m.i.v. raffinaderijgas) |
|
|
|
|
|
|
|
|
GWh |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Aardgas (m.i.v. afgeleide gassen) |
|
|
|
|
|
|
|
|
GWh |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Hernieuwbare energie |
|
|
|
|
|
|
|
|
GWh |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige brandstoffen (waterstof, methanol) |
|
|
|
|
|
|
|
|
GWh |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Warmte uit thermische energieopwekking |
|
|
|
|
|
|
|
|
GWh |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Warmte uit warmtekrachtkoppelingcentrales, m.i.v. industriële afvalwarmte |
|
|
|
|
|
|
|
|
GWh |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2.3 Omzettingssector |
|
|
|||||||||||||||||||||||
Brandstofinputs voor thermische energieopwekking |
|
|
|
|
|
|
|
|
ktoe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Vaste brandstoffen |
|
|
|
|
|
|
|
|
ktoe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Olie |
|
|
|
|
|
|
|
|
ktoe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Gas |
|
|
|
|
|
|
|
|
ktoe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Brandstofinputs voor andere omzettingsprocessen |
|
|
|
|
|
|
|
|
ktoe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2.4 Energieverbruik |
|
|
|||||||||||||||||||||||
Finaal energieverbruik |
|
|
|
|
|
|
|
|
ktoe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Vaste brandstoffen |
|
|
|
|
|
|
|
|
ktoe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Olie |
|
|
|
|
|
|
|
|
ktoe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Gas |
|
|
|
|
|
|
|
|
ktoe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Elektriciteit |
|
|
|
|
|
|
|
|
ktoe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Afgeleide warmte |
|
|
|
|
|
|
|
|
ktoe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Hernieuwbare energie |
|
|
|
|
|
|
|
|
ktoe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Waarvan omgevingswarmte |
|
|
|
|
|
|
|
|
ktoe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overig |
|
|
|
|
|
|
|
|
ktoe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Industrie |
|
|
|
|
|
|
|
|
ktoe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Vaste brandstoffen |
|
|
|
|
|
|
|
|
ktoe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Olie |
|
|
|
|
|
|
|
|
ktoe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Gas |
|
|
|
|
|
|
|
|
ktoe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Elektriciteit |
|
|
|
|
|
|
|
|
ktoe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Warmte |
|
|
|
|
|
|
|
|
ktoe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Hernieuwbare energie |
|
|
|
|
|
|
|
|
ktoe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overig |
|
|
|
|
|
|
|
|
ktoe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Huishoudens |
|
|
|
|
|
|
|
|
ktoe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Vaste brandstoffen |
|
|
|
|
|
|
|
|
ktoe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Olie |
|
|
|
|
|
|
|
|
ktoe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Gas |
|
|
|
|
|
|
|
|
ktoe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Elektriciteit |
|
|
|
|
|
|
|
|
ktoe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Warmte |
|
|
|
|
|
|
|
|
ktoe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Hernieuwbare energie |
|
|
|
|
|
|
|
|
ktoe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overig |
|
|
|
|
|
|
|
|
ktoe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Tertiair |
|
|
|
|
|
|
|
|
ktoe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Vaste brandstoffen |
|
|
|
|
|
|
|
|
ktoe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Olie |
|
|
|
|
|
|
|
|
ktoe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Gas |
|
|
|
|
|
|
|
|
ktoe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Elektriciteit |
|
|
|
|
|
|
|
|
ktoe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Warmte |
|
|
|
|
|
|
|
|
ktoe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Hernieuwbare energie |
|
|
|
|
|
|
|
|
ktoe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overig |
|
|
|
|
|
|
|
|
ktoe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Landbouw/bosbouw |
|
|
|
|
|
|
|
|
