EUR-Lex De toegang tot het recht van de Europese Unie

Terug naar de EUR-Lex homepage

Dit document is overgenomen van EUR-Lex

Document 32001R0908

Verordening (EG) nr. 908/2001 van de Commissie van 8 mei 2001 houdende tweede wijziging van Verordening (EG) nr. 23/2001 houdende bijzondere maatregelen tot afwijking van Verordening (EG) nr. 800/1999, Verordening (EEG) nr. 3719/88, Verordening (EG) nr. 1291/2000 en Verordening (EEG) nr. 1964/82 in de sector rundvlees

IO L 127, 9.5.2001, blz. 33–34 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Foilsíodh an doiciméad seo in eagrán speisialta (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL)

Juridische status van het document Niet meer van kracht, Datum einde geldigheid: 30/12/2004

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2001/908/oj

32001R0908

Verordening (EG) nr. 908/2001 van de Commissie van 8 mei 2001 houdende tweede wijziging van Verordening (EG) nr. 23/2001 houdende bijzondere maatregelen tot afwijking van Verordening (EG) nr. 800/1999, Verordening (EEG) nr. 3719/88, Verordening (EG) nr. 1291/2000 en Verordening (EEG) nr. 1964/82 in de sector rundvlees

Publicatieblad Nr. L 127 van 09/05/2001 blz. 0033 - 0034


Verordening (EG) nr. 908/2001 van de Commissie

van 8 mei 2001

houdende tweede wijziging van Verordening (EG) nr. 23/2001 houdende bijzondere maatregelen tot afwijking van Verordening (EG) nr. 800/1999, Verordening (EEG) nr. 3719/88, Verordening (EG) nr. 1291/2000 en Verordening (EEG) nr. 1964/82 in de sector rundvlees

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1254/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees(1), en met name op artikel 29, lid 2, onder a), artikel 33, lid 12, en artikel 41,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) De sanitaire maatregelen die, nadat gevallen van boviene spongiforme encefalopathie waren geconstateerd, door de autoriteiten van bepaalde derde landen zijn getroffen ten aanzien van de uitvoer van runderen en van rundvlees, hebben de economische belangen van de exporteurs ernstig geschaad.

(2) Bij Verordening (EG) nr. 23/2001 van de Commissie(2), gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 652/2001(3), zijn maatregelen getroffen om bepaalde ernstige gevolgen die daaruit voortvloeien, enigermate te ondervangen.

(3) Wegens de uitbraken van mond- en klauwzeer in verschillende lidstaten van de Europese Unie is een aantal beschermende maatregelen vastgesteld op grond van Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en producten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt(4), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 92/118/EEG(5), en met name op artikel 10, en op grond van Richtlijn 89/662/EEG van de Raad van 11 december 1989 inzake veterinaire controles in het intracommunautaire handelsverkeer in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt(6), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 92/118/EEG, en met name op artikel 9.

(4) De sanitaire beschermingsmaatregelen die de autoriteiten van bepaalde derde landen hebben genomen ten aanzien van de uitvoer uit de Gemeenschap, zijn nog steeds van kracht en zijn in bepaalde gevallen zelfs verscherpt.

(5) Om de nadelige gevolgen daarvan voor de exporteurs van de Gemeenschap te beperken, dient mond- en klauwzeer in de werkingssfeer van Verordening (EG) nr. 23/2001 te worden opgenomen en moeten derhalve bijzondere uitzonderingsmaatregelen worden toegestaan en bepaalde termijnen worden verlengd.

(6) Gelet op de ontwikkeling van de situatie, moet deze verordening onmiddellijk in werking treden.

(7) De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor rundvlees,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De artikelen 1, 2, 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 23/2001 worden vervangen door: "Artikel 1

1. Deze verordening is van toepassing op de in artikel 1, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1254/1999 bedoelde producten.

2. Deze verordening is alleen van toepassing wanneer de betrokken exporteur ten genoegen van de bevoegde autoriteiten kan aantonen dat hij de uitvoertransacties niet heeft kunnen verrichten als gevolg van:

a) de sanitaire maatregelen die door de autoriteiten van de derde landen van bestemming zijn genomen in verband met de geconstateerde gevallen van boviene spongiforme encefalopathie, of

b) de overeenkomstig de communautaire wetgeving vastgestelde maatregelen of de door de autoriteiten van de derde landen van bestemming vastgestelde sanitaire maatregelen in verband met in de Gemeenschap ontdekte gevallen van mond- en klauwzeer.

De bevoegde autoriteiten baseren hun oordeel met name op de handelsdocumenten als bedoeld in artikel 1, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 4045/89.

Artikel 2

1. Op grond van Verordening (EG) nr. 1445/95 afgegeven uitvoercertificaten die uiterlijk op 30 maart 2001 zijn aangevraagd, met uitzondering van de certificaten waarvan de geldigheidsduur vóór 1 november 2000 is verstreken, worden op verzoek van de titularis geannuleerd, waarbij de zekerheden worden vrijgegeven.

