Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 01999L0094-20081211

    Consolidated text: Richtlijn 1999/94/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 1999 betreffende de beschikbaarheid van consumenteninformatie over het brandstofverbruik en de CO2-uitstoot bij het op de markt brengen van nieuwe personenauto's

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/1999/94/2008-12-11

    1999L0094 — NL — 11.12.2008 — 003.001


    Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

    ►B

    RICHTLIJN 1999/94/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    van 13 december 1999

    betreffende de beschikbaarheid van consumenteninformatie over het brandstofverbruik en de CO2-uitstoot bij ►C1  het op de markt brengen van nieuwe personenauto's ◄

    (PB L 012, 18.1.2000, p.16)

    Gewijzigd bij:

     

     

    Publicatieblad

      No

    page

    date

    ►M1

    RICHTLIJN 2003/73/EG VAN DE COMMISSIE Voor de EER relevante tekst van 24 juli 2003

      L 186

    34

    25.7.2003

    ►M2

    VERORDENING (EG) Nr. 1882/2003 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 29 september 2003

      L 284

    1

    31.10.2003

    ►M3

    VERORDENING (EG) Nr. 1137/2008 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 22 oktober 2008

      L 311

    1

    21.11.2008


    Gerectificeerd bij:

    ►C1

    Rectificatie, PB L 087, 8.4.2000, blz. 34  (99/94)




    ▼B

    RICHTLIJN 1999/94/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    van 13 december 1999

    betreffende de beschikbaarheid van consumenteninformatie over het brandstofverbruik en de CO2-uitstoot bij ►C1  het op de markt brengen van nieuwe personenauto's ◄



    HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 175, lid 1,

    Gezien het voorstel van de Commissie ( 1 ),

    Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité ( 2 ),

    Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag ( 3 ),

    (1)

    Overwegende dat artikel 174 van het Verdrag een behoedzaam en rationeel gebruik van natuurlijke hulpbronnen voorschrijft; dat het rationeel gebruik van energie een van de voornaamste middelen is waarmee deze doelstelling kan worden verwezenlijkt en de milieuverontreiniging kan worden verminderd;

    (2)

    Overwegende dat het de uiteindelijke doelstelling van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering is de concentraties van broeikasgassen in de atmosfeer op een niveau te stabiliseren waarbij gevaarlijke, door de mens teweeggebrachte effecten op het klimaatsysteem worden voorkomen;

    (3)

    Overwegende dat de Gemeenschap krachtens het Protocol van Kyoto bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering, dat overeengekomen is tijdens de in december 1997 te Kyoto gehouden conferentie, akkoord is gegaan met een vermindering van de uitstoot van een aantal broeikasgassen met 8 % ten opzichte van de niveaus van 1990 gedurende het tijdvak 2008-2012;

    (4)

    Overwegende dat de Commissie erkent dat personenauto's een belangrijke bron van CO2-uitstoot vormen, en daarom een communautaire strategie ter vermindering van de CO2-uitstoot van personenauto's en ter verbetering van het brandstofrendement heeft voorgesteld; dat de door de Commissie voorgestelde aanpak door de Raad in zijn conclusies van 25 juni 1996 is onderschreven;

    (5)

    Overwegende dat informatie van essentieel belang is voor het functioneren van de marktmechanismen; dat met de verschaffing van nauwkeurige, relevante en vergelijkbare informatie over het specifieke brandstofverbruik en de uitstoot van CO2 van personenauto's de keuze van de consument kan worden beïnvloed ten gunste van auto's die minder brandstof verbruiken en aldus minder CO2 in de atmosfeer brengen en dat de autofabrikanten er aldus toe kunnen worden bewogen het nodige te doen om het brandstofverbruik van hun producten te verminderen;

    (6)

    Overwegende dat de aanwezigheid van etiketten op gebruikte auto's in het verkooppunt kopers van nieuwe personenauto's kan beïnvloeden ten gunste van weinig brandstof verbruikende auto's, omdat met deze factor rekening zal worden gehouden wanneer de auto wordt doorverkocht; dat daarom bij de eerste herziening van deze richtlijn moet worden overwogen de werkingssfeer uit te breiden tot gebruikte auto's die vallen onder Richtlijn 93/116/EG van de Commissie van 17 december 1993 tot aanpassing aan de technische vooruitgang van Richtlijn 80/1268/EEG van de Raad inzake het brandstofverbruik van motorvoertuigen ( 4 );

    (7)

