EUR-Lex De toegang tot het recht van de Europese Unie

Terug naar de EUR-Lex homepage

Dit document is overgenomen van EUR-Lex

Document 52002XC0925(01)

Aantekeningen bij Protocol nr. 1 bij Bijlage V van de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst, betreffende de definitie van het begrip "Producten van oorsprong" en methoden van administratieve samenwerking

OL C 228, 2002 9 25, blz. 2–10 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

52002XC0925(01)

Aantekeningen bij Protocol nr. 1 bij Bijlage V van de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst, betreffende de definitie van het begrip "Producten van oorsprong" en methoden van administratieve samenwerking

Publicatieblad Nr. C 228 van 25/09/2002 blz. 0002 - 0010


Aantekeningen bij Protocol nr. 1 bij Bijlage V van de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst, betreffende de definitie van het begrip "Producten van oorsprong" en methoden van administratieve samenwerking(1)

(2002/C 228/02)

1. ARTIKEL 1, ONDER F, - PRIJS AF FABRIEK

In de prijs af fabriek van een product zijn begrepen:

- de waarde van alle bij de vervaardiging gebruikte materialen;

- alle kosten (voor materialen en andere) die de fabrikant daadwerkelijk heeft gemaakt. Bijvoorbeeld: in de prijs af fabriek van opgenomen videocassettes, platen, diskettes, media met computerprogramma's en soortgelijke producten die een element intellectuele-eigendom bevatten, moeten, voorzover mogelijk, alle kosten zijn begrepen die de fabrikant, om bedoelde producten te kunnen vervaardigen, voor het gebruik van de intellectuele-eigendomsrechten heeft betaald, ongeacht het feit of de houder van deze rechten in het land van productie is gevestigd.

Met kortingen wordt geen rekening gehouden (bv. kwantumkortingen of kortingen voor vervroegde betaling).

2. ARTIKEL 2 - ALGEMENE VOORWAARDEN

Producten van oorsprong die in twee of meer ACS-staten zijn gemaakt van "geheel en al verkregen" materialen of materialen die "een voldoende be- of verwerking" hebben ondergaan worden beschouwd als producten van oorsprong uit de ACS-staat waar de laatste be- of verwerking heeft plaatgevonden, mits deze meer inhield dan de in artikel 5 genoemde be- of verwerkingen.

Voorbeeld:

Wollen garens (GS ) uit Australië worden in Jamaica verwerkt tot geweven stoffen (GS 5111 ). Deze geweven stoffen worden vervolgens in Guyana tot kledingstukken verwerkt (GS ). Daar kledingstukken van hoofdstuk 62 uit garen moeten zijn vervaardigd, is aan deze voorwaarde voldaan indien de be- of verwerkingen in alle betrokken ACS-staten tezamen worden genomen. De kledingstukken worden als van oorsprong uit Guyana beschouwd.

Indien deze kledingstukken vervolgens in Suriname van etiketten worden voorzien, worden zij niet als van oorsprong uit Suriname beschouwd. De kledingstukken zijn dan nog steeds van oorsprong uit Guyana.

3. ARTIKEL 4 - TOEPASSING VAN DE WAARDETOLERANTIEREGEL IN DE TONIJNVERWERKENDE INDUSTRIE

Voor de toepassing van de waardetolerantieregel in de tonijnverwerkende industrie is het "bepaalde product" alle verwerkte tonijn die is uitgevoerd onder dekking van een enkel certificaat inzake goederenverkeer EUR.1, verkregen uit dezelfde soort en ingedeeld onder dezelfde postonderverdeling van de gecombineerde nomenclatuur van de Gemeenschap (achtcijfercode van de GN).

