This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 02022R2560-20221223
Consolidated text: Verordening (EU) 2022/2560 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2022 betreffende buitenlandse subsidies die de interne markt verstoren
Verordening (EU) 2022/2560 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2022 betreffende buitenlandse subsidies die de interne markt verstoren
In force
)
02022R2560 — NL — 23.12.2022 — 000.001
Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document
VERORDENING (EU) 2022/2560 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 14 december 2022 betreffende buitenlandse subsidies die de interne markt verstoren (PB L 330 van 23.12.2022, blz. 1) |
Gerectificeerd bij:
VERORDENING (EU) 2022/2560 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 14 december 2022
betreffende buitenlandse subsidies die de interne markt verstoren
HOOFDSTUK 1
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1
Onderwerp en toepassingsgebied
Artikel 2
Definities
Voor de toepassing van deze verordening gelden de volgende definities:
onder “onderneming” wordt bij aanbestedingsprocedures verstaan een ondernemer als gedefinieerd in artikel 1, punt 14), van Richtlijn 2009/81/EG, artikel 5, punt 2), van Richtlijn 2014/23/EU, artikel 2, lid 1, punt 10), van Richtlijn 2014/24/EU en artikel 2, punt 6), van Richtlijn 2014/25/EU;
onder “opdracht” wordt bij aanbestedingsprocedures en tenzij anders vermeld, verstaan een overheidsopdracht als gedefinieerd in artikel 2, lid 1, punt 5), van Richtlijn 2014/24/EU, een opdracht als gedefinieerd in artikel 1, punt 2), van Richtlijn 2009/81/EG, opdrachten voor werken, leveringen en diensten als gedefinieerd in artikel 2, punt 1), van Richtlijn 2014/25/EU, en concessies als gedefinieerd in artikel 5, punt 1), van Richtlijn 2014/23/EU;
onder “aanbestedingsprocedures” wordt verstaan:
alle soorten gunningsprocedures die vallen onder Richtlijn 2014/24/EU wat betreft het sluiten van een overheidsopdracht, of onder Richtlijn 2014/25/EU wat betreft het sluiten van een opdracht voor werken, leveringen en diensten;
een procedure voor de gunning van een concessie voor werken of diensten die valt onder Richtlijn 2014/23/EU;
procedures voor het gunnen van opdrachten die vallen onder Richtlijn 2009/81/EG, tenzij die door lidstaten zijn vrijgesteld op grond van artikel 346 VWEU;
procedures voor de gunning van opdrachten bedoeld in artikel 10, lid 4, punt a), van Richtlijn 2014/23/EU, artikel 9, lid 1, punt a), van Richtlijn 2014/24/EU of artikel 20, lid 1, punt a), van Richtlijn 2014/25/EU;
onder “aanbestedende dienst” wordt in het kader van aanbestedingsprocedures verstaan een aanbestedende dienst als gedefinieerd in artikel 1, punt 17, van Richtlijn 2009/81/EG, artikel 6 van Richtlijn 2014/23/EU, artikel 2, lid 1, punt 1, van Richtlijn 2014/24/EU en artikel 3 van Richtlijn 2014/25/EU;
onder “aanbestedende instantie” wordt in het kader van aanbestedingsprocedures verstaan een aanbestedende instantie als gedefinieerd in artikel 1, punt 17, van Richtlijn 2009/81/EG, artikel 7 van Richtlijn 2014/23/EU en artikel 4 van Richtlijn 2014/25/EU;
onder een “meerfasige procedure” wordt verstaan een aanbestedingsprocedure overeenkomstig de artikelen 28 tot en met 32 van Richtlijn 2014/24/EU en de artikelen 46 tot en met 52 van Richtlijn 2014/25/EU, te weten een niet-openbare procedure, een mededingingsprocedure met onderhandeling, een onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking, een concurrentiegerichte dialoog of een innovatiepartnerschap, of een soortgelijke procedure overeenkomstig Richtlijn 2014/23/EU.
Artikel 3
Het bestaan van een buitenlandse subsidie
Voor de toepassing van deze verordening wordt onder andere het volgende verstaan onder een financiële bijdrage:
een overdracht van financiële middelen of verplichtingen, zoals kapitaalinjecties, subsidies, leningen, leninggaranties, fiscale stimuleringsmaatregelen, compensaties voor exploitatietekorten, compensaties voor financiële lasten opgelegd van overheidswege, kwijtschelding van schulden, schuldconversies (debt-to-equity-swaps) en schuldherschikkingen;
het niet-innen van inkomsten die normaliter verschuldigd zijn, zoals belastingvrijstellingen en het verlenen van bijzondere of exclusieve rechten zonder passende vergoeding;
de levering of aankoop van goederen of diensten.
Onder een financiële bijdrage van een derde land wordt verstaan een financiële bijdrage van:
een centrale overheid en van overheidsinstanties op alle overige niveaus;
een buitenlandse overheidsentiteit waarvan het doen en laten aan een derde land kan worden toegerekend, gelet op elementen zoals de kenmerken van de entiteit en de juridische en economische omgeving in de staat waarin de entiteit actief is, waaronder ook de rol van de overheid in de betrokken economie valt, of
een private entiteit waarvan het doen en laten aan een derde land kan worden toegerekend, gelet op alle relevante omstandigheden.
Artikel 4
Verstoringen in de interne markt
Een verstoring in de interne markt wordt geacht te bestaan indien een buitenlandse subsidie de concurrentiepositie van een onderneming in de interne markt kan verbeteren, en die buitenlandse subsidie daardoor de concurrentie in de interne markt daadwerkelijk of potentieel ongunstig beïnvloedt. Of sprake is van verstoring in de interne markt of niet, wordt bepaald aan de hand van indicatoren, waarvan in het bijzonder de volgende deel kunnen uitmaken:
het bedrag van de buitenlandse subsidie;
de aard van de buitenlandse subsidie;
de situatie van de onderneming, met inbegrip van de omvang ervan en de betrokken markten of sectoren;
het niveau en de ontwikkeling van de economische activiteiten van de onderneming in de interne markt;
het doel van en de voorwaarden verbonden aan de buitenlandse subsidie, alsook het gebruik ervan in de interne markt.
Artikel 5
Categorieën buitenlandse subsidies die de interne markt zeer waarschijnlijk zullen verstoren
Buitenlandse subsidies zullen de interne markt zeer waarschijnlijk verstoren wanneer zij tot een van de volgende categorieën behoren:
een buitenlandse subsidie die is verstrekt aan een noodlijdende onderneming, te weten een onderneming die bij gebrek aan subsidie waarschijnlijk failliet zal gaan op korte of middellange termijn; een uitzondering kan worden gemaakt indien er een herstructureringsplan is dat geschikt is om te zorgen voor de levensvatbaarheid van die onderneming op lange termijn en die onderneming daaraan zelf een aanzienlijke eigen bijdrage levert;
een buitenlandse subsidie in de vorm van een onbeperkte garantie voor de schulden of verplichtingen van de onderneming, te weten zonder enige beperking van het bedrag of de duur van de garantie;
een exportkrediet dat niet conform de OESO-regeling inzake door de overheid gesteunde exportkredieten is;
een buitenlandse subsidie die rechtstreeks een concentratie vergemakkelijkt;
een buitenlandse subsidie die een onderneming in staat stelt een onrechtmatig voordelige inschrijving in te dienen, op basis waarvan aan de onderneming de betrokken opdracht zou kunnen worden gegund.
