Dit document is overgenomen van EUR-Lex
Document 02021R0697-20210512
Geconsolideerde tekst: Verordening (EU) 2021/697 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2021 tot oprichting van het Europees Defensiefonds en tot intrekking van Verordening (EU) 2018/1092 (Voor de EER relevante tekst)Voor de EER relevante tekst
Verordening (EU) 2021/697 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2021 tot oprichting van het Europees Defensiefonds en tot intrekking van Verordening (EU) 2018/1092 (Voor de EER relevante tekst)Voor de EER relevante tekst
02021R0697 — NL — 12.05.2021 — 000.002
Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document
VERORDENING (EU) 2021/697 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 29 april 2021 tot oprichting van het Europees Defensiefonds en tot intrekking van Verordening (EU) 2018/1092 (PB L 170 van 12.5.2021, blz. 149) |
Gerectificeerd bij:
VERORDENING (EU) 2021/697 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 29 april 2021
tot oprichting van het Europees Defensiefonds en tot intrekking van Verordening (EU) 2018/1092
(Voor de EER relevante tekst)
TITEL I
GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN VAN TOEPASSING OP ONDERZOEK EN ONTWIKKELING
Artikel 1
Onderwerp
Bij deze verordening wordt het Europees Defensiefonds (“het fonds”) opgericht, als bepaald in artikel 1, lid 2, punt c), van Verordening (EU) 2021/695 voor de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2027. De looptijd van het fonds wordt afgestemd op de looptijd van het MFK 2021-2027.
In deze verordening worden de doelstellingen van het fonds, de begroting van het fonds voor de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2027, de vormen van financiering door de Unie en de regels voor het verstrekken van die financiering vastgelegd.
Artikel 2
Definities
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
“juridische entiteit”: een uit hoofde van het Unierecht, nationaal recht of internationaal recht opgerichte en erkende rechtspersoon, die rechtspersoonlijkheid bezit en de bekwaamheid bezit in eigen naam te handelen, rechten uit te oefenen en verplichtingen te hebben, dan wel een entiteit zonder rechtspersoonlijkheid als bedoeld in artikel 197, lid 2, punt c), van het Financieel Reglement;
“aanvrager”: een juridische entiteit die een aanvraag indient voor steun uit het fonds na een oproep tot het indienen van voorstellen, dan wel overeenkomstig artikel 195, eerste alinea, punt e), van het Financieel Reglement;
“ontvanger”: een juridische entiteit waarmee een financieringsovereenkomst is ondertekend of waaraan kennis van een financieringsbesluit is gegeven;
“consortium”: een samenwerkingsverband van aanvragers of ontvangers dat gebonden is door een overeenkomst en dat is opgezet teneinde een actie uit hoofde van het fonds uit te voeren;
“coördinator”: een juridische entiteit die lid is van een consortium en door alle leden van het consortium is aangewezen als het voornaamste contactpunt voor de relaties van het consortium met de Commissie;
“zeggenschap”: het vermogen om ofwel direct, ofwel indirect via een of meer intermediaire juridische entiteiten, beslissende invloed uit te oefenen op een juridische entiteit;
“uitvoerende bestuursstructuur”: een overeenkomstig nationaal recht aangewezen orgaan van een juridische entiteit dat in voorkomend geval aan de bestuursvoorzitter rapporteert en gemachtigd is om de strategie, doelstellingen en algemene richting van de juridische entiteit te bepalen, en dat belast is met het toezicht op en de monitoring van de bestuurlijke besluitvorming;
“systeemprototype”: een model van een product of technologie waarmee de prestaties van dat product of die technologie in een operationele omgeving kunnen worden aangetoond;
“kwalificering”: het gehele proces waarin wordt aangetoond dat het ontwerp van een defensieproduct, van een tastbaar of niet-tastbaar defensieonderdeel of defensietechnologie aan de desbetreffende vereisten voldoet en waarin objectief bewijs wordt geleverd waarmee wordt aangetoond dat aan bepaalde vereisten van een ontwerp is voldaan;
“certificering”: het proces waarbij een nationale autoriteit certificeert dat het defensieproduct, het tastbare of niet-tastbare defensieonderdeel of de defensietechnologie aan de toepasselijke regelgeving voldoet;
“onderzoeksactie”: een actie die hoofdzakelijk bestaat uit onderzoeksactiviteiten, met name toegepast onderzoek en zo nodig fundamenteel onderzoek, met als doel nieuwe kennis te verkrijgen en met exclusieve focus op defensietoepassingen;
“ontwikkelingsactie”: een actie die bestaat uit defensiegerichte activiteiten die voornamelijk in de ontwikkelingsfase plaatsvinden, met betrekking tot nieuwe defensieproducten of -technologieën of de modernisering van bestaande defensieproducten of -technologieën, met uitzondering van de productie of het gebruik van wapens;
