EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 02003D0017-20201115

Consolidated text: Beschikking van de Raad van 16 december 2002 betreffende de gelijkwaardigheid van in derde landen verrichte veldkeuringen van gewassen voor de teelt van zaaizaad en de gelijkwaardigheid van in derde landen voortgebracht zaaizaad (Voor de EER relevante tekst) (2003/17/EG)Voor de EER relevante tekst

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2003/17(1)/2020-11-15

02003D0017 — NL — 15.11.2020 — 008.001


Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document

►B

BESCHIKKING VAN DE RAAD

van 16 december 2002

betreffende de gelijkwaardigheid van in derde landen verrichte veldkeuringen van gewassen voor de teelt van zaaizaad en de gelijkwaardigheid van in derde landen voortgebracht zaaizaad

(Voor de EER relevante tekst)

(2003/17/EG)

(PB L 008 van 14.1.2003, blz. 10)

Gewijzigd bij:

 

 

Publicatieblad

  nr.

blz.

datum

 M1

BESCHIKKING VAN DE RAAD 2003/403/EG van 26 mei 2003

  L 141

23

7.6.2003

 M2

VERORDENING (EG) Nr. 885/2004 VAN DE RAAD van 26 april 2004

  L 168

1

1.5.2004

►M3

BESCHIKKING VAN DE RAAD 2005/834/EG van 8 november 2005

  L 312

51

29.11.2005

 M4

VERORDENING (EG) Nr. 1791/2006 VAN DE RAAD van 20 november 2006

  L 363

1

20.12.2006

 M5

BESCHIKKING VAN DE RAAD 2007/780/EG van 26 november 2007

  L 314

20

1.12.2007

►M6

BESLUIT Nr. 1105/2012/EU VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD Voor de EER relevante tekst van 21 november 2012

  L 328

4

28.11.2012

►M7

VERORDENING (EU) Nr. 517/2013 VAN DE RAAD van 13 mei 2013

  L 158

1

10.6.2013

►M8

BESLUIT (EU) 2018/1674 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 23 oktober 2018

  L 284

31

12.11.2018

►M9

BESLUIT (EU) 2020/1544 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 21 oktober 2020

  L 356

5

26.10.2020




▼B

BESCHIKKING VAN DE RAAD

van 16 december 2002

betreffende de gelijkwaardigheid van in derde landen verrichte veldkeuringen van gewassen voor de teelt van zaaizaad en de gelijkwaardigheid van in derde landen voortgebracht zaaizaad

(Voor de EER relevante tekst)

(2003/17/EG)



▼M3

Artikel 1

▼M8

De veldkeuringen van gewassen voor de teelt van zaaizaad die in de in bijlage I bij deze beschikking genoemde derde landen voor de in die bijlage vermelde soorten worden verricht, worden beschouwd als gelijkwaardig aan overeenkomstig de Richtlijnen 66/401/EEG, 66/402/EEG, 2002/54/EG en 2002/57/EG en Richtlijn 2002/55/EG van de Raad ( 1 ) verrichte veldkeuringen, op voorwaarde dat zij:

▼M3

a) 

officieel worden verricht door de in bijlage I vermelde autoriteiten of onder officieel toezicht van deze autoriteiten,

b) 

voldoen aan de in punt A van bijlage II vastgestelde voorwaarden.

▼M8

Artikel 2

Mits aan de in punt B van bijlage II bij deze beschikking vastgestelde voorwaarden is voldaan, wordt zaaizaad van de in bijlage I bij deze beschikking vermelde soorten dat in de in die bijlage genoemde derde landen is voortgebracht en door de in die bijlage vermelde autoriteiten officieel is gecertificeerd, beschouwd als gelijkwaardig aan zaad dat voldoet aan de Richtlijnen 66/401/EEG, 66/402/EEG, 2002/54/EG, 2002/55/EG en 2002/57/EG.

▼B

Artikel 3

▼M8

1.  
Wanneer gelijkwaardig zaaizaad in de Gemeenschap opnieuw wordt geëtiketteerd en verpakt („re-labelling” en „re-fastening”) als bedoeld in de OESO-programma’s voor de certificering van rassen van zaaizaad in het internationale handelsverkeer, zijn de in de Richtlijnen 66/401/EEG, 66/402/EEG, 2002/54/EG, 2002/55/EG en 2002/57/EG vastgestelde voorschriften betreffende het opnieuw sluiten van verpakkingen met in de Gemeenschap voortgebracht zaaizaad van overeenkomstige toepassing.