Artikel 6
Afwegingstoets
Artikel 7
Verbintenissen en herstelmaatregelen
Verbintenissen of herstelmaatregelen kunnen onder meer bestaan uit het volgende:
het bieden van toegang op billijke, redelijke en niet-discriminerende voorwaarden tot infrastructuur – waaronder onderzoeksfaciliteiten, productielocaties of essentiële faciliteiten – die is verworven met of is gesteund door de buitenlandse subsidies die de interne markt verstoren, tenzij door Uniewetgeving reeds in een dergelijke toegang is voorzien;
het verminderen van de capaciteit of de marktaanwezigheid, onder andere door de economische activiteit tijdelijk te beperken;
het afzien van bepaalde investeringen;
het op billijke, redelijke en niet-discriminerende voorwaarden verlenen van licenties voor activa die zijn verworven of ontwikkeld met behulp van een buitenlandse subsidie;
het bekendmaken van de resultaten van onderzoek en ontwikkeling;
het afstoten van bepaalde activa;
gelasten dat de ondernemingen de betrokken concentratie ontbinden;
het terugbetalen van de buitenlandse subsidie, met inbegrip van een passende rentevoet, te berekenen in overeenstemming met de methode van Verordening (EG) nr. 794/2004 van de Commissie ( 1 );
de betrokken ondernemingen gelasten hun bestuursstructuur aan te passen.
Artikel 8
Informatie over toekomstige concentraties en aanbestedingsprocedures
Bij besluiten die ingevolge de artikelen 11, 25 en 31 worden genomen, en dit evenredig en noodzakelijk is, kan de onderzochte onderneming worden verplicht de Commissie gedurende een beperkte periode in kennis te stellen van haar deelname aan concentraties of aanbestedingsprocedures. Die verplichting laat kennisgevingsverplichtingen uit hoofde van de artikelen 21 en 29 onverlet.
HOOFDSTUK 2
AMBTSHALVE TOETSING EN ALGEMENE BEPALINGEN INZAKE DE TOETSING VAN BUITENLANDSE SUBSIDIES
Artikel 9
Ambtshalve toetsing van buitenlandse subsidies
Dergelijke toetsingen leiden niet tot intrekking van het besluit tot gunning van een opdracht of tot beëindiging van een opdracht.
Artikel 10
Voorlopige toetsing
Wanneer de Commissie oordeelt dat de in artikel 9 bedoelde informatie erop wijst dat er sprake zou kunnen zijn van een buitenlandse subsidie die de interne markt verstoort, vergaart zij alle informatie die zij nodig acht om zich een voorlopig oordeel te vormen over de vraag of de financiële bijdrage een buitenlandse subsidie vormt en of deze de interne markt verstoort. Daartoe kan de Commissie in het bijzonder:
om informatie verzoeken overeenkomstig artikel 13, en
inspecties verrichten binnen en buiten de Unie overeenkomstig de artikelen 14 en 15.
Indien de Commissie op basis van een voorlopige toetsing voldoende aanwijzingen heeft dat aan een onderneming een buitenlandse subsidie is verstrekt die de interne markt verstoort, handelt zij als volgt:
zij besluit tot de inleiding van een diepgaand onderzoek (een zogenoemd besluit tot de inleiding van een diepgaande onderzoek); dit besluit noemt de feitelijke en juridische aspecten en bevat een voorlopige beoordeling van de vraag of een buitenlandse subsidie bestaat en van daadwerkelijke of potentiële verstoring in de interne markt;
zij stelt de onderzochte onderneming, hiervan in kennis;
zij stelt de lidstaten en, wanneer een diepgaand onderzoek naar een aanbestedingsprocedure wordt ingeleid, de aanbestedende dienst of aanbestedende instantie hiervan in kennis stellen, en
zij maakt een bericht bekend in het Publicatieblad van de Europese Unie waarin wordt gevraagd om binnen een door de Commissie voorgeschreven termijn schriftelijk een standpunt kenbaar te maken.
Artikel 11
Het diepgaand onderzoek
De Commissie stelt bij uitvoeringshandeling een besluit om geen bezwaar aan te tekenen (“besluit van geen bezwaar”) vast indien zij bevindt dat:
de voorlopige beoordeling die in haar besluit tot inleiding van een diepgaand onderzoek wordt genoemd, niet bevestigd is geworden, of
de verstoring in de interne markt minder erg is dan de positieve effecten in de zin van artikel 6.
Die uitvoeringshandeling wordt volgens de in artikel 48, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.
Artikel 12
Voorlopige maatregelen
Om de mededinging op de interne markt in stand te houden en onherstelbare schade te voorkomen, kan de Commissie een uitvoeringshandeling vaststellen in de vorm van een besluit tot oplegging van voorlopige maatregelen, wanneer:
er voldoende aanwijzingen zijn dat een financiële bijdrage een buitenlandse subsidie vormt en de interne markt verstoort, en
er een risico bestaat op ernstige en onherstelbare schade voor de mededinging op de interne markt.
Die uitvoeringshandeling wordt overeenkomstig de in artikel 48, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.
Artikel 13
Verzoeken om informatie
Een informatieverzoek op grond van lid 2 of 3:
vermeldt de rechtsgrondslag en het doel ervan, geeft aan welke informatie vereist is en stelt een passende termijn vast waarbinnen de informatie moet worden verstrekt;
bevat een verklaring dat, indien de verstrekte informatie onjuist, onvolledig of misleidend is, de in artikel 17 bepaalde geldboeten of dwangsommen kunnen worden opgelegd;
bevat een verklaring dat, overeenkomstig artikel 16, bij gebreke van medewerking de Commissie een besluit kan nemen op grond van de beschikbare feiten.
De Commissie kan met een natuurlijke of rechtspersoon een onderhoud hebben om informatie betreffende het onderwerp van een onderzoek te verzamelen, mits de betrokkene daarmee instemt. Indien het onderhoud niet in de gebouwen van de Commissie, telefonisch of via een ander elektronisch communicatiemiddel, zal de Commissie vóór het onderhoud plaatsvindt:
de lidstaat op het grondgebied waarvan het onderhoud zal plaatsvinden, hiervan in kennis stellen, of
de instemming verkrijgen van het derde land op het grondgebied waarvan het onderhoud zal plaatsvinden.