De hoeveelheid niet van oorsprong zijnde tonijn die door toepassing van de waardetolerantieregel kan worden gebruikt tot 15 % van de prijs af fabriek van een bepaald product wordt als volgt berekend:

A. Ga na onder welke postonderverdeling(en) van het geharmoniseerde systeem (zescijfercode van de GS) de gebruikte, niet van oorsprong zijnde tonijn is ingedeeld. Met andere woorden, ga na of de niet van oorsprong zijnde tonijn witte tonijn is (GS 0302 31 of 0303 41 ), geelvintonijn (GS 0302 32 of 0303 42 ), boniet (GS 0302 33 of 0303 43 ), grootoogtonijn (GS 0302 34 of 0303 44 ), gewone of blauwvintonijn (GS 0302 35 of 0303 45 ), zuidelijke blauwvintonijn (GS 0302 36 of 0303 46 ) of andere tonijn (GS 0302 39 of 0303 49 ).

B. Ga na onder welke achtcijfercode van de GN de verwerkte tonijn, die uit de onder A bedoelde, niet van oorsprong zijnde tonijn is verkregen, is ingedeeld. Met andere woorden, ga na of de verwerkte tonijn, bij de productie waarvan niet van oorsprong zijnde tonijn werd gebruikt, tonijn in olie is (GN 1604 14 11 ), zogenaamde "loins" (GN 1604 14 16 ), tonijn in pekel (GN 1604 14 18 ) of andere bereidingen of conserven van tonijn (GN 1604 20 70 ).

C. Stel de waarde vast van de onder A bedoelde, niet van oorsprong zijnde tonijn die is gebruikt om de onder punt B bedoelde verwerkte tonijn te verkrijgen en die onder dekking van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 (of factuurverklaring) zal worden uitgevoerd.

D. Stel de prijs af fabriek vast van de onder B bedoelde verwerkte tonijn die van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 (of factuurverklaring) vergezeld zal gaan.

E. Ga na of de onder C bedoelde waarde hoger is dan 15 % van de onder D bedoelde prijs.

Indien niet van oorsprong zijnde tonijn is gebruikt en de hele zending wordt door toepassing van de waardetolerantieregel beschouwd van preferentiële oorsprong te zijn, moet op de aanvraag voor de afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of op de factuurverklaring door de exporteur worden vermeld: "Waardetolerantie toegepast voor ..."(2).

Deze vermelding wordt aangebracht in het vak "Opmerkingen" van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of aan de factuurverklaring toegevoegd.

Voorbeeld 1:

Gegevens van de zending:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Berekening:

A. Ga na onder welke zescijfercode van het GS de gebruikte, niet van oorsprong zijnde tonijn is ingedeeld

- Geelvintonijn (GS 0303 42 )

B. Ga na onder welke achtcijfercode van de GN de verwerkte tonijn is ingedeeld die is verkregen uit de onder A bedoelde, niet van oorsprong zijnde tonijn

- Tonijn in olie (GN 1604 14 11 )

C. Stel de waarde vast van de onder A bedoelde, niet van oorsprong zijnde tonijn die is gebruikt om de onder B bedoelde verwerkte tonijn te verkrijgen

-

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

D. Stel de prijs af fabriek vast van de onder B bedoelde verwerkte tonijn

- 16000 EUR

E. Ga na of de onder C bedoelde waarde hoger is dan 15 % van de onder D bedoelde prijs

-

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

Conclusie:

De gehele zending kan als van preferentiële oorsprong worden beschouwd. Op de aanvraag voor de afgifte van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of de factuurverklaring moet de exporteur het volgende vermelden: "Waardetolerantie gevraagd voor geelvintonijn in olie van GN-code 1604 14 11 ".

Voorbeeld 2:

Gegevens van de zending:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Berekening:

A. Ga na onder welke zescijfercode van het GS de gebruikte, niet van oorsprong zijnde tonijn is ingedeeld

- Boniet (GS 0303 43 )

B. Ga na onder welke achtcijfercode van de GN de verwerkte tonijn is ingedeeld die is verkregen uit de onder A bedoelde, niet van oorsprong zijnde tonijn

- Tonijn in olie (GN 1604 14 11 )

C. Stel de waarde vast van de onder A bedoelde, niet van oorsprong zijnde tonijn die is gebruikt om de onder B bedoelde verwerkte tonijn te verkrijgen

-

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

D. Stel de prijs af fabriek vast van de onder B bedoelde verwerkte tonijn

- 21600 EUR

E. Ga na of de onder C bedoelde waarde hoger is dan 15 % van de onder D bedoelde prijs

-

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

Conclusie

De gehele zending kan als van preferentiële oorsprong worden beschouwd. Op de aanvraag voor de afgifte van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of de factuurverklaring moet de exporteur het volgende vermelden: "Waardetolerantie gevraagd voor boniet in olie van GN-code 1604 14 11 ".