De eerste alinea geldt onverminderd de voor dergelijke handelingen geldende OESO-voorschriften.

▼B

2.  

Wanneer het opnieuw etiketteren en verpakken in de Gemeenschap van gelijkwaardig zaaizaad noodzakelijk is, mogen EG-etiketten alleen worden gebruikt:

a) 

indien in de lidstaten voortgebrachte zaden en in derde landen voortgebrachte zaden van hetzelfde ras en dezelfde categorie worden gemengd om de kiemcapaciteit te verbeteren, op voorwaarde dat

— 
het mengsel homogeen is, en
— 
elk land van voortbrenging op het etiket is vermeld; of

▼M8

b) 

voor kleine EG-verpakkingen als bedoeld in Richtlijn 66/401/EEG, 2002/54/EG of 2002/55/EG.

▼M6 —————

▼B

Artikel 6

Deze beschikking is van toepassing met ingang van 1 januari 2003 tot en met ►M6  31 december 2022 ◄ .

Artikel 7

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

▼M6




BIJLAGE I



LANDEN, AUTORITEITEN EN SOORTEN

Land (1)

Autoriteit

In de onderstaande richtlijnen bedoelde soorten

1

2

3

AR

Instituto Nacional de Semillas (INASE)

Av. Paseo Colón 922, 3 Piso

1063 BUENOS AIRES

66/401/EEG

66/402/EEG

2002/57/EG

AU

Australian Seeds Authority LTD.

P.O. BOX 187

LINDFIELD, NSW 2070

66/401/EEG

66/402/EEG

2002/57/EG

▼M8

BR

Ministry of Agriculture, Livestock and Food Supply

Esplanada dos Ministérios, bloco D

70.043-900 Brasilia-DF

66/401/EEG

66/402/EEG

▼M6

CA

Canadian Food Inspection Agency, Seed Section, Plant Health & Biosecurity Directorate

59 Camelot Drive, Room 250, OTTAWA, ON K1A 0Y9

66/401/EEG

66/402/EEG

2002/57/EG

CL

Ministerio de Agricultura

Servicio Agricola y Ganadero, División de Semillas

Casilla 1167, Paseo Bulnes 140 — SANTIAGO DE CHILE

2002/54/EG

66/401/EEG

66/402/EEG

2002/57/EG

▼M7 —————

▼M6

IL

Ministry of Agriculture & Rural Development

Plant Protection and Inspection Services

P.O. BOX 78, BEIT-DAGAN 50250

66/401/EEG

66/402/EEG

2002/57/EG

MA

D.P.V.C.T.R.F.

Service de Contrôle des Semences et Plants,

B.P. 1308 RABAT

66/401/EEG

66/402/EEG

2002/57/EG

▼M8

MD

National Agency for Food Safety (ANSA)

str. Mihail Kogălniceanu 63,

MD-2009, Chișinau

66/402/EEG

2002/55/EG

2002/57/EG

▼M6

NZ

Ministry for Primary Industries,

25 „THE TERRACE”

P.O. BOX 2526

6140 WELLINGTON

2002/54/EG

66/401/EEG

66/402/EEG

2002/57/EG

RS

Ministry of Agriculture, Forestry and Water Management Plant Protection Directorate

Omladinskih brigada 1, 11070 NOVI BEOGRAD

Het Ministerie van Landbouw heeft aan de volgende instellingen machtiging verleend om OESO-certificaten af te leveren:

National Laboratory for Seed Testing

Maksima Gorkog 30 — 21000 NOVI SAD

Maize Research Institute „ZEMUN POLJE”