Artikel 14
Inspecties binnen de Unie
Indien de Commissie een dergelijke inspectie uitvoert, beschikken de door de Commissie tot het verrichten van een inspectie gemachtigde functionarissen over de bevoegdheid om:
alle lokalen, terreinen en vervoersmiddelen van de onderneming of ondernemingsvereniging te betreden;
de boeken en andere zakelijke bescheiden te onderzoeken, ongeacht de drager waarop zij zijn opgeslagen, zich toegang te verschaffen tot alle informatie die toegankelijk is voor de entiteit waarop de inspectie betrekking heeft, en kopieën of uittreksels van die boeken of zakelijke bescheiden te maken of erom te verzoeken;
om het even welke vertegenwoordiger en om het even welk personeelslid van de onderneming of ondernemingsvereniging te verzoeken om toelichting bij feiten of documenten die verband houden met het voorwerp en doel van de inspectie, en hun antwoorden op te tekenen;
bedrijfslokalen en boeken of bescheiden te verzegelen gedurende de periode van, en voor zover nodig voor, de inspectie.
De betrokken onderneming of ondernemingsvereniging onderwerpt zich aan bij besluit van de Commissie gelaste inspecties. De door de Commissie tot het verrichten van een inspectie gemachtigde functionarissen en andere begeleidende personen oefenen hun bevoegdheden uit op vertoon van een besluit van de Commissie dat:
het voorwerp en het doel van de inspectie vermeldt;
een verklaring bevat dat, overeenkomstig artikel 16, bij gebreke van medewerking de Commissie een besluit kan nemen op grond van de beschikbare feiten;
de mogelijkheid vermeldt dat de in artikel 17 bepaalde geldboeten of dwangsommen worden opgelegd, en
melding maakt van het recht om beroep in te stellen tegen het besluit bij het Hof van Justitie, overeenkomstig artikel 263 VWEU.
Artikel 15
Inspecties buiten de Unie
Om de haar bij deze verordening opgedragen taken uit te voeren, kan de Commissie inspecties verrichten op het grondgebied van een derde land, mits de regering van dat derde land officieel in kennis is gesteld van en geen bezwaar heeft gemaakt tegen de inspectie. De Commissie kan ook de onderneming of ondernemingsvereniging verzoeken in te stemmen met de inspectie. Artikel 14, leden 1 en 2, en lid 3, punten a) en b), zijn mutatis mutandis van toepassing.
Artikel 16
Niet-medewerking
De Commissie kan op grond van de beschikbare feiten een besluit krachtens artikel 10, artikel 11, artikel 25, lid 3, punt c), of artikel 31, lid 2, nemen wanneer een onderzochte onderneming of een derde land dat de buitenlandse subsidie toekende:
onvolledige, onjuiste of misleidende informatie verstrekt in antwoord op een verzoek om informatie op grond van artikel 13;
de gevraagde informatie niet binnen de door de Commissie gestelde termijn verstrekt;
weigert zich te onderwerpen aan een op grond van artikel 14 of artikel 15 gelaste inspectie door de Commissie binnen of buiten de Unie, of
de voorlopige toetsing of het diepgaande onderzoek anderszins belemmert.
Artikel 17
Geldboeten en dwangsommen
De Commissie kan bij besluit geldboeten of dwangsommen opleggen indien een onderneming of ondernemingsvereniging opzettelijk of uit onachtzaamheid:
in antwoord op een verzoek om informatie uit hoofde van artikel 13 onvolledige, onjuiste of misleidende informatie verstrekt, dan wel de informatie niet binnen de vastgestelde termijn verstrekt;
tijdens een inspectie overeenkomstig artikel 14 geen volledige inzage geeft in de daartoe gevraagde boeken of andere bescheiden in verband met de onderneming;
in antwoord op een overeenkomstig artikel 14, lid 2, punt c), gestelde vraag:
een onjuist of misleidend antwoord geeft;
nalaat binnen de door de Commissie vastgestelde termijn een door een personeelslid gegeven onjuist, onvolledig of misleidend antwoord te corrigeren, of
nalaat of weigert een volledig antwoord te geven met betrekking tot feiten in verband met het voorwerp en het doel van een inspectie die is gelast bij wege van een besluit krachtens artikel 14, lid 3;
weigert zich aan op grond van artikel 14 gelaste inspecties te onderwerpen of zegels heeft verbroken die overeenkomstig artikel 14, lid 2, punt d), zijn aangebracht, of
nalaat te voldoen aan de voorwaarden voor toegang tot het dossier of de voorwaarden voor openbaarmaking die door de Commissie overeenkomstig artikel 42, lid 4, zijn opgelegd.
Indien een onderneming een besluit met verbintenissen krachtens artikel 11, lid 3, een besluit tot oplegging van voorlopige maatregelen krachtens artikel 12 of een besluit met herstelmaatregelen krachtens artikel 11, lid 2, niet nakomt, kan de Commissie bij besluit:
geldboeten opleggen van ten hoogste 10 % van de totale omzet van de betrokken onderneming in het voorafgaande boekjaar, of
dwangsommen opleggen van ten hoogste 5 % van de gemiddelde dagelijkse totale omzet van de betrokken onderneming in het voorafgaande boekjaar voor elke dag dat het besluit niet in acht wordt genomen, vanaf de dag van het besluit van de Commissie waarbij die dwangsommen worden opgelegd, totdat de Commissie vindt dat de betrokken onderneming het besluit naleeft.
De Commissie kan dergelijke geldboeten of dwangsommen ook opleggen indien een onderneming een besluit krachtens artikel 11, 25 of 31 dat de onderneming op grond van artikel 8 verplicht de Commissie in kennis te stellen van haar toekomstige deelnames aan concentraties of aanbestedingsprocedures, niet nakomt.
Artikel 18
Herroeping
De Commissie kan een krachtens artikel 11, lid 2, 3 of 4, artikel 25, lid 3, of artikel 31, lid 1, 2 of 3, genomen besluit herroepen en een nieuwe uitvoeringshandeling in de vorm van een besluit vaststellen wanneer:
de onderneming waaraan het aanvankelijke besluit was gericht in strijd met haar verbintenissen of de opgelegde herstelmaatregelen handelt;
het aanvankelijke besluit op onvolledige, onjuiste of misleidende informatie berust;
verbintenissen of herstelmaatregelen niet doeltreffend zijn.
Die uitvoeringshandeling wordt volgens de in artikel 48, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.
HOOFDSTUK 3
CONCENTRATIES
Artikel 19
Verstoringen op de interne markt als gevolg van buitenlandse subsidies bij concentraties
Bij de beoordeling of een buitenlandse subsidie bij een concentratie de interne markt verstoort in de zin van artikel 4 of artikel 5, blijft die beoordeling beperkt tot de betrokken concentratie. Alleen buitenlandse subsidies die zijn toegekend in de drie jaren voorafgaand aan de sluiting van de overeenkomst, de aankondiging van het openbare overnamebod of de verwerving van een zeggenschapsbelang worden in de beschouwing betrokken.