“disruptieve technologie voor defensie”: een verbeterde of geheel nieuwe technologie die radicale veranderingen teweegbrengt, met inbegrip van een paradigmaverschuiving in het concept en de behandeling van defensiezaken, zoals door bestaande defensietechnologieën te vervangen of achterhaald te maken;
“kleine of middelgrote ondernemingen” of “kmo’s”: kleine of middelgrote ondernemingen, als gedefinieerd in artikel 2 van de bijlage bij Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie ( 1 );
“middelgrote beursgenoteerde onderneming” of “midcap”: onderneming die geen kleine of middelgrote onderneming (kmo) is en die ten hoogste 3 000 werknemers tewerkstelt, waarvan het aantal werkzame personen wordt berekend overeenkomstig de artikelen 3 tot en met 6 van de bijlage bij Aanbeveling 2003/361/EG;
“blendingverrichtingen”: een door de Uniebegroting ondersteunde actie, onder meer in het kader van een blendingfaciliteit of -platform als gedefinieerd in artikel 2, punt 6, van het Financieel Reglement, waarbij niet-terugbetaalbare vormen van steun of financieringsinstrumenten uit de Uniebegroting worden gecombineerd met terugbetaalbare vormen van steun van instellingen voor ontwikkelingsfinanciering of andere openbare financiële instellingen, alsmede van commerciële financiële instellingen en investeerders;
“precommerciële inkoop”: de inkoop van onderzoeks- en ontwikkelingsdiensten waarbij onder de marktvoorwaarden sprake is van een deling van de risico’s en voordelen, van een competitieve ontwikkeling in fasen en van een duidelijke scheiding tussen de ingekochte onderzoeks- en ontwikkelingsdiensten en het gebruik van commerciële hoeveelheden eindproducten;
“projectbeheerder”: een aanbestedende dienst die in een lidstaat of een geassocieerd land is gevestigd en die door een lidstaat of een geassocieerd land of door een groep lidstaten of geassocieerde landen is aangewezen om op een continue of ad-hocbasis multinationale bewapeningsprojecten te beheren;
“resultaten”: een materieel of immaterieel gevolg van een gegeven actie, zoals gegevens, knowhow of informatie in welke vorm en van welke aard dan ook en ongeacht of deze kunnen worden beschermd, alsook alle daaraan verbonden rechten, met inbegrip van intellectuele-eigendomsrechten;
“nieuwe informatie”: gegevens, knowhow of informatie die, ongeacht de vorm of aard ervan, worden gegenereerd bij de werking van het fonds;
“gerubriceerde informatie”: informatie of materiaal in ongeacht welke vorm waarvan openbaarmaking zonder machtiging de belangen van de Unie of van een of meer van haar lidstaten in meerdere of mindere mate kan schaden en die/dat een EU-rubricering of een overeenkomstige rubricering draagt die strookt met de Overeenkomst tussen de lidstaten van de Europese Unie, in het kader van de Raad bijeen, betreffende de bescherming van in het belang van de Europese Unie uitgewisselde gerubriceerde informatie ( 2 );
“gevoelige informatie”: informatie en gegevens, met inbegrip van gerubriceerde informatie, die moeten worden beschermd tegen ongeoorloofde toegang of openbaarmaking op grond van in Unierecht of nationaal recht vastgelegde verplichtingen, dan wel om de bescherming van de persoonlijke levenssfeer of veiligheid van een natuurlijke persoon of rechtspersoon te waarborgen;
“speciaal verslag”: specifieke prestatie in het kader van een onderzoeksactie, waarin de resultaten van die actie worden opgesomd en uitgebreide informatie wordt verstrekt over de basisbeginselen, de doelstellingen, de uitkomsten, de basiseigenschappen, de verrichte tests, de mogelijke voordelen, de mogelijke defensietoepassingen en het verwachte exploitatietraject van het onderzoek richting ontwikkeling, met inbegrip van informatie over de eigendom van intellectuele-eigendomsrechten, maar zonder de eis om informatie over intellectuele-eigendomsrechten te verstrekken;
“entiteit uit een niet-geassocieerd derde land”: een juridische entiteit die in een niet-geassocieerd derde land is gevestigd of, indien het gaat om een juridische entiteit die in de Unie of een geassocieerd land is gevestigd, waarvan de uitvoerende bestuursstructuur zich in een niet-geassocieerd derde land bevindt.
Artikel 3
Doelstellingen
De specifieke doelstellingen van het fonds zijn:
gezamenlijk onderzoek ondersteunen dat de prestaties van toekomstige vermogens in de hele Unie aanzienlijk kan stimuleren, met het oog op de maximalisering van de innovatie en de invoering van nieuwe defensieproducten en -technologieën, waaronder disruptieve technologieën voor defensie, en met het oog op het meest efficiënte gebruik van uitgaven voor defensieonderzoek in de Unie;
de gezamenlijke ontwikkeling van defensieproducten en -technologieën ondersteunen, en zo bijdragen tot efficiëntere defensie-uitgaven in de Unie, grotere schaalvoordelen creëren, het risico op onnodige overlap verminderen en daarmee de benutting van Europese defensieproducten en -technologieën op de markt bevorderen en de versnippering van defensieproducten en -technologieën in de hele Unie verminderen, hetgeen uiteindelijk zal leiden tot meer standaardisering van defensiesystemen en een grotere interoperabiliteit tussen de vermogens van de lidstaten.