Slobodana Bajica 1

11080 ZEMUN, BEOGRAD

2002/54/EG

66/401/EEG

66/402/EEG

2002/57/EG

TR

Ministry of Agriculture and Rural Affairs,

Variety Registration and Seed Certification Centre

Gayret mah. Fatih Sultan Mehmet Bulvari No:62

P.O. BOX: 30,

06172 Yenimahalle/ANKARA

2002/54/EG

66/401/EEG

66/402/EEG

2002/57/EG

▼M9

UA

Ministry of Agrarian Policy and Food of Ukraine

Khreshchatyk str., 24, 01001, KYIV

66/402/EEG

▼M6

US

USDA — Agricultural Marketing Service

Seed Regulatory & Testing Branch

801 Summit Crossing, Suite C, GASTONIA NC 28054

2002/54/EG

66/401/EEG

66/402/EEG

2002/57/EG

UY

Instituto Nacional de Semillas (INASE)

Cno. Bertolotti s/n y Ruta 8 km 29

91001 PANDO — CANELONES

66/401/EEG

66/402/EEG

2002/57/EG

ZA

National Department of Agriculture,

C/O S.A.N.S.O.R.

Lynnwood Ridge, P.O. BOX 72981, 0040 PRETORIA

66/401/EEG

66/402/EEG — uitsluitend ten aanzien van Zea mays en Sorghum spp.

2002/57/EG

(1)   

AR — Argentinië, AU — Australië, ►M8  BR — Brazilië, ◄ CA — Canada, CL — Chili, ►M8  — ◄ , IL — Israël, MA — Marokko, ►M8  MD — Republiek Moldavië, ◄ NZ — Nieuw-Zeeland, RS — Servië, TR — Turkije, ►M9  UA — Oekraïne, ◄ US —Verenigde Staten, UY — Uruguay, ZA — Zuid-Afrika.

▼B




BIJLAGE II

A.   Voorwaarden waaraan in derde landen verrichte veldkeuringen van gewassen voor de teelt van zaaizaad moeten voldoen

1.

De veldkeuringen moeten als volgt worden verricht overeenkomstig de nationale voorschriften voor de toepassing van de OESO-programma's voor de certificering van rassen van zaaizaad in het internationale handelsverkeer:

— 
voor suiker- en voederbieten, voorzover het zaaizaad van de in Richtlijn 2002/54/EG bedoelde soort Beta vulgaris betreft;
— 
voor grassen en leguminosen, voorzover het zaaizaad van de in Richtlijn 66/401/EEG bedoelde soorten betreft;
— 
voor cruciferen en andere oliehoudende planten en vezelgewassen, voorzover het zaaizaad van de in de Richtlijnen 66/401/EEG en 2002/57/EG bedoelde soorten betreft;
— 
zaaigranen, voorzover het andere in Richtlijn 66/402/EEG bedoelde soorten dan Zea mays en Sorghum spp. betreft;
— 
maïs en sorgho, voorzover het zaaizaad van de in Richtlijn 66/402/EEG bedoelde soorten Zea mays en sorghum spp. betreft;

▼M8

— 
groentezaad, voor zover het zaaizaad van de in Richtlijn 2002/55/EG bedoelde soorten betreft.

▼B

2.

Niet definitief gecertificeerd zaaizaad moet worden verpakt in een officieel gesloten verpakking, voorzien van een speciaal etiket dat hiervoor door de OESO is voorgeschreven.

3.

Niet definitief gecertificeerd zaaizaad moet, behalve van het door de OESO voorgeschreven certificaat, ook vergezeld gaan van een officieel certificaat met de volgende gegevens:

— 
referentienummer van het zaad dat is gebruikt om het veld in te zaaien, en naam van de lidstaat of het derde land dat het zaad heeft goedgekeurd,
— 
beteelde oppervlakte,
— 
hoeveelheid zaaizaad,
— 
de verklaring dat het gewas waarvan het zaad afkomstig is, voldeed aan de voorwaarden waaraan het moest voldoen.

B.   Voorwaarden waaraan in derde landen voortgebracht zaaizaad moet voldoen

1.

