Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 02016D1693-20200730

Consolidated text: Besluit (GBVB) 2016/1693 van de Raad van 20 september 2016 betreffende beperkende maatregelen tegen ISIS (Da'esh) en Al Qaida en daarmee verbonden personen, groepen, ondernemingen en entiteiten, en tot intrekking van Gemeenschappelijk Standpunt 2002/402/GBVB

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2016/1693/2020-07-30

02016D1693 — NL — 30.07.2020 — 008.001


Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document

►B

BESLUIT (GBVB) 2016/1693 VAN DE RAAD

van 20 september 2016

betreffende beperkende maatregelen tegen ISIS (Da'esh) en Al Qaida en daarmee verbonden personen, groepen, ondernemingen en entiteiten, en tot intrekking van Gemeenschappelijk Standpunt 2002/402/GBVB

(PB L 255 van 21.9.2016, blz. 25)

Gewijzigd bij:

 

 

Publicatieblad

  nr.

blz.

datum

 M1

BESLUIT (GBVB) 2017/1560 VAN DE RAAD van 14 september 2017

  L 237

71

15.9.2017

►M2

BESLUIT (GBVB) 2018/283 VAN DE RAAD van 26 februari 2018

  L 54I

6

26.2.2018

►M3

BESLUIT (GBVB) 2018/1000 VAN DE RAAD van 16 juli 2018

  L 178I

3

16.7.2018

►M4

BESLUIT (GBVB) 2018/1540 VAN DE RAAD van 15 oktober 2018

  L 257I

3

15.10.2018

►M5

BESLUIT (GBVB) 2019/271 VAN DE RAAD van 18 februari 2019

  L 46I

3

18.2.2019

►M6

BESLUIT (GBVB) 2019/1721 VAN DE RAAD van 14 oktober 2019

  L 262

64

15.10.2019

►M7

BESLUIT (GBVB) 2019/1944 VAN DE RAAD van 25 november 2019

  L 303I

3

25.11.2019

►M8

BESLUIT (GBVB) 2020/1126 VAN DE RAAD van 30 juli 2020

  L 246

10

30.7.2020




▼B

BESLUIT (GBVB) 2016/1693 VAN DE RAAD

van 20 september 2016

betreffende beperkende maatregelen tegen ISIS (Da'esh) en Al Qaida en daarmee verbonden personen, groepen, ondernemingen en entiteiten, en tot intrekking van Gemeenschappelijk Standpunt 2002/402/GBVB



Artikel 1

1.  De directe of indirecte levering, verkoop, overdracht of uitvoer van wapens en alle soorten aanverwant materieel, waaronder wapens en munitie, militaire voertuigen en militaire uitrusting, paramilitaire uitrusting en onderdelen daarvoor, aan personen, groepen, ondernemingen of entiteiten die door de VN-Veiligheidsraad — uit hoofde van UNSCR's 1267 (1999), 1333 (2000) en 2253 (2015), zoals bijgewerkt door het overeenkomstig UNSCR 1267 (1999) ingestelde comité („het comité”), of door de Raad zijn aangewezen, of aan degenen die namens hen of op hun aanwijzing handelen, door onderdanen van de lidstaten of vanaf of via het grondgebied van de lidstaten, of met gebruikmaking van onder hun vlag varende schepen of hun luchtvaartuigen, is verboden, ongeacht of de goederen oorspronkelijk van het grondgebied van de lidstaten afkomstig zijn.