Voorbeeld 3:

Gegevens van de zending:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Berekening:

A. Ga na onder welke zescijfercode van het GS de gebruikte, niet van oorsprong zijnde tonijn is ingedeeld

- Boniet (GS 0303 43 )

B. Ga na onder welke achtcijfercode van de GN de verwerkte tonijn is ingedeeld die is verkregen uit de onder A bedoelde, niet van oorsprong zijnde tonijn

- B.1: Tonijn in olie (GN 1604 14 11 )

- B.2: Tonijn in pekel (GN 1604 14 18 )

C. Stel de waarde vast van de onder A bedoelde, niet van oorsprong zijnde tonijn die gebruikt is om de onder B bedoelde verwerkte tonijn te verkrijgen

- B.1:

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

- B.2:

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

D. Stel de prijs af fabriek vast van de onder B bedoelde verwerkte tonijn

- B.1: 7000 EUR

- B.2: 3500 EUR

E. Ga na of de onder C bedoelde waarde hoger is dan 15 % van de onder D bedoelde prijs

- B.1:

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

- B.2:

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

Conclusie:

De gehele zending kan als van preferentiële oorsprong worden beschouwd. Op de aanvraag voor de afgifte van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of de factuurverklaring moet de exporteur het volgende vermelden: "Waardetolerantie gevraagd voor boniet in olie (GN-code 1604 14 11 ) en boniet in pekel (GN-code 1604 14 18 )".

Voorbeeld 4:

Gegevens van de zending:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Berekening:

A. Ga na onder welke zescijfercode van het GS de gebruikte, niet van oorsprong zijnde tonijn is ingedeeld

- Boniet (GS 0303 43 )

B. Ga na onder welke achtcijfercode van de GN de verwerkte tonijn is ingedeeld die verkregen is uit de onder A bedoelde, niet van oorsprong zijnde tonijn

- Tonijn in olie (GN 1604 14 11 )

C. Stel de waarde vast van de onder A bedoelde, niet van oorsprong zijnde tonijn die gebruikt is om de onder B bedoelde verwerkte tonijn te verkrijgen

-

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

D. Stel de prijs af fabriek vast van de onder B bedoelde verwerkte tonijn

- 7600 EUR

E. Bereken of de onder C bedoelde waarde meer dan 15 % is van de onder D bedoelde prijs

-

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

Conclusie:

Niet de gehele zending kan als van preferentiële oorsprong worden beschouwd. Voor tonijn in olie (GN 1604 14 11 ) kan geen certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 worden afgegeven of factuurverklaring opgesteld.

4. ARTIKEL 6 - CUMULATIE VAN DE OORSPRONG

4.1. Cumulatie met de landen en gebieden overzee (LGO) en de Gemeenschap

4.1.1. Cumulatie met materialen van oorsprong uit de Gemeenschap of een LGO

Producten die van oorsprong zijn uit de Gemeenschap of een LGO en die in de ACS verder worden verwerkt worden als van oorsprong uit de ACS beschouwd mits de aldaar uitgevoerde be- of verwerkingen meer inhouden dan die welke in artikel 5 zijn vermeld.

Voorbeeld 1:

Vis (GS hoofdstuk 3) van oorsprong uit St Pierre et Miquelon (LGO) wordt in Jamaica (ACS) verwerkt tot visconserven (GS 1604 ). De conserven worden beschouwd als van oorsprong uit Jamaica.

Voorbeeld 2:

Vis (GS hoofdstuk 3) van oorsprong uit St Pierre et Miquelon wordt in St Pierre et Miquelon tot visconserven (GS 1604 ) verwerkt. Deze visconserven worden in Jamaica van etiketten voorzien en in dozen verpakt. Daar in Jamaica een ontoereikende be- of verwerking is uitgevoerd, zijn de visconserven van oorsprong uit St Pierre et Miquelon.

