Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 02010D0445-20110301

    Consolidated text: Besluit 2010/445/GBVB van de Raad van 11 augustus 2010 houdende verlenging van het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor de crisis in Georgië

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2010/445/2011-03-01

    2010D0445 — NL — 01.03.2011 — 001.001


    Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

    ►B

    BESLUIT 2010/445/GBVB VAN DE RAAD

    van 11 augustus 2010

    houdende verlenging van het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor de crisis in Georgië

    (PB L 211, 12.8.2010, p.33)

    Gewijzigd bij:

     

     

    Publicatieblad

      No

    page

    date

    ►M1

    Besluit 2011/203/GBVB van de Raad van 31 maart 2011

      L 86

    72

    1.4.2011




    ▼B

    BESLUIT 2010/445/GBVB VAN DE RAAD

    van 11 augustus 2010

    houdende verlenging van het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor de crisis in Georgië



    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 28, artikel 31, lid 2, en artikel 33,

    Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Op 25 september 2008 heeft de Raad Gemeenschappelijk Optreden 2008/760/GBVB ( 1 ) houdende benoeming van de heer Pierre MOREL tot speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie (hierna „SVEU”) voor de crisis in Georgië tot en met 28 februari 2009 vastgesteld.

    (2)

    Op 22 februari 2010 heeft de Raad Besluit 2010/106/GBVB ( 2 ) tot verlenging van het mandaat van de SVEU tot en met 31 augustus 2010 vastgesteld.

    (3)

    Het mandaat van de SVEU moet worden verlengd tot en met 31 augustus 2011. Het mandaat van de SVEU kan evenwel eerder worden beëindigd, indien de Raad daartoe besluit op voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (hierna „HV”) naar aanleiding van de inwerkingtreding van het besluit betreffende de oprichting van de Europese dienst voor extern optreden.

    (4)

    De SVEU zal zijn mandaat uitvoeren in een mogelijk verslechterende situatie die de doelstellingen van het gemeenschappelijk buitenlands- en veiligheidsbeleid, uiteengezet in artikel 21 van het Verdrag, kan schaden,

    HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:



    Artikel 1

    Speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie

    Het mandaat van de heer Pierre MOREL als SVEU voor de crisis in Georgië wordt verlengd tot en met 31 augustus 2011. Het mandaat van de SVEU kan eerder worden beëindigd, indien de Raad daartoe besluit op voorstel van de HV naar aanleiding van de inwerkingtreding van het besluit betreffende de oprichting van de Europese dienst voor extern optreden.

    Artikel 2

    Doelstellingen

    Het mandaat van de SVEU voor de crisis in Georgië berust op de doelstellingen, omschreven in de conclusies van de buitengewone Europese Raad van Brussel van 1 september 2008 en de conclusies van de Raad over Georgië van 15 september 2008.

    De SVEU verhoogt de doeltreffendheid en de zichtbaarheid van de bijdrage van de Europese Unie (hierna „EU” of „de Unie”) aan de oplossing van het conflict in Georgië.

    Artikel 3

    Mandaat

    Teneinde de beleidsdoelstellingen te bereiken, krijgt de SVEU het mandaat om:

    a) vooreerst mee te helpen aan de voorbereiding van het internationale overleg dat overeenkomstig punt 6 van het akkoord van 12 augustus 2008 moet plaatsvinden en dat met name betrekking zal hebben op:

     de wijze waarop vorm moet worden gegeven aan de veiligheid en de stabiliteit in de regio;

     de problematiek van de vluchtelingen en de ontheemden, op basis van internationaal erkende principes;

     elk ander onderwerp dat in onderlinge overeenstemming door beide partijen wordt vastgelegd;

    vervolgens om het standpunt van de Unie te helpen bepalen en dit op zijn niveau tijdens dit overleg te verwoorden;

    b) de uitvoering van het op 8 september 2008 in Moskou en Tbilisi gesloten akkoord, alsmede van het akkoord van 12 augustus 2008, te bevorderen, in nauwe coördinatie met de Verenigde Naties en de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa;

    en in het kader van de bovengenoemde activiteiten bij te dragen aan de uitvoering van het beleid en de aanpak van de Unie inzake de rechten van de mens, met name ten aanzien van kinderen en vrouwen.