ktoe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Vervoer |
|
|
|
|
|
|
|
|
ktoe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Vaste brandstoffen |
|
|
|
|
|
|
|
|
ktoe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Olie |
|
|
|
|
|
|
|
|
ktoe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Gas |
|
|
|
|
|
|
|
|
ktoe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Elektriciteit |
|
|
|
|
|
|
|
|
ktoe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Warmte |
|
|
|
|
|
|
|
|
ktoe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Hernieuwbare energie |
|
|
|
|
|
|
|
|
ktoe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overig |
|
|
|
|
|
|
|
|
ktoe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan personenvervoer (indien beschikbaar) |
|
|
|
|
|
|
|
|
ktoe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan vrachtvervoer (indien beschikbaar) |
|
|
|
|
|
|
|
|
ktoe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan internationale luchtvaart |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overig |
|
|
|
|
|
|
|
|
ktoe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Niet-energetisch eindverbruik |
|
|
|
|
|
|
|
|
ktoe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2.5 Prijzen |
|
|
|||||||||||||||||||||||
Elektriciteitsprijzen per sector |
|
|
|||||||||||||||||||||||
Huishoudens |
|
|
|
|
|
|
|
|
EUR(MWh) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
EUR (2016) |
|
Industrie |
|
|
|
|
|
|
|
|
EUR(MWh) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
EUR (2016) |
|
Tertiair |
|
|
|
|
|
|
|
|
EUR(MWh) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
EUR (2016) |
|
Nationale retailprijzen van brandstoffen (m.i.v. belastingen, per bron en per sector) |
|
|
|||||||||||||||||||||||
Steenkool, industrie |
|
|
|
|
|
|
|
|
EUR/ktoe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
EUR (2016) |
|
Steenkool, huishoudens |
|
|
|
|
|
|
|
|
EUR/ktoe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
EUR (2016) |
|
Dieselolie, industrie |
|
|
|
|
|
|
|
|
EUR/ktoe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
EUR (2016) |
|
Dieselolie, huishoudens |
|
|
|
|
|
|
|
|
EUR/ktoe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
EUR (2016) |
|
Dieselolie, vervoer |
|
|
|
|
|
|
|
|
EUR/ktoe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
EUR (2016) |
|
Dieselolie, particulier vervoer (indien beschikbaar) |
|
|
|
|
|
|
|
|
EUR/ktoe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
EUR (2016) |
|
Dieselolie, openbaar vervoer (indien beschikbaar) |
|
|
|
|
|
|
|
|
EUR/ktoe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
EUR (2016) |
|
Benzine, vervoer |
|
|
|
|
|
|
|
|
EUR/ktoe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
EUR (2016) |
|
Benzine, particulier vervoer (indien beschikbaar) |
|
|
|
|
|
|
|
|
EUR/ktoe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
EUR (2016) |
|
Dieselolie, openbaar vervoer (indien beschikbaar) |
|
|
|
|
|
|
|
|
EUR/ktoe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
EUR (2016) |
|
Aardgas, industrie |
|
|
|
|
|
|
|
|
EUR/ktoe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
EUR (2016) |
|
Aardgas, huishoudens |
|
|
|
|
|
|
|
|
EUR/ktoe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
EUR (2016) |
|
3. Niet-CO2-uitstootgerelateerde parameters |
|
|
|||||||||||||||||||||||
3.1 Landbouw |
|
|
|||||||||||||||||||||||
Veestapel |
|
|
|||||||||||||||||||||||
Melkvee |
|
|
|
|
|
|
|
|
1 000 dieren |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Ander vee dan melkvee |
|
|
|
|
|
|
|
|
1 000 dieren |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Schapen |
|
|
|
|
|
|
|
|
1 000 dieren |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Varkens |
|
|
|
|
|
|
|
|
1 000 dieren |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Pluimvee |
|
|
|
|
|
|
|
|
1 000 dieren |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Toevoer van stikstof uit kunstmest |
|
|
|
|
|
|
|
|
kiloton stikstof |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Toevoer van stikstof uit mest |
|
|
|
|
|
|
|
|
kiloton stikstof |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Stikstof vastgelegd door stikstofbindende gewassen |
|