Dergelijke samenwerking strookt met de prioriteiten op het gebied van defensievermogens die gezamenlijk door de lidstaten zijn overeengekomen in het kader van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (“GBVB”) en met name in het kader van het vermogensontwikkelingsplan.
Rekening houdend met de noodzaak onnodige overlap te vermijden, kunnen in dat verband, in voorkomend geval, tevens regionale en internationale prioriteiten die de uit hoofde van het GBVB bepaalde veiligheids- en defensiebelangen van de Unie dienen, in aanmerking worden genomen indien zij de mogelijke deelname van ongeacht welke lidstaat of welk geassocieerd land niet uitsluiten.
Artikel 4
Begroting
Het in lid 1 bedoelde bedrag is als volgt verdeeld:
2 651 000 000 EUR voor onderzoeksacties;
5 302 000 000 EUR voor ontwikkelingsacties.
Om in te spelen op onvoorziene situaties of op nieuwe ontwikkelingen en behoeften kan de Commissie tot maximaal 20 % van de aan onderzoeks- of ontwikkelingsacties toegekende bedragen herverdelen.
Artikel 5
Geassocieerde landen
Het fonds staat open voor deelname van leden van de Europese Vrijhandelsassociatie die lid zijn van de EER, overeenkomstig de voorwaarden die zijn vastgesteld in de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (“geassocieerde landen”).
Artikel 6
Ondersteuning voor disruptieve technologieën voor defensie
Artikel 7
Ethiek
Ethische toetsing en beoordeling wordt uitgevoerd door de Commissie met ondersteuning van overeenkomstig artikel 26 aangestelde onafhankelijke deskundigen. Die onafhankelijke deskundigen hebben verschillende achtergronden, in het bijzonder met erkende deskundigheid op het gebied van ethiek in defensieaangelegenheden en zijn burgers van een zo groot mogelijk aantal lidstaten.
De voorwaarden waaronder de activiteiten met ethisch gevoelige kwesties moeten worden uitgevoerd, worden nader bepaald in de financieringsovereenkomst.
De Commissie zorgt ervoor dat de ethische procedures zo transparant mogelijk zijn en brengt hier overeenkomstig artikel 29 in haar tussentijds evaluatie verslag over uit.
Artikel 8
Uitvoering en vormen van Uniefinanciering
Artikel 9
Subsidiabele juridische entiteiten
In afwijking van lid 3 is een in de Unie of in een geassocieerd land gevestigde juridische entiteit die onder zeggenschap van een niet-geassocieerd derde land of een entiteit uit een niet-geassocieerd derde land staat, als ontvanger of bij een actie betrokken subcontractant uitsluitend subsidiabel indien de garanties die zijn goedgekeurd door de lidstaat of het geassocieerde land waar zij overeenkomstig de nationale procedures is gevestigd, ter beschikking worden gesteld van de Commissie. Die garanties kunnen betrekking hebben op de in de Unie of in een geassocieerd land gevestigde uitvoerende bestuursstructuur van de juridische entiteit. Indien de lidstaat of het geassocieerde land van vestiging van de juridische entiteit dit passend acht, kunnen die garanties ook betrekking hebben op specifieke rechten van de overheid in het kader van de zeggenschap over de juridische entiteit.
De garanties bieden de waarborg dat de betrokkenheid bij een actie van een dergelijke juridische entiteit niet in strijd is met de veiligheids- en defensiebelangen van de Unie en haar lidstaten die zijn bepaald in het kader van het GBVB op grond van titel V van het VEU, noch met de in artikel 3 van deze verordening vastgestelde doelstellingen. De garanties moeten tevens stroken met de artikelen 20 en 23 van deze verordening. De garanties moeten met name aantonen dat er voor de uitvoering van een actie maatregelen zijn getroffen die ervoor zorgen dat:
de zeggenschap over de juridische entiteit niet zodanig wordt uitgeoefend dat het vermogen ervan om de actie uit te voeren en resultaten te boeken wordt belemmerd of beperkt, dat er beperkingen worden opgelegd met betrekking tot de infrastructuur, faciliteiten, activa, middelen, intellectuele eigendom of knowhow die nodig zijn voor de actie, of dat de vermogens en normen die nodig zijn voor de uitvoering van de actie, worden ondermijnd;
de toegang van een niet-geassocieerd derde land of van een entiteit uit een niet-geassocieerd derde land tot gevoelige informatie met betrekking tot de actie wordt voorkomen, en de werknemers of andere personen die bij de actie zijn betrokken, in voorkomend geval beschikken over een door een lidstaat of geassocieerd land afgegeven nationale veiligheidsmachtiging;
de uit de actie voortgekomen intellectuele eigendom, evenals de resultaten van de actie, zowel gedurende de actie als na de voltooiing ervan in handen blijven van de ontvanger, niet onder zeggenschap staan van, of onderworpen zijn aan een beperking door, een niet-geassocieerd derde land of een entiteit uit een niet-geassocieerd derde land, en noch naar landen buiten de Unie of naar niet-geassocieerde landen worden uitgevoerd, noch van buiten de Unie of van buiten geassocieerde landen toegankelijk zijn zonder toestemming van de lidstaat of het geassocieerde land van vestiging van de juridische entiteit en overeenkomstig de in artikel 3 vastgestelde doelstellingen.