Artikel 20
Concentraties en aanmeldingsdrempels
Voor de toepassing van deze verordening wordt een concentratie geacht tot stand te komen indien er een duurzame wijziging van zeggenschap voortvloeit uit:
de fusie van twee of meer voorheen onafhankelijke ondernemingen of delen van ondernemingen, of
de verwerving door één of meer personen die reeds zeggenschap over ten minste één onderneming bezitten, of door één of meer ondernemingen, van rechtstreekse of onrechtstreekse zeggenschap — door de aankoop van effecten of activa, bij overeenkomst of op enige andere wijze — over één of meer andere ondernemingen of delen daarvan.
Voor de toepassing van deze verordening wordt er geacht van een “aan te melden concentratie” sprake te zijn indien bij een concentratie:
ten minste één van de bij de concentratie betrokken ondernemingen, de verworven onderneming of de gemeenschappelijke onderneming in de Unie is gevestigd en in de Unie een totale omzet van ten minste 500 miljoen EUR behaalt, en
de onderstaande ondernemingen in totaal meer dan 50 miljoen EUR aan financiële bijdragen uit derde landen hebben ontvangen in de drie jaren voorafgaand aan de sluiting van de overeenkomst, de aankondiging van het openbare overnamebod of de verwerving van een zeggenschapsbelang:
in het geval van een overname: de verwerver of verwervers en de verworven onderneming;
in geval van een fusie: de fuserende ondernemingen;
in het geval van een gemeenschappelijke onderneming: de ondernemingen die een gemeenschappelijke onderneming oprichten en de gemeenschappelijke onderneming.
Er wordt geacht geen sprake te zijn van een concentratie indien:
kredietinstellingen of andere financiële instellingen of verzekeringsmaatschappijen tot de normale werkzaamheden waarvan de verhandeling van effecten voor eigen rekening of voor rekening van derden behoort, tijdelijke deelnemingen houden die zij in een onderneming hebben verworven teneinde deze weer te verkopen, mits zij de aan deze deelnemingen verbonden stemrechten niet uitoefenen om het concurrentiegedrag van deze onderneming te bepalen of mits zij deze stemrechten slechts uitoefenen om de verkoop van deze onderneming of van haar activa, geheel of gedeeltelijk, of de verkoop van deze effecten voor te bereiden en deze verkoop plaatsvindt binnen een jaar na de verwerving;
de zeggenschap door een lasthebber van de overheid is verkregen krachtens de wetgeving van een lidstaat inzake liquidatie, faillissement, insolventie, staking van betalingen, akkoord of soortgelijke procedures;
de in lid 1, punt b), bedoelde handelingen worden uitgevoerd door de participatieondernemingen als gedefinieerd in artikel 2, punt 15), van Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en de Raad ( 2 ), mits de stemrechten die aan de in bezit zijnde deelnemingen zijn verbonden slechts worden uitgeoefend om, met name door de benoeming van de leden van de raden van bestuur en van toezicht van de ondernemingen waarin zij deelnemingen houden, de volledige waarde van die investeringen veilig te stellen en niet om direct of indirect het concurrentiegedrag van die ondernemingen te bepalen.
De in de eerste alinea, punt a), bedoelde termijn van één jaar kan op verzoek worden verlengd door de Commissie, wanneer de betrokken instellingen of ondernemingen kunnen aantonen dat de verkoop binnen de gestelde termijn redelijkerwijs niet mogelijk was.
Zeggenschap berust op rechten, overeenkomsten of andere middelen die, afzonderlijk of gezamenlijk, met inachtneming van alle feitelijke en juridische omstandigheden, het mogelijk maken een beslissende invloed uit te oefenen op de activiteiten van een onderneming, en met name door:
eigendoms- of gebruiksrechten op alle activa van een onderneming of delen daarvan;
rechten of overeenkomsten die een beslissende invloed verschaffen op de samenstelling, het stemgedrag of de besluiten van de ondernemingsorganen.
Zeggenschap wordt verkregen door personen of ondernemingen die:
zelf rechthebbenden zijn of aan de betrokken overeenkomsten rechten ontlenen, of
de bevoegdheid hebben, hoewel zij zelf geen rechthebbenden zijn, noch aan deze overeenkomsten rechten ontlenen, de daaruit voortvloeiende rechten uit te oefenen.
Artikel 21
Voorafgaande aanmelding van concentraties
Artikel 22
Berekening van de omzet
De in de Unie behaalde omzet omvat de in de Unie aan ondernemingen of consumenten verkochte producten en verleende diensten.
Indien echter twee of meer transacties als bedoeld in de eerste alinea van dit lid binnen een periode van twee jaar plaatsvinden tussen dezelfde personen of ondernemingen, dan worden deze aangemerkt als één en dezelfde concentratie die op de dag van de laatste transactie heeft plaatsgevonden.
Het volgende wordt gebruikt in plaats van de omzet:
bij kredietinstellingen en andere financiële instellingen: de som van de onderstaande batenposten zoals omschreven in Richtlijn 86/635/EEG van de Raad ( 3 ), in voorkomend geval na aftrek van de belasting over de toegevoegde waarde en van andere rechtstreeks met de betrokken baten samenhangende belastingen:
rente en soortgelijke baten;
opbrengsten uit effecten:
ontvangen provisie;
nettobaten uit financiële transacties;
overige bedrijfsopbrengsten;
bij verzekeringsmaatschappijen: de waarde van de bruto geboekte premies, die alle uit hoofde van de door of namens de verzekeringsonderneming gesloten verzekeringsovereenkomsten ontvangen en te ontvangen bedragen omvatten, met inbegrip van de aan herverzekering afgestane premies en na aftrek van belastingen en parafiscale bijdragen of heffingen over het bedrag van de afzonderlijke premies of het totale premievolume.
Voor de toepassing van punt a) omvat de omzet van een kredietinstelling of een financiële instelling in de Unie de batenposten, zoals omschreven in dat punt, van het bijkantoor dat of de afdeling van die instelling die in de Unie is gevestigd.
Voor de toepassing van punt b) omvat de omzet van een verzekeringsonderneming in de Unie de brutopremies die van ingezetenen van de Unie worden ontvangen.
Onverminderd lid 2, worden voor de berekening van de totale omzet van een betrokken onderneming de omzetten van de volgende ondernemingen opgeteld:
de betrokken onderneming;
de ondernemingen waarin de betrokken onderneming, direct of indirect:
hetzij meer dan de helft van het kapitaal of de bedrijfsactiva bezit,
hetzij de bevoegdheid heeft om meer dan de helft van de stemrechten uit te oefenen,
hetzij de bevoegdheid heeft om meer dan de helft van de leden van de raad van toezicht, de raad van bestuur of de krachtens de wet tot vertegenwoordiging van die ondernemingen bevoegde organen te benoemen, of
hetzij het recht heeft de zaken van die ondernemingen te leiden;
de ondernemingen die in de betrokken onderneming over de in punt b) genoemde rechten of bevoegdheden beschikken;
de ondernemingen waarin een in punt c) bedoelde onderneming over de in punt b) genoemde rechten of bevoegdheden beschikt;
de ondernemingen waarin twee of meer in de punten a) tot en met d) bedoelde ondernemingen gezamenlijk over de in punt b) genoemde rechten of bevoegdheden beschikken.