|
|
|
|
|
|
|
kiloton stikstof |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Stikstof in weer in de bodem ingebrachte gewasresten |
|
|
|
|
|
|
|
|
kilotoñ stikstof |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Oppervlakte beteelde organische bodems |
|
|
|
|
|
|
|
|
1 000 hectare |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
3.2 Afval |
|
|
|||||||||||||||||||||||
Productie van vast stedelijk afval (VSA) |
|
|
|
|
|
|
|
|
t |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Gestort vast stedelijk afval (VSA) |
|
|
|
|
|
|
|
|
ton |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Aandeel van CH4-terugwinning in totale CH4-productie van afvalstortplaatsen |
|
|
|
|
|
|
|
|
% |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4. LULUCF |
|
|
|||||||||||||||||||||||
4.1 Beheerde bosgrond: |
|
|
|||||||||||||||||||||||
Houtkap in bossen voor energiegerelateerd gebruik |
|
|
|
|
|
|
|
|
1 000 kubieke meter |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Houtkap in bossen voor niet-energiegerelateerd gebruik |
|
|
|
|
|
|
|
|
1 000 kubieke meter |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Bosaangroei |
|
|
|
|
|
|
|
|
1 000 kubieke meter |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Bij de modellering in aanmerking genomen verstoringen in bossen |
|
|
|
|
|
|
|
|
Ja / Nee |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Bosgrond die bosgrond blijft |
|
|
|
|
|
|
|
|
1 000 hectare |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.2 Bebost land |
|
|
|||||||||||||||||||||||
Houtkap in bossen voor energiegerelateerd gebruik |
|
|
|
|
|
|
|
|
1 000 kubieke meter |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Houtkap in bossen voor niet-energiegerelateerd gebruik |
|
|
|
|
|
|
|
|
1 000 kubieke meter |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Bosaangroei |
|
|
|
|
|
|
|
|
1 000 kubieke meter |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Bouwland dat in bosgrond wordt omgezet |
|
|
|
|
|
|
|
|
1 000 hectare |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Grasland dat in bosland wordt omgezet |
|
|
|
|
|
|
|
|
1 000 hectare |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Wetlands die in bosgrond worden omgezet |
|
|
|
|
|
|
|
|
1 000 hectare |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Woongebieden die in bosgrond worden omgezet |
|
|
|
|
|
|
|
|
1 000 hectare |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overig land dat in bosgrond wordt omgezet |
|
|
|
|
|
|
|
|
1 000 hectare |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.3 Ontbost land |
|
|
|||||||||||||||||||||||
Bosgrond die in bouwland wordt omgezet |
|
|
|
|
|
|
|
|
1 000 hectare |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Bosgrond die in grasland wordt omgezet |
|
|
|
|
|
|
|
|
1 000 hectare |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Bosgrond die in wetlands wordt omgezet |
|
|
|
|
|
|
|
|
1 000 hectare |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Bosgrond die in woongebieden wordt omgezet |
|
|
|
|
|
|
|
|
1 000 hectare |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Bosgrond die in overig land wordt omgezet |
|
|
|
|
|
|
|
|
1 000 hectare |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.4 Beheerd bouwland |
|
|
|||||||||||||||||||||||
Bouwland dat bouwland blijft |
|
|
|
|
|
|
|
|
1 000 hectare |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
In bouwland omgezet(te) grasland, wetland, woongebied of overig land |
|
|
|
|
|
|
|
|
1 000 hectare |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Bouwland dat in wetland, woongebied of overig land (m.u.v. bosgrond) wordt omgezet |
|
|
|
|
|
|
|
|
1 000 hectare |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.5 Beheerd grasland |
|
|
|||||||||||||||||||||||
Grasland dat grasland blijft |
|
|
|
|
|
|
|
|
1 000 hectare |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
In grasland omgezet(te) bouwland, wetland, woongebied of overig land |
|
|
|
|
|
|
|
|
1 000 hectare |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
In wetland, woongebied of overig land omgezet grasland |
|
|
|
|
|
|
|
|
1 000 hectare |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.6 Beheerd wetland |