Indien de lidstaat of het geassocieerde land van vestiging van de juridische entiteit dit passend acht, kunnen aanvullende garanties worden verstrekt.
De Commissie informeert het in artikel 34 bedoelde comité over juridische entiteiten die overeenkomstig dit lid in aanmerking komen voor steun.
De kosten in verband met die activiteiten komen niet in aanmerking voor steun uit het fonds.
Een niet-geassocieerd derde land of een andere entiteit uit een niet-geassocieerd derde land krijgt niet zonder toestemming toegang tot gerubriceerde informatie in verband met de uitvoering van de actie, en mogelijke negatieve effecten op het gebied van de voorzieningszekerheid van inputs die essentieel zijn voor de actie, worden vermeden.
De kosten in verband met die activiteiten komen niet in aanmerking voor steun uit het fonds.
Artikel 10
Subsidiabele acties
Een subsidiabele actie houdt verband met een of meer van de volgende activiteiten:
activiteiten gericht op het creëren, onderbouwen en verbeteren van kennis, producten en -technologieën, waaronder disruptieve technologieën voor defensie, die aanzienlijke gevolgen kunnen hebben op defensiegebied;
activiteiten gericht op het verhogen van de interoperabiliteit en de weerbaarheid, waaronder de beveiligde productie en uitwisseling van gegevens, op het beheersen van cruciale defensietechnologieën, op het versterken van de voorzieningszekerheid of op het mogelijk maken van een doeltreffende benutting van resultaten voor defensieproducten en -technologieën;
studies, zoals haalbaarheidsstudies om de haalbaarheid van nieuwe of gemoderniseerde producten, technologieën, processen, diensten en oplossingen te onderzoeken;
het ontwerp van een defensieproduct, van een tastbaar of niet-tastbaar defensieonderdeel of van defensietechnologie, alsook de vaststelling van de technische specificaties op basis waarvan een dergelijk ontwerp is ontwikkeld, waaronder eventuele deeltests met het oog op risicobeperking in een industriële of representatieve omgeving;
systeemprototyping van een defensieproduct, tastbaar of niet-tastbaar defensieonderdeel of defensietechnologie;
het testen van een defensieproduct, een tastbaar of niet-tastbaar defensieonderdeel of defensietechnologie;
de kwalificering van een defensieproduct, een tastbaar of niet-tastbaar defensieonderdeel of defensietechnologie;
de certificering van een defensieproduct, een tastbaar of niet-tastbaar defensieonderdeel of defensietechnologie;
de ontwikkeling van technologieën of middelen die de efficiëntie van defensieproducten en -technologieën gedurende hun gehele levenscyclus verhogen;
Bovendien komen acties voor de ontwikkeling van dodelijke autonome wapens die niet de mogelijkheid bieden om een zinvolle menselijke controle uit te oefenen over besluiten in verband met de selectie en inzet ervan bij aanvallen op mensen, niet in aanmerking voor steun uit het fonds, zulks onverminderd de mogelijkheid om financiering te verstrekken voor acties voor de ontwikkeling van systemen voor vroegtijdige waarschuwing en tegenmaatregelen voor defensiedoeleinden.
Artikel 11
Selectie- en toekenningsprocedure
In bepaalde terdege onderbouwde en uitzonderlijke omstandigheden kan Uniefinanciering ook zonder een oproep tot het indienen van voorstellen worden toegekend overeenkomstig artikel 195, eerste alinea, punt e), van het Financieel Reglement.
Artikel 12
Toekenningscriteria
Elk voorstel wordt beoordeeld aan de hand van de volgende criteria:
de bijdrage ervan tot excellentie of disruptiepotentieel op defensiegebied, waarbij in het bijzonder wordt aangetoond dat de verwachte resultaten van de voorgestelde actie aanzienlijke voordelen bieden vergeleken met bestaande defensieproducten of -technologieën;
de bijdrage ervan tot de innovatie en technologische ontwikkeling van de Europese defensie-industrie, waarbij in het bijzonder wordt aangetoond dat de voorgestelde actie onder meer betrekking heeft op baanbrekende of vernieuwende concepten en benaderingen, nieuwe veelbelovende technologische verbeteringen of de toepassing van technologieën of concepten die voorheen niet in de defensiesector werden gebruikt, waarbij onnodige overlap wordt vermeden;
de bijdrage ervan tot het concurrentievermogen van de Europese defensie-industrie, waarbij wordt aangetoond dat de voorgestelde actie een positieve balans qua kostenefficiëntie en -effectiviteit met zich meebrengt, waardoor er in de hele Unie en wereldwijd nieuwe marktkansen worden gecreëerd en in de hele Unie de groei van bedrijven wordt versneld;
de bijdrage ervan tot de autonomie van de Europese industriële en technologische defensiebasis, onder meer door de onafhankelijkheid van niet-EU-bronnen te vergroten en de voorzieningszekerheid te versterken, en tot de veiligheids- en defensiebelangen van de Unie in overeenstemming met de in artikel 3 bedoelde prioriteiten;
de bijdrage ervan aan de totstandbrenging van nieuwe grensoverschrijdende samenwerking tussen in lidstaten of geassocieerde landen gevestigde juridische entiteiten, met name voor kmo’s en midcaps die in aanzienlijke mate aan de actie deelnemen als ontvanger, als subcontractant of als andere juridische entiteit in de toeleveringsketen, en die zijn gevestigd in andere lidstaten of geassocieerde landen dan die waar de binnen een consortium samenwerkende juridische entiteiten die geen kmo’s of midcaps zijn, zijn gevestigd;
de kwaliteit en efficiëntie van de uitvoering van de actie.