Indien de betrokken ondernemingen gezamenlijk beschikken over de in lid 4, punt b), genoemde rechten of bevoegdheden, wordt bij de berekening van de totale omzet van de betrokken ondernemingen:
rekening gehouden met de omzet die is behaald met de verkoop van producten en het verlenen van diensten tussen de gemeenschappelijke onderneming en derde ondernemingen, en wordt deze omzet in gelijke delen aan de betrokken ondernemingen toegerekend;
geen rekening gehouden met de omzet die is behaald met de verkoop van producten en het verlenen van diensten tussen de gemeenschappelijke onderneming en elk van de betrokken ondernemingen of enige andere met een van die ondernemingen verbonden onderneming in de zin van lid 4, punten b) tot en met e).
Artikel 23
Optelling van financiële bijdragen
De totale financiële bijdrage aan een betrokken onderneming wordt berekend door optelling van de respectieve financiële bijdragen die zijn toegekend door derde landen aan alle in artikel 22, lid 2, en artikel 22, lid 4, punten a) tot en met e), bedoelde ondernemingen.
Artikel 24
Opschorting van concentraties en termijnen
Bovendien geldt het volgende:
indien de Commissie een volledige aanmelding heeft ontvangen, wordt de concentratie niet tot stand gebracht voor een periode van 25 werkdagen na ontvangst van die aanmelding.
indien de Commissie uiterlijk 25 werkdagen na ontvangst van de volledige aanmelding een diepgaand onderzoek inleidt, wordt de concentratie niet tot stand gebracht voor een periode van 90 werkdagen na de inleiding van het diepgaande onderzoek. Die periode wordt met 15 werkdagen verlengd indien de betrokken ondernemingen op grond van artikel 7 verbintenissen aanbieden om de verstoring in de interne markt te verhelpen;
indien de Commissie een besluit heeft vastgesteld krachtens artikel 25, lid 3, punt a) of b), mag de concentratie vervolgens tot stand worden gebracht.
De in de punten a) en b) bedoelde termijn vangt aan op de eerste werkdag na de ontvangst van de volledige aanmelding of de vaststelling van het desbetreffende besluit van de Commissie.
Lid 1 staat niet in de weg aan de tenuitvoerlegging van een openbaar overnamebod of van een reeks transacties met effecten, met inbegrip van effecten converteerbaar in andere effecten, die ter verhandeling worden toegelaten tot een markt, zoals een effectenbeurs, waardoor zeggenschap wordt verkregen van meerdere verkopers, mits:
de concentratie overeenkomstig artikel 21 onverwijld bij de Commissie wordt aangemeld, en
de verkrijger de aan de betrokken effecten verbonden stemrechten niet uitoefent dan wel slechts uitoefent om de volle waarde van zijn belegging te handhaven op basis van een door de Commissie overeenkomstig lid 3 van dit artikel verleende ontheffing.
De in lid 1, punt b), van dit artikel gestelde termijnen kunnen op elk ogenblik na de inleiding van het diepgaande onderzoek door de Commissie worden verlengd met instemming van de betrokken ondernemingen.
De totale duur van de verlenging of verlengingen die krachtens dit lid worden toegestaan, bedraagt niet meer dan 20 werkdagen.
De Commissie kan krachtens artikel 25, lid 3, een besluit vaststellen zonder dat zij gebonden is aan de in de leden 1 en 4 van dit artikel genoemde termijnen, indien:
zij vaststelt dat een concentratie tot stand is gebracht in strijd met de verbintenissen verbonden aan een besluit op grond van artikel 25, lid 3, punt a), of
een besluit krachtens artikel 25, lid 1, is herroepen.
Artikel 25
Procedurevoorschriften voor de voorlopige toetsing en het diepgaande onderzoek van aangemelde concentraties
Na het diepgaande onderzoek stelt de Commissie een uitvoeringshandeling in de vorm van een van de volgende besluiten vast:
een besluit met verbintenissen krachtens artikel 11, lid 3;
een besluit van geen bezwaar krachtens artikel 11, lid 4, of
een besluit dat een concentratie verbiedt, indien de Commissie tot de bevinding komt dat een buitenlandse subsidie de interne markt verstoort in de zin van de artikelen 4 tot en met 6.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 48, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.
De Commissie kan, indien zij tot de bevinding komt dat een op grond van artikel 21, lid 1, aan te melden concentratie of op grond van artikel 21, lid 5, op verzoek van de Commissie aangemelde concentratie, reeds tot stand is gebracht en dat buitenlandse subsidies in die concentratie de interne markt verstoren in de zin van de artikelen 4, 5 en 6, een van de volgende maatregelen vaststellen:
de betrokken ondernemingen verplichten de concentratie te ontbinden, met name door ontbinding van de fusie of door zich van alle verkregen aandelen of activa te ontdoen om zo de situatie te herstellen zoals die bestond vóór de totstandbrenging van de concentratie, of, indien dit herstel door middel van ontbinding van de concentratie niet mogelijk is, elke andere passende maatregel om, voor zover mogelijk, een dergelijk herstel te bereiken;
elke andere passende maatregel gelasten om te bereiken dat de betrokken ondernemingen de concentratie ontbinden of andere herstelmaatregelen nemen zoals opgelegd in haar besluit.
De Commissie kan de in de punten a) en b) van dit lid genoemde maatregelen opleggen bij een besluit krachtens lid 3, punt c), van dit artikel of bij een afzonderlijk besluit.
De Commissie kan door middel van een uitvoeringshandeling in de vorm van een besluit de in de punten a) en b) van dit lid genoemde maatregelen vaststellen indien zij tot de bevinding komt dat een concentratie tot stand is gebracht in strijd met een krachtens lid 3, punt a), van dit artikel genomen besluit waarbij is vastgesteld dat, zonder de verbintenissen, de concentratie aan het criterium van lid 3, punt c), van dit artikel zou voldoen.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 48, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.
De Commissie kan een uitvoeringshandeling in de vorm van een besluit tot oplegging van de in artikel 12 bedoelde voorlopige maatregelen ook vaststellen wanneer:
een concentratie in strijd met artikel 21 tot stand is gebracht;
een concentratie in strijd met een besluit met verbintenissen krachtens lid 3, punt a), van dit artikel tot stand is gebracht.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 48, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.
Artikel 26
Geldboeten en dwangsommen in concentratiezaken
De Commissie kan bij besluit aan de betrokken ondernemingen ook geldboeten van ten hoogste 10 % van de in het voorafgaande boekjaar behaalde totale omzet opleggen, indien die ondernemingen opzettelijk of uit onachtzaamheid:
nalaten een aan te melden concentratie overeenkomstig artikel 21 vóór de totstandbrenging ervan aan te melden, tenzij zij daartoe uitdrukkelijk krachtens artikel 24 zijn gemachtigd;
een aangemelde concentratie tot stand brengen in strijd met artikel 24;
een aangemelde concentratie die overeenkomstig artikel 25, lid 3, punt c), is verboden, tot stand brengen;
de aanmeldingsvereisten hebben omzeild of getracht hebben deze te omzeilen, als bedoeld in artikel 39, lid 1.