2.  Er geldt een verbod op:

a) 

het direct of indirect verlenen van technische bijstand, diensten als tussenpersoon en andere diensten, gerelateerd aan militaire activiteiten of aan levering, fabricage, onderhoud of gebruik van wapens en alle soorten aanverwant materieel, waaronder wapens en munitie, militaire voertuigen en militaire uitrusting, paramilitaire uitrusting, en onderdelen daarvoor aan de in lid 1 bedoelde personen, groepen, ondernemingen of entiteiten;

b) 

het direct of indirect verstrekken van financieringsmiddelen of financiële bijstand gerelateerd aan militaire activiteiten, met inbegrip van subsidies, leningen en exportkredietverzekering, alsook verzekeringen en herverzekeringen, voor de verkoop, de levering, de overdracht of de uitvoer van wapens en aanverwant materieel, of voor het verlenen van daaraan gerelateerde technische bijstand, diensten als tussenpersoon en andere diensten, aan de in lid 1 bedoelde personen, groepen, ondernemingen of entiteiten;

c) 

het bewust en opzettelijk deelnemen aan activiteiten die ertoe strekken of tot gevolg hebben dat de onder a) of b) bedoelde verbodsbepalingen worden omzeild.

Artikel 2

1.  De lidstaten nemen de nodige maatregelen om het binnenkomen van of doorreizen over hun grondgebied te beletten van personen die door de VN-Veiligheidsraad overeenkomstig UNSCR's 1267 (1999), 1333 (2000) en 2253 (2015), of door het comité op de sanctielijst zijn geplaatst en aan reisbeperkingen zijn onderworpen vanwege:

a) 

het deelnemen aan de financiering, planning, facilitering, voorbereiding of uitvoering van handelingen of activiteiten door, in samenhang met, onder de naam van, namens, of ter ondersteuning van Al Qaida of ISIS (Da'esh) of een cel, afdeling, splintergroepering of afsplitsing daarvan;

b) 

het leveren, verkopen of overdragen daaraan van wapens en daarmee verband houdend materieel;

c) 

het daarvoor werven of op andere wijze steunen van handelingen of activiteiten daarvan, of

d) 

het onder directe of indirecte zeggenschap staan van, of het anderszins steun verlenen aan personen, groepen, ondernemingen en entiteiten die met Al Qaida of ISIS (Da'esh) verbonden zijn, en die op de sanctielijst van ISIS (Da'esh) en Al Qaida zijn opgenomen.

2.  De lidstaten nemen de nodige maatregelen om het binnenkomen van of doorreizen over hun grondgebied te beletten van personen:

a) 

die verbonden zijn met ISIS (Da'esh) en Al Qaida of een cel, afdeling, splintergroepering of afsplitsing daarvan, onder meer doordat ze:

i) 

deelnemen aan de financiering van ISIS (Da'esh) en Al Qaida of een cel, afdeling, splintergroepering of afsplitsing daarvan, of aan de financiering van handelingen of activiteiten door, in samenhang met, onder de naam van, namens, of ter ondersteuning van die organisaties of entiteiten;

ii) 

deelnemen aan de planning, facilitering, voorbereiding of uitvoering van handelingen of activiteiten of het verstrekken of ontvangen van terroristische opleiding, zoals instructie in verband met wapens, explosieven of andere methoden of technologieën met het doel terroristische handelingen te plegen, door, in samenhang met, onder de naam van, namens, of ter ondersteuning van ISIS (Da'esh) en Al Qaida of een cel, afdeling, splintergroepering of afsplitsing daarvan;

iii) 

handel drijven met ISIS (Da'esh), Al Qaida of een cel, afdeling, splintergroepering of afsplitsing daarvan, in het bijzonder in olie, olieproducten, modulaire raffinaderijen en daarmee verband houdende materialen, alsmede in andere natuurlijke hulpbronnen en cultuurgoederen;

iv) 

wapens en daarmee verband houdend materieel leveren, verkopen of overdragen aan ISIS (Da'esh), Al Qaida of een cel, afdeling, splintergroepering of afsplitsing daarvan;

b) 

die buiten de Unie reizen of trachten te reizen met het oog op:

i) 

de planning, voorbereiding of uitvoering van, of de deelname aan, terroristische handelingen namens of ter ondersteuning van ISIS (Da'esh), Al Qaida of een cel, afdeling, splintergroepering of afsplitsing daarvan;

ii) 