Artikel 13
Medefinancieringspercentage
In afwijking van lid 1 van dit artikel geldt het volgende:
voor activiteiten als bedoeld in artikel 10, lid 3, punt e), bedraagt de steun uit het fonds niet meer dan 20 % van de subsidiabele kosten daarvan;
voor activiteiten als bedoeld in artikel 10, lid 3, punten f), g) en h), bedraagt de steun uit het fonds niet meer dan 80 % van de subsidiabele kosten.
Voor ontwikkelingsacties worden de financieringspercentages verhoogd in de volgende gevallen:
een actie die wordt ontwikkeld in het kader van een project van de permanente gestructureerde samenwerking zoals ingesteld bij Besluit (GBVB) 2017/2315 van de Raad ( 3 ) kan een met 10 procentpunten verhoogd percentage genieten;
een activiteit kan een verhoogd financieringspercentage als onder dit punt bedoeld genieten indien ten minste 10 % van de totale subsidiabele kosten van de activiteit wordt toegewezen aan kmo’s die in een lidstaat of in een geassocieerd land zijn gevestigd en die als ontvanger, subcontractant of andere juridische entiteit in de toeleveringsketen aan de activiteit deelnemen.
Het financieringspercentage kan, met inachtneming van een maximum van vijf procentpunten, worden verhoogd met het aantal procentpunten dat overeenstemt met het percentage van de totale subsidiabele kosten van de activiteit dat wordt toegewezen aan kmo’s die zijn gevestigd in lidstaten of in geassocieerde landen waar andere ontvangers dan kmo’s zijn gevestigd en die als ontvanger, subcontractant of andere juridische entiteit in de toeleveringsketen aan de activiteit deelnemen.
Het financieringspercentage kan worden verhoogd met het aantal procentpunten dat overeenstemt met het tweevoud van het percentage van de totale subsidiabele kosten van de activiteit dat wordt toegewezen aan kmo’s die zijn gevestigd in andere lidstaten of geassocieerde landen dan die waar andere ontvangers dan kmo’s zijn gevestigd en die als ontvanger, subcontractant of andere juridische entiteit in de toeleveringsketen aan de activiteit deelnemen;
een activiteit kan een met 10 procentpunten verhoogd financieringspercentage genieten indien ten minste 15 % van de totale subsidiabele kosten van de activiteit wordt toegewezen aan in een lidstaat of een geassocieerd land gevestigde midcaps.
De totale verhoging van het financieringspercentage van een activiteit mag na toepassing van de punten a), b) en c), niet meer dan 35 procentpunten bedragen.
Steun uit het fonds, verhoogde financieringspercentages inbegrepen, bedraagt maximaal 100 % van de subsidiabele kosten van de actie.
Artikel 14
Financiële draagkracht
Indien echter redenen bestaan om aan de financiële draagkracht van een van de aanvragers of van de coördinator te twijfelen, verifieert de Commissie tevens de financiële draagkracht van alle aanvragers en van de coördinator, indien de aangevraagde Uniefinanciering minder dan 500 000 EUR bedraagt.
Artikel 15
Indirecte kosten
Artikel 16
Gebruik van niet aan kosten gekoppelde bijdragen of eenmalige vaste bedragen
Indien met de Uniesubsidie minder dan 50 % van de totale kosten van de actie wordt medegefinancierd, kan de Commissie gebruikmaken van:
een niet aan kosten gekoppelde bijdrage als bedoeld in artikel 180, lid 3, van het Financieel Reglement die gebaseerd is op het bereiken van resultaten, gemeten ten aanzien van eerder vastgestelde mijlpalen of aan de hand van prestatie-indicatoren, of
een eenmalig vast bedrag als bedoeld in artikel 182 van het Financieel Reglement dat gebaseerd is op de voorlopige begroting van de actie die reeds door de nationale autoriteiten van de medefinancierende lidstaten en geassocieerde landen is goedgekeurd.
Indirecte kosten worden opgenomen in het in de eerste alinea, punt b), bedoelde vaste bedrag.