4.1.2. Cumulatie van be- en verwerkingen

Niet van oorsprong zijnde producten die in de Gemeenschap of een LGO een bewerking ondergaan zonder dat zij hierdoor de oorsprong van de Gemeenschap of de LGO verkrijgen en die in de ACS verder worden bewerkt, zullen als van oorsprong uit de ACS worden beschouwd, mits alle be- en verwerkingen tezamen genomen toereikend zijn in de zin van artikel 4.

Voorbeeld 1:

Wollen garens (GS ) uit Australië worden in de Gemeenschap geweven. De geweven stoffen (GS 5111 ) worden vervolgens in Guyana tot kledingstukken verwerkt (GS ). Daar kledingstukken van hoofdstuk 62 uit garen moeten zijn verkregen, is aan deze voorwaarde voldaan indien de be- en verwerkingen die in de Gemeenschap, de LGO en de ACS zijn verricht tezamen worden genomen. De kledingstukken worden beschouwd van oorsprong te zijn uit Guyana.

Voorbeeld 2:

Wollen garens (GS ) uit Australië worden in de Gemeenschap geweven. De geweven stoffen (GS 5111 ) worden vervolgens in Guyana geverfd. Geweven stoffen van GS-post 5111 zijn van oorsprong indien zij zijn verkregen uit natuurlijke vezels of op bepaalde voorwaarden, namelijk wanneer zij zijn bedrukt en daarnaast ten minste twee voorbereidings- of afwerkingsbehandelingen hebben ondergaan. Dit betekent dat bedoelde garens die in Guyana zijn geverfd niet van oorsprong zijn uit de ACS.

4.2. Cumulatie met Zuid-Afrika

4.2.1. Cumulatie met materialen van oorsprong uit Zuid-Afrika(3)

Producten van oorsprong uit Zuid-Afrika die in de ACS een verdere bewerking ondergaan worden beschouwd als van oorsprong uit de ACS, mits de waarde die in de ACS is toegevoegd hoger is dan de waarde van de gebruikte materialen van oorsprong uit Zuid-Afrika.

Voorbeeld:

Katoenen weefsels (GS ) van oorsprong uit Zuid-Afrika worden in Mauritius tot kledingstukken (GS ) verwerkt. Deze kledingstukken worden als van oorsprong uit Mauritius beschouwd indien de in Mauritius toegevoegde waarde hoger is dan de waarde van de katoenen weefsels.

4.2.2. Cumulatie van be- en verwerkingen binnen de SACU

Niet van oorsprong zijnde producten die in Zuid-Afrika worden verwerkt zonder dat zij de oorsprong verkrijgen en die verder worden verwerkt in een ACS-staat, EG-lidstaat of in de SACU worden als van oorsprong uit de ACS beschouwd, mits alle uitgevoerde be- en verwerkingen tezamen toereikend zijn in de zin van artikel 4.

Voorbeeld:

Wollen garens (GS ) uit Australië worden in Zuid-Afrika geweven. De geweven stoffen (GS 5111 ) worden vervolgens in Namibië tot kledingstukken verwerkt (GS ). Daar kledingstukken van hoofdstuk 62 van oorsprong zijn indien zij uit garens zijn verkregen, is aan deze voorwaarde voldaan indien de be- en verwerkingen die in alle SACU-landen zijn verricht tezamen worden genomen. De kledingstukken worden beschouwd van oorsprong te zijn uit Namibië.

5. ARTIKEL 9 - STELLEN EN ASSORTIMENTEN

De oorsprongsregel voor stellen en assortimenten is uitsluitend van toepassing op stellen en assortimenten in de zin van algemene regel 3 voor de interpretatie van het geharmoniseerde systeem.