|
|
|||||||||||||||||||||||
Wetland dat wetland blijft |
|
|
|
|
|
|
|
|
1 000 hectare |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
In wetland omgezet woongebied of overig land |
|
|
|
|
|
|
|
|
1 000 hectare |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
In woongebied of overig land omgezet wetland |
|
|
|
|
|
|
|
|
1 000 hectare |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.7 Geoogste houtproducten |
|
|
|||||||||||||||||||||||
Gewonnen geoogste houtproducten (4) |
|
|
|
|
|
|
|
|
kiloton C |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Verloren geoogste houtproducten (4) |
|
|
|
|
|
|
|
|
kiloton C |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Halfwaardetijd van geoogste houtproducten (5) |
|
|
|
|
|
|
|
|
jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
5. Overige parameters en variabelen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Voor de belangrijkste relevante technologieën gebruikte aannames ten aanzien van de technologiekosten: Voor elke relevante technologie een rij toevoegen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Voor elke andere relevante parameter een rij toevoegen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Notatie: t is het eerste jaar dat onmiddellijk volgt op het jaar van verslaglegging en eindigt op 0 of 5. Voetnoten: (1) Gelieve aan het einde van de tabel een rij toe te voegen per landspecifieke parameter die in de prognoses is gebruikt. Dit omvat de term “variabelen”, omdat sommige van de parameters, afhankelijk van de gebruikte modellen, variabelen kunnen zijn voor sommige prognose-instrumenten. (2) Alleen parameters/variabelen die deel uitmaken van de prognoses (input of output), hoeven te worden gerapporteerd. (3) Gebruik van codes: in voorkomend geval kunnen de codes IE (elders opgenomen), NO (geen), C (vertrouwelijk), NA (niet van toepassing) en NE (niet geraamd/niet gebruikt) worden gebruikt. De code NE (niet geraamd) dient voor gevallen waarin de voorgestelde parameter geen drijvende kracht is, noch wordt opgegeven samen met de prognoses van de lidstaten. Notatie: t is het eerste jaar dat onmiddellijk volgt op het jaar van verslaglegging en eindigt op 0 of 5. (4) Kan geoogste houtproducten van beheerde bosgrond en bebost land omvatten. (5) Specificeer de soorten geoogste houtproducten in de rijen hieronder (onder “Voor elke andere relevante parameter een rij toevoegen”). (6) Invullen met Ja/Nee (7) Geef de bijkomende afwijkende waarden aan voor parameters die worden gebruikt in de modellen voor verschillende sectoren. (8) Een eventuele actualisering van dit referentiejaar voor het uitdrukken van de monetaire waarden vindt alleen plaats op basis van de aanbevelingen van de Commissie voor geharmoniseerde waarden voor de belangrijkste supranationaal vastgestelde parameters overeenkomstig artikel 38, lid 3, van deze verordening. |
Tabel 4
Informatieblad over het model
Naam van het model (afkorting) |
|
Volledige naam van het model |
|
Versie en status van het model |
|
Datum van laatste herziening |
|
URL van beschrijving van het model |
|
Soort model |
|
Samenvatting |
|
Beoogd toepassingsgebied |
|
Beschrijving van belangrijkste categorieën inputgegevens en gegevensbronnen |
|
Validering en evaluatie |
|
Outputhoeveelheden |
|
Bestreken BKG |
|
Bestreken sectoren |
|
Geografische reikwijdte |
|
Dekking in de tijd (bv. tijdstappen, tijdspanne) |
|
Andere modellen die met dit model interageren, en soort interactie (bv. gegevensinvoer naar dit model, gebruik van gegevensoutput van dit model) |
|
Input uit andere modellen |
|
Verwijzingen naar de beoordeling en de technische verslagen die aan de prognoses en de gebruikte modellen ten grondslag liggen |
|
Modelstructuur (indien schematisch, bijvoegen bij het model) |
|
Opmerkingen of overige relevante informatie |
|
Voetnoten: De lidstaten mogen deze tabel reproduceren voor het rapporteren van bijzonderheden over afzonderlijke modellen of submodellen die zijn gebruikt voor BKG-prognoses. |
Tabel 5a
Prognoses van de gerapporteerde emissies en verwijderingen uit de LULUCF-sector per gas en boekhoudcategorie zoals gedefinieerd in Verordening (EU) 2018/841