    Overwegende dat het derhalve nodig is een brandstofverbruiksetiket te ontwikkelen voor alle in een verkooppunt uitgestalde personenauto's;

    (8)

    Overwegende dat een brandstofverbruiksetiket gegevens dient te bevatten over het brandstofverbruik en de specifieke CO2-uitstoot die zijn bepaald in overeenstemming met de geharmoniseerde normen en methoden, vastgelegd in Richtlijn 80/1268/EEG van de Raad van 16 december 1980 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake het brandstofverbruik van motorvoertuigen ( 5 );

    (9)

    Overwegende dat het nodig is dat zowel in het verkooppunt als door een hiertoe aangewezen instantie elke lidstaat in een hiertoe geschikte vorm aanvullende genormaliseerde informatie over het brandstofverbruik en de specifieke CO2-uitstoot van alle versies op de markt voor nieuwe personenauto's wordt verschaft; dat dergelijke informatie van nut kan zijn voor de consument die, alvorens de toonzaal binnen te gaan, zijn aankoopbeslissing reeds heeft geformuleerd of die zonder tussenkomst van een dealer of zonder bezoek aan een toonzaal tot aankoop van een personenauto wenst over te gaan;

    (10)

    Overwegende dat het belangrijk is dat potentiële autokopers in het verkooppunt bewust worden gemaakt van de meest brandstofefficiënte modellen van personenauto's die in dat verkooppunt beschikbaar zijn;

    (11)

    Overwegende dat alle door fabrikanten en dealers aangemaakte en bij de verhandeling van nieuwe personenauto's gebruikte reclameteksten en in voorkomend geval, al het andere reclamemateriaal gegevens over het relevante brandstofverbruik en de CO2-uitstoot voor de betreffende modellen van personenauto's zou moeten bevatten,

    HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:



    Artikel 1

    Deze richtlijn beoogt te verzekeren dat gegevens over het brandstofverbruik en de CO2-uitstoot van nieuwe personenauto's die in de Gemeenschap voor verkoop of leasing worden aangeboden, voor de consument beschikbaar worden gesteld, zodat deze met kennis van zaken een keuze kan maken.

    Artikel 2

    In deze richtlijn wordt verstaan onder:

    1. „personenauto”: elk motorvoertuig van categorie M1, zoals gedefinieerd in bijlage II bij Richtlijn 70/156/EEG ( 6 ), dat onder Richtlijn 80/1268/EEG valt. Hieronder vallen niet voertuigen welke onder Richtlijn 92/61/EEG ( 7 ) vallen en voertuigen voor speciale doelen als omschreven in artikel lid 1, onder a), tweede streepje, van Richtlijn 70/156/EEG;

    2. „nieuwe personenauto”: iedere personenauto die nog niet eerder aan een persoon is verkocht voor een ander doel dan verkoop of levering aan een derde;

    3. „certificaat van overeenstemming”: het in artikel 6 van Richtlijn 70/156/EEG genoemde document;

    4. „verkooppunt”: een plaats, zoals een autotoonzaal of een terrein buiten, waar nieuwe personenauto's zijn uitgestald of aan potentiële klanten voor verkoop of leasing worden aangeboden. Beurzen waar nieuwe personenwagens aan het publiek worden gepresenteerd, vallen ook onder deze definitie;

    5. „officieel brandstofverbruik”: het door de typegoedkeuringsinstantie aangenomen brandstofverbruik overeenkomstig Richtlijn 80/1268/EEG en vermeld in bijlage VIII van Richtlijn 70/156/EEG, bij het EG-typegoedkeuringsformulier of in het certificaat van overeenstemming. Wanneer ►C1  verscheidene varianten en/of uitvoeringen ◄ onder één model zijn gegroepeerd, is de op te geven waarde voor het brandstofverbruik van dat model gebaseerd op de uitvoering en/of versie met het hoogste officiële brandstofverbruik binnen die groep;

    6. „officiële specifieke CO2-uitstoot van een personenauto”: de uitstoot gemeten overeenkomstig Richtlijn 80/1268/EEG en vermeld in bijlage VIII van Richtlijn 70/156/EEG, en gehecht aan het EG-typegoedkeuringsformulier of in het certificaat van overeenstemming. Wanneer ►C1  verscheidene varianten en/of uitvoeringen ◄ onder één model zijn gegroepeerd, zijn de op te geven CO2-waarden van dat model gebaseerd op de uitvoering en/of versie met de hoogste officiële CO2-uitstoot binnen die groep;