Volgens deze regel moet elk product waaruit het stel of assortiment bestaat, met uitzondering van de producten waarvan de waarde niet meer dan 15 % van de totale waarde van het stel of assortiment bedraagt, voldoen aan de oorsprongsregels die gelden voor de post waaronder het zou zijn ingedeeld indien het een afzonderlijk product was en geen deel uitmaakte van een stel of assortiment, ongeacht de post waaronder het volledige stel of assortiment op grond van voornoemde algemene regel is ingedeeld.

Deze bepalingen blijven van toepassing zelfs indien op het uitzonderingspercentage van 15 % een beroep wordt gedaan voor een product dat, overeenkomstig voornoemde algemene regel, bepalend is voor de indeling van het volledige stel of assortiment.

6. ARTIKEL 14 - BEWIJSSTUKKEN VOOR GEBRUIKTE GOEDEREN

Bewijzen van de oorsprong kunnen eveneens worden afgegeven voor gebruikte of andere goederen waarvoor de gebruikelijke bewijsstukken, vanwege de lange tijd die is verlopen tussen de datum van productie of van invoer, enerzijds, en de datum van uitvoer, anderzijds, niet meer beschikbaar zijn, mits:

a) de datum van productie of van invoer van de goederen vóór de periode ligt gedurende welke de bedrijven, volgens de wetgeving van het land van uitvoer, gehouden zijn boekhoudkundige bescheiden te bewaren;

b) de goederen op grond van ander bewijsmateriaal als van oorsprong beschouwd kunnen worden, zoals verklaringen van de fabrikant of van een ander bedrijf, het oordeel van een deskundige, merktekens op de goederen, beschrijving van de goederen enz;

c) er geen enkele aanwijzing is dat de goederen niet aan de oorsprongsregels voldoen.

7. ARTIKEL 14 (EN 23) - OVERLEGGING VAN HET BEWIJS VAN DE OORSPRONG BIJ ELEKTRONISCHE VERZENDING VAN DE AANGIFTE TEN INVOER

Wanneer de aangifte ten invoer op elektronische wijze aan de douaneautoriteiten van het land van invoer wordt verzonden, besluiten deze, in het kader van en krachtens de douanewetgeving van hun land, wanneer en hoe de documenten ten bewijze van de oorsprong daadwerkelijk moeten worden overgelegd.

8. ARTIKEL 15 - OMSCHRIJVING VAN DE GOEDEREN IN DE CERTIFICATEN VOOR GOEDERENVERKEER EUR.1

Bij omvangrijke zendingen

Indien het vak voor de omschrijving van de goederen op het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 niet voldoende ruimte biedt om alle gegevens te vermelden die nodig zijn om de goederen te kunnen identificeren, met name in geval van omvangrijke zendingen, kan de exporteur de goederen waarop het certificaat betrekking heeft omschrijven op de aangehechte facturen voor die goederen en, zo nodig, op andere handelsdocumenten, mits:

a) de factuurnummers in vak 10 van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 zijn vermeld;

b) de facturen en, in voorkomend geval, de andere handelsdocumenten aan het certificaat worden gehecht voordat dit bij de douane wordt aangeboden;

en,

c) de douaneautoriteit op de facturen en, in voorkomend geval, de andere handelsdocumenten een stempel plaatst waardoor deze duidelijk één geheel vormen met het certificaat.

9. ARTIKEL 15 - UITVOER DOOR EEN DOUANE-EXPEDITEUR

Een douane-expediteur kan optreden als gemachtigde van de eigenaar van de goederen of van de persoon die een soortgelijk recht heeft om over de goederen te beschikken, zelfs indien deze persoon niet in het land van uitvoer is gevestigd, mits de douane-expediteur de oorsprong van de goederen kan aantonen.