(te rapporteren indien tabel 1b niet volledig wordt ingevuld)
Categorie |
CO2 (kiloton) |
CH4 (kiloton) |
N2O (kiloton) |
Totale BKG-emissies (kiloton CO2-eq.) |
||||||||||||||||||||
|
referentiejaar van de prognose |
t – 5 (2) |
t |
t+5 |
t+10 |
t+15 |
referentiejaar van de prognose |
t – 5 |
t |
t+5 |
t+10 |
t+15 |
referentiejaar van de prognose |
t – 5 |
t |
t+5 |
t+10 |
t+15 |
referentiejaar van de prognose |
t – 5 |
t |
t+5 |
t+10 |
t+15 |
Beheerde bosgrond |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Bosgrond die bosgrond blijft |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Bebost land |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Bouwland dat in bosgrond wordt omgezet |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Grasland dat in bosland wordt omgezet |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Wetland dat in bosgrond wordt omgezet |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Woongebieden die in bosgrond worden omgezet |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overig land dat in bosgrond wordt omgezet |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Ontbost land |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Bosgrond die in bouwland wordt omgezet |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Bosgrond die in grasland wordt omgezet |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Bosgrond die in wetland wordt omgezet |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Bosgrond die in woongebieden wordt omgezet |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Bosgrond die in overig land wordt omgezet |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Beheerd bouwland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Bouwland dat bouwland blijft |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Grasland dat in bouwland wordt omgezet |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Wetland dat in bouwland wordt omgezet |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Woongebieden die in bouwland worden omgezet |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overig land dat in bouwland wordt omgezet |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Bouwland dat in wetland wordt omgezet |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Bouwland dat in woongebieden wordt omgezet |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Bouwland dat in overig land wordt omgezet |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Beheerd grasland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Grasland dat grasland blijft |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Bouwland dat in grasland wordt omgezet |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Wetland dat in grasland wordt omgezet |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Woongebieden die in grasland worden omgezet |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overig land dat in grasland wordt omgezet |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Grasland dat in wetland wordt omgezet |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Grasland dat in woongebied wordt omgezet |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Grasland dat in overig land wordt omgezet |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Beheerd wetland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Wetland dat wetland blijft |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Woongebied dat in wetland wordt omgezet |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overig land dat in wetland wordt omgezet |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Wetland dat in woongebied wordt omgezet |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Wetland dat in overig land wordt omgezet |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Geoogste houtproducten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Beheerde bosgrond |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Bebost land |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Notatie: t is het eerste jaar dat onmiddellijk volgt op het jaar van verslaglegging en eindigt op 0 of 5. |
Tabel 5b