Artikel 17
Precommerciële inkoop
De in lid 1 bedoelde aanbestedingsprocedures:
voldoen aan deze verordening;
kunnen voorzien in de gunning van meerdere overeenkomsten binnen dezelfde procedure (“multiple sourcing”);
voorzien in de gunning van overeenkomsten aan de inschrijvingen die de beste prijs-kwaliteitverhouding bieden, waarbij de afwezigheid van belangenconflicten wordt gewaarborgd.
Artikel 18
Garantiefonds
Bijdragen aan een systeem voor onderlinge verzekeringen kunnen dienen ter dekking van het risico dat verbonden is aan de terugvordering van door de ontvangers verschuldigde bedragen en worden beschouwd als een toereikende garantie uit hoofde van het Financieel Reglement. Artikel 37 van Verordening (EU) 2021/695 is van toepassing.
Artikel 19
Subsidiabiliteitscriteria voor aanbesteding en prijzen
TITEL II
SPECIFIEKE BEPALINGEN VAN TOEPASSING OP ONDERZOEKSACTIES
Artikel 20
Eigendom van resultaten van onderzoeksacties
TITEL III
SPECIFIEKE BEPALINGEN VAN TOEPASSING OP ONTWIKKELINGSACTIES
Artikel 21
Aanvullende subsidiabiliteitscriteria voor ontwikkelingsacties
Wat in artikel 10, lid 3, punten e) tot en met h), bedoelde activiteiten betreft, toont het consortium middels door nationale autoriteiten afgegeven documenten aan dat:
ten minste twee lidstaten of geassocieerde landen voornemens zijn het uiteindelijke product aan te schaffen of de technologie op gecoördineerde wijze te gebruiken, onder meer door middel van gezamenlijke aanbestedingen indien van toepassing;
de activiteiten gebaseerd zijn op gemeenschappelijke technische specificaties die gezamenlijk zijn overeengekomen door de lidstaten of de geassocieerde landen die de actie moeten medefinancieren of die voornemens zijn het uiteindelijke product gezamenlijk aan te schaffen of de technologie gezamenlijk te gebruiken.
Artikel 22
Aanvullende toekenningscriteria voor ontwikkelingsacties
Naast de toekenningscriteria als bedoeld in artikel 12 wordt voor het werkprogramma ook rekening gehouden met:
de bijdrage aan het verhogen van de efficiëntie in de gehele levenscyclus van defensieproducten en -technologieën, met inbegrip van kosteneffectiviteit en het potentieel voor synergieën in de aanbestedings-, onderhouds- en de verwijderingsprocessen;
de bijdrage aan de verdere integratie van de Europese defensie-industrie in de hele Unie, waarbij de ontvangers aantonen dat de lidstaten zich ertoe hebben verbonden het uiteindelijk product of de uiteindelijke technologie op gecoördineerde wijze gezamenlijk te gebruiken, bezitten of onderhouden.
Artikel 23
Eigendom van resultaten van ontwikkelingsacties
TITEL IV
BEHEER, MONITORING, EVALUATIE EN CONTROLE
Artikel 24
Werkprogramma’s
In de werkprogramma’s worden de onderzoeksonderwerpen en de categorieën door het fonds gesteunde acties in detail vermeld. Die categorieën moeten stroken met de in artikel 3 bedoelde prioriteiten op defensiegebied.
Uitgezonderd voor het deel van het werkprogramma dat gewijd is aan disruptieve technologieën voor defensie, betreffen de in de eerste alinea onderzoeksonderwerpen en categorieën van acties defensieproducten en -technologieën op het gebied van:
voorbereiding, bescherming, uitrol en duurzaamheid;
informatiemanagement en -superioriteit en commando, controle, communicatie, computers, inlichtingen, surveillance en verkenning (“C4ISR”), cyberdefensie en cyberbeveiliging, en
inzet en effectoren.
De transitie van resultaten van reeds door het fonds gesteunde onderzoeksacties met duidelijke meerwaarde naar de ontwikkelingsfase kan eveneens in aanmerking worden genomen in de werkprogramma’s.
Artikel 25
Raadpleging van de projectbeheerder
Ingeval een projectbeheerder is aangewezen, raadpleegt de Commissie de projectbeheerder over de vorderingen met betrekking tot de actie alvorens de betaling wordt verricht.
