Kies de experimentele functies die u wilt uitproberen

Dit document is overgenomen van EUR-Lex

Document 31984R2664

Verordening (EEG) nr. 2664/84 van de Raad van 18 september 1984 houdende vierde wijziging van Verordening (EEG) nr. 171/83 houdende bepaalde technische maatregelen voor het behoud van de visbestanden

HL L 253., 1984.9.21, blz. 1–3 (DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL)

A dokumentum különkiadás(ok)ban jelent meg. (ES, PT)

Juridische status van het document Niet meer van kracht, Datum einde geldigheid: 01/01/1987

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1984/2664/oj

31984R2664

Verordening (EEG) nr. 2664/84 van de Raad van 18 september 1984 houdende vierde wijziging van Verordening (EEG) nr. 171/83 houdende bepaalde technische maatregelen voor het behoud van de visbestanden

Publicatieblad Nr. L 253 van 21/09/1984 blz. 0001 - 0003
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 04 Deel 3 blz. 0064
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 04 Deel 3 blz. 0064


*****

VERORDENING (EEG) Nr. 2664/84 VAN DE RAAD

van 18 september 1984

houdende vierde wijziging van Verordening (EEG) nr. 171/83 houdende bepaalde technische maatregelen voor het behoud van de visbestanden

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 170/83 van de Raad van 25 januari 1983 tot instelling van een communautaire regeling voor de instandhouding en het beheer van de visbestanden (1), inzonderheid op artikel 11,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende dat het naar luid van artikel 2 van Verordening (EEG) nr. 170/83 aan de Raad is op grond van wetenschappelijke adviezen en met name van het verslag van het Wetenschappelijk en Technisch Comité voor de visserij de instandhoudingsmaatregelen uit te werken die noodzakelijk zijn om de in artikel 1 van die verordening aangegeven doelstellingen te bereiken;

Overwegende dat bij Verordening (EEG) nr. 171/83 (2), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2178/84 (3), algemene voorschriften zijn vastgesteld voor de visserij op de levende rijkdommen in de wateren van de Gemeenschap;

Overwegende dat strengere voorschriften dienen te worden vastgesteld voor de makreelvisserij in ICES-gebied VII,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING

VASTGESTELD:

Artikel 1

Artikel 15 van Verordening (EEG) nr. 171/83 wordt vervangen door:

»Artikel 15

1. Het is verboden makreel aan boord te hebben die gevangen is in een zone, hierna »zone" te noemen, met als cooerdinaten:

- het punt op de zuidkust van Engeland bij 03°00' westerlengte,

- 49°30' noorderbreedte, 03°00' westerlengte,

- 49°30' noorderbreedte, 07°00' westerlengte,

- 52°'00' noorderbreedte, 07°00' westerlengte,

- het punt op de westkust van Wales bij 52°00' noorderbreedte,

tenzij het gewicht van de makreel niet groter is dan 15 gewichtspercenten van de totale zich aan boord bevindende hoeveelheden makreel en andere soorten die in de zone zijn gevangen.

Het bepaalde in de eerste alinea is niet van toepassing op vaartuigen die vissen met kiewnetten of de beug.

Het is evenmin van toepassing op vaartuigen die vissen met bodemtrawls, Deense zegennetten of soortgelijke netten, indien de totale vangst aan boord van deze vaartuigen voor ten minste 75 %, berekend als percentage van het totale gewicht van alle soorten die aan boord zijn, bestaat uit

- langoustines, wanneer deze vaartuigen netten gebruiken waarvan de maaswijdte voor de betrokken gebieden is vastgesteld in bijlage IV,

- langoustines en in bijlage V genoemde soorten, wanneer deze vaartuigen netten gebruiken waarvan de maaswijdte voor de betrokken gebieden is vastgesteld in bijlage I.

Het bepaalde in de eerste alinea is evenmin van toepassing op vaartuigen die door de zone varen, indien alle vistuig overeenkomstig de in bijlage bij Verordening (EEG) nr. 2057/82 (1) vermelde voorwaarden is opgeborgen, zodat het niet direct kan worden gebruikt, noch op niet voor de visserij uitgeruste vaartuigen waarop makreel wordt overgeladen.

Alle makreel aan boord van een vaartuig, wordt geacht in de zone te zijn gevangen, met uitzondering evenwel van die makreel waarvoor, overeenkomstig het bepaalde in de volgende alinea's, is gemeld dat hij aan boord was voordat het vaartuig de zone is binnengevaren.