Prognoses van emissies en verwijderingen uit de LULUCF-sector overeenkomstig Verordening (EU) 2018/841 en de sector waarvoor de inspanningsverdeling geldt overeenkomstig Verordening (EU) 2018/842 (1)(2)
Categorie |
2021-2025 |
2026-2029 |
2030 |
|
Totale cumulatieve emissies/verwijderingen (kiloton CO2-eq.) |
Totale cumulatieve emissies/verwijderingen (kiloton CO2-eq.) |
Totale cumulatieve emissies/verwijderingen (kiloton CO2-eq.) |
Sectoren waarvoor de inspanningsverdeling geldt(3) |
|
|
|
LULUCF: Bebost land |
|
|
|
LULUCF: Ontbost land |
|
|
|
LULUCF: Beheerd bouwland |
|
|
|
LULUCF: Beheerd grasland |
|
|
|
LULUCF: Beheerde bosgrond, met inbegrip van geoogste houtproducten |
|
|
|
LULUCF: Beheerde bosgrond, met inbegrip van geoogste houtproducten met aanname van instantane oxidatie |
|
|
|
LULUCF: Beheerd wetland (4) |
|
|
|
Totaal |
|
|
|
Voetnoten: (1) De boekhoudcategorieën voor LULUCF zijn vastgesteld in Verordening (EU) 2018/841. (2) Geboekte LULUCF-emissies voor Beheerde bosgrond zijn gerapporteerde emissies/verwijderingen ten opzichte van het referentieniveau, berekend overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EU) 2018/841. De rapportering van deze geboekte waarden is alleen verplicht bij toepassing op de referentieniveau voor bossen zoals bepaald in de krachtens artikel 8, leden 8 en 9, van Verordening (EU) 2018/841 vastgestelde gedelegeerde handeling, voor de desbetreffende periode (2021-2025). (3) Emissies die binnen het toepassingsgebied van Verordening (EU) 2018/842 vallen. (4) Lidstaten die niet voornemens zijn deze categorie te kiezen voor de boekhouding in de periode 2021-2025, gebruiken de code “niet gekozen” voor die periode. |
Tabel 6
Resultaten van de gevoeligheidsanalyse (voor elk berekend gevoeligheidscenario in te dienen)
Categorie |
BKG-emissies/-verwijderingen (kiloton CO2-eq.) |
|||||
|
referentiejaar van de prognose |
t – 5 |
t |
t + 5 |
t + +10 |
t + +15 |
Totaal exclusief LULUCF |
|
|
|
|
|
|
Totaal ETS stationair |
|
|
|
|
|
|
Totaal inspanningsverdeling (ESR) |
|
|
|
|
|
|
LULUCF (gerapporteerd) |
|
|
|
|
|
|
Rijen toevoegen voor andere relevante sectoren/categorieën (indien beschikbaar) |
|
|
|
|
|
|
Notatie: t is het eerste jaar dat onmiddellijk volgt op het jaar van verslaglegging en eindigt op 0 of 5. |
Tabel 7
De belangrijkste parameters waarin in de gevoeligheidsanalyse variaties werden aangebracht
(indienen voor elk berekend gevoeligheidsscenario). Alleen de parameters waarin in een specifiek scenario variaties werden aangebracht, moeten worden gerapporteerd.
Parameterwaarden in het gevoeligheidsscenario |
|
Jaar |
Waarden |
Standaardeenheid |
|
||||||
Parameter waarin variaties werden aangebracht(1) |
Basis=referentiejaar |
Basis=referentiejaar |
t – 5 |
t |
t + 5 |
t + 10 |
t + 15 |
Opmerking ter indicatie |
|||
Algemene parameters en variabelen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Bevolkingscijfer |
|
|
|
|
|
|
|
|
Telling |
|
|
Bruto binnenlands product (bbp) |
Reële groei |
|
|
|
|
|
|
|
|
% |
|
Constante prijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
EUR miljoen |
EUR (2016)(2) |
|
Bruto toegevoegde waarde - totaal |
|
|
|
|
|
|
|
|
EUR miljoen |
EUR (2016) |
|
Bruto toegevoegde waarde - landbouw |
|
|
|
|
|
|
|
|
EUR miljoen |
EUR (2016) |
|
Bruto toegevoegde waarde - bouw |
|
|
|
|
|
|
|
|
EUR miljoen |
EUR (2016) |
|
Bruto toegevoegde waarde - diensten |
|
|
|
|
|
|
|
|
EUR miljoen |
EUR (2016) |
|
Bruto toegevoegde waarde - energiesector |
|
|
|
|
|
|
|
|
EUR miljoen |
EUR (2016) |
|
Bruto toegevoegde waarde - industrie |
|
|
|
|
|
|
|
|
EUR miljoen |
EUR (2016) |
|
Internationale (groothandels)prijzen voor brandstofinvoer |
Steenkool |
|
|
|
|
|
|
|
|
EUR/GJ |
EUR (2016) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
EUR/toe |
EUR (2016) |
|
Ruwe olie |
|
|
|
|
|
|
|
|
EUR/GJ |
EUR (2016) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
EUR/toe |
EUR (2016) |
|
Aardgas |
|
|
|
|
|
|
|
|
EUR/GJ |
EUR (2016) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
EUR/toe |
EUR (2016) |
|
EU-ETS koolstofprijs |
|
|
|
|
|
|
|
|
EUR/emissierecht |
EUR (2016) |
|
Aantal graaddagen (HDD) |
|
|
|
|
|
|
|
|
Telling |
|
|
Aantal koeldagen (CDD) |
|
|
|
|
|
|
|
|
Telling |
|
|