het verstrekken of ontvangen van een terroristische opleiding namens of ter ondersteuning van ISIS (Da'esh), Al Qaida of een cel, afdeling, splintergroepering of afsplitsing daarvan;

iii) 

het anderszins ondersteunen van ISIS (Da'esh), Al Qaida of een cel, afdeling, splintergroepering of afsplitsing daarvan;

c) 

die de Unie trachten binnen te komen met dezelfde doeleinden als bedoeld in punt b), of om deel te nemen aan handelingen of activiteiten in samenhang met, onder de naam van, namens, of ter ondersteuning van ISIS (Da'esh), Al Qaida of een cel, afdeling, splintergroepering of afsplitsing daarvan;

d) 

die werven voor, of anderszins steun verlenen aan handelingen of activiteiten van ISIS (Da'esh), Al Qaida of een cel, afdeling, splintergroepering of afsplitsing daarvan, onder meer door:

i) 

het op enigerlei wijze, direct of indirect, verstrekken of verzamelen van financiële middelen met het oog op de financiering van reizen van personen voor de doeleinden als bedoeld in de punten b) en c); het organiseren of anderszins faciliteren van reizen van personen voor de doeleinden als bedoeld in de punten b) en c);

ii) 

het benaderen van een andere persoon om deel te nemen aan handelingen of activiteiten door, in samenhang met, onder de naam van, namens, of ter ondersteuning van ISIS (Da'esh), Al Qaida of een cel, afdeling, splintergroepering of afsplitsing daarvan;

e) 

die aanzetten of publiek ophitsen tot het plegen van handelingen of activiteiten door, in samenhang met, onder de naam van, namens, of ter ondersteuning van ISIS (Da'esh), Al Qaida of een cel, afdeling, splintergroepering of afsplitsing daarvan, daaronder begrepen door het aanmoedigen of het verheerlijken van dergelijke handelingen of activiteiten waardoor het gevaar ontstaat dat terroristische handelingen kunnen worden gepleegd;

f) 

die betrokken zijn bij of medeplichtig zijn aan het bevelen of het plegen van ernstige schendingen van de mensenrechten, waaronder ontvoering, verkrachting, seksueel geweld, gedwongen huwelijk en het in slavernij brengen van personen, buiten het grondgebied van de Unie, onder de naam van of namens ISIS (Da'esh), Al Qaida of een cel, afdeling, splintergroepering of afsplitsing daarvan,

als genoemd in de bijlage.

3.  De leden 1 en 2 houden niet in dat de lidstaten verplicht zijn de eigen onderdanen de toegang tot hun grondgebied te ontzeggen.

4.  Lid 1 is niet van toepassing indien het binnenkomen of doorreizen noodzakelijk is in verband met een gerechtelijk proces, of indien het comité van oordeel is dat het binnenkomen of doorreizen gerechtvaardigd is.

5.  De lidstaten kunnen ontheffing van de krachtens lid 2 opgelegde maatregelen verlenen voor reizen die gerechtvaardigd plaatsvinden:

a) 

op grond van dringende humanitaire noden;

b) 

met het oog op een gerechtelijk proces, of

c) 

in gevallen waarin een lidstaat gebonden is door een verplichting ten aanzien van een internationale organisatie.

6.  Een lidstaat die de in lid 5 bedoelde ontheffingen wil verlenen, brengt zulks schriftelijk ter kennis van de Raad. Wat de punten a) en b) van lid 5 betreft, wordt de ontheffing geacht te zijn toegestaan, tenzij door één of meer leden van de Raad binnen twee werkdagen na ontvangst van de kennisgeving van de voorgenomen ontheffing, schriftelijk bezwaar wordt gemaakt bij de Raad. Indien door één of meer leden van de Raad bezwaar wordt gemaakt, kan de Raad met een gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluiten de voorgenomen ontheffing te verlenen.

7.  De door een lidstaat krachtens lid 5 verleende machtiging tot het binnenkomen van of doorreizen over zijn grondgebied van in de bijlage genoemde personen, geldt alleen voor het doel en voor de personen waarvoor zij is verleend.