Zaaizaad wordt officieel gecertificeerd en de verpakkingen ervan worden officieel gesloten en gemerkt overeenkomstig de nationale voorschriften voor de toepassing van de OESO-programma's voor de certificering van rassen van zaaizaad in het internationale handelsverkeer; de partijen zaaizaad gaan vergezeld van op grond van die OESO-programma's vereiste certificaten:

— 
suiker- en voederbieten, voorzover het zaaizaad van de in Richtlijn 2002/54/EG bedoelde soort Beta vulgaris betreft;
— 
grassen en leguminosen, voorzover het zaaizaad van de in Richtlijn 66/401/EEG bedoelde soorten betreft;
— 
cruciferen en andere oliehoudende planten of vezelgewassen, voorzover het zaaizaad van de in de Richtlijnen 66/401/EEG en 2002/57/EG bedoelde soorten betreft;
— 
zaaigranen, voorzover het andere in Richtlijn 66/402/EEG bedoelde soorten dan Zea mays en Sorghum spp. betreft;
— 
maïs en sorgho, voorzover het zaaizaad van de in Richtlijn 66/402/EEG bedoelde soorten Zea mays en sorghum spp. betreft;

▼M8

— 
groentezaad, voor zover het zaaizaad van de in Richtlijn 2002/55/EG bedoelde soorten betreft.

▼B

Daarnaast moet het zaad voldoen aan de andere voorwaarden van de communautaire regelgeving dan die welke betrekking hebben op rasechtheid en raszuiverheid.

2.

Het zaaizaad moet aan de volgende voorwaarden voldoen:

2.1.

De voorwaarden waaraan het zaad moet voldoen op grond van het bepaalde in punt 1, tweede alinea, zijn vastgesteld in de onderstaande richtlijnen:

— 
Richtlijn 66/401/EEG, bijlage II,
— 
Richtlijn 66/402/EEG, bijlage II,
— 
Richtlijn 2002/54/EG, bijlage I, deel B,

▼M8

— 
Richtlijn 2002/55/EG, bijlage II,

▼B

— 
Richtlijn 2002/57/EG, bijlage II.

▼M8

2.2.

Met het oog op het onderzoek om na te gaan of aan de voorwaarden van punt 2.1 is voldaan, moeten overeenkomstig de ISTA-voorschriften officieel of onder officieel toezicht monsters worden genomen waarvan het gewicht in overeenstemming is met het voor de betrokken methoden vastgestelde gewicht, rekening houdend met de gewichten die zijn vastgesteld in:

— 
Richtlijn 66/401/EEG, bijlage III, kolommen 3 en 4,
— 
Richtlijn 66/402/EEG, bijlage III, kolommen 3 en 4,
— 
Richtlijn 2002/54/EG, bijlage II, tweede regel,
— 
Richtlijn 2002/55/EG, bijlage III,
— 
Richtlijn 2002/57/EG, bijlage III, kolommen 3 en 4.

2.3.

Het onderzoek moet officieel of onder officieel toezicht worden uitgevoerd overeenkomstig de ISTA-voorschriften.

▼M8 —————

▼B

3.

Verpakkingen met zaad moeten wat de aanduiding van gegevens betreft aan de volgende aanvullende voorwaarden voldoen:

3.1.

Te vermelden officiële gegevens:

— 
de vermelding dat het zaad voldoet aan de andere voorwaarden van de communautaire regelgeving dan die welke betrekking hebben of rasechtheid en raszuiverheid: „EG-voorschriften en -normen”,

▼M8

— 
de vermelding dat het zaad is bemonsterd en onderzocht overeenkomstig internationaal gangbare methoden, luidende als volgt: „Door … (naam of ledencode van het door de ISTA erkende proefstation voor zaadcontrole) bemonsterd en onderzocht overeenkomstig de bepalingen van de International Rules for Seed Testing van de ISTA wat betreft Orange International Seed Lot Certificates”,

▼B

— 
de datum van officiële sluiting,
— 
indien partijen zaad „relabelled and refastened” zijn (opnieuw van etiketten voorzien en opnieuw verpakt) als bedoeld in de OESO-programma's, de vermelding dat dit is gebeurd, met opgave van de meest recente datum van nieuwe sluiting en van de daarvoor verantwoordelijke autoriteiten,
— 
het land van productie,
— 
het opgegeven netto- of brutogewicht of het opgegeven aantal zuivere zaden of, voor bietenzaad, het opgegeven aantal kluwens, en
— 
wanneer het gewicht wordt vermeld en er korrelvormige bestrijdingsmiddelen, omhullingen of andere toevoegingsmiddelen in vaste staat worden gebruikt, de aard van het toevoegingsmiddel en ook, bij benadering, de verhouding tussen het gewicht van de zuivere zaden en het totale gewicht.

