Kies de experimentele functies die u wilt uitproberen

Dit document is overgenomen van EUR-Lex

Document 61993CJ0453

Samenvatting van het arrest

Trefwoorden
Samenvatting

Trefwoorden

++++

Fiscale bepalingen ° Harmonisatie van wetgevingen ° Omzetbelasting ° Gemeenschappelijk stelsel van belasting over toegevoegde waarde ° Vrijstellingen voorzien in Zesde richtlijn ° Strikte uitlegging ° Vrijstelling van diensten, in samenhang met maatschappelijk werk en sociale zekerheid verricht door publiekrechtelijke lichamen of door andere organisaties die door betrokken Lid-Staat als instellingen van sociale aard worden erkend ° Diensten verricht door ondernemer die natuurlijk persoon is ° Daarvan uitgesloten

(Richtlijn 77/388 van de Raad, art. 13, A, lid 1, sub g)

Samenvatting

De vrijstellingen van artikel 13 van de Zesde richtlijn 77/388 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der Lid-Staten inzake omzetbelasting, zijn afwijkingen van het algemene beginsel, dat omzetbelasting wordt geheven over elke dienst die door een belastingplichtige onder bezwarende titel wordt verricht. De bewoordingen waarin deze vrijstellingen zijn omschreven moeten daarom strikt worden uitgelegd. Om die reden en gelet op het feit, dat sommige van de diverse in artikel 13, A, lid 1, genoemde vrijstellingen, wat de marktdeelnemers betreft die van die vrijstellingen gebruik kunnen maken, uitdrukkelijk verwijst naar het begrip "instelling", terwijl een dergelijke precisering voor andere vrijstellingen ontbreekt, kunnen in het eerste geval alleen rechtspersonen een beroep doen op de vrijstelling, terwijl in het tweede geval ook natuurlijke personen, onder wie ondernemers, daarvoor in aanmerking kunnen komen.

Een ondernemer die een natuurlijk persoon is, valt daarom niet onder de personele werkingssfeer van artikel 13, A, lid 1, sub g, van de richtlijn, betreffende diensten die nauw samenhangen met maatschappelijk werk en met de sociale zekerheid en welke worden verricht door publiekrechtelijke lichamen of door andere organisaties die door de betrokken Lid-Staat als instellingen van sociale aard worden erkend, en kan daarom geen aanspraak maken op een vrijstelling krachtens deze bepaling.

Naar boven