Artikel 3

1.  Alle tegoeden, andere financiële activa en economische middelen die direct of indirect in het bezit zijn of onder zeggenschap staan van personen, groepen, ondernemingen en entiteiten die door de VN-Veiligheidsraad overeenkomstig UNSCR's 1267 (1999), 1333 (2000) en 2253 (2015), of door het comité op de sanctielijst zijn geplaatst en aan een bevriezing van tegoeden zijn onderworpen vanwege:

a) 

het deelnemen aan de financiering, planning, facilitering, voorbereiding of uitvoering van handelingen of activiteiten door, in samenhang met, onder de naam van, namens, of ter ondersteuning van Al Qaida of ISIS (Da'esh) of een cel, afdeling, splintergroepering of afsplitsing daarvan;

b) 

het leveren, verkopen of overdragen daaraan van wapens en daarmee verband houdend materieel;

c) 

het daarvoor werven of op andere wijze steunen van handelingen of activiteiten daarvan;

d) 

het in het bezit zijn of onder directe of indirecte zeggenschap staan van, of het anderszins steun verlenen aan personen, groepen, ondernemingen en entiteiten die met ISIS (Da'esh) of Al Qaida verbonden zijn, en die op de sanctielijst van ISIS (Da'esh) en Al Qaida zijn opgenomen, of van een derde partij die namens hen of op hun aanwijzing handelt,

worden bevroren.

2.  Tegoeden, andere financiële activa of economische middelen worden direct noch indirect aan of ten behoeve van de in lid 1 bedoelde natuurlijke of rechtspersonen ter beschikking gesteld.

3.  Alle tegoeden, andere financiële activa en economische middelen die direct of indirect in het bezit zijn of onder zeggenschap staan van personen, groepen, ondernemingen of entiteiten:

a) 

die verbonden zijn met ISIS (Da'esh) en Al Qaida of een cel, afdeling, splintergroepering of afsplitsing daarvan, onder meer doordat ze:

i) 

deelnemen aan de financiering van ISIS (Da'esh) en Al Qaida of een cel, afdeling, splintergroepering of afsplitsing daarvan, of aan de financiering van handelingen of activiteiten door, in samenhang met, onder de naam van, namens, of ter ondersteuning van die organisaties;

ii) 

deelnemen aan de planning, facilitering, voorbereiding of uitvoering van handelingen of activiteiten of het verstrekken of ontvangen van terroristische opleiding zoals instructie in verband met wapens, explosieven of andere methoden of technologieën met het doel terroristische handelingen te plegen door, in samenhang met, onder de naam van, namens, of ter ondersteuning van ISIS (Da'esh) en Al Qaida of een cel, afdeling, splintergroepering of afsplitsing daarvan;

iii) 

handel drijven met ISIS (Da'esh), Al Qaida of een cel, afdeling, splintergroepering of afsplitsing daarvan, met name in olie, olieproducten, modulaire raffinaderijen en daarmee verband houdende materialen, alsmede in andere natuurlijke hulpbronnen en cultuurgoederen;

iv) 

wapens en daarmee verband houdend materieel leveren, verkopen of overdragen aan ISIS (Da'esh), Al Qaida of een cel, afdeling, splintergroepering of afsplitsing daarvan;

b) 

die buiten de Unie reizen of trachten te reizen met het oog op:

i) 

de planning, voorbereiding of uitvoering van, of de deelname aan, terroristische handelingen namens of ter ondersteuning van ISIS (Da'esh), Al Qaida of een cel, afdeling, splintergroepering of afsplitsing daarvan;

ii) 

het verstrekken of ontvangen van een terroristische opleiding namens of ter ondersteuning van ISIS (Da'esh), Al Qaida of een cel, afdeling, splintergroepering of afsplitsing daarvan; of

iii) 