HOOFDSTUK 4
AANBESTEDINGSPROCEDURES
Artikel 27
Buitenlandse subsidies die de interne markt verstoren in het kader van aanbestedingsprocedures
Onder buitenlandse subsidies die een verstoring van een aanbestedingsprocedure veroorzaken of dreigen te veroorzaken, worden buitenlandse subsidies verstaan die een ondernemer in staat stellen om voor de betrokken werken, leveringen of diensten een inschrijving in te dienen die onrechtmatig voordelig is. De beoordeling, op grond van artikel 4, van de vraag of er sprake is van een verstoring in de interne markt en of er sprake is van een onrechtmatig voordelige inschrijving met betrekking tot de werken, leveringen of diensten in kwestie, blijft beperkt tot de betrokken aanbestedingsprocedure. Alleen buitenlandse subsidies die in de drie jaar vóór de aanmelding zijn toegekend, worden in de beoordeling betrokken.
Artikel 28
Aanmeldingsdrempel in aanbestedingsprocedures
Voor de toepassing van deze verordening wordt er geacht sprake te zijn van een aan te melden buitenlandse financiële bijdrage in een aanbestedingsprocedure indien:
de geraamde waarde van die overheidsopdracht of raamovereenkomst exclusief btw, berekend overeenkomstig de bepalingen in artikel 8 van Richtlijn 2014/23/EU, artikel 5 van Richtlijn 2014/24/EU en artikel 16 van Richtlijn 2014/25/EU, of een specifieke opdracht in het kader van het dynamische aankoopsysteem, gelijk is aan of groter is dan 250 miljoen EUR, en
de ondernemer, met inbegrip van zijn dochterondernemingen zonder commerciële autonomie, zijn participatieondernemingen en, in voorkomend geval, zijn hoofdonderaannemers en -leveranciers die betrokken zijn bij dezelfde inschrijving voor een aanbestedingsprocedure, in de drie jaren voorafgaand aan de aanmelding of, indien van toepassing, de bijgewerkte aanmelding, financiële bijdragen is toegekend waarvan de totale waarde gelijk is aan of groter is dan 4 miljoen EUR per derde land.
Artikel 29
Voorafgaande aanmelding of verklaring van buitenlandse financiële bijdragen in het kader van aanbestedingsprocedures
Artikel 30
Procedurevoorschriften voor de voorlopige toetsing en het diepgaande onderzoek van aangemelde financiële bijdragen in aanbestedingsprocedures
Artikel 31
Besluiten van de Commissie
Artikel 32
Evaluaties in aanbestedingsprocedures met een aanmelding en opschorting van de gunning
Artikel 33
Geldboeten en dwangsommen voor financiële bijdragen in het kader van aanbestedingsprocedures
De Commissie kan bij besluit aan de betrokken ondernemers ook geldboeten van ten hoogste 10 % van de in het voorafgaande boekjaar behaalde totale omzet opleggen, indien die ondernemers opzettelijk of uit onachtzaamheid:
tijdens de aanbestedingsprocedure buitenlandse financiële bijdragen niet overeenkomstig artikel 29 aanmelden;
de aanmeldingsvereisten omzeilen of trachten te omzeilen in de zin van artikel 39, lid 1.
HOOFDSTUK 5
GEMEENSCHAPPELIJKE PROCEDUREVOORSCHRIFTEN
Artikel 34
Verband tussen procedures
Artikel 35
Informatieverstrekking
Artikel 36
Marktonderzoek
Artikel 37
Dialoog met derde landen
Artikel 38
Verjaringstermijnen
De verjaringstermijn verstrijkt uiterlijk op de dag waarop tweemaal de verjaringstermijn is verstreken op voorwaarde dat de Commissie:
geen besluit heeft genomen op grond van artikel 10 of 11 in de gevallen zoals bedoeld in lid 1 van dit artikel, of
geen boete of dwangsom heeft opgelegd in het geval zoals bedoeld in lid 2 van dit artikel.
Artikel 39
Bestrijding van ontduiking
Artikel 40
Bekendmaking van besluiten
Artikel 41
Adressaten van besluiten
Artikel 42
Openbaarmaking en recht van verweer
Het recht tot inzage van het dossier vereist een rechtmatig belang van de ondernemingen of de ondernemingsverenigingen om hun bedrijfsgeheimen en andere vertrouwelijke informatie te beschermen. De Commissie kan de onderzochte onderneming en de ondernemingen of ondernemingsverenigingen die de Commissie informatie hebben verstrekt, verzoeken voorwaarden voor de openbaarmaking van die informatie overeen te komen. Indien de ondernemingen of de ondernemingsverenigingen geen overeenstemming bereiken over die voorwaarden, is de Commissie bevoegd om die voorwaarden voor de openbaarmaking van de informatie op te leggen.
Niets in dit lid belet de Commissie om voor zover nodig informatie te gebruiken en openbaar te maken waaruit blijkt dat een buitenlandse subsidie die de interne markt verstoort, bestaat.
Artikel 43
Beroepsgeheim en vertrouwelijkheid
HOOFDSTUK 6
VERHOUDING TOT ANDERE INSTRUMENTEN
Artikel 44
Verhouding tot andere instrumenten
HOOFDSTUK 7
OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 45
Toetsing door het Hof van Justitie
Overeenkomstig artikel 261 VWEU heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie volledige rechtsmacht ter zake van beroep tegen besluiten van de Commissie waarbij geldboeten of dwangsommen zijn opgelegd. Het kan de opgelegde geldboete of dwangsom intrekken, verlagen of verhogen.
Artikel 46
Richtsnoeren
De Commissie maakt uiterlijk op 12 januari 2026 richtlijnen bekend, en werkt die daarna regelmatig bij, in verband met:
de toepassing van de criteria om te bepalen of een verstoring overeenkomstig artikel 4, lid 1, bestaat,
de toepassing van de afwegingstoets overeenkomstig artikel 6,
de toepassing van haar bevoegdheid om te verzoeken om de voorafgaande aanmelding van een concentratie overeenkomstig artikel 21, lid 5, of van buitenlandse financiële bijdragen die een ondernemer heeft ontvangen in het kader van een aanbestedingsprocedure overeenkomstig artikel 29, lid 8, en
de beoordeling van een verstoring in een aanbestedingsprocedure overeenkomstig artikel 27.