Artikel 26
Onafhankelijke deskundigen
Artikel 27
Toepassing van de regelgeving inzake gerubriceerde informatie
Binnen het toepassingsgebied van deze verordening:
zorgt elke lidstaat ervoor dat hij eenzelfde mate van bescherming van gerubriceerde EU-informatie biedt als de beveiligingsvoorschriften van de Raad die zijn vervat in Besluit 2013/488/EU van de Raad ( 6 );
beschermt de Commissie gerubriceerde informatie overeenkomstig de in Besluit (EU, Euratom) 2015/444 vastgestelde veiligheidsvoorschriften;
mogen in derde landen verblijvende natuurlijke personen en aldaar gevestigde rechtspersonen enkel gerubriceerde EU-informatie over het fonds behandelen indien in die landen voor hen beveiligingsvoorschriften gelden die ten minste eenzelfde mate van bescherming bieden als de in Besluit (EU, Euratom) 2015/444 vastgestelde veiligheidsvoorschriften van de Commissie respectievelijk de in Besluit 2013/488/EU vastgestelde beveiligingsvoorschriften van de Raad;
wordt de gelijkwaardigheid van de in een derde land of door een internationale organisatie toegepaste beveiligingsvoorschriften vastgelegd in een informatiebeveiligingsovereenkomst, waar relevant met inbegrip van kwesties inzake industriële beveiliging, gesloten of te sluiten tussen de Unie en dat derde land of die internationale organisatie volgens de procedure van artikel 218 VWEU en met inachtneming van artikel 13 van Besluit 2013/488/EU, en
kan, onverminderd artikel 13 van Besluit 2013/488/EU en de in Besluit (EU, Euratom) 2015/444 vastgestelde voorschriften inzake industriële beveiliging, aan een natuurlijk of rechtspersoon, derde land of internationale organisatie toegang worden verleend tot gerubriceerde EU-informatie indien dat nodig wordt geacht en per geval, afhankelijk van de aard en de inhoud van die informatie, de noodzaak dat de ontvanger er kennis van neemt en het voordeel daarvan voor de Unie.
Indien die lidstaten geen specifiek beveiligingskader opzetten, zet de Commissie het beveiligingskader voor de actie op overeenkomstig Besluit (EU, Euratom) 2015/444.
Het toepasselijke beveiligingskader voor de actie wordt in ieder geval opgezet voordat de financieringsovereenkomst of het akkoord wordt ondertekend.
Artikel 28
Monitoring en verslaglegging
Daartoe worden evenredige verslagleggingsvereisten opgelegd aan de ontvangers van financiële middelen van de Unie alsmede, waar passend, aan de lidstaten.
Artikel 29
Evaluatie van het fonds
De tussentijdse evaluatie van het fonds wordt uitgevoerd zodra er voldoende informatie over de uitvoering ervan beschikbaar is, doch uiterlijk vier jaar na de aanvang van de uitvoeringsperiode van het fonds.
Het verslag van de tussentijdse evaluatie, dat betrekking heeft op de periode tot en met 31 juli 2024, omvat in het bijzonder:
een beoordeling van het beheer van het fonds, onder meer wat betreft:
de bepalingen met betrekking tot onafhankelijke deskundigen;
de uitvoering van de in artikel 7 van deze verordening bepaalde ethische procedures;
de uit het industrieel ontwikkelingsprogramma voor de Europese defensie en de voorbereidende actie inzake defensieonderzoek geleerde lessen;
de uitvoeringspercentages;
de projecttoekenningsresultaten, met inbegrip van de mate van betrokkenheid van kmo’s en midcaps en de mate van hun grensoverschrijdende deelname;
de in artikel 15 van deze verordening bepaalde vergoedingspercentages van indirecte kosten;
de aan disruptieve technologieën voor defensie toegewezen bedragen in oproepen tot het indienen van voorstellen, en
de overeenkomstig artikel 195 van het Financieel Reglement verstrekte financiering.
De tussentijdse evaluatie bevat tevens informatie over de landen van herkomst van de ontvangers, het aantal landen betrokken bij afzonderlijke projecten en, indien mogelijk, de verdeling van de gegenereerde intellectuele-eigendomsrechten. De Commissie kan voorstellen voor passende wijzigingen van deze verordening indienen.
Aan het einde van de uitvoeringsperiode, doch uiterlijk op 31 december 2031, verricht de Commissie een eindevaluatie en bereidt zij een verslag voor over de uitvoering van het fonds.
Het eindevaluatieverslag:
omvat de resultaten van de uitvoering van en, voor zover dit gezien het tijdstip mogelijk is, de effecten van het fonds;
bouwt voort op de relevante raadplegingen van de lidstaten en geassocieerde landen en de belangrijkste belanghebbenden en beoordeelt in het bijzonder de voortgang bij de verwezenlijking van de in artikel 3 vastgestelde doelstellingen;
helpt bepalen op welke gebieden de Unie voor de ontwikkeling van defensieproducten en -technologieën afhankelijk is van derde landen;
analyseert de grensoverschrijdende deelname, mede van kmo’s en midcaps, aan de in het kader van het fonds uitgevoerde acties, alsmede van de integratie van kmo’s en midcaps in de mondiale waardeketen, en van de bijdrage van het fonds aan het wegwerken van de in het vermogensontwikkelingsplan geconstateerde tekortkomingen, en
bevat informatie over de landen van herkomst van de ontvangers en, indien mogelijk, over de verdeling van de gegenereerde intellectuele-eigendomsrechten.
Artikel 30
Audits
Audits naar het gebruik van de bijdrage van de Unie door personen of entiteiten, met inbegrip van andere personen of entiteiten dan die welke door de instellingen, organen en instanties van de Unie zijn gemachtigd, vormen de basis van de algemene zekerheid in de zin van artikel 127 van het Financieel Reglement. Overeenkomstig artikel 287 VWEU onderzoekt de Europese Rekenkamer de rekeningen van alle ontvangsten en uitgaven van de Unie.