het anderszins ondersteunen van ISIS (Da'esh), Al Qaida of een cel, afdeling, splintergroepering of afsplitsing daarvan;

c) 

die de Unie trachten binnen te komen met het doel als bedoeld in punt b), of om deel te nemen aan handelingen of activiteiten in samenhang met, onder de naam van, namens, of ter ondersteuning van ISIS (Da'esh), Al Qaida of een cel, afdeling, splintergroepering of afsplitsing daarvan;

d) 

die werven voor, of anderszins steun verlenen aan de handelingen of activiteiten van ISIS (Da'esh), Al Qaida of een cel, afdeling, splintergroepering of afsplitsing daarvan, onder meer door:

i) 

het op enigerlei wijze, direct of indirect, verstrekken of verzamelen van financiële middelen met het oog op de financiering van reizen van personen voor de doeleinden als bedoeld in de punten b) en c); het organiseren of anderszins faciliteren van reizen van personen voor de doeleinden als bedoeld in de punten b) en c);

ii) 

het benaderen van een andere persoon om deel te nemen aan handelingen of activiteiten door, in samenhang met, onder de naam van, namens, of ter ondersteuning van ISIS (Da'esh), Al Qaida of een cel, afdeling, splintergroepering of afsplitsing daarvan;

e) 

die aanzetten of publiek ophitsen tot het plegen van handelingen of activiteiten door, in samenhang met, onder de naam van, namens, of ter ondersteuning van ISIS (Da'esh), Al Qaida of een cel, afdeling, splintergroepering of afsplitsing daarvan, daaronder begrepen door het aanmoedigen of het verheerlijken van dergelijke handelingen of activiteiten waardoor het gevaar ontstaat dat terroristische handelingen kunnen worden gepleegd;

f) 

die betrokken zijn bij of medeplichtig zijn aan het bevelen of het plegen van ernstige schendingen van de mensenrechten, waaronder ontvoering, verkrachting, seksueel geweld, gedwongen huwelijk en het in slavernij brengen van personen, buiten het grondgebied van de Unie, onder de naam van of namens ISIS (Da'esh), Al Qaida of een cel, afdeling, splintergroepering of afsplitsing daarvan,

als vermeld in de bijlage, worden bevroren.

4.  Tegoeden, andere financiële activa of economische middelen worden direct noch indirect aan of ten behoeve van de in lid 3 bedoelde natuurlijke of rechtspersonen ter beschikking gesteld.

5.  In afwijking van de leden 1, 2, 3 en 4 kunnen ontheffingen worden verleend voor tegoeden, financiële activa of economische middelen die:

a) 

noodzakelijk zijn ter dekking van basisuitgaven, zoals betalingen voor voedsel, huur of hypotheeklasten, geneesmiddelen of geneeskundige behandelingen, belastingen, verzekeringspremies of nutsvoorzieningen;

b) 

uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van redelijke honoraria en vergoeding van gemaakte kosten in verband met de verlening van juridische diensten overeenkomstig het nationaal recht, of

c) 

uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van honoraria of kosten, overeenkomstig het nationaal recht, voor het gewoon houden of beheren van bevroren tegoeden, andere financiële activa en economische middelen.

Deze ontheffingen worden enkel verleend mits de betrokken lidstaat het comité kennis heeft gegeven van zijn voornemen om, naargelang het geval, de toegang tot de tegoeden, andere financiële activa of economische middelen toe te staan, en het comité niet binnen drie werkdagen na de kennisgeving een negatief besluit heeft genomen.

6.  In afwijking van de leden 1, 2, 3 en 4 kunnen tevens ontheffingen worden verleend voor tegoeden, financiële activa of economische middelen die noodzakelijk zijn ter dekking van uitzonderlijke uitgaven, mits deze vaststelling door de bevoegde autoriteit van de lidstaat is gemeld bij het comité, waar van toepassing, en door het comité is goedgekeurd.