Aantal passagierskilometers (alle vervoerswijzen) |
|
|
|
|
|
|
|
|
miljoen pkm |
|
|
Tonkilometers vrachtvervoer (alle vervoerswijzen) |
|
|
|
|
|
|
|
|
miljoen tkm |
|
|
(Rijen toevoegen voor andere parameters waarin variates werden aangebracht) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Notatie: t is het eerste jaar dat onmiddellijk volgt op het jaar van verslaglegging en eindigt op 0 of 5. Voetnoot: Aan het einde van de tabel rijen toevoegen voor andere parameters waarin variaties werden aangebracht. Regels waarvoor geen variaties in de parameters werden aangebracht leeg laten. (1) Aangeven met Ja / Nee. (2) Een eventuele actualisering van dit referentiejaar voor het uitdrukken van de monetaire waarden vindt alleen plaats op basis van de aanbevelingen van de Commissie voor geharmoniseerde waarden voor de belangrijkste supranationaal vastgestelde parameters overeenkomstig artikel 38, lid 3, van deze verordening. |
( 1 ) Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1044 van de Commissie van 8 mei 2020 tot aanvulling van Verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft waarden voor het aardopwarmingsvermogen en de richtsnoeren voor inventarisering en wat betreft het inventarisatiesysteem van de Unie, en tot intrekking van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 666/2014 van de Commissie (PB L 230 van 17.7.2020, blz. 1).
( 2 ) Verordening (EU) nr. 517/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende gefluoreerde broeikasgassen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 842/2006 (PB L 150 van 20.5.2014, blz. 195).
( 3 ) Verordening (EG) nr. 1099/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2008 betreffende energiestatistieken (PB L 304 van 14.11.2008, blz. 1).
( 4 ) “Adaptatievermogen” (“adaptive capacity”) zoals gedefinieerd in het vijfde evaluatieverslag van de Intergouvernementele Werkgroep inzake klimaatverandering van de Verenigde Naties (IPCC AR5): “het vermogen van systemen, instellingen, mensen en andere organismen om zich aan te passen aan mogelijke schade, kansen te benutten of te reageren op gevolgen.”
( 5 ) De lijst is niet limitatief.
( 6 ) De lidstaten rapporteren de bestaande economische, sociale en milieudruk die waarschijnlijk aanzienlijk zal worden beïnvloed door de klimaatverandering: bv. verlies van biodiversiteit, slechte oogst, energiearmoede, werkloosheid, migratie.
( 7 ) De lidstaten kiezen de belangrijkste sectoren uit de volgende lijst: landbouw en voedselvoorziening, biodiversiteit (met inbegrip van op ecosystemen gebaseerde benaderingen), gebouwen, kustgebieden, civiele bescherming en beheer van noodsituaties, energie, financiën en verzekeringen, bosbouw, gezondheid, zee en visserij, vervoer, stedelijk, waterbeheer, ICT (informatie- en communicatietechnologie), ruimtelijke ordening, bedrijfsleven, industrie, toerisme, plattelandsontwikkeling, overige [preciseren].
( 8 ) In voorkomend geval houden de lidstaten ook rekening met secundaire effecten van deze gevaren, zoals bosbranden, de verspreiding van invasieve soorten en tropische ziekten, cascade-effecten en meerdere gevaren die zich gelijktijdig voordoen.
( 9 ) Bij de analyse volgens de punten i) tot en met iv) dient de huidige stand van de wetenschap met betrekking tot kwetsbaarheids- en risicoanalyse in aanmerking te worden genomen, zoals vastgesteld door de Intergouvernementele Werkgroep inzake klimaatverandering en in de recentste richtsnoeren van de Commissie voor het klimaatbestendig maken van door de Unie gefinancierde projecten.
( 10 ) De lidstaten dienen de titel, het jaar van goedkeuring en de status [vervangen/goedgekeurd/voltooid en voor goedkeuring ingediend/in ontwikkeling] van elke NAS en elk NAP te rapporteren.
( 11 ) In aanmerking te nemen aspecten zijn onder meer besluitvorming, planning en coördinatie met betrekking tot strategieën, beleidslijnen, plannen en doelen voor adaptatie, de aanpak van horizontale kwesties, bijstelling van prioriteiten en activiteiten op het gebied van adaptatie, de uitvoering van adaptatiemaatregelen, waaronder ook het ondersteunen van maatregelen om de negatieve effecten van de klimaatverandering te voorkomen, te minimaliseren en te boven te komen.