10. ARTIKEL 16 - TECHNISCHE REDENEN

Een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 kan om "technische redenen" worden geweigerd wanneer het niet volgens de regels is opgesteld. In dergelijke gevallen kan later een achteraf geviseerd certificaat worden voorgelegd. Een dergelijke situatie doet zich bijvoorbeeld voor in de volgende gevallen:

- het EUR.1-certificaat is niet op het voorgeschreven formulier opgesteld (bv. het heeft geen geguillocheerde ondergrond; het wijkt duidelijk van de voorgeschreven afmetingen of kleur af; het volgnummer ontbreekt; het is in een niet-toegelaten taal gedrukt);

- een verplicht in te vullen vak is niet ingevuld (bijv. vak 4)(4);

- de afwezigheid van stempel en handtekening (vak 11);

- visering door een niet gemachtigde instantie;

- visering met behulp van een nieuw, nog niet aangemeld stempel;

- voorlegging van een kopie of fotokopie in plaats van het origineel;

- in vak 2 of 5 is een land vermeld dat geen partij is bij de overeenkomst (bv. Israël of Cuba).

Te volgen handelwijze

Het certificaat wordt van de aantekening "DOCUMENT GEWEIGERD" voorzien, onder opgave van de reden(en) van de weigering, en aan de importeur teruggezonden zodat deze om de afgifte achteraf van een nieuw certificaat kan verzoeken. De douane kan een kopie of fotokopie van het geweigerde certificaat bewaren met het oog op een controle achteraf of indien zij redenen heeft om aan te nemen dat er sprake is van fraude.

11. ARTIKEL 19 - TOEPASSING IN DE PRAKTIJK VAN DE BEPALINGEN INZAKE FACTUURVERKLARINGEN

Hierbij moet het volgende in acht worden genomen:

a) de producten die niet van oorsprong zijn en waarop de factuurverklaring dus geen betrekking heeft, moeten niet in de factuurverklaring worden vermeld. Op de factuur moet echter wel duidelijk worden aangegeven welke producten niet van oorsprong zijn, om misverstanden te voorkomen;

b) verklaringen op fotokopieën van de facturen kunnen worden aanvaard indien deze verklaringen op dezelfde wijze zijn ondertekend als het origineel. Toegelaten exporteurs die factuurverklaringen niet behoeven te ondertekenen, behoeven de factuurverklaringen op fotokopieën van de facturen evenmin te ondertekenen;

c) een factuurverklaring op de achterzijde van de factuur kan worden aanvaard;

d) de factuurverklaring kan op een afzonderlijk, bij de factuur gevoegd blad worden opgesteld, mits dit blad duidelijk deel uitmaakt van de factuur. Een afzonderlijk formulier is niet toegestaan;

e) een op een etiket gestelde verklaring die op de factuur is geplakt kan uitsluitend worden aanvaard indien er geen twijfel bestaat dat dit etiket door de exporteur is aangebracht, bijvoorbeeld doordat de handtekening of de stempel van de exporteur zowel het etiket als de factuur bedekken.

12. ARTIKEL 19 - WAARDEBASIS BIJ AFGIFTE EN AANVAARDING VAN DOOR EXPORTEURS OPGESTELDE FACTUURVERKLARINGEN

De prijs af fabriek kan als waardebasis dienen om te besluiten wanneer een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 door een factuurverklaring kan worden vervangen, rekening houdend met de in artikel 19, lid 1, onder b), genoemde waardelimiet. Indien de prijs af fabriek als waardebasis wordt aangehouden, moet het land van invoer de factuurverklaringen die onder verwijzing naar deze prijs zijn opgesteld, aanvaarden.

Indien er geen prijs af fabriek is, omdat de zending gratis is, wordt de door de autoriteiten van het land van invoer vastgestelde douanewaarde als basis voor de vaststelling van de waardelimiet aangehouden.

13. ARTIKEL 20 - TOEGELATEN EXPORTEUR

Onder "exporteurs" worden personen of bedrijven verstaan, ongeacht het feit of zij producenten of handelaars zijn, voorzover zij aan de voorwaarden van dit protocol voldoen. Een douane-expediteur kan geen toegelaten exporteur zijn in de zin van dit protocol.