Deze gegevens mogen worden verstrekt op het OESO-etiket of op een officieel extra etiket met daarop de naam van de dienst en van het land. Eventuele etiketten van de leverancier moeten zodanig zijn opgesteld dat zij niet kunnen worden verward met het bijkomende officiële etiket.

3.2.

Voor zaaizaad van een ras dat genetisch gemodificeerd is, moet op elk officieel dan wel ander etiket of document dat op de partij is aangebracht of dat deze partij vergezelt, duidelijk zijn vermeld dat het ras genetisch gemodificeerd is, en moeten alle andere gegevens worden vermeld als dit in het kader van de overeenkomstig communautaire wetgeving toegepaste machtigingsprocedure vereist is.

3.3.

Binnenin de verpakking dient zich een officieel certificaat te bevinden waarop ten minste het referentienummer van de partij, de soort en het ras zijn vermeld; voor bietenzaad moet, indien nodig, ook worden aangegeven of het eenkiemig zaad dan wel precisiezaad betreft.

Dit certificaat is niet vereist wanneer de minimaal te vermelden gegevens onuitwisbaar op de verpakking worden aangebracht, het etiket op de verpakking wordt geplakt of een etiket van scheurvrij materiaal wordt gebruikt.

3.4.

Eventuele chemische behandelingen van het zaad en de daarbij gebruikte actieve stof moeten worden vermeld op het officiële etiket of op een speciaal etiket, alsmede op of in de verpakking.

3.5.

Alle op het officiële etiket, het officiële certificaat en de verpakking te vermelden gegevens moeten in ten minste één van de officiële talen van de Gemeenschap worden gesteld.

▼M8

4.

Partijen zaad moeten voorzien zijn van een Orange International Seed Lot Certificate van de ISTA met de gegevens over de in punt 2 bedoelde voorwaarden.

▼B

5.

Voor wat betreft basiszaad van rassen waarvan de instandhouding uitsluitend in de Gemeenschap plaatsvindt, moet het zaad van de voorgaande generaties in de Gemeenschap zijn voortgebracht.

Voor wat betreft basiszaad van andere rassen, dient het zaad van de voorgaande generaties, onder de verantwoordelijkheid van de voor de instandhouding verantwoordelijke personen als bedoeld in de gemeenschappelijke rassenlijst voor landbouwgewassen te zijn voortgebracht in de Gemeenschap of in een derde land waarvoor krachtens Beschikking 97/788/EG ( 2 ) gelijkwaardigheid van in derde landen verrichte controles op de instandhouding geldt.

6.

Voor gecertificeerd zaad van om het even welke generatie geldt dat het zaad van de vorige generaties moet zijn voortgebracht en officieel moet zijn gecontroleerd en gecertificeerd:

— 
hetzij in de Gemeenschap,
— 
hetzij in een derde land waaraan ingevolge deze beschikking gelijkwaardigheid is verleend voor de productie van basiszaad van de betrokken soort, voorzover het is voortgebracht uit zaad dat overeenkomstig punt 5 is voortgebracht.

7.

Wat Canada en de Verenigde Staten van Amerika betreft, mogen in afwijking van

— 
de punten 2.2 en 2.3,
— 
punt 3.1, tweede streepje, en
— 
punt 4,

de bemonstering, het onderzoek en de afgifte van certificaten inzake zaadonderzoek worden verricht door officieel voor zaadtests erkende laboratoria overeenkomstig de regels van de AOSA. In dit geval:

— 
luidt de in punt 3.1 bedoelde vermelding als volgt: „Bemonsterd en onderzocht overeenkomstig de AOSA-regels door… (naam of initialen van het officiële voor zaadtests erkende laboratorium).”, en
— 
worden de op grond van punt 4 vereiste certificaten afgegeven door het officiële voor zaadtests erkende laboratorium onder de bevoegdheid van de in bijlage I bij deze beschikking vermelde autoriteiten.



( 1 ) Richtlijn 2002/55/EG van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het in de handel brengen van groentezaad (PB L 193 van 20.7.2002, blz. 33).

( 2 ) PB L 322 van 25.11.1997, blz. 39. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2002/580/EG (PB L 184 van 13.7.2002, blz. 26).

Top