    7. „brandstofverbruiksetiket”: een etiket met gegevens ten behoeve van de consument over het officiële brandstofverbruik en de officiële specifieke CO2-uitstoot van de auto waarop het is aangebracht;

    8. „brandstofverbruiksgids”: een verzameling van de officiële brandstofverbruiksgegevens en de officiële specifieke CO2-uitstoot voor ieder model dat op de markt voor nieuwe auto's verkrijgbaar is;

    9. „reclamemateriaal”: alle drukwerk dat wordt gebruikt bij de afzet van, het adverteren voor en het bevorderen van de verkoop van voertuigen aan het publiek. Hieronder vallen ten minste technische handboeken, brochures, reclame in kranten en tijdschriften, in de vakpers en op affiches;

    10. „merk”: het handelsmerk van de constructeur dat op het certificaat van overeenstemming en in de typegoedkeuringsdocumentatie is vermeld;

    11. „model”: de handelsbenaming van het merk, het type en, indien voorhanden en dienstig, de ►C1  variant en uitvoering ◄ van een personenauto;

    12. „type, variant en uitvoering”: de door de constructeur opgegeven ►C1  versies ◄ van een bepaald voertuigmerk, zoals omschreven in bijlade II.B bij Richtlijn 70/16/EEG, die individueel worden onderscheiden door ►C1  typegoedkeuringsnummer, variantcode en uitvoeringscode ◄ .

    Artikel 3

    De lidstaten zorgen ervoor, dat een etiket betreffende het brandstofverbruik en de CO2-uitstoot, dat aan de vereisten van bijlage I voldoet, in het verkooppunt op duidelijk zichtbare wijze op of in de buurt van alle nieuwe modellen van personenauto's wordt aangebracht.

    Artikel 4

    Onverminderd de opstelling door de Commissie van een Internet-gids op communautair niveau, zorgen de lidstaten envoor, dat er ten minste eenmaal per jaar, in overeenstemming met de vereisten van bijlage II, een gids betreffende het brandstofverbruik en de CO2-uitstoot in overleg met de constructeurs wordt uitgebracht. Deze gids is draagbaar, compact en op aanvraag van een consument kosteloos verkrijgbaar in het verkooppunt, alsmede bij een binnen iedere lidstaat aan te wijzen instantie.

    De in artikel 8 genoemde autoriteit of autoriteiten kunnen hun medewerking verlenen aan de voorbereiding van de gids.

    Artikel 5

    De lidstaten zorgen ervoor dat voor elk automerk, een affiche (dan wel een display) aanwezig is met een lijst van officiële brandstofverbruiksgegevens en officiële specifieke CO2-uitstootgegevens voor alle in of via het betrokken verkooppunt uitgestalde of te koop of voor leasing aangeboden nieuwe modellen personenauto's. Deze gegevens worden op een duidelijk zichtbare plaats aangebracht en voldoen aan de omschrijving in bijlage III.

    Artikel 6

    De lidstaten zorgen ervoor, dat al het reclamemateriaal het officiële brandstofverbruik en de officiële specifieke CO2-uitstootgegevens bevat van de modellen personenenauto's waarop het betrekking heeft, zulks in overeenstemming met bijlage IV.

    De lidstaten bepalen zo nodig dat in andere reclamemiddelen dan het hierboven bedoelde reclamemateriaal, de gegevens inzake de officiële CO2-uitstoot en het officiële brandstofverbruik van het specifieke automodel waarop bij betrekking hebben, moeten worden vermeld.

    Artikel 7

    De lidstaten zorgen ervoor dat het aanbrengen, op in de artikelen 3, 4, 5 en 6 bedoelde etiketten, gidsen, affiches of reclamemateriaal, van andere merktekens, symbolen of opschriften betreffende het brandstofverbruik of de CO2-uitstoot, welke niet met de voorschriften van deze richtlijn in overeenstemming zijn, verboden is, wanneer dit bij potentiële gebruikers van nieuwe personenauto's verwarring kan wekken.

    Artikel 8

    De lidstaten doen de Commissie mededeling van de bevoegde autoriteit of autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering en werking van het in deze richtlijn beschreven consumenteninformatiesysteem.

    ▼M3

    Artikel 9

    1.  Maatregelen die nodig zijn om de bijlagen bij deze richtlijn aan te passen, en die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden door de Commissie vastgesteld volgens de in artikel 10, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing na raadpleging van consumentenorganisaties en andere belanghebbenden.