De status van toegelaten exporteur kan op schriftelijk verzoek van de exporteur worden toegekend. Bij het onderzoek van de aanvraag moeten de douaneautoriteiten vooral met het volgende rekening houden:

- de exporteur moet regelmatig goederen uitvoeren. De douaneautoriteiten moeten vooral het regelmatige karakter van de uitvoer in aanmerking nemen en niet het aantal zendingen of een bepaald bedrag;

- de exporteur moet de oorsprong van de uit te voeren goederen te allen tijde kunnen aantonen. De douaneautoriteiten moeten nagaan dat de exporteur de toepasselijke oorsprongsregels kent en dat hij in het bezit is van alle bewijsstukken inzake de oorsprong. Bij producenten moet erop worden toegezien dat het aan de hand van de voorraadadministratie van de onderneming mogelijk is de oorsprong vast te stellen of, in geval van nieuwe ondernemingen, dat de onderneming een administratie voert aan de hand waarvan de oorsprong kan worden vastgesteld. Bij handelaars moeten de normale handelsstromen van het bedrijf op meer diepgaande wijze worden onderzocht;

- de exporteur moet, gelet op zijn exportactiviteiten in het verleden, de nodige waarborgen bieden ten aanzien van de oorsprong van de producten en de nakoming van de daaruit voortvloeiende verplichtingen.

Bij de afgifte van een vergunning moeten de exporteurs:

- zich ertoe verbinden uitsluitend factuurverklaringen af te geven voor goederen waarvoor zij, op het moment van afgifte, over alle nodige bewijsstukken of boekhoudkundige gegevens beschikken;

- de volledige verantwoordelijkheid op zich nemen voor het gebruik van de vergunning, met name wanneer de oorsprong foutief blijkt te zijn opgegeven of wanneer op andere wijze misbruik is gemaakt van de vergunning;

- de verantwoordelijkheid op zich nemen dat de persoon binnen hun onderneming die de factuurverklaringen opstelt de oorsprongsregels kent en begrijpt;

- zich ertoe verbinden de bewijsstukken in verband met de oorsprong ten minste drie jaar te bewaren vanaf de datum van opstelling van de factuurverklaring;

- zich ertoe verbinden de douaneautoriteiten te allen tijde inzage te geven in de bewijsstukken en toe te staan dat de douaneautoriteiten te allen tijde de controles kunnen verrichten die zij dienstig achten.

De douaneautoriteiten moeten de toegelaten exporteurs regelmatig controleren. Bij deze controle, die op vastgestelde tijdstippen kan plaatsvinden, moet worden nagegaan dat de vergunning op correcte wijze wordt gebruikt, indien mogelijk met behulp van de risicoanalysemethode.

De douaneautoriteiten stellen de Europese Commissie in kennis van het nationale systeem volgens welke de toegelaten exporteurs een nummer wordt toegewezen. De Commissie geeft deze gegevens aan de douaneautoriteiten van de EU-lidstaten door.

14. ARTIKEL 24 - INVOER IN DEELZENDINGEN

Een importeur die voor het bepaalde in dit artikel in aanmerking wenst te komen, moet de exporteur, vóór de uitvoer van de eerste deelzending, laten weten dat slechts een enkel bewijs van oorsprong voor het volledige product is vereist.

Het is mogelijk dat elke deelzending uitsluitend uit producten van oorsprong bestaat. Wanneer deze deelzendingen van oorsprongsbewijzen vergezeld gaan, worden deze afzonderlijke oorsprongsbewijzen door de douaneautoriteiten van het land van invoer voor de deelzendingen aanvaard in plaats van het enkele oorsprongsbewijs voor het volledige product.

15. ARTIKEL 32 - WEIGERING VAN DE PREFERENTIËLE BEHANDELING ZONDER VERIFICATIE

Soms moet het bewijs van oorsprong als niet van toepassing worden beschouwd, onder meer om de volgende redenen:

- de producten waarop het EUR.1-certificaat betrekking heeft komen niet voor een preferentiële behandeling in aanmerking;

- het vak "Omschrijving van de goederen" (vak 8 van het EUR.1-certificaat) is niet ingevuld of heeft betrekking op andere dan de aangeboden goederen;

- het bewijs van de oorsprong is afgegeven door een land dat niet voor de preferentiële regeling in aanmerking komt, zelfs indien het goederen betreft uit een land dat wel voor een preferentiële regeling in aanmerking komt (bv. afgifte van een EUR.1-certificaat door Israël voor goederen uit Polen);