    Artikel 4

    Uitvoering van het mandaat

    1.  De SVEU is onder het gezag van de HV verantwoordelijk voor de uitvoering van het mandaat.

    2.  Het Politiek en Veiligheidscomité (hierna „PVC”) onderhoudt een bevoorrechte relatie met de SVEU en vormt het eerste contactpunt van de SVEU met de Raad. Onverminderd de bevoegdheden van de HV zorgt het PVC binnen het kader van het mandaat voor strategische aansturing en politieke leiding ten behoeve van de SVEU.

    Artikel 5

    Financiering

    ▼M1

    1.  Het financieel referentiebedrag ter dekking van de kosten in verband met het mandaat van de SVEU voor de periode van 1 september 2010 tot en met 31 augustus 2011 bedraagt 1 004 000 EUR.

    ▼B

    2.  De uitgaven worden beheerd volgens de procedures en voorschriften die van toepassing zijn op de algemene begroting van de Unie.

    3.  Voor het uitgavenbeheer wordt een overeenkomst gesloten tussen de SVEU en de Commissie. De SVEU legt van alle uitgaven verantwoording af aan de Commissie.

    Artikel 6

    Vorming en samenstelling van het team

    1.  Binnen de grenzen van zijn mandaat en de daartoe vrijgemaakte financiële middelen is de SVEU verantwoordelijk voor de samenstelling van zijn team. In het team dient de door het mandaat vereiste deskundigheid inzake specifieke beleidsvraagstukken aanwezig te zijn. De SVEU houdt de Raad en de Commissie onmiddellijk op de hoogte van de samenstelling van zijn team.

    2.  De lidstaten en de instellingen van de Unie kunnen voorstellen personeel te detacheren bij de SVEU. De bezoldiging van het personeel dat door een lidstaat of een instelling van de Unie bij de SVEU wordt gedetacheerd, komt ten laste van de betrokken lidstaat of instelling van de Unie. Door de lidstaten bij het secretariaat-generaal van de Raad gedetacheerde deskundigen kunnen ook ter beschikking van de SVEU worden gesteld. Internationaal aangeworven personeel moet de nationaliteit van een lidstaat hebben.

    3.  Al het gedetacheerde personeel blijft onder het administratieve gezag van de detacherende lidstaat of instelling van de Unie en voert zijn taken uit en handelt in het belang van het mandaat van de SVEU.

    Artikel 7

    Voorrechten en immuniteiten van de SVEU en zijn personeel

    De voorrechten, immuniteiten en andere garanties die noodzakelijk zijn voor de uitvoering en het goede verloop van de missie van de SVEU en van zijn medewerkers, worden met de ontvangende partij(en) naargelang het geval overeengekomen. De lidstaten en de Commissie verlenen daartoe alle nodige steun.

    Artikel 8

    Beveiliging van gerubriceerde EU-gegevens

    De SVEU en de leden van zijn team leven de beveiligingsbeginselen en -minimumnormen na die zijn vastgelegd in Besluit 2001/264/EG van de Raad van 19 maart 2001 tot vaststelling van beveiligingsvoorschriften van de Raad ( 3 ), met name wanneer zij gerubriceerde EU-gegevens behandelen.

    Artikel 9

    Toegang tot informatie en logistieke steun

    1.  De lidstaten, de Commissie en het secretariaat-generaal van de Raad zorgen ervoor dat de SVEU toegang krijgt tot alle relevante informatie.

    2.  De delegatie van de Unie en/of de lidstaten, naargelang van het geval, verlenen logistieke steun in de regio.

    Artikel 10

    Veiligheid

    Overeenkomstig het beleid van de Unie inzake de veiligheid van personeel dat op grond van titel V van het Verdrag wordt ingezet in operaties buiten de Unie, neemt de SVEU alle redelijkerwijs haalbare maatregelen voor de beveiliging van het personeel dat rechtstreeks onder zijn gezag staat, in overeenstemming met zijn mandaat en de veiligheidssituatie in het gebied waarvoor hij verantwoordelijk is; met name:

    a) stelt hij op basis van de richtsnoeren van het secretariaat-generaal van de Raad een missiespecifiek veiligheidsplan op, dat missiespecifieke fysieke, organisatorische en procedurele beveiligingsmaatregelen voor het beheer van veilige personeelsbewegingen naar en binnen het missiegebied, het beheer van veiligheidsincidenten en een nood- en evacuatieplan voor de missie, behelst;

    b) zorgt hij ervoor dat alle buiten de Unie ingezette personeelsleden gedekt zijn door een op de omstandigheden in het missiegebied afgestemde verzekering voor grote risico’s;

    c) zorgt hij ervoor dat alle buiten de Unie ingezette leden van zijn team, ook het ter plaatse aangeworven personeel, voor of bij aankomst in het missiegebied een passende beveiligingsopleiding hebben genoten waarvan de inhoud is bepaald op basis van de risicoklasse waarin het secretariaat-generaal van de Raad het missiegebied heeft ingedeeld;

    d) zorgt hij ervoor dat alle naar aanleiding van geregelde beveiligingsbeoordelingen overeengekomen aanbevelingen worden opgevolgd, en brengt hij aan de HV, de Raad en de Commissie schriftelijk verslag uit over de uitvoering ervan en over andere veiligheidskwesties in het kader van zijn tussentijds verslag en zijn verslag over de uitvoering van het mandaat.

    Artikel 11

    Rapportage

    De SVEU brengt geregeld mondeling en schriftelijk verslag uit aan de HV en aan het PVC. De SVEU brengt zo nodig tevens verslag uit aan de werkgroepen van de Raad. De geregelde schriftelijke verslagen worden verspreid via het COREU-netwerk. Op aanbeveling van de HV en het PVC kan de SVEU ook verslag uitbrengen aan de Raad Buitenlandse Zaken.

    Artikel 12

    Coördinatie

    1.  De SVEU bevordert de algemene politieke coördinatie van de Unie. Hij helpt ervoor te zorgen dat alle instrumenten van de Unie op coherente wijze worden ingezet om de beleidsdoelstellingen van de Unie te verwezenlijken. De activiteiten van de SVEU worden gecoördineerd met die van de Commissie en van de andere SVEU’s die actief zijn in de regio, en met name de SVEU voor de zuidelijke Kaukasus, met inachtneming van de specifieke doelstellingen van het mandaat van laatstgenoemde. De SVEU verstrekt regelmatig informatie aan de missies van de lidstaten en aan de delegaties van de Unie.

    2.  Ter plaatse worden nauwe contacten onderhouden met het hoofd van de delegatie van de Unie en de missiehoofden van de lidstaten, die alles doen wat in hun vermogen ligt om de SVEU bij te staan in de uitvoering van zijn mandaat. De SVEU onderhoudt eveneens contacten met andere internationale en regionale actoren ter plaatse.

    Artikel 13

    Evaluatie

    De uitvoering van dit besluit en de samenhang ervan met andere bijdragen van de Europese Unie in de regio worden op gezette tijden geëvalueerd. De SVEU legt de HV, de Raad en de Commissie eind februari 2011 een voortgangsverslag, en aan het eind van zijn mandaat een uitvoerig verslag over de uitvoering van het mandaat voor.

    Artikel 14

    Inwerkingtreding

    Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.



    ( 1 ) PB L 259 van 27.9.2008, blz. 16.

    ( 2 ) PB L 46 van 23.2.2010, blz. 5.

    ( 3 ) PB L 101 van 11.4.2001, blz. 1.

    Top