De kapitein van een vaartuig die voornemens is de zone binnen te varen om daar te vissen en die makreel aan boord heeft, moet de controle-autoriteit van de Lid-Staat in de visserijzone waarvan hij voornemens is te gaan vissen, in kennis stellen van het vermoedelijke tijdstip en de vermoedelijke plaats van aankomst in de zone. Dit tijdstip en deze plaats moeten ten vroegste 36 uur en ten laatste 24 uur vóór het binnenvaren van de zone worden gemeld.

Bij het binnenvaren van de zone dient hij de bevoegde controle-autoriteit op de hoogte te brengen van de hoeveelheden makreel die hij aan boord heeft en in het logboek heeft genoteerd. De kapitein kan worden verzocht zijn logboek en de aan boord zijnde vangst te laten controleren op een door de controle-autoriteit vast te stellen tijdstip en positie. Dit tijdstip mag evenwel niet later liggen dan 6 uur nadat de controle-autoriteit de boodschap heeft ontvangen waarin de aan boord zijnde hoeveelheden makreel worden meegedeeld, en de positie dient zich zo dicht mogelijk te bevinden bij de plaats waar het vaartuig de zone binnenvaart.

De kapitein van een waartuig die voornemens is de zone binnen te varen om makreel op zijn vaartuig over te laden, dient de controle-autoriteit van de Lid-Staat in de visserijzone waarvan de overlading zal plaatsvinden, in kennis te stellen van het tijdstip en de plaats van de voorgenomen overlading. Dit tijdstip en deze plaats moeten ten vroegste 36 uur en ten laatste 24 uur vóór de overlading worden gemeld. De kapitein dient de bevoegde controle-autoriteit onmiddellijk na de overlading in kennis te stellen van de hoeveelheden makreel die op zijn vaartuig zijn overgeladen.

De bevoegde controle-autoriteiten zijn:

- Frankrijk:

Mimer, telex: Paris 25 08 23,

- Ierland:

Department of Fisheries and Forestry,

telex: Dublin 90253 FFWS,

- Verenigd Koninkrijk:

Ministry of Agriculture, Fisheries and Food,

telex: London 21 27 4.

Geen enkele bepaling in dit lid mag worden uitgelegd in die zin dat een vaartuig dat vaart onder de vlag van, of is geregistreerd in een Lid-Staat die geen makreelquotum heeft voor het bestand van de zone of waarvan het quotum is opgebruikt, makreel aan boord mag hebben, tenzij het gaat om bijvangsten die zijn vermengd met gevangen horsmakreel of sardines, en de hoeveelheid makreel niet meer bedraagt dan 10 gewichtspercenten van de totale hoeveelheid makreel, horsmakreel en sardines aan boord, behalve indien de kapitein kan bewijzen dat deze makreel uit een ander bestand is gevangen.

Het bepaalde in dit lid is niet meer van toepassing vanaf 1 januari 1987, tenzij de Raad, op voorstel van de Commissie, vóór 1 augustus 1986 op grond van de situatie van het westelijk makreelbestand met gekwalificeerde meerderheid anders besluit.

2. In de wateren binnen 3 mijl van de kustlijn van het Skagerrak en het Kattegat mogen van 1 juli tot en met 15 september geen trawlnetten worden gebruikt met een maaswijdte van minder dan 32 mm.

Wanneer in deze wateren en in deze periode echter wordt getrawld:

- op Noorse garnaal (Pandalus borealis), is een maaswijdte van 30 mm toegestaan,

- op puitaal, grondels of schorpioenvissen die als aas zullen worden gebruikt, zijn alle maaswijdten toegestaan.

3. Bij het vissen mogen geen explosieve, giftige of verdovende stoffen, noch vuurwapens worden gebruikt. Voorts mag in het Skagerrak en het Kattegat bij het vissen geen elektrische stroom worden gebruikt. Bij het vissen op tonijn en reuzenhaai mag echter gebruik worden gemaakt van harpoenkanonnen en elektrische stroom.

(1) PB nr. L 220 van 19. 7. 1982, blz. 1.''.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing vanaf 1 januari 1985. Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 18 september 1984.

Voor de Raad

De Voorzitter

A. DEASY

(1) PB nr. L 24 van 27. 1. 1983, blz. 1.

(2) PB nr. L 24 van 27. 1. 1983, blz. 14.

(3) PB nr. L 199 van 28. 7. 1984, blz. 1.

Naar boven