Artikel 47
Uitvoeringshandelingen
De Commissie is bevoegd uitvoeringshandelingen vast te stellen met betrekking tot:
de vorm, inhoud en procedureregels voor de aanmelding van concentraties op grond van artikel 21, waaronder een mogelijke vereenvoudigde procedure, waarbij zo veel mogelijk rekening wordt gehouden met de doelstelling om de administratieve lasten voor aanmeldende partijen te beperken overeenkomstig artikel 21 van deze verordening en artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004;
de vorm, inhoud en procedureregels voor de aanmelding van buitenlandse financiële bijdragen en de melding van de afwezigheid van buitenlandse financiële bijdragen in aanbestedingsprocedures op grond van artikel 29, waaronder een mogelijke vereenvoudigde procedure;
procedureregels voor mondelinge verklaringen overeenkomstig artikel 13, lid 7, artikel 14, lid 2, punt c), en artikel 15;
nadere gegevens over de openbaarmaking op grond van artikel 42 en het beroepsgeheim overeenkomstig artikel 43;
de vorm, inhoud en procedureregels voor transparantievereisten;
nadere regels voor de berekening van termijnen;
de procedureregels en termijnen om verbintenissen voor te stellen op grond van de artikelen 25 en 31;
nadere regels over de in de artikelen 29 tot en met 32 bedoelde procedurele stappen met betrekking tot onderzoeken naar aanbestedingsprocedures.
Artikel 48
Comitéprocedure
Artikel 49
Gedelegeerde handelingen
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 50 een gedelegeerde handeling vast te stellen teneinde, indien nodig, de in artikel 20, lid 3, punt a), bedoelde aanmeldingsdrempel voor concentraties te wijzigen door de drempel met maximaal 20 % te verhogen of te verlagen nadat zij:
die drempel heeft beoordeeld in het licht van haar ervaring met de uitvoering en handhaving van deze verordening en
de noodzaak om die drempel te wijzigen heeft vastgesteld teneinde:
te waarborgen dat de in hoofdstuk 3 vastgestelde aanmeldingsprocedures een nauwkeurig beeld geven van buitenlandse subsidies die de interne markt verstoren;
de administratieve last voor de Commissie en betrokken ondernemingen redelijk te houden, en
de doeltreffendheid van de toepassing van deze verordening te vergroten.
Om te beoordelen of de aanmeldingsgrens moet worden gewijzigd overeenkomstig lid 1, voert de Commissie een beoordeling, die een welbepaalde periode van ten minste twee jaar beslaat, uit op basis van met name de volgende objectieve criteria:
het aandeel van de aanmeldingen overeenkomstig artikel 21, lid 1, dat tot gevolg had dat de Commissie ofwel de voorlopige toetsing afsloot krachtens artikel 10, lid 4, ofwel een besluit van geen bezwaar vaststelde krachtens artikel 25, lid 3, punt b);
het aandeel van de aanmeldingen overeenkomstig artikel 21, lid 1, dat tot gevolg had dat de Commissie een besluit vaststelde waarbij een concentratie wordt verboden krachtens artikel 25, lid 3, punt c), of een besluit met verbintenissen krachtens artikel 25, lid 3, punt a);
het aandeel van de aanmeldingen krachtens artikel 21, lid 5, dat tot gevolg had dat de Commissie ofwel een besluit vaststelde waarbij een concentratie wordt verboden krachtens artikel 25, lid 3, punt c), ofwel een besluit met verbintenissen krachtens artikel 25, lid 3, punt a);
het aandeel ambtshalve ingestelde toetsingen krachtens artikel 9 in het kader van concentraties die geen aan te melden concentraties waren in de zin van artikel 20 die hebben geleid tot ofwel een besluit met herstelmaatregelen krachtens artikel 11, lid 2, ofwel een besluit met verbintenissen krachtens artikel 11, lid 3;
de vergelijking tussen de drempel van artikel 20, lid 3, punt a), en de gemiddelde totale omzet boven die drempel, in de gevallen die hebben geleid tot hetzij een besluit waarbij een concentratie krachtens artikel 25, lid 3, punt c), werd verboden, hetzij een besluit met verbintenissen krachtens artikel 25, lid 3, punt a);
het aantal aanmeldingen krachtens artikel 21, lid 1, en de ontwikkeling van dat aantal.
Een verhoging van de drempels in artikel 20, lid 3, punt a), vereist dat de in lid 2 van dit artikel bedoelde beoordeling aantoont dat:
een groot deel van de besluiten waarbij een concentratie krachtens artikel 25, lid 3, punt c), verboden wordt of besluiten met verbintenissen krachtens artikel 25, lid 3, punt a), gevallen betrof waar de in artikel 20, lid 3, punt a), bedoelde totale omzet boven die drempel aanzienlijk hoger lag dan die drempel, of
een groot deel van de aanmeldingen krachtens artikel 21, lid 1, tot gevolg had dat de Commissie hetzij de voorlopige toetsing afsloot krachtens artikel 10, lid 4, hetzij een besluit van geen bezwaar vaststelde krachtens artikel 25, lid 3, punt b).
Een verlaging van de drempels in artikel 20, lid 3, punt a), vereist dat de in lid 2 van dit artikel bedoelde beoordeling aantoont dat:
een groot deel van de aanmeldingen krachtens artikel 21, lid 5, tot gevolg had dat de Commissie hetzij een besluit vaststelde waarbij een concentratie wordt verboden krachtens artikel 25, lid 3, punt c), hetzij een besluit vaststelde met verbintenissen krachtens artikel 25, lid 3, punt a), of
een groot deel van de ambtshalve toetsingen van buitenlandse subsidies in het kader van concentraties die geen aan te melden concentraties waren in de zin van artikel 20, tot gevolg had dat de Commissie ofwel krachtens artikel 11, lid 2, een besluit met herstelmaatregelen, ofwel krachtens artikel 11, lid 3, een besluit met verbintenissen vaststelde.
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 50 een gedelegeerde handeling vast te stellen teneinde, indien nodig, de in artikel 28, lid 1, punt a), en artikel 28, lid 2, vastgestelde aanmeldingsdrempels voor overheidsopdrachten te wijzigen door die met maximaal 20 % te verhogen of te verlagen nadat zij:
die drempels heeft beoordeeld in het licht van haar ervaring met de uitvoering en handhaving van deze verordening en
de noodzaak om die drempels te wijzigen heeft vastgesteld teneinde:
te waarborgen dat de in hoofdstuk 4 vastgestelde aanmeldingsprocedures een nauwkeurig beeld geven van buitenlandse subsidies die de interne markt verstoren;
de administratieve last voor de Commissie en betrokken ondernemers redelijk te houden, en
de doeltreffendheid van de toepassing van de verordening te vergroten.