( 12 ) Met inbegrip van Besluit nr. 1313/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende een Uniemechanisme voor civiele bescherming (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 924).
( 13 ) In deze bijlage worden onder “subnationaal” het lokale en het regionale niveau verstaan.
( 14 ) Met inbegrip van institutionele, bestuursmatige en andere belemmeringen die het adaptatievermogen, zoals in de kwetsbaarheidsbeoordeling vastgesteld, inperken.
( 15 ) Met inbegrip van op de natuur gebaseerde oplossingen en maatregelen die nevenvoordelen op het gebied van mitigatie en andere gewenste nevenvoordelen opleveren
( 16 ) De samenvattingen dienen ook in te gaan op de inspanningen om de bestendigheid te vergroten en de negatieve gevolgen van de klimaatverandering af te wenden, tot een minimum te beperken en aan te pakken, en toe te lichten hoe rekening is gehouden met genderperspectieven.
( 17 ) De lidstaten verstrekken een overzicht van de beschikbare informatie over plannen, prioriteiten, acties en programma’s van de particuliere sector, publiek-private partnerschappen en andere relevante particuliere initiatieven en/of projecten op het gebied van adaptatie.
( 18 ) De lidstaten rapporteren over benaderingen, gebruikte systemen, transparantie en indicatoren.
( 19 ) De extra investering die een project (dat hoe dan ook zou zijn uitgevoerd) klimaatbestendig maakt.
( 20 ) De lidstaten rapporteren over de investeringen in adaptatiemaatregelen in de volgende sectoren: landbouw en voedselvoorziening, biodiversiteit (met inbegrip van op ecosystemen gebaseerde benaderingen), gebouwen, kustgebieden, civiele bescherming en beheer van noodsituaties, energie, financiën en verzekeringen, bosbouw, gezondheid, zee en visserij, vervoer, stedelijk, waterbeheer, ICT (informatie- en communicatietechnologie), ruimtelijke ordening, bedrijfsleven, industrie, toerisme, plattelandsontwikkeling; overige [gelieve te preciseren].
( 21 ) Gebaseerd op de bij punt 4.1 gerapporteerde monitoring- en evaluatiemethodologie.
( 22 ) De lidstaten kunnen, in voorkomend geval, rapporteren over goede praktijken en geleerde lessen op de volgende gebieden: activiteiten en methodologieën op het gebied van klimaatmodellering; beoordeling van de klimaateffecten en de kwetsbaarheid en risico’s in verband met klimaatverandering, met inbegrip van het adaptatievermogen; institutionele regelingen en governance op nationaal niveau; veranderingen in het beleid en de regelgeving; coördinatiemechanismen; prioriteiten voor adaptatie; belemmeringen voor adaptatie; doelen en doelstellingen, ondernemingen, inspanningen, strategieën, beleidslijnen en plannen voor adaptatie; inspanningen om de adaptatie aan de klimaatverandering te integreren in beleidslijnen, plannen en programma’s met een sectoraal en ontwikkelingsgericht karakter; integratie van genderperspectieven in de adaptatie aan de klimaatverandering; integratie van inheemse, traditionele en lokale kennis in de adaptatie aan de klimaatverandering; betrokkenheid van belanghebbenden; communicatie over klimaatrisico’s; monitoring en evaluatie; versterking van het wetenschappelijk onderzoek en de wetenschappelijke kennis; rampenrisicovermindering en rampenrisicobeheer, innovatieve adaptatieoplossingen en innovatieve financieringsmechanismen.
( 23 ) Met uitzondering van informatie over ondersteuning voor ontwikkelingslanden als bedoeld in bijlage VIII, deel 2, bij Verordening (EU) 2018/1999.
( *1 ) Specifieke door de lidstaten overeenkomstig artikel 21, lid 2, van deze verordening gerapporteerde overdrachten hoeven voor het volgende jaar niet te worden gerapporteerd in deel 2 van deze tabel.