    Teneinde dit proces te vergemakkelijken, legt iedere lidstaat de Commissie voor 31 december 2003 een verslag over de doeltreffendheid van de bepalingen van deze richtlijn voor, dat de periode vanaf 18 januari 2001 tot en met 31 december 2002 beslaat. De vorm van dit verslag wordt, uiterlijk op 18 januari 2001 vastgesteld volgens de regelgevingsprocedure van artikel 10, lid 2.

    2.  Naast de in lid 1 bedoelde maatregelen neemt de Commissie maatregelen die gericht zijn op:

    a) nadere specificering van het vormvoorschrift van het in artikel 3 bedoelde etiket door wijziging van bijlage I;

    b) nadere specificering van de vereisten inzake de in artikel 4 bedoelde gids, met het oog op de indeling van de nieuwe automodellen, zodat de modellen binnen aldus tot stand gekomen categorieën kunnen worden gerangschikt naar CO2-uitstoot en brandstofverbruik, met inbegrip van een categorie voor de rangschikking van de meest brandstofefficiënte nieuwe automodellen;

    c) het opstellen van aanbevelingen om de beginselen van de bepalingen inzake reclamemateriaal als bedoeld in artikel 6, lid 1, toe te kunnen passen op andere media en materiaal.

    De onder punt a) van de eerste alinea vermelde maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 10, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

    De onder b) en c) van de eerste alinea vermelde maatregelen worden vastgesteld volgens de in artikel 10, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure.

    ▼M2

    Artikel 10

    1.  De Commissie wordt bijgestaan door een comité.

    2.  Wanneer naar dit artikel wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG ( 8 ) van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in artikel 8 van dat besluit.

    De in artikel 5, lid 6, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.

    ▼M3

    3.  Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

    ▼B

    Artikel 11

    De lidstaten stellen sancties vast ter bestraffing van inbreuken op de ingevolge deze richtlijn vastgestelde nationale regels. De sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.

    Artikel 12

    1.  De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 18 januari 2001 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie hiervan onverwijld in kennis.

    Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt daarin naar deze richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van die bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

    2.  De lidstaten delen de Commissie de tekst van de voornaamste bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

    Artikel 13

    Deze richtlijn treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

    Artikel 14

    Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.




    BIJLAGE I

    BESCHRIJVING VAN HET ETIKET BETREFFENDE HET BRANDSTOFVERBRUIK EN DE CO2-UITSTOOT

    De lidstaten dienen er minimaal op toe te zien dat alle brandstofverbruiksetiketten op hun grondgebied:

    1. voldoen aan een genormaliseerd vormvoorschrift, om zo gemakkelijker door de consument te kunnen worden herkend;

    2. het A4-formaat (297 mm × 210 mm) hebben;

    3. een verwijzing bevatten naar model en brandstoftype van de personenauto waarop zij bevestigd zijn;

    4. het officiële brandstofverbruik en de officiële specifieke CO2-uitstoot vermelden (het officiële brandstofverbruik wordt uitgedrukt in liters per 100 km (l/100 km), kilometers per liter (km/l), of als een geschikte combinatie hiervan, een en ander tot op één decimaal nauwkeurig; de officiële specifieke CO2-uitstoot wordt tot het dichtstbijzijnde gehele getal in gram per kilometer (g/km) afgerond).

    Die waarden kunnen, voorzover verenigbaar met het bepaalde in Richtlijn 80/181/EEG ( 9 ), in andere eenheden (gallon en mijl) worden uitgedrukt;

    5. de volgende tekst bevatten over de beschikbaarheid van de gids betreffende het brandstofverbruik en de CO2-uitstoot „Een gids betreffende het brandstofverbruik en de CO2-uitstoot met gegevens voor alle nieuwe modellen personenauto's is gratis verkrijgbaar in elk verkooppunt.”;

    6. de volgende tekst bevatten: „Naast de brandstofefficiëntie van een auto zijn ook het rijgedrag en andere, niet-technische factoren bepalend voor het brandstofverbruik en de CO2-uitstoot van een auto. CO2 is het broeikasgas dat bij de wereldwijde klimaatsverandering de belangrijkste rol speelt.”.