Om te beoordelen of de aanmeldingsgrens moet worden gewijzigd overeenkomstig lid 5, voert de Commissie haar beoordeling met betrekking tot een welbepaalde periode van ten minste twee jaar, uit op basis van met name de volgende objectieve criteria:
het aandeel van de aanmeldingen overeenkomstig artikel 29, lid 1, dat tot gevolg had dat de Commissie hetzij de voorlopige toetsing afsloot krachtens artikel 10, lid 4, hetzij een besluit van geen bezwaar vaststelde krachtens artikel 31, lid 3;
het aandeel van de aanmeldingen overeenkomstig artikel 29, lid 1, dat tot gevolg had dat de Commissie een besluit dat de gunning van de opdracht verbiedt vaststelde krachtens artikel 31, lid 2, dan wel een besluit met verbintenissen vaststelde krachtens artikel 31, lid 1;
het aandeel van de aanmeldingen krachtens artikel 29, lid 8, dat tot gevolg had dat de Commissie hetzij een besluit dat de gunning van de opdracht verbiedt vaststelde krachtens artikel 31, lid 2, hetzij een besluit met verbintenissen vaststelde krachtens artikel 31, lid 1;
het aantal besluiten met herstelmaatregelen krachtens artikel 11, lid 2, en het aantal besluiten met verbintenissen krachtens artikel 11, lid 3, na een ambtshalve toetsing krachtens artikel 9 in het kader van een buitenlandse financiële bijdrage in een aanbestedingsprocedure die niet hoefde te worden aangemeld in de zin van artikel 28, lid 1, of die onder het toepassingsgebied van artikel 30, lid 4, viel, in verhouding tot het totale aantal van dergelijke ambtshalve toetsingen;
de vergelijking tussen de respectieve drempels als bedoeld in artikel 28, lid 1, punt a), en artikel 28, lid 2, en de gemiddelde geraamde waarde van de opdrachten of de gemiddelde waarde van de percelen boven de respectieve drempel in de gevallen die hebben geleid tot een besluit dat de gunning van de opdracht verbiedt krachtens artikel 31, lid 2, of tot een besluit met verbintenissen krachtens artikel 31, lid 1;
het aantal aanmeldingen krachtens artikel 29, lid 1, en de ontwikkeling van dat aantal.
Een verhoging van de aanmeldingsdrempels vereist dat de in lid 6 bedoelde beoordeling aantoont dat:
een groot deel van de krachtens artikel 31, lid 2, vastgestelde verbodsbesluiten voor de gunning van de opdracht, en van de krachtens artikel 31, lid 1, vastgestelde besluiten met verbintenissen, gevallen betrof waarbij de geraamde waarde van de opdrachten boven de drempel bedoeld in artikel 28, lid 1, punt a), of de waarde van de percelen waarop is ingeschreven boven de in artikel 28, lid 2, bedoelde drempel aanzienlijk hoger lag dan de bijbehorende drempels in artikel 28, lid 1, punt a), en lid 2, of
een groot deel van het totale aantal aanmeldingen overeenkomstig artikel 29, lid 1, tot gevolg had dat de Commissie ofwel de voorlopige toetsing afsloot krachtens artikel 10, lid 4, ofwel een besluit van geen bezwaar vaststelde krachtens artikel 31, lid 3.
Een verlaging van de drempels vereist dat de in lid 6 bedoelde beoordeling aantoont dat:
een groot deel van de aanmeldingen overeenkomstig artikel 29, lid 8, tot gevolg had dat de Commissie ofwel een besluit met verbintenissen vaststelde krachtens artikel 31, lid 1, ofwel een besluit dat de gunning van de opdracht verbiedt vaststelde krachtens artikel 31, lid 2, of
een groot deel van de ambtshalve toetsingen van buitenlandse subsidies in het kader van een buitenlandse financiële bijdrage in een aanbestedingsprocedure die krachtens artikel 28, lid 1, niet hoefden te worden aangemeld of onder artikel 30, lid 4, vielen, tot gevolg had dat de Commissie ofwel een besluit met herstelmaatregelen krachtens artikel 11, lid 2, ofwel een besluit met verbintenissen krachtens artikel 11, lid 3, vaststelde.
Artikel 50
Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie
Artikel 51
Afzonderlijke gedelegeerde handelingen voor verschillende gedelegeerde bevoegdheden
De Commissie stelt met betrekking tot elke haar krachtens deze verordening gedelegeerde bevoegdheid een afzonderlijke gedelegeerde handeling vast.
Artikel 52
Rapportage en evaluatie
Indien de Commissie dit wenselijk acht, kan zij het verslag combineren met relevante wetgevingsvoorstellen, waaronder voorstellen:
tot wijziging van de aanmeldingsdrempels zoals bepaald in de artikelen 20 en 28;
tot ontheffing van bepaalde categorieën betrokken ondernemingen van de aanmeldingsplicht uit hoofde van de artikelen 21 en 29, in het bijzonder indien de praktijk van de Commissie het mogelijk maakt economische activiteiten vast te stellen waarbij het weinig waarschijnlijk is dat buitenlandse subsidies de interne markt verstoren;
tot vaststelling van specifieke aanmeldingsdrempels voor bepaalde economische sectoren of verschillende drempels voor verschillende soorten overheidsopdrachten, in het bijzonder indien de praktijk van de Commissie het mogelijk maakt economische activiteiten vast te stellen waarbij het waarschijnlijker is dat buitenlandse subsidies de interne markt verstoren, onder meer met betrekking tot strategische sectoren en kritieke infrastructuur;
tot wijziging van de in de artikelen 25 en 30 voor voorlopige toetsingen en diepgaande onderzoeken gestelde termijnen;
tot intrekking van deze verordening, indien de Commissie van mening is dat multilaterale regels om buitenlandse subsidies die de interne markt verstoren aan te pakken deze verordening volledig overbodig hebben gemaakt.
Artikel 53
Overgangsbepalingen
Artikel 54
Inwerkingtreding en datum van toepassing
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
( 1 ) Verordening (EG) nr. 794/2004 van de Commissie van 21 april 2004 tot uitvoering van Verordening (EU) 2015/1589 van de Raad tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (PB L 140 van 30.4.2004, blz. 1).
( 2 ) Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en van de Raad van 26 juni 2013 betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad (PB L 182 van 29.6.2013, blz. 19).
( 3 ) Richtlijn 86/635/EEG van de Raad van 8 december 1986 betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van banken en andere financiële instellingen (PB L 372 van 31.12.1986, blz. 1).
( 4 ) Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (PB L 1 van 4.1.2003, blz. 1).
( 5 ) Verordening (EU) 2016/1037 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 van betreffende bescherming tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (PB L 176 van 30.6.2016, blz. 55).
( 6 ) Verordening (EU) 2022/1031 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juni 2022 over toegang van ondernemers, goederen en diensten uit derde landen tot de aanbestedingen- en concessiemarkten van de Unie en procedures ter ondersteuning van onderhandelingen over toegang van ondernemers, goederen en diensten uit de Unie tot de aanbestedingen- en concessiemarkten van derde landen (instrument voor internationale overheidsopdrachten — IIO) (PB L 173 van 30.6.2022, blz. 1).
( 7 ) Richtlijn 89/665/EEG van de Raad van 21 december 1989 houdende de coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toepassing van de beroepsprocedures inzake het plaatsen van overheidsopdrachten voor leveringen en voor de uitvoering van werken (PB L 395 van 30.12.1989, blz. 33).
( 8 ) Richtlijn 92/13/EEG van de Raad van 25 februari 1992 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toepassing van de communautaire voorschriften inzake de procedures voor het plaatsen van opdrachten door diensten die werkzaam zijn in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en telecommunicatie (PB L 76 van 23.3.1992, blz. 14).