2. Op verzoek van de exporteur geldt voor producten:

- waarvoor uiterlijk op 30 maart 2001 de douaneformaliteiten bij uitvoer waren vervuld of die uiterlijk op die datum onder een van de in de artikelen 4 en 5 van Verordening (EEG) nr. 565/80 vastgestelde regelingen waren geplaatst, dat de bij artikel 32, lid 1, onder b), punt i), van Verordening (EG) nr. 1291/2000, alsmede bij artikel 7, lid 1, en artikel 34, lid 1, van Verordening (EG) nr. 800/1999 vastgestelde termijn van 60 dagen voor het verlaten van het douanegebied van de Gemeenschap wordt verlengd tot 210 dagen. De termijn loopt echter hoe dan ook uiterlijk op 31 december 2001 af;

- waarvoor uiterlijk op 30 maart 2001 de douaneformaliteiten bij uitvoer waren vervuld maar die op die datum het douanegebied van de Gemeenschap nog niet hadden verlaten of die uiterlijk op die datum onder een van de bij de artikelen 4 en 5 van Verordening (EEG) nr. 565/80 vastgestelde regelingen waren geplaatst, dat de exporteur alle vooruitbetaalde restituties terugbetaalt en dat de voor de verschillende transacties gestelde zekerheden worden vrijgegeven;

- waarvoor uiterlijk op 30 maart 2001 de douaneformaliteiten waren vervuld en die vóór die datum het douanegebied van de Gemeenschap hadden verlaten, dat ze weer in het douanegebied van de Gemeenschap mogen worden binnengebracht en in de Gemeenschap in het vrije verkeer mogen worden gebracht. In dat geval betaalt de exporteur alle vooruitbetaalde restitutie terug en worden de voor de betrokken transacties gestelde zekerheden vrijgegeven;

- waarvoor uiterlijk op 30 maart 2001 de douaneformaliteiten waren vervuld en die vóór die datum het douanegebied van de Gemeenschap hadden verlaten, dat zij weer in het douanegebied van de Gemeenschap mogen worden binnengebracht om daar gedurende ten hoogste 210 dagen onder een schorsingsregeling te worden geplaatst in een vrije zone, een vrij entrepot of een douane-entrepot, om vervolgens hun eindbestemming te bereiken, zonder dat de betaling van de restitutie voor de werkelijke eindbestemming en het vrijgeven van de voor het certificaat gestelde zekerheid hierdoor in gevaar komen.

Artikel 3

Op verzoek van de exporteur en in afwijking van artikel 6, lid 1, eerste alinea, van Verordening (EEG) nr. 1964/82 geldt dat, indien de douaneformaliteiten bij uitvoer of de formaliteiten voor plaatsing onder een van de bij de artikelen 4 en 5 van Verordening (EEG) nr. 565/80 vastgestelde regelingen niet uiterlijk op 30 maart 2001 zijn vervuld voor de totale hoeveelheid vlees die is vermeld in het in artikel 4, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 1864/82 genoemde attest dat vóór 30 maart 2001 is afgegeven, de exporteur de bijzondere restitutie mag behouden voor de hoeveelheden die zijn uitgevoerd en in een derde land tot verbruik zijn ingevoerd. De bepalingen van artikel 6, lid 5, van Verordening (EEG) nr. 1864/82 zijn in dit geval niet van toepassing.

Hetzelfde geldt indien, als gevolg van de toepassing van artikel 2, lid 2, tweede en derde streepje, een deel van de totale hoeveelheid die in het in artikel 4, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 1964/82 genoemde attest is vermeld, niet in een derde land tot verbruik is ingevoerd.

Artikel 4

1. Het bepaalde in artikel 18, lid 3, onder a), van Verordening (EG) nr. 800/1999, de vermindering met 20 % als bedoeld in artikel 18, lid 3, onder b), tweede streepje, van die verordening, en de verhogingen met 10 % en met 15 % als bedoeld in respectievelijk artikel 25, lid 1, en artikel 35, lid 1, tweede alinea, van diezelfde verordening, gelden niet voor uitvoer met certificaten die uiterlijk op 30 maart 2001 zijn aangevraagd.

2. Indien het recht op de restitutie verloren gaat, is de sanctie waarin artikel 51, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 800/1999 voorziet, niet van toepassing.".

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 8 mei 2001.

Voor de Commissie

Franz Fischler

Lid van de Commissie

(1) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 21.

(2) PB L 3 van 6.1.2001, blz. 7.

(3) PB L 91 van 31.3.2001, blz. 60.

(4) PB L 224 van 18.8.1990, blz. 29.

(5) PB L 62 van 15.3.1993, blz. 49.

(6) PB L 395 van 30.12.1989, blz. 13.

Naar boven