    BIJLAGE II

    BESCHRIJVING VAN DE GIDS BETREFFENDE HET BRANDSTOFVERBRUIK EN DE CO2-UITSTOOT

    De lidstaten dienen erop toe te zien dat de gids betreffende het brandstofverbruik en de CO2-uitstoot minimaal de volgende informatie bevat:

    1. een jaarlijks overzicht van alle nieuwe modellen personenauto's die in de lidstaten te koop worden aangeboden, gegroepeerd per merk in alfabetische volgorde; indien de gids in een lidstaat meer dan eens per jaar wordt bijgewerkt, moet de gids een overzicht bevatten van alle nieuwe modellen personenauto's die verkrijgbaar zijn op de dag dat deze bijwerking wordt gepubliceerd;

    2. voor elk model dat in de gids komt het brandstoftype, het officiële brandstofverbruik en de officiële specifieke CO2-uitstoot (het officiële brandstofverbruik wordt uitgedrukt in liters per 100 kilometer (l/100 km), kilometers per liter (km/l), of als een geschikte combinatie hiervan, een en ander tot op één decimaal nauwkeurig; de officiële specifieke CO2-uitstoot wordt op het dichtstbijzijnde gehele cijfer in gram per kilometer (g/km) afgerond).

    Die waarden kunnen, voorzover verenigbaar met het bepaalde in Richtlijn 80/181/EEG, in andere eenheden (gallon en mijl) worden uitgedrukt;

    3. een duidelijk overzicht van de tien meest brandstofefficiënte nieuwe modellen personenauto's, in volgorde van toenemende specifieke CO2-uitstoot voor elk brandstoftype (in deze lijst moeten het model, de in cijfers uitgedrukte gegevens van het officiële brandstofverbruik en de officiële specifieke CO2-uitstoot worden vermeld);

    4. adviezen aan de automobilisten dat correct gebruik en regelmatig onderhoud van het voertuig en rijgedrag zoals niet agressief rijden, langzamer rijden, anticiperend remmen, correcte bandenspanning, minder stationair draaien, geen overbelading van het voertuig, het brandstofverbruik en de CO2-uitstoot van hun personenauto doen dalen;

    5. een uitleg van de effecten van broeikasgasuitstoot, potentiële klimaatveranderingen en de rol die motorvoertuigen hierbij spelen, alsmede een verwijzing naar de verschillende, voor de consument beschikbare brandstofopties en het milieueffect hiervan, een en ander gebaseerd op de jongste wetenschappelijke bevindingen en wettelijke vereisten;

    6. een verwijzing naar het communautaire streefcijfer voor de gemiddelde CO2-uitstoot van nieuwe personenauto's en de datum waarop dat cijfer bereikt moet zijn;

    7. indien beschikbaar: een verwijzing naar de gids van de Commissie betreffende het brandstofverbruik en de CO2-uitstoot op Internet.

    ▼M1




    BIJLAGE III

    BESCHRIJVING VAN DE IN HET VERKOOPPUNT AAN TE BRENGEN AFFICHE

    De lidstaten zien erop toe dat de affiche/display aan de volgende minimale vereisten voldoet:

    1. de affiche of display heeft minimale afmetingen van 70 cm × 50 cm;

    2. de informatie op de affiche moet gemakkelijk leesbaar zijn;

    3. wanneer het gaat om een display met een elektronisch scherm, dient dit scherm ten minste 25 cm × 32 cm (17″) groot te zijn. De informatie mag worden vertoond door gebruik te maken van scroll-technieken;

    4. de modellen personenauto's moeten per brandstoftype (bijvoorbeeld benzine of diesel enz.) worden gegroepeerd. Voorts moeten voor elk brandstoftype de modellen in volgorde van toenemende CO2-uitstoot worden gerangschikt, waarbij het model met het laagste officiële brandstofverbruik bovenaan komt te staan;

    5. voor elk model personenauto op de lijst worden het merk, de in cijfers uitgedrukte waarde van het officiële brandstofverbruik en de officiële specifieke CO2-uitstoot gegeven. De waarde van het officiële brandstofverbruik moet worden uitgedrukt in liters per 100 km (l/100 km), kilometers per liter (km/l) of een geschikte combinatie hiervan en tot op één decimaal nauwkeurig zijn. De officiële specifieke CO2-uitstoot moet op het dichtstbijzijnde gehele cijfer in gram per km (g/km) worden afgerond.

    Die waarden kunnen, voorzover verenigbaar met het bepaalde in Richtlijn 80/181/EEG, in andere eenheden (gallon en mijl) worden uitgedrukt.

    Bovengenoemde lijst zou de volgende vorm kunnen krijgen:image

    6. de affiche/display dient de volgende tekst over de beschikbaarheid van een gids betreffende het brandstofverbruik en de CO2-uitstoot te bevatten: „Een gids betreffende het brandstofverbruik en de CO2-uitstoot met gegevens voor alle nieuwe modellen personenauto's is gratis verkrijgbaar op elk verkooppunt.”; in het geval van een display met een elektronisch scherm, moet dit bericht permanent zichtbaar zijn;

    7. de affiche/display moet verder van de volgende tekst zijn voorzien: „Naast de brandstofefficiëntie van een auto zijn ook het rijgedrag en andere niet-technische factoren bepalend voor het brandstofverbruik en de CO2-uitstoot van een auto. CO2 is het broeikasgas dat bij de wereldwijde klimaatverandering de belangrijkste rol speelt.”; in het geval van een display met een elektronisch scherm, moet dit bericht permanent zichtbaar zijn;

    8. de affiche/display moet ten minste elke zes maanden worden bijgewerkt. Wanneer er van een elektronische display gebruik wordt gemaakt, moet de informatie ten minste elke drie maanden worden bijgewerkt;

    9. de affiche/display mag volledig en permanent door een elektronisch scherm worden vervangen. In dat geval moet het elektronisch scherm zodanig worden gepresenteerd dat daarmee op zijn minst even sterk de aandacht van de consument wordt getrokken als met een affiche/display het geval zou zijn geweest.

    ▼B




    BIJLAGE IV

    DE OPNEMING VAN GEGEVENS BETREFFENDE HET BRANDSTOFVERBRUIK EN DE CO2-UITSTOOT IN RECLAMEMATERIAAL

    De lidstaten dienen erop toe te zien dat in al het reclamemateriaal de gegevens betreffende het officiële brandstofverbruik en de officiële specifieke CO2-uitstoot van de betrokken voertuigen worden vermeld. Deze informatie zou minimaal aan de volgende vereisten moeten voldoen.

    1. Zij moet gemakkelijk leesbaar zijn en mag niet minder opvallen dan het hoofdbestanddeel van de in het reclamemateriaal verstrekte informatie.

    2. Zij moet, zelfs bij vluchtige inzage van het materiaal, gemakkelijk te begrijpen zijn.

    3. Officiële brandstofverbruiksgegevens moeten worden verschaft voor alle verschillende automodellen waarop het reclamemateriaal betrekking heeft. Indien het om meer dan één model gaat, worden óf de officiële brandstofverbruiksgegevens voor alle vermelde modellen óf een reeks gegevens variërend van het slechtste tot het beste brandstofverbruik opgenomen. Het brandstofverbruik moet worden uitgedrukt in liters per 100 kilometer (l/100 km), kilometers per liter (km/l) of een geschikte combinatie hiervan. Alle cijfergegevens moeten tot op één decimaal nauwkeurig zijn.

    Die waarden kunnen, voorzover verenigbaar met het bepaalde in Richtlijn 80/181/EEG, in andere eenheden (gallon en mijl) worden uitgedrukt.

    Indien het reclamemateriaal alleen betrekking heeft op het merk en niet op bepaalde modellen in het bijzonder, behoeven geen brandstofverbruiksgegevens te worden vermeld.



    ( 1 ) PB C 305 van 3.10.1998, blz. 2, en PB C 83 van 25.3.1999, blz. 1.

    ( 2 ) PB C 40 van 15.2.1999, blz. 45.

    ( 3 ) Advies van het Europees Parlement van 17 december 1998 (PB C 98 van 9.4.1999, blz. 252). Gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 23 februari 1999 (PB C 123 van 4.5.1999, blz. 1) en besluit van het Europees Parlement van 4 november 1999 (nog niet verschenen in het Publicatieblad).

    ( 4 ) PB L 329 van 30.12.1993, blz. 39.

    ( 5 ) PB L 375 van 31.12.1980, blz. 36. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 93/116/EG van de Commissie.

    ( 6 ) Richtlijn 70/156/EEG van de Raad van 6 februari 1970 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan (PB L 42 van 23.2.1970, blz. 1). Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 98/91/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 11 van 16.1.1999, blz. 25).

    ( 7 ) Richtlijn 92/61/EEG van de Raad van 30 juni 1992 betreffende de goedkeuring van twee- of driewielige motorvoertuigen (PB L 225 van 10.8.1992, blz. 72). Richtlijn gewijzigd bij de Toetredingsakte van 1994.

    ( 8 ) Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23).

    ( 9 ) Richtlijn 80/181/EEG van de Raad van 20 december 1979 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten op het gebied van de meeteenheden, en tot intrekking van Richtlijn 71/354/EEG (PB L 39 van 15.2.1980, blz. 40). Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 89/617/EEG (PB L 357 van 7.12.1989, blz. 28).

    Top