Artikel 31
Bescherming van de financiële belangen van de Unie
Indien een derde land aan het fonds deelneemt door middel van een op grond van een internationale overeenkomst of op basis van een ander rechtsinstrument vastgesteld besluit, verleent het derde land de nodige rechten en toegang aan de verantwoordelijke ordonnateur, OLAF en de Rekenkamer, zodat deze hun respectieve bevoegdheden ten volle kunnen uitoefenen. In het geval van OLAF omvatten dergelijke rechten het recht om onderzoeken, met inbegrip van controles en verificaties ter plaatse, uit te voeren als bepaald in Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013.
Artikel 32
Informatie, communicatie en publiciteit
De aan het fonds toegewezen financiële middelen dragen tevens bij aan de institutionele communicatie over de politieke prioriteiten van de Unie, voor zover die prioriteiten verband houden met de in artikel 3 bedoelde doelstellingen.
TITEL V
GEDELEGEERDE HANDELINGEN, UITVOERINGSHANDELINGEN EN OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 33
Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie
Artikel 34
Comitéprocedure
Het Europees Defensieagentschap wordt uitgenodigd om de vergaderingen van het comité bij te wonen als waarnemer, teneinde zijn standpunten kenbaar te maken en zijn deskundigheid te delen. De Europese Dienst voor extern optreden wordt eveneens uitgenodigd om de vergaderingen van het comité bij te wonen.
Het comité komt tevens bijeen in speciale samenstellingen, onder meer om veiligheids- en defensieaspecten te bespreken, in verband met acties uit hoofde van het fonds.
Indien door het comité geen advies wordt uitgebracht, neemt de Commissie de ontwerpuitvoeringshandeling niet aan en is artikel 5, lid 4, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.
Artikel 35
Intrekking
Verordening (EU) 2018/1092 wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2021.
Artikel 36
Overgangsbepalingen
Artikel 37
Inwerkingtreding en toepassing
Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2021.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
BIJLAGE
INDICATOREN VOOR DE VERSLAGLEGGING OVER DE VOORTGANG VAN HET FONDS BIJ DE VERWEZENLIJKING VAN DE SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN ERVAN
In artikel 3, lid 2, punt a), vastgestelde specifieke doelstelling:
deelnemers
aantal betrokken juridische entiteiten (onderverdeeld naar omvang, soort en land van vestiging)
gezamenlijk onderzoek
Gemeten aan de hand van:
aantal en waarde van gefinancierde projecten
grensoverschrijdende samenwerking: aandeel van de contracten die zijn gegund aan kmo’s en midcaps, met waarde van contracten voor grensoverschrijdende samenwerking
aandeel van de ontvangers die vóór 12 mei 2021 geen onderzoeksactiviteiten met defensietoepassingen verrichtten
innovatieve producten
Gemeten aan de hand van:
aantal nieuwe octrooien afkomstig van door het fonds gesteunde projecten
geaggregeerde verdeling van octrooien onder kmo’s, midcaps en juridische entiteiten die kmo noch midcap zijn
geaggregeerde verdeling van octrooien per lidstaat
In artikel 3, lid 2, punt b), vastgestelde specifieke doelstelling:
gezamenlijke vermogensontwikkeling
aantal en waarde van gefinancierde acties waarmee de in het vermogensontwikkelingsplan geconstateerde tekortkomingen worden weggewerkt
doorlopende steun gedurende de volledige onderzoeks- en ontwikkelingscyclus
de aanwezigheid op de achtergrond van intellectuele-eigendomsrechten of resultaten die bij eerder gesteunde acties zijn gegenereerd
werkgelegenheidscreatie/-ondersteuning
aantal gesteunde werknemers in onderzoek en ontwikkeling voor defensie per lidstaat
( 1 ) Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (PB L 124 van 20.5.2003, blz. 36).
( 2 ) Overeenkomst tussen de lidstaten van de Europese Unie, in het kader van de Raad bijeen, betreffende de bescherming van in het belang van de Europese Unie uitgewisselde gerubriceerde informatie (PB C 202 van 8.7.2011, blz. 13).
( 3 ) Besluit (GBVB) 2017/2315 van de Raad van 11 december 2017 tot instelling van de permanente gestructureerde samenwerking (PESCO) en tot opstelling van de lijst van deelnemende lidstaten (PB L 331 van 14.12.2017, blz. 57).
( 4 ) Richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten en tot intrekking van Richtlijn 2004/18/EG. (PB L 94 van 28.3.2014, blz. 65).
( 5 ) Richtlijn 2014/25/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten en houdende intrekking van Richtlijn 2004/17/EG (PB L 94 van 28.3.2014, blz. 243).
( 6 ) Besluit 2013/488/EU van de Raad van 23 september 2013 betreffende de beveiligingsvoorschriften voor de bescherming van gerubriceerde EU-informatie (PB L 274 van 15.10.2013, blz. 1).