7.  Lid 3 belet niet dat een aangewezen persoon of entiteit betalingen doet die verschuldigd zijn op grond van een contract dat is gesloten voordat de persoon of entiteit op de lijst werd geplaatst, mits de betrokken lidstaat heeft vastgesteld dat de betaling niet direct of indirect wordt ontvangen door een in lid 1 of lid 3 bedoelde persoon of entiteit.

8.  In afwijking van lid 3 kunnen de bevoegde autoriteiten van een lidstaat toestemming geven voor de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a) 

de tegoeden of economische middelen zijn het voorwerp van een scheidsrechterlijke beslissing die is gegeven vóór de datum waarop de natuurlijke persoon of de rechtspersoon, de entiteit of het lichaam, bedoeld in lid 3, op de lijst in de bijlage is geplaatst, dan wel van een vóór, op of na die datum in de Unie gegeven rechterlijke of administratieve beslissing, of in de betrokken lidstaat uitvoerbare rechterlijke beslissing;

b) 

de tegoeden of economische middelen zullen uitsluitend worden aangewend om vorderingen te voldoen die bij een dergelijke beslissing zijn gewaarborgd of geldig zijn verklaard, overeenkomstig de wettelijke en bestuursrechtelijke voorschriften betreffende de rechten van de houders van dergelijke vorderingen;

c) 

de beslissing komt niet ten goede aan een op de lijst in de bijlage geplaatste natuurlijke persoon of rechtspersoon, entiteit of lichaam; alsmede

d) 

de erkenning van het vonnis is niet in strijd met de openbare orde van de betrokken lidstaat.

De betrokken lidstaat stelt de andere lidstaten en de Commissie in kennis van elke toestemming die overeenkomstig dit lid is verleend.

9.  De leden 2 en 4 zijn niet van toepassing op de bijboeking van betalingen op bevroren rekeningen van in lid 1 of lid 3 bedoelde personen of entiteiten, op voorwaarde dat die betalingen bevroren worden.

Artikel 4

Geen vorderingen, met inbegrip van vorderingen tot schadeloosstelling of enige soortgelijke vergoeding, bijvoorbeeld op grond van schuldvergelijking of van een garantie, in verband met een overeenkomst of transactie waarvan de uitvoering, al dan niet rechtstreeks, geheel of gedeeltelijk wordt aangetast door maatregelen overeenkomstig UNSCR's 1267 (1999), 1333 (2000) en 2253 (2015), met inbegrip van de maatregelen die door de Unie of door een lidstaat worden getroffen in overeenstemming met, ter uitvoering van of in verband met de ter zake dienende beslissingen van de VN-Veiligheidsraad of onder onderhavig besluit vallende maatregelen, worden toegekend aan de door de VN aangewezen personen en entiteiten of de op de lijst in de bijlage geplaatste personen en entiteiten, of aan een persoon of entiteit die met behulp van of ten behoeve van de bedoelde personen en entiteiten optreedt.

Artikel 5

1.  De Raad stelt, op voorstel van een lidstaat of de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, met eenparigheid van stemmen de lijst in de bijlage vast en keurt wijzigingen daarin goed.

2.  De Raad stelt de betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen, groepen, ondernemingen en entiteiten in kennis van het in lid 1 bedoelde besluit, met inbegrip van de motivering, hetzij rechtstreeks, indien het adres bekend is, hetzij door middel van de bekendmaking van een kennisgeving, zodat die natuurlijke personen of rechtspersonen, groepen, ondernemingen of entiteiten daarover opmerkingen kunnen indienen.

3.  Indien er opmerkingen worden ingediend of substantieel nieuw bewijsmateriaal wordt overgelegd, toetst de Raad het in lid 1 bedoelde besluit en brengt hij de betrokken natuurlijke persoon of rechtspersoon, groep, onderneming of entiteit daarvan op de hoogte.

4.  In afwijking van lid 1 kan de Raad, indien een lidstaat van oordeel is dat zich een substantiële verandering van omstandigheden heeft voorgedaan die een invloed heeft op de aanwijzing van een in de lijst opgenomen persoon of entiteit, op voorstel van die lidstaat met gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluiten om de naam van de betrokken persoon of entiteit van de lijst in de bijlage te schrappen.

Artikel 6

1.  Dit besluit wordt, in het bijzonder in het licht van de toepasselijke besluiten van de VN-Veiligheidsraad of het comité, naargelang van het geval herzien, gewijzigd of ingetrokken.

2.  De in artikel 2, lid 2, en artikel 3, leden 3 en 4, bedoelde maatregelen worden op gezette tijden en ten minste om de twaalf maanden opnieuw bezien.

3.  Wanneer opmerkingen worden ingediend door een overeenkomstig artikel 2, lid 2, of artikel 3, leden 3 en 4, aangewezen persoon of entiteit, beziet de Raad de aanwijzing in het licht van die opmerkingen, en zijn de maatregelen niet meer van toepassing indien de Raad volgens de procedure van artikel 5 vaststelt dat niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden voor de toepassing ervan.

4.  Indien op basis van substantieel nieuw bewijsmateriaal een nader verzoek wordt gedaan om een persoon uit de bijlage te schrappen, voert de Commissie overeenkomstig lid 3 een nadere toetsing uit.

▼M6

5.  De in artikel 2, lid 2, en artikel 3, leden 3 en 4, bedoelde maatregelen gelden tot en met 31 oktober 2020.

▼M7

Artikel 6 bis

1.  De Raad en de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (de “hoge vertegenwoordiger”) kunnen voor de uitoefening van hun taken uit hoofde van dit besluit persoonsgegevens verwerken, met name:

a) 

wat betreft de Raad, bij het opstellen en wijzigen van de bijlage;

b) 

wat betreft de hoge vertegenwoordiger, bij het opstellen van de wijzigingen van de bijlage.

2.  De Raad en de hoge vertegenwoordiger mogen in voorkomend geval relevante gegevens verwerken die betrekking hebben op strafbare feiten die zijn gepleegd door natuurlijke personen op de lijst, op strafrechtelijke veroordelingen van dergelijke personen of op veiligheidsmaatregelen betreffende dergelijke personen, doch uitsluitend voor zover deze verwerking noodzakelijk is voor het opstellen van de bijlage.

3.  Voor de toepassing van dit besluit worden de Raad en de hoge vertegenwoordiger aangewezen als “voor de verwerking verantwoordelijke” in de zin van artikel 3, punt 8, van Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad ( 1 ) om ervoor te zorgen dat de betrokken natuurlijke personen hun rechten uit hoofde van Verordening (EU) 2018/1725 kunnen uitoefenen.

▼B

Artikel 7

Gemeenschappelijk Standpunt 2002/402/GBVB wordt ingetrokken en vervangen door dit besluit.

Artikel 8

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.




BIJLAGE

Lijst van personen, groepen, ondernemingen en entiteiten bedoeld in de artikelen 2 en 3

▼M2

A.    Personen

▼M6 —————

▼M3

2. Rabah TAHARI (ook bekend als Abu Musab); geboortedatum: 28 augustus 1971; geboorteplaats: Oran (Algerije); nationaliteit: Algerijns.

▼M4

3. Hocine BOUGUETOF; geboortedatum: 1 juli 1959; geboorteplaats: Tebessa (Algerije); nationaliteit: Algerijns.

▼M5

4. Brahim el KHAYARI; geboortedatum: 7 mei 1992; geboorteplaats: Nîmes (Frankrijk); nationaliteit: Frans.

▼M7

5. Guillaume PIROTTE; geboortedatum: 7 juni 1994; geboorteplaats: Grasse (Frankrijk); nationaliteit: Frans.

▼M8

6. Bryan D’ANCONA; geboortedatum: 26 januari 1997; geboorteplaats: Nice (Frankrijk); nationaliteit: Frans.



( 1 ) Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).

Top