- een of meer verplicht in te vullen vakken van het EUR.1-certificaat (bv. "omschrijving van de goederen", "aantal colli", "land van bestemming", "land van oorsprong") vertonen sporen van niet-gewaarmerkte raderingen of wijzigingen;

- het EUR.1-certificaat is niet meer geldig, zonder dat de redenen waarin de wetgeving voorziet kunnen worden aangevoerd (bv. buitengewone omstandigheden), tenzij de goederen voor het verstrijken van de geldigheidsduur van het certificaat werden aangeboden;

- het oorsprongsbewijs wordt achteraf voorgelegd voor goederen die aanvankelijk op frauduleuze wijze werden ingevoerd;

- in vak 4 van het EUR.1-certificaat is een land vermeld dat geen partij is bij de overeenkomst op grond waarvan de preferentiële behandeling wordt aangevraagd.

Te volgen handelwijze

Het bewijs van de oorsprong wordt van de aantekening "NIET VAN TOEPASSING" voorzien en bewaard door de douaneadministratie waarbij het werd aangeboden, om te voorkomen dat getracht zal worden het opnieuw te gebruiken.

Wanneer dit nodig wordt geacht stellen de douaneautoriteiten van het land van invoer de douaneautoriteiten van het land van uitvoer terstond van de weigering in kennis.

16. ARTIKEL 32 - TERMIJNEN VOOR DE CONTROLE VAN DE OORSPRONGSBEWIJZEN

Een land behoeft niet meer aan een verzoek om een controle achteraf op grond van artikel 32 te voldoen, indien dit verzoek meer dan drie jaar na de afgifte van het EUR.1-certificaat of de opstelling van de factuurverklaring wordt ontvangen.

17. ARTIKEL 32 - GEGRONDE TWIJFEL

Van gegronde twijfel is, onder meer, sprake in de volgende gevallen:

- de handtekening van de exporteur ontbreekt (tenzij het factuurverklaringen of handelsdocumenten betreft die door toegelaten exporteurs zijn opgesteld, indien in deze mogelijkheid is voorzien);

- het EUR.1-certificaat is niet door de instantie van afgifte ondertekend of gedateerd;

- aanwezigheid op de goederen, verpakkingen of op andere begeleidende documenten van merktekens die op een andere oorsprong wijzen dan die welke op het EUR.1-certificaat is vermeld;

- uit de gegevens op het EUR.1-certificaat blijkt dat de be- of verwerkingen die de goederen hebben ondergaan onvoldoende zijn om de oorsprong te verlenen;

- het stempel waarmee het document werd geviseerd stemt niet overeen met het toegezonden voorbeeld.

Te volgen handelwijze

Het document wordt voor een controle achteraf toegezonden aan de instantie die het heeft afgegeven, onder opgave van de redenen van het verzoek om een controle. In afwachting van de resultaten van de controle nemen de douaneautoriteiten de door hen nodig geachte conservatoire maatregelen om ervoor te zorgen dat de eventueel verschuldigde rechten geïnd kunnen worden.

18. BIJLAGE I - AANTEKENING 6.1.

De specifieke regel voor textielmaterialen is niet van toepassing op voeringen en tussenvoeringen. Stof voor zakken worden gemaakt uit een bijzondere stof die uitsluitend voor het maken van zakken in kledingstukken wordt gebruikt en kan dus niet als een normale voering of tussenvoering worden beschouwd. De specifieke regel is dus van toepassing op stof voor zakken. De regel is van toepassing op weefsels aan het stuk en op complete zakken van oorsprong uit derde landen.

19. AANTEKENING BIJ DE ARTIKELEN 16 EN 32

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(1) PB L 317 van 15.12.2000, blz. 94.

(2) Omschrijving van de soort van het betrokken product.

(3) Met inachteming van artikel 6, lid 8, van Protocol nr. 1.

(4) Indien het vak "Goederenomschrijving" (vak 8) niet is ingevuld, gelieve te verwijzen naar de opmerking over artikel 32: weigering van de preferentiële behandeling zonder verificatie.

Naar boven