Dit document is overgenomen van EUR-Lex
Document 32022R2453
Commission Implementing Regulation (EU) 2022/2453 of 30 November 2022 amending the implementing technical standards laid down in Implementing Regulation (EU) 2021/637 as regards the disclosure of environmental, social and governance risks (Text with EEA relevance)
Uitvoeringsverordening (EU) 2022/2453 van de Commissie van 30 november 2022 tot wijziging van de in Uitvoeringsverordening (EU) 2021/637 vastgestelde technische uitvoeringsnormen wat betreft de openbaarmaking van ecologische, sociale en governancerisico’s (Voor de EER relevante tekst)
Uitvoeringsverordening (EU) 2022/2453 van de Commissie van 30 november 2022 tot wijziging van de in Uitvoeringsverordening (EU) 2021/637 vastgestelde technische uitvoeringsnormen wat betreft de openbaarmaking van ecologische, sociale en governancerisico’s (Voor de EER relevante tekst)
C/2022/8396
PB L 324 van 19.12.2022, blz. 1–54
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
Van kracht
19.12.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 324/1 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2022/2453 VAN DE COMMISSIE
van 30 november 2022
tot wijziging van de in Uitvoeringsverordening (EU) 2021/637 vastgestelde technische uitvoeringsnormen wat betreft de openbaarmaking van ecologische, sociale en governancerisico’s
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (1), en met name artikel 434 bis,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Uitvoeringsverordening (EU) 2021/637 van de Commissie (2) specificeert uniforme openbaarmakingsformats en bijbehorende instructies voor de krachtens de titels II en III van Verordening (EU) nr. 575/2013 vereiste openbaarmakingen. Verordening (EU) nr. 575/2013 is gewijzigd bij Verordening (EU) 2019/876 (3), onder meer om een nieuw artikel 449 bis in te voegen. Dat artikel verplicht grote instellingen die effecten hebben uitgegeven die zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt van een lidstaat, ertoe vanaf 28 juni 2022 informatie openbaar te maken over ecologische, sociale en governancerisico’s (ESG-risico’s), met inbegrip van fysieke risico’s en transitierisico’s. Die wijziging van Verordening (EU) nr. 575/2013 moet worden weerspiegeld in Uitvoeringsverordening (EU) 2021/637, die — naast de bestaande uniforme openbaarmakingsformats en bijbehorende instructies — aanvullende uniforme openbaarmakingsformats en bijbehorende instructies voor de openbaarmaking van ESG-risico’s moet bevatten. |
(2) |
Bij het vaststellen van uniforme openbaarmakingsformats moet rekening worden gehouden met de volledige materialiteit van de informatie die openbaar moet worden gemaakt. Dit betekent dat openbaarmakingen door instellingen enerzijds betrekking moeten hebben op de financiële impact van ESG-factoren op de economische en financiële activiteiten van instellingen (outside-in-benadering) en anderzijds op de ESG-factoren die kunnen worden veroorzaakt door de eigen activiteiten van instellingen, die op hun beurt in financieel opzicht materieel worden wanneer zij gevolgen hebben voor belanghebbenden van instellingen (inside-out-benadering). Bijgevolg moeten de voor die openbaarmakingen gebruikte tabellen en templates informatie over ESG-risico’s bevatten die uitgebreid en vergelijkbaar genoeg is, zodat gebruikers van die informatie het risicoprofiel van instellingen kunnen beoordelen. |
(3) |
Er moet worden gezorgd voor samenhang en consistentie met andere Uniewetgeving op het gebied van ESG-risico’s. Bij de regels inzake de openbaarmaking van ESG-risico’s moet daarom rekening worden gehouden met de in die Uniewetgeving vastgestelde criteria, classificaties en definities. Die regels moeten met name rekening houden met de criteria voor de identificatie en classificatie van ecologisch duurzame economische activiteiten, zoals vastgesteld in Verordening (EU) 2020/852 van het Europees Parlement en de Raad (4) en in Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1818 van de Commissie (5). Met betrekking tot de openbaarmaking van informatie over de energieprestatie van de vastgoedportefeuille van instellingen moet rekening worden gehouden met de informatie in het energieprestatiecertificaat zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 12, van Richtlijn 2010/31/EU van het Europees Parlement en de Raad (6). |
(4) |
Krachtens de artikelen 19 bis en 29 bis van Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en de Raad (7) moeten bepaalde grote ondernemingen die organisaties van openbaar belang zijn, of organisaties van openbaar belang die moederondernemingen van een grote groep zijn, in hun bestuursverslag respectievelijk hun geconsolideerde bestuursverslag informatie opnemen over de gevolgen van hun activiteiten voor milieu-, sociale en personeelsaangelegenheden, eerbiediging van de mensenrechten en de bestrijding van corruptie en omkoping. Die verplichting geldt echter niet voor andere ondernemingen. Ondernemingen die niet onder de artikelen 19 bis en 29 bis van Richtlijn 2013/34/EU vallen, zijn dus niet verplicht dergelijke informatie openbaar te maken en zijn mogelijk niet in staat dergelijke informatie aan instellingen te verstrekken. Van ondernemingen die tegenpartijen van instellingen zijn, kan dus alleen worden verwacht dat zij die informatie en gegevens op vrijwillige basis verstrekken. Niettemin is het passend die ondernemingen de nodige houvast te verstrekken voor de berekening van het percentage blootstellingen aan activiteiten die ecologisch duurzame economische activiteiten zijn in de zin van artikel 3 van Verordening (EU) 2020/852, zodat die informatie en die gegevens in een gestandaardiseerd en vergelijkbaar format kunnen worden gepresenteerd. Indien die informatie en gegevens niet vrijwillig worden verstrekt, moeten instellingen het percentage op de taxonomie afgestemde blootstellingen kunnen berekenen aan de hand van ramingen of proxy’s. |
(5) |
In artikel 449 bis van Verordening (EU) nr. 575/2013 is bepaald dat de informatie over ESG-risico’s vanaf 28 juni 2022 openbaar moet worden gemaakt, op jaarbasis voor het eerste jaar en vervolgens halfjaarlijks. Daarom moet de referentiedatum voor de eerste jaarlijkse openbaarmaking worden vastgesteld op 31 december 2022. |
(6) |
Deze verordening is gebaseerd op de ontwerpen van technische uitvoeringsnormen die de Europese Bankautoriteit (EBA) bij de Commissie heeft ingediend. |
(7) |
De EBA heeft openbare raadplegingen gehouden over de ontwerpen van technische uitvoeringsnormen waarop deze verordening is gebaseerd, heeft de mogelijke kosten en baten geanalyseerd en heeft het advies van de overeenkomstig artikel 37 van Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad (8) opgerichte Stakeholdergroep bankwezen ingewonnen. |
(8) |
Uitvoeringsverordening (EU) 2021/637 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Wijzigingen van Uitvoeringsverordening (EU) 2021/637
Uitvoeringsverordening (EU) 2021/637 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Het volgende artikel 18 bis wordt ingevoegd: “Artikel 18 bis Openbaarmaking van ecologische, sociale en governancerisico’s (ESG-risico’s) 1. Instellingen maken de in artikel 449 bis van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde informatie als volgt openbaar:
2. Instellingen kunnen ervoor kiezen kwantitatieve informatie over mitigatiemaatregelen en blootstellingen aan klimaatveranderingsgerelateerde risico’s in verband met economische activiteiten die overeenkomstig artikel 3 van Verordening (EU) 2020/852 als ecologisch duurzaam worden aangemerkt, ten aanzien van tegenpartijen die niet-financiële vennootschappen zijn als bedoeld in deel 1, punt 42, e), van bijlage V bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/451, die niet onderworpen zijn aan de openbaarmakingsverplichtingen van artikel 19 bis of artikel 29 bis van Richtlijn 2013/34/EU en die niet onderworpen zijn aan de openbaarmakingsverplichtingen van Uitvoeringsverordening (EU) 2021/2178 van de Commissie (*4), openbaar te maken door template 9 van bijlage XXXIX bij deze verordening te gebruiken en door de instructies in bijlage XL bij deze verordening te volgen. Voor de berekening van het percentage van de blootstellingen aan activiteiten die voldoen aan de vereisten van artikel 3 van Verordening (EU) 2020/852 (op de taxonomie afgestemde blootstellingen), met betrekking tot die tegenpartijen, mogen instellingen:
Voor de toepassing van punt a) stellen instellingen hun tegenpartijen ervan in kennis dat het verstrekken van dergelijke informatie vrijwillig is. 3. Tenzij anders vermeld in de instructies in bijlage XL bij deze verordening, maken instellingen vanaf 31 december 2022 de in artikel 449 bis van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde informatie op de volgende data openbaar:
(*1) Verordening (EU) 2020/852 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2020 betreffende de totstandbrenging van een kader ter bevordering van duurzame beleggingen en tot wijziging van Verordening (EU) 2019/2088 (PB L 198 van 22.6.2020, blz. 13)." (*2) Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad (PB L 182 van 29.6.2013, blz. 19)." (*3) Uitvoeringsverordening (EU) 2021/451 van de Commissie van 17 december 2020 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen voor de toepassing van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de rapportage aan de toezichthoudende autoriteit door instellingen en tot intrekking van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 (PB L 97 van 19.3.2021, blz. 1)." (*4) Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/2178 van de Commissie van 6 juli 2021 tot aanvulling van Verordening (EU) 2020/852 van het Europees Parlement en de Raad door vaststelling van de inhoud en de presentatie van door aan artikel 19 bis of artikel 29 bis van Richtlijn 2013/34/EU onderworpen ondernemingen te rapporteren informatie betreffende ecologisch duurzame economische activiteiten en door vaststelling van de methode om aan deze rapportageverplichting te voldoen (PB L 443 van 10.12.2021, blz. 9).”." |
2) |
De tekst in bijlage I bij deze verordening wordt toegevoegd als bijlage XXXIX. |
3) |
De tekst in bijlage II bij deze verordening wordt toegevoegd als bijlage XL. |
Artikel 2
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 30 november 2022.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1.
(2) Uitvoeringsverordening (EU) 2021/637 van de Commissie van 15 maart 2021 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot openbaarmakingen door instellingen van de informatie bedoeld in deel acht, titels II en III, van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1423/2013 van de Commissie, Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1555 van de Commissie, Uitvoeringsverordening (EU) 2016/200 van de Commissie en Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/2295 van de Commissie (PB L 136 van 21.4.2021, blz. 1).
(3) Verordening (EU) 2019/876 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 575/2013 wat betreft de hefboomratio, de nettostabielefinancieringsratio, vereisten inzake eigen vermogen en in aanmerking komende passiva, tegenpartijkredietrisico, marktrisico, blootstellingen aan centrale tegenpartijen, blootstellingen aan instellingen voor collectieve belegging, grote blootstellingen, rapportage- en openbaarmakingsvereisten, en van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 150 van 7.6.2019, blz. 1).
(4) Verordening (EU) 2020/852 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2020 betreffende de totstandbrenging van een kader ter bevordering van duurzame beleggingen en tot wijziging van Verordening (EU) 2019/2088 (PB L 198 van 22.6.2020, blz. 13).
(5) Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1818 van de Commissie van 17 juli 2020 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/1011 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft minimumnormen voor EU-klimaattransitiebenchmarks en op de Overeenkomst van Parijs afgestemde EU-benchmarks (PB L 406 van 3.12.2020, blz. 17).
(6) Richtlijn 2010/31/EU van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 2010 betreffende de energieprestatie van gebouwen (PB L 153 van 18.6.2010, blz. 13).
(7) Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad (PB L 182 van 29.6.2013, blz. 19).
(8) Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/78/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 12).
BIJLAGE I
“BIJLAGE XXXIX
Prudentiële openbaarmakingen over ESG-risico’s (artikel 449 bis VKV)
Inhoudsopgave – Prudentiële openbaarmakingen over ESG-risico’s (artikel 449 bis VKV) |
Tabel 1 – Kwalitatieve informatie over ecologisch risico |
Tabel 2 – Kwalitatieve informatie over sociaal risico |
Tabel 3 – Kwalitatieve informatie over governancerisico |
Template 1: Bankportefeuille – Indicatoren van potentiële transitierisico’s in verband met klimaatverandering: Kredietkwaliteit van blootstellingen per sector, emissies en resterende looptijd |
Template 2: Bankportefeuille – Indicatoren van potentiële transitierisico’s in verband met klimaatverandering: Leningen gedekt door zekerheden in de vorm van onroerend goed – Energie-efficiëntie van de zekerheid |
Template 3: Bankportefeuille – Indicatoren van potentiële transitierisico’s in verband met klimaatverandering: Afstemmingsmaatstaven |
Template 4: Bankportefeuille – Indicatoren van potentiële transitierisico’s in verband met klimaatverandering: Blootstellingen aan de 20 koolstofintensiefste ondernemingen |
Template 5: Bankportefeuille – Indicatoren van potentiële fysieke risico’s in verband met klimaatverandering: Aan fysiek risico onderhevige blootstellingen |
Template 6. Samenvatting van de kritieke prestatie-indicatoren (KPI’s) betreffende de op de taxonomie afgestemde blootstellingen |
Template 7 – Mitigerende acties: Activa voor berekening GAR |
Template 8 – GAR (%) |
Template 9 – Mitigerende acties: BTAR |
Template 10 – Andere klimaatmitigerende acties die niet onder Verordening (EU) 2020/852 vallen |
Tabel 1 – Kwalitatieve informatie over ecologisch risico
overeenkomstig artikel 449 bis VKV
Rijnummer |
Kwalitatieve informatie – Vrije opmaak |
|
|
Bedrijfsstrategie en -processen |
|
a) |
Bedrijfsstrategie van instellingen voor de integratie van milieufactoren en -risico’s, rekening houdend met de gevolgen van milieufactoren en -risico’s op het ondernemingsklimaat, het bedrijfsmodel, de bedrijfsstrategie en de financiële planning van de instellingen |
|
b) |
Doelstellingen, streefcijfers en limieten voor het beoordelen en aanpakken van ecologische risico’s op korte, middellange en lange termijn, en prestatiebeoordeling aan de hand van deze doelstellingen, streefcijfers en limieten, inclusief het opnemen van toekomstgerichte informatie over het opzetten van bedrijfsstrategie en -processen |
|
c) |
Huidige investeringen en (toekomstige) beleggingsdoelen voor milieudoelstellingen en op de EU-taxonomie afgestemde activiteiten |
|
d) |
Beleid en procedures in verband met rechtstreekse en onrechtstreekse betrokkenheid met nieuwe of bestaande tegenpartijen over hun strategieën om ecologische risico’s te beperken en te verminderen |
|
|
Governance |
|
e) |
Verantwoordelijkheden van het leidinggevend orgaan voor het bepalen van het risicokader, het toezicht op en beheer van de implementatie van de doelstellingen, de strategie en het beleid in het kader van het beheer van ecologische risico’s met betrekking tot relevante transmissiekanalen |
|
f) |
Integratie door het leidinggevend orgaan van korte-, middellange- en langetermijneffecten van milieufactoren en -risico’s, organisatiestructuur binnen zowel bedrijfsonderdelen als interne controlefuncties |
|
g) |
Integratie van maatregelen voor het beheer van milieufactoren en -risico’s in interne goveranceregelingen, met inbegrip van de rol van comités, de toewijzing van taken en verantwoordelijkheden, en de terugkoppeling van risicobeheer naar het leidinggevend orgaan met betrekking tot relevante transmissiekanalen |
|
h) |
Rapportagelijnen en rapportagefrequentie met betrekking tot ecologische risico’s |
|
i) |
Afstemming van het beloningsbeleid op de doelstellingen van instellingen in verband met ecologische risico’s |
|
|
Risicobeheer |
|
j) |
Integratie van korte-, middellange- en langetermijneffecten van milieufactoren en -risico’s in het risicokader |
|
k) |
Definities, methoden en internationale normen waarop het kader voor het beheer van ecologische risico’s is gebaseerd |
|
l) |
Processen voor het identificeren, meten en monitoren van activiteiten en blootstellingen (en zekerheden indien van toepassing) die gevoelig zijn voor ecologische risico’s, met betrekking tot relevante transmissiekanalen bestrijken |
|
m) |
Activiteiten, verbintenissen en blootstellingen die bijdragen aan het beperken van de milieurisico’s |
|
n) |
Toepassing van instrumenten voor de identificatie, het meten en het beheren van milieurisico’s |
|
o) |
Resultaten van de toegepaste risico-instrumenten en het geraamde effect van milieurisico’s op het kapitaal- en liquiditeitsrisicoprofiel |
|
p) |
Beschikbaarheid, kwaliteit en nauwkeurigheid van gegevens, en inspanningen om deze aspecten te verbeteren |
|
q) |
Beschrijving van limieten voor ecologische risico’s (als aanjagers van prudentiële risico’s) die zijn bepaald en die aanleiding geven tot doorverwijzing naar hogere echelons en uitsluiting in geval van overschrijding van deze limieten |
|
r) |
Beschrijving van de koppeling (transmissiekanalen) tussen milieurisico’s en kredietrisico, liquiditeitsrisico en financieringsrisico, marktrisico, operationeel risico en reputatierisico in het kader voor risicobeheer |
|
Tabel 2 – Kwalitatieve informatie over sociaal risico
overeenkomstig artikel 449 bis VKV
Rijnummer |
Kwalitatieve informatie – Vrije opmaak |
|
|
Bedrijfsstrategie en -processen |
|
a) |
Aanpassing van de bedrijfsstrategie van instellingen om rekening te houden met sociale factoren en risico’s, rekening houdend met de gevolgen van sociale risico’s voor het ondernemingsklimaat, het bedrijfsmodel, de bedrijfsstrategie en de financiële planning van de instelling |
|
b) |
Doelstellingen, streefcijfers en limieten voor het beoordelen en aanpakken van sociale risico’s op korte, middellange en lange termijn, en prestatiebeoordeling aan de hand van deze doelstellingen, streefcijfers en limieten, inclusief het opnemen van toekomstgerichte informatie bij het opzetten van bedrijfsstrategie en -processen |
|
c) |
Beleid en procedures in verband met rechtstreekse en onrechtstreekse betrokkenheid met nieuwe of bestaande tegenpartijen over hun strategieën om sociaal schadelijke activiteiten te beperken en te verminderen |
|
|
Governance |
|
d) |
Verantwoordelijkheden van het leidinggevend orgaan voor het bepalen van het risicokader, het toezicht op en beheer van de implementatie van de doelstellingen, de strategie en het beleid in het kader van het beheer van sociale risico’s, die de benadering door van tegenpartijen bestrijken van: |
|
i) |
activiteiten voor de gemeenschap en de samenleving |
|
ii) |
betrekkingen met werknemers en arbeidsnormen |
|
iii) |
consumentenbescherming en productaansprakelijkheid |
|
iv) |
mensenrechten |
|
e) |
Integratie van maatregelen voor het beheer van sociale factoren en risico’s in interne goveranceregelingen, met inbegrip van de rol van comités, de verdeling van taken en verantwoordelijkheden, en de terugkoppeling van risicobeheer naar het leidinggevend orgaan |
|
f) |
Rapportagelijnen en rapportagefrequentie met betrekking tot sociale risico’s |
|
g) |
Afstemming van het beloningsbeleid op de doelstellingen van instelling in verband met sociale risico’s |
|
|
Risicobeheer |
|
h) |
Definities, methoden en internationale normen waarop het kader voor het beheer van sociale risico’s is gebaseerd |
|
i) |
Processen voor het identificeren, meten en monitoren van activiteiten en blootstellingen (en zekerheden indien van toepassing) die gevoelig zijn voor sociale risico’s, met betrekking tot relevante transmissiekanalen bestrijken |
|
j) |
Activiteiten, verbintenissen en activa die bijdragen aan het beperken van de sociale risico’s |
|
k) |
Toepassing van instrumenten voor de identificatie en het beheer van sociale risico’s |
|
l) |
Beschrijving van het bepalen van limieten voor sociale risico’s en gevallen die leiden tot escalatie en uitsluiting in geval van overschrijding van deze limieten |
|
m) |
Beschrijving van de koppeling (transmissiekanalen) tussen sociale risico’s en kredietrisico, liquiditeitsrisico en financieringsrisico, marktrisico, operationeel risico en reputatierisico in het kader voor risicobeheer |
|
Tabel 3 – Kwalitatieve informatie over governancerisico
overeenkomstig artikel 449 bis VKV
Rijnummer |
Kwalitatieve informatie – Vrije opmaak |
|
|
Governance |
|
a) |
Integratie door instellingen in hun governanceregelingen van de governanceprestaties van de tegenpartij, met inbegrip van comités van het hoogste bestuursorgaan en comités die verantwoordelijk zijn voor de besluitvorming over economische, ecologische en sociale onderwerpen |
|
b) |
Uitleg door instellingen over hoe zij rekening houden met de rol van het hoogste bestuursorgaan van de tegenpartij bij niet-financiële rapportage |
|
c) |
Integratie door instellingen in hun governanceregelingen van de governanceprestaties van de tegenpartij, met inbegrip van: |
|
i) |
ethische overwegingen |
|
ii) |
strategie en risicobeheer |
|
iii) |
inclusiviteit |
|
iv) |
transparantie |
|
v) |
beheer van belangenconflicten |
|
vi) |
interne communicatie over kritieke punten van zorg |
|
|
Risicobeheer |
|
d) |
Integratie door instellingen in hun risicobeheerregelingen van de governanceprestaties van de tegenpartij, met inbegrip van: |
|
i) |
ethische overwegingen |
|
ii) |
strategie en risicobeheer |
|
iii) |
inclusiviteit |
|
iv) |
transparantie |
|
v) |
beheer van belangenconflicten |
|
vi) |
interne communicatie over kritieke punten van zorg |
Template 1: Bankportefeuille – Indicatoren van potentiële transitierisico’s in verband met klimaatverandering: Kredietkwaliteit van blootstellingen per sector, emissies en resterende looptijd
Template 2: Bankportefeuille – Indicatoren van potentiële transitierisico’s in verband met klimaatverandering: Leningen gedekt door zekerheden in de vorm van onroerend goed – Energie-efficiëntie van de zekerheid
Template 3: Bankportefeuille – Indicatoren van potentiële transitierisico’s in verband met klimaatverandering: Afstemmingsmaatstaven
Template 4: Bankportefeuille – Indicatoren van potentiële transitierisico’s in verband met klimaatverandering: Blootstellingen aan de 20 koolstofintensiefste ondernemingen
|
a |
b |
c |
d |
e |
|
Brutoboekwaarde (geaggregeerd) |
Brutoboekwaarde m.b.t. de tegenpartijen in vergelijking met de totale brutoboekwaarde (geaggregeerd) (*1) |
Waarvan ecologisch duurzaam (CCM) |
Gewogen gemiddelde looptijd |
Aantal van de 20 meest vervuilende bedrijven dat is opgenomen |
1 |
|
|
|
|
|
Template 5: Bankportefeuille – Indicatoren van potentiële fysieke risico’s in verband met klimaatverandering: Aan fysiek risico onderhevige blootstellingen
Template 6. Samenvatting van de kritieke prestatie-indicatoren (KPI’s) betreffende de op de taxonomie afgestemde blootstellingen
|
KPI |
Bestreken % (over totale activa) (*2) |
||
|
Mitigatie van klimaatverandering |
Adaptatie aan klimaatverandering |
Totaal (mitigatie van en aanpassing aan klimaatverandering) |
|
GAR-stand |
|
|
|
|
GAR-stroom |
|
|
|
|
Template 7 – Mitigerende acties: Activa voor berekening GAR
Template 8 – GAR (%)
Template 9 – Mitigerende acties: BTAR
Template 9.1 – Mitigerende acties: Activa voor de berekening van BTAR
Template 9.2 – BTAR %
Template 9.3 – Overzichtstabel – BTAR %
Template 10 – Andere klimaatmitigerende acties die niet onder Verordening (EU) 2020/852 vallen
(*1) Voor tegenpartijen die deel uitmaken van de 20 koolstofintensiefste ondernemingen wereldwijd
(*2) % door KPI bestreken activa in verhouding tot totale activa van banken
BIJLAGE II
“Bijlage XL
Instructies voor openbaarmaking van ESG-risico’s
1.
Instellingen moeten de in artikel 449 bis van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde informatie openbaar maken volgens de instructies in deze bijlage. De instructies moeten worden gebruikt voor het invullen van de tabellen en templates in bijlage XXXIX bij deze verordening.
2.
Voor de toepassing van deze instructies moeten de volgende termen als volgt worden begrepen:
(a) |
“ecologische, sociale en governancerisico’s (ESG-risico’s)”: het risico op verliezen als gevolg van negatieve financiële effecten op de instelling die voortvloeien uit de actuele of te verwachten effecten van ecologische, sociale of governancefactoren (ESG-factoren) op de tegenpartijen van de instelling of de activa waarin zij heeft belegd; |
(b) |
“ecologisch risico” (milieurisico): het risico op verliezen als gevolg van negatieve financiële effecten op de instelling die voortvloeien uit de actuele of te verwachten effecten van milieufactoren op de tegenpartijen van de instelling of de activa waarin zij heeft belegd, met inbegrip van factoren met betrekking tot de transitie naar de volgende milieudoelstellingen:
Ecologisch risico omvat zowel fysiek risico als transitierisico; |
(c) |
“fysiek risico”, als onderdeel van het algehele ecologische risico: het risico op verliezen als gevolg van negatieve financiële effecten op de instelling die voortvloeien uit de actuele of te verwachten effecten van de fysieke effecten van milieufactoren op de tegenpartijen van de instelling of de activa waarin zij heeft belegd; |
(d) |
“transitierisico”, als onderdeel van het algehele ecologische risico: het risico op verliezen als gevolg van negatieve financiële effecten op de instelling die voortvloeien uit de actuele of te verwachten effecten van de transitie naar een ecologisch duurzame economie op de tegenpartijen van de instelling of de activa waarin zij heeft belegd; |
(e) |
“sociaal risico”: het risico op verliezen als gevolg van negatieve financiële effecten op de instelling die voortvloeien uit de actuele of te verwachten effecten van sociale factoren op de tegenpartijen van de instelling of de activa waarin zij heeft belegd; |
(f) |
“governancerisico”: het risico op verliezen als gevolg van negatieve financiële effecten op de instelling die voortvloeien uit de actuele of te verwachten effecten van governancefactoren op de tegenpartijen van de instelling of de activa waarin zij heeft belegd. |
3.
Verwijzingen naar de internationale en Uniebeleidskaders en beschikbare benchmarks in deze instructies omvatten: de Overeenkomst van Parijs die is vastgesteld in het kader van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (*1) (“de Overeenkomst van Parijs”), de mededeling van de Commissie over de Europese Green Deal (*2), Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en de Raad (*3), Richtlijn 2014/95/EU van het Europees Parlement en de Raad (*4), de mededeling van de Commissie “Richtsnoeren niet-financiële rapportage: aanvulling betreffende klimaatrapportage” (*5), de richtsnoeren die zijn vervat in de aanbevelingen van de taskforce voor de openbaarmaking van klimaatgerelateerde financiële informatie (TCFD) (*6), het Milieuprogramma van de Verenigde Naties voor financiële instellingen (UNEP FI) (*7), de standaarden voor duurzaamheidsrapportage van het Global Reporting Initiative (*8) en de VN-beginselen voor verantwoord beleggen (UNPRI) (*9).
Tabel 1 — Kwalitatieve informatie over ecologisch risico: Tekstvelden met vrije opmaak voor de openbaarmaking van kwalitatieve informatie in bijlage XXXIX.
4. |
Instellingen moeten de volgende instructies gebruiken om tabel 1 — “Kwalitatieve informatie over ecologisch risico” in bijlage XXXIX bij deze verordening in te vullen om de integratie van ecologische risico’s, inclusief specifieke informatie over risico’s op het gebied van klimaatverandering en andere ecologische risico’s, in hun bedrijfsstrategie en -processen, governance en risicobeheer te beschrijven. Dit geldt voor de toepassing van artikel 449 bis van Verordening (EU) nr. 575/2013, gelezen in samenhang met artikel 435 van die verordening.
|
Tabel 2 — Kwalitatieve informatie over sociaal risico: Tekstvelden met vrije opmaak voor de openbaarmaking van kwalitatieve informatie in bijlage XXXVII
5. |
Instellingen moeten de volgende instructies gebruiken voor het invullen van tabel 2 — “Kwalitatieve informatie over sociaal risico” in bijlage XXXIX bij deze verordening, om de integratie van sociale risico’s in hun bedrijfsstrategie en -processen, governance en risicobeheer te beschrijven, overeenkomstig artikel 449 bis van Verordening (EU) nr. 575/2013, in samenhang met artikel 435 van die verordening.
|
Tabel 3 — Kwalitatieve informatie over governancerisico: Tekstvelden met vrije opmaak voor de openbaarmaking van kwalitatieve informatie in bijlage XXXVII
6. |
Instellingen moeten de volgende instructies gebruiken voor het invullen van tabel 3 — “Kwalitatieve informatie over governancerisico” in bijlage XXXIX bij deze verordening, om de integratie van governancerisico’s in hun governance en risicobeheer te beschrijven, overeenkomstig artikel 449 bis van Verordening (EU) nr. 575/2013, in samenhang met artikel 435 van die verordening.
|
Template 1 — Bankportefeuille — Indicatoren van potentiële transitierisico’s in verband met klimaatverandering: Kredietkwaliteit van blootstellingen per sector, emissies en resterende looptijd. Vaste opmaak.
1. |
Instellingen moeten de volgende instructies gebruiken voor het invullen van template 1 in bijlage XXXIX bij deze verordening om informatie te verstrekken over de blootstellingen die gevoeliger zijn voor de risico’s die instellingen kunnen lopen door de transitie naar een koolstofarme en klimaatbestendige economie. Voor de toepassing van artikel 449 bis van Verordening (EU) nr. 575/2013:
|
2. |
Instellingen moeten in de toelichting bij de template uitleg opnemen over de openbaar gemaakte informatie en de wijzigingen ten opzichte van vorige openbaarmakingsperioden, alsook over de gevolgen die die blootstellingen voor de instellingen kunnen hebben qua krediet-, markt-, operationele, reputatie- en liquiditeitsrisico’s. |
3. |
Instellingen moeten in de rijen van de template de uitsplitsing opnemen van de brutoboekwaarde van aan niet-financiële vennootschappen verstrekte leningen en voorschotten, schuldbewijzen en eigenvermogensinstrumenten, met uitzondering van die welke voor handelsdoeleinden worden aangehouden, naar economische sector met gebruikmaking van de codes van de nomenclatuur van economische activiteiten (NACE), vastgesteld in Verordening (EG) nr. 1893/2006 van het Europees Parlement en de Raad (*11), op basis van de hoofdactiviteit van de tegenpartij. Zij moeten ook subtotalen opnemen die samengevoegd de brutoboekwaarde weergeven van blootstellingen met betrekking tot sectoren en subsectoren die in hoge mate bijdragen aan klimaatverandering. Er wordt met name verwezen naar de in de secties A tot en met H en sectie L van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1893/2006 genoemde sectoren, waaronder de olie-, gas-, mijnbouw- en vervoersector, als sectoren die in hoge mate bijdragen aan klimaatverandering, zoals gespecificeerd in overweging 6 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1818 van de Commissie (*12); en een subtotaal van blootstellingen met betrekking tot “andere sectoren” die niet in die overweging worden genoemd. |
4. |
De toewijzing van de NACE-sector aan de tegenpartij moet gebaseerd zijn op de aard van de directe tegenpartij. Wanneer de tegenpartij van de instelling een holding is, moeten instellingen de NACE-sector van de specifieke debiteur binnen de holding (indien verschillend van de holding) die de financiering ontvangt (d.w.z. de specifieke dochteronderneming van de betrokken holding), in aanmerking nemen in plaats van die van de holding, met name in die gevallen waarin de debiteur die de financiering ontvangt een niet-financiële vennootschap is. Evenzo moeten instellingen, wanneer de directe tegenpartij van een instelling (de debiteur) een special purpose vehicle (SPV) is, de relevante informatie openbaar maken in de NACE-sector die verband houdt met de economische activiteit van de moederonderneming van het SPV. De classificatie van blootstellingen die gezamenlijk door meerdere debiteuren zijn aangegaan, moet geschieden op basis van de kenmerken van de debiteur die voor de instelling het meest relevant of bepalend was om de de blootstelling toe te staan. De verdeling van gezamenlijk aangegane blootstellingen naar NACE-codes moet worden bepaald door de kenmerken van de meer relevante of bepalende debiteur. instellingen moeten informatie openbaar maken volgens NACE-codes met het in de template vereiste granulariteitsniveau.
|
Template 2 — Bankportefeuille — Indicatoren van potentiële transitierisico’s in verband met klimaatverandering: Leningen gedekt door zekerheden in de vorm van onroerend goed — Energie-efficiëntie van de zekerheid. Vaste opmaak.
1. |
Instellingen moeten de volgende instructies gebruiken om de in “Template 2: Bankportefeuille — Indicatoren van potentiële transitierisico’s in verband met klimaatverandering: Leningen gedekt door zekerheden in de vorm van onroerend goed — Energie-efficiëntie van de zekerheid” vereiste informatie openbaar te maken, zoals vastgesteld in bijlage XXXIX bij deze verordening. |
2. |
Richtlijn 2010/31/EU van het Europees Parlement en de Raad (*16) en Richtlijn 2012/27/EU van het Europees Parlement en de Raad (*17) bevorderen beleid dat beoogt uiterlijk in 2050 een in hoge mate energie-efficiënt en koolstofvrij gebouwenbestand te verwezenlijken. Bij Richtlijn 2010/31/EU zijn de energieprestatiecertificaten (EPC) ingevoerd als instrument om de energieprestatie van gebouwen te verbeteren. Bij die certificaten gaat het om een door een lidstaat of door een door deze lidstaat aangewezen rechtspersoon erkend certificaat waaruit de energieprestatie van een gebouw of gebouwunit blijkt, die is berekend overeenkomstig die richtlijn. |
3. |
Deze template toont de brutoboekwaarde, als bedoeld in deel 1 van bijlage V bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/451, van leningen die gedekt zijn door zakelijk en niet-zakelijk onroerend goed en van teruggenomen zekerheden in de vorm van onroerend goed, inclusief informatie over het niveau van energie-efficiëntie van de zekerheden gemeten in kWh/m2 energieverbruik (kolommen b) tot en met g) van de template), in termen van het label van het energieprestatiecertificaat (EPC) van de zekerheid als bedoeld in artikel 2, punt 12, van Richtlijn 2010/31/EU voor de lidstaten, of zoals gedefinieerd in relevante lokale regelgeving voor blootstellingen buiten de Unie, waarvoor een mapping met het EPC-label van de Unie bestaat (kolommen h) tot en met n)). |
4. |
Met name moeten instellingen in de kolommen b) tot en met g) de brutoboekwaarde van de blootstellingen per energie-efficiëntieklasse openbaar maken op basis van het specifieke energieverbruik van de zekerheid in kWh/m2, zoals aangegeven op het EPC-label van de zekerheid of geraamd door instellingen bij ontbreken van het EPC-label. instellingen moeten in de rijen 5 en 10 van de template aangeven in hoeverre die gegevens zijn geraamd en niet op EPC-labels zijn gebaseerd. In de kolommen h) tot en met n) moeten instellingen de brutoboekwaarde van blootstellingen openbaar maken, gegroepeerd volgens het EPC-label van de zekerheid, voor zekerheden waarvoor de EPC voor de instelling beschikbaar is. |
5. |
Bij de openbaarmaking van de EPC-verdeling van de zekerheden moeten instellingen in kolom o) afzonderlijk de blootstellingen openbaar maken waarvoor zij niet over de EPC-informatie over de zekerheden beschikken. Wanneer instellingen niet over de EPC-informatie beschikken, maar interne berekeningen gebruiken om de energie-efficiëntie van de zekerheden te ramen, moeten zij van de zekerheden waarvoor zij ramingen verstrekken het percentage blootstellingen zonder EPC-label openbaar maken (het percentage moet worden berekend op basis van de brutoboekwaarde van de blootstellingen). instellingen moeten de totale brutoboekwaarden per energieverbruiksniveau en per EPC-label openbaar maken, met een uitsplitsing naar locatie (in de Unie dan wel buiten de Unie), waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen leningen die gedekt zijn door zakelijk onroerend goed, leningen die gedekt zijn door niet-zakelijk onroerend goed en door bezitsverkrijging verkregen zekerheden. |
6. |
In het geval van blootstellingen met betrekking tot entiteiten die gevestigd zijn in derde landen waar geen equivalent is voor het EPC-label, moeten de instellingen de kolommen h) tot en met n) leeg laten. instellingen moeten echter de in de kolommen o) en p) en, indien relevant, de kolommen b) tot en met g) vereiste informatie openbaar maken met geraamde gegevens. |
7. |
Voor blootstellingen die verband houden met meer dan één zekerheid, zoals twee onroerende goederen, moet de informatie over de energie-efficiëntie van de aan de blootstelling gekoppelde onroerende goederen worden uitgesplitst en afzonderlijk openbaar worden gemaakt bij de energie-efficiëntieniveaus (zowel voor de KWh/m2 van de zekerheid, kolommen b) tot en met g), als voor het EPC-label, kolommen h) tot en met n)) die overeenkomen met de energie-efficiëntie van elke zekerheid. Meer in het bijzonder moeten instellingen het aandeel van elke zekerheid in de brutoboekwaarde van de blootstelling berekenen op basis van de waarde van de zekerheid en deze onder de aan elke zekerheid gekoppelde energie-efficiëntieklasse openbaar maken. De instelling heeft bijvoorbeeld een lening met een brutoboekwaarde van 100 000 EUR, gedekt door twee onroerende goederen: onroerend goed A en onroerend goed B. Onroerend goed A heeft een zekerheidswaarde van 80 000 EUR en EPC-label A, terwijl onroerend goed B een zekerheidswaarde heeft van 70 000 EUR en EPC-label D. In dit voorbeeld moeten instellingen 53 333 EUR (d.w.z. 100 000 EUR * [80 000/(80 000 + 70 000)] onder EPC-label A en 46 667 EUR (100 000 EUR * [70 000/(80 000 + 70 000)] onder EPC-label D openbaar maken, beide overeenkomend met de specifieke lening in kwestie. |
Template 3: Bankportefeuille — Indicatoren van potentiële transitierisico’s in verband met klimaatverandering: Afstemmingsmaatstaven. Flexibele opmaak (vaste kolommen, flexibele rijen).
1. |
Instellingen moeten de volgende instructies gebruiken om de in “Template 3: Bankportefeuille — Indicatoren van potentiële transitierisico’s in verband met klimaatverandering: Afstemmingsmaatstaven” vereiste informatie openbaar te maken, zoals vastgesteld in bijlage XXXIX bij deze verordening. |
2. |
Instellingen moeten in deze template informatie openbaar maken over hun inspanningen om een geselecteerd aantal sectoren af te stemmen op de doelstellingen van de Overeenkomst van Parijs. De openbaarmaking over de afstemming moet de mate weergeven waarin financiële stromen stroken met een traject naar lage broeikasgasemissies en klimaatbestendige ontwikkeling als bedoeld in de Overeenkomst van Parijs. Het economische scenario dat het decarbonisatietraject beschrijft, is het scenario van netto nuluitstoot tegen 2050 (Net zero emissions by 2050 — NZE2050) (*18) van het Internationaal Energieagentschap (IEA). instellingen moeten rekening houden met dat scenario. Aangezien het IEA scenario’s op mondiaal niveau en een aantal specifieke maatstaven op Europees niveau geeft, moeten de instellingen de afstand tot de benchmarks van het IEA-scenario meten op mondiaal niveau en, wanneer de specifieke Europese maatstaven beschikbaar zijn, op Europees niveau. |
3. |
Instellingen die al informatie over hun sectorale afstemming op de Overeenkomst van Parijs ramen, moeten de informatie in deze template openbaar maken. instellingen moeten in de toelichting bij de template de gebruikte methode en de gegevensbron toelichten. instellingen die hun sectorale afstemming nog niet ramen, moeten informatie openbaar maken over hun plannen om een methode toe te passen om die informatie te ramen en openbaar te maken. In elk geval moeten instellingen met de openbaarmaking van de in deze template opgenomen informatie beginnen met als referentiedatum voor de eerste openbaarmaking 30 juni 2024. |
4. |
Instellingen moeten in deze template het volgende openbaar maken:
|
Template 4 — Bankportefeuille — Indicatoren van potentiële transitierisico’s in verband met klimaatverandering: Blootstellingen aan de 20 koolstofintensiefste ondernemingen. Vaste opmaak
1. |
Instellingen moeten de volgende instructies gebruiken om de in “Template 4: Bankportefeuille — Indicatoren van potentiële transitierisico’s in verband met klimaatverandering: Blootstellingen aan de 20 koolstofintensiefste ondernemingen” vereiste informatie openbaar te maken, zoals vastgesteld in bijlage XXXIX bij deze verordening. |
2. |
Instellingen moeten in deze template geaggregeerde informatie openbaar maken over blootstellingen met betrekking tot de koolstofintensiefste tegenpartijen van de wereld. Hierbij gaat het om geaggregeerde en geanonimiseerde informatie over de brutoboekwaarde van blootstellingen met betrekking tot maximaal 20 tegenpartijen die tot de 20 koolstofintensiefste ondernemingen van de wereld behoren. De informatie moet openbaar, accuraat en uit gerenommeerde bron afkomstig zijn. Voorbeelden van gegevensbronnen om de koolstofintensiefste bedrijven te identificeren, zijn de Carbon Majors Database en de verslagen van het Carbon Disclosure Project en het Climate Accountability Institute, alsook Thomson Reuters. |
3. |
Instellingen moeten in de toelichting bij de openbaarmaking de bron bekendmaken van de gegevens die zij gebruiken. Indien instellingen niet in staat zijn blootstellingen met betrekking tot de 20 koolstofintensiefste ondernemingen van de wereld te identificeren, moeten zij toelichten waarom zij dergelijke blootstellingen niet hebben vermeld; dit geldt ook als zij geen blootstellingen met betrekking tot de 20 koolstofintensiefste ondernemingen van de wereld hebben
|
Template 5 — Bankportefeuille — Indicatoren van potentiële fysieke risico’s in verband met klimaatverandering: Aan fysiek risico onderhevige blootstellingen. Vaste opmaak.
1. |
Instellingen moeten de volgende instructies gebruiken om de in “Template 5: Bankportefeuille — Indicatoren van potentiële fysieke risico’s in verband met klimaatverandering: Aan fysiek risico onderhevige blootstellingen” vereiste informatie openbaar te maken, zoals vastgesteld in bijlage XXXIX bij deze verordening. |
2. |
Instellingen moeten in deze template informatie opnemen over blootstellingen in de bankportefeuille, inclusief niet voor handelsdoeleinden en niet voor verkoop aangehouden leningen en voorschotten, schuldbewijzen en eigenvermogensinstrumenten, met betrekking tot niet-financiële vennootschappen, over leningen met zekerheden in de vorm van onroerend goed en over teruggenomen zekerheden in de vorm van onroerend goed, die zijn blootgesteld aan chronische en acute klimaatgerelateerde gevaren, met een uitsplitsing naar sector van economische activiteit (NACE-classificatie) en naar geografische locatie van de activiteit van de tegenpartij of de zekerheden, voor die sectoren en geografische gebieden waar zich acute en chronische gebeurtenissen als gevolg van klimaatverandering voordoen. |
3. |
Voor de identificatie van geografische gebieden die vatbaar zijn voor specifieke klimaatgerelateerde gevaren, moeten instellingen gebruikmaken van speciale portalen en databanken. Om informatie te verkrijgen over de kenmerken van locaties die gevoelig zijn voor klimaatveranderingsgebeurtenissen, mogen instellingen gebruikmaken van de gegevens die worden verstrekt door organen van de Unie en nationale overheidsinstanties, waaronder meteorologische, milieu-, statistische of geowetenschappelijke organisaties. Voorbeelden van gegevensbronnen om geografische gebieden te identificeren die te maken hebben met klimaatgerelateerde gevaren (*20): GFDRR — ThinkHazard! (hittegolven, waterschaarste en -stress, overstromingen, natuurbranden, orkanen, aardverschuivingen); PREP — PREPdata (kustoverstromingen, extreme hitte, aardverschuivingen, waterschaarste en -stress, natuurbranden); WRI — Aqueduct Water Risk Atlas (overstromingen, kustoverstromingen, waterschaarste en -stress) Swiss Re — CatNet® (overstromingen, tropische cyclonen (orkanen & tyfoons), natuurbranden); Wereldbank — Climate Change Knowledge Portal (extreme hitte, extreme neerslag, droogte); PCA — Global Drought Risk Platform (droogte); NOAA — Historische orkaanbanen (tropische cyclonen (orkanen & tyfoons)). |
4. |
Wanneer de tegenpartij van de instelling een holding is, moeten instellingen de NACE-sector van de specifieke debiteur onder zeggenschap van de holding (indien verschillend van de holding) die de financiering ontvangt, in aanmerking nemen, met name in die gevallen waarin de debiteur een niet-financiële vennootschap is. Evenzo moeten instellingen, wanneer de directe tegenpartij van de instelling (de debiteur) een SPV is, de relevante informatie openbaar maken in de NACE-sector die verband houdt met de economische activiteit van de moederonderneming van het SPV. De classificatie van gezamenlijke blootstellingen met betrekking tot meerdere debiteuren moet geschieden op basis van de kenmerken van de debiteur die voor de instelling het meest relevant was om de blootstelling toe te staan. De verdeling van gezamenlijk aangegane blootstellingen naar NACE-codes moet worden bepaald door de kenmerken van de meer relevante of bepalende debiteur. |
5. |
Instellingen moeten de informatie in deze template naar beste vermogen openbaar maken en in de toelichting bij de template uitleggen welke informatiebronnen en methoden zij hebben gebruikt om blootstellingen met een fysiek klimaatveranderingsrisico te identificeren.
|
Template 6 — Samenvatting van de kritische prestatie-indicatoren (KPI’s) betreffende op de taxonomie afgestemde blootstellingen. Vaste opmaak.
1. |
Instellingen moeten in template 6 een overzicht verstrekken van de KPI’s berekend op basis van de templates 7 en 8 van bijlage XXXIX, inclusief de groeneactivaratio (GAR) als bedoeld in Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/2178 van de Commissie (*21). |
2. |
Hoewel Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/2178 voorschrijft dat entiteiten de GAR tweemaal ramen en openbaar maken, eenmaal op basis van de afstemming van de omzet van de tegenpartij op de taxonomie (voor niet-financiële vennootschappen) voor blootstellingen die niet tot doel hebben specifieke geïdentificeerde activiteiten te financieren (kredietverlening voor algemene doeleinden), en nogmaals op basis van de afstemming van de kapitaaluitgaven (CapEx) van de tegenpartij op de taxonomie voor dezelfde blootstellingen uit hoofde van kredietverlening voor algemene doeleinden, moeten instellingen in deze template de GAR slechts eenmaal openbaar maken, en wel alleen op basis van de afstemming van de omzet van de tegenpartij voor het gedeelte kredietverlening voor algemene doeleinden. |
3. |
Voor de stand moeten GAR (mitigatie van klimaatverandering), GAR (adaptatie aan klimaatverandering), GAR (mitigatie van klimaatverandering en adaptatie aan klimaatverandering) overeenkomen met de KPI in respectievelijk de kolommen b), g) en l) van template 8. Evenzo moeten voor de stroom GAR (mitigatie van klimaatverandering), GAR (adaptatie aan klimaatverandering) en GAR (mitigatie van klimaatverandering en adaptatie aan klimaatverandering) overeenstemmen met de KPI in rij 1, kolommen r), w) en ab) van dezelfde template 8. |
4. |
Informatie over het bereik moet worden opgenomen in template 8, rij 1, kolom p) voor de GAR-stand, en kolom af) voor de GAR-stroom. |
5. |
Instellingen moeten deze informatie openbaar maken met als eerste referentiedatum 31 december 2023, wat strookt met de eerste referentiedatum voor de openbaarmaking van informatie over de GAR volgens Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/2178. |
Template 7 — Mitigerende acties: Activa voor berekening GAR. Vaste opmaak
1. |
Instellingen moeten de volgende instructies gebruiken om de in “Template 7 — Mitigerende acties: Activa voor berekening GAR” vereiste informatie openbaar te maken, zoals vastgesteld in bijlage XXXIX bij deze verordening. |
2. |
Instellingen moeten in deze template informatie openbaar maken over de brutoboekwaarde van leningen en voorschotten, schuldbewijzen en eigenvermogensinstrumenten in hun bankportefeuille, met een uitsplitsing van de informatie per type tegenpartij, waaronder financiële vennootschappen, niet-financiële vennootschappen, huishoudens, lokale overheden en vastgoedleningen aan huishoudens, en over de vraag of de blootstellingen qua milieudoelstellingen inzake mitigatie van en adaptatie aan klimaatverandering als bedoeld in artikel 9, punten a) en b), van Verordening (EU) 2020/852 in aanmerking komen voor en zijn afgestemd op de taxonomie. |
3. |
Met name moeten instellingen in deze template de informatie opnemen die nodig is voor de berekening van de GAR overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/2178. Hoewel Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/2178 voorschrijft dat instellingen de GAR tweemaal ramen en openbaar maken, eenmaal op basis van de afstemming van de omzet van de tegenpartij op de taxonomie (voor niet-financiële vennootschappen) voor blootstellingen die niet tot doel hebben specifieke geïdentificeerde activiteiten te financieren (kredietverlening voor algemene doeleinden), en nogmaals op basis van de afstemming van de CapEx van de tegenpartij op de taxonomie voor dezelfde blootstellingen uit hoofde van kredietverlening voor algemene doeleinden, moeten instellingen in deze template de GAR slechts eenmaal openbaar maken, en wel alleen op basis van de afstemming van de omzet van de tegenpartij voor het gedeelte kredietverlening voor algemene doeleinden. |
4. |
Op basis van die informatie moeten instellingen hun GAR als bedoeld in Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/2178 berekenen en openbaar maken. De opgenomen informatie moet betrekking hebben op mitigatie van klimaatverandering en adaptatie aan klimaatverandering als bedoeld in artikel 9, punten a) en b), van Verordening (EU) 2020/852. |
5. |
Instellingen moeten deze informatie openbaar maken met als eerste referentiedatum 31 december 2023, d.w.z. de eerste referentiedatum voor de openbaarmaking van informatie over de GAR als bedoeld in Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/2178.
|
Template 8 — GAR (%)
1. |
Instellingen moeten de volgende instructies gebruiken om de in “Template 8 — GAR (%)” vereiste informatie openbaar te maken, zoals vastgesteld in bijlage XXXIX bij deze verordening. |
2. |
Op basis van de in template 7 opgenomen informatie moeten instellingen in deze template de GAR als bedoeld in Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/2178 openbaar maken. |
3. |
Het doel van deze template is te laten zien in welke mate de activiteiten van instellingen overeenkomstig de artikelen 3 en 9 van Verordening (EU) 2020/852 als ecologisch duurzaam gelden, zodat belanghebbenden inzicht hebben in de maatregelen die de instellingen hebben geïmplementeerd om de transitierisico’s en fysieke risico’s in verband met klimaatverandering te beperken. |
4. |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/2178 schrijft voor dat instellingen de GAR tweemaal ramen en openbaar maken. De eerste openbaarmaking geschiedt op basis van de afstemming van de omzet van de tegenpartij op de taxonomie (voor niet-financiële vennootschappen) voor blootstellingen die niet tot doel hebben specifieke geïdentificeerde activiteiten te financieren (kredietverlening voor algemene doeleinden). De tweede openbaarmaking geschiedt op basis van de afstemming van de CapEx van de tegenpartij op Verordening (EU) 2020/852 voor dezelfde blootstellingen met betrekking tot kredietverlening voor algemene doeleinden. In deze template moeten instellingen de GAR slechts eenmaal openbaar maken, en wel alleen op basis van de afstemming van de omzet van de tegenpartij voor het gedeelte kredietverlening voor algemene doeleinden. |
5. |
Instellingen moeten beginnen deze informatie openbaar te maken met als eerste referentiedatum 31 december 2023, wat strookt met de eerste referentiedatum voor de openbaarmaking van informatie over de GAR volgens Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/2178.
|
Template 9 — Mitigerende acties: BTAR
1. |
Artikel 9 van Uitvoeringsverordening (EU) 2021/2178 bepaalt dat de Commissie uiterlijk 30 juni 2024 de toepassing van deze verordening evalueert. De Commissie moet met name de behoefte beoordelen aan verdere wijzigingen met betrekking tot de opneming van:
|
2. |
Instellingen kunnen ervoor kiezen de volgende informatie op te nemen in deze template. Voor tegenpartijen die niet-financiële vennootschappen zijn en geen openbaarmakingsverplichtingen hebben, mogen instellingen met een redelijke inspanning en op basis van informatie die reeds beschikbaar is en op vrijwillige en bilaterale basis bij hun tegenpartijen is verzameld of op basis van ramingen is berekend, uitgebreide informatie over het in aanmerking komen voor en de afstemming op de taxonomie als bedoeld in Verordening (EU) 2020/852 met betrekking tot de milieudoelstellingen van mitigatie van en adaptatie aan de klimaatverandering, als bedoeld in artikel 9, punten a) en b), van Verordening (EU) 2020/852, van deze blootstellingen aan Europese en niet-Europese niet-financiële vennootschappen die niet onderworpen zijn aan de openbaarmakingsverplichtingen van Richtlijn 2013/34/EU. Zoals bij de GAR is het mogelijk om die informatie slechts eenmaal openbaar te maken, op basis van de afstemming van de omzet van tegenpartijen voor kredietverlening voor algemene doeleinden.
De eerste referentiedatum voor openbaarmaking van deze template is 31 december 2024. instellingen zijn niet verplicht deze informatie vóór 1 januari 2025 openbaar te maken. |
Template 9.1 — Mitigerende acties: Activa voor de berekening van BTAR
1. |
Instellingen mogen in deze template de brutoboekwaarde vermelden van activa die relevant zijn voor de berekening van de Banking book taxonomy alignment ratio (BTAR). Deze template moet alleen van toepassing zijn op tegenpartijen die niet aan openbaarmakingsverplichtingen zijn onderworpen.
|
Template 9.2 — BTAR %
Instellingen kunnen in deze template het in template 1 openbaar gemaakte percentage BTAR-activa vermelden, vergeleken met de totale activa in de noemer van de BTAR zoals openbaar gemaakt in rij 17 van template 9.1.
Template 9.3 — BTAR %
Deze template bevat een samenvatting van de BTAR KPI, uitsplitsing per milieudoelstelling op het gebied van klimaatverandering, en totaal, en met de uitsplitsing naar stand en stroom.
Template 10 — Andere klimaatmitigerende acties die niet onder Verordening (EU) 2020/852 vallen
1. |
Deze template heeft betrekking op andere klimaatmitigerende acties en omvat blootstellingen van de instellingen die niet zijn afgestemd op de taxonomie zoals bedoeld in Verordening (EU) 2020/852 volgens de templates 7 en 8, maar die nog steeds tegenpartijen ondersteunen bij het transitie- en adaptieproces voor de doelstellingen van de mitigatie van en adaptatie aan klimaatverandering. Deze mitigerende acties en activiteiten moeten obligaties en leningen omvatten die zijn uitgegeven volgens andere normen dan de normen van de Unie, met inbegrip van groene obligaties; duurzame obligaties die verband houden met aspecten van klimaatverandering; duurzaamheidsobligaties (SLB’s) die verband houden met aspecten van klimaatverandering; groene leningen; duurzaamheidsleningen (SLL’s) die verband houden met aspecten van klimaatverandering; duurzaamheidsleningen (SLL’s) die verband houden met aspecten van klimaatverandering. |
2. |
Instellingen moeten in de toelichting bij de template gedetailleerde uitleg opnemen over de aard en het soort mitigerende acties die in deze template worden weergegeven, met inbegrip van informatie over het soort risico’s dat zij beogen te mitigeren, de klimaatdoelstellingen die zij ondersteunen en informatie over de betrokken tegenpartijen en de timing van de acties. Zij moeten ook uitleggen waarom deze blootstellingen niet volledig zijn afgestemd op de in Verordening (EU) 2020/852 bepaalde criteria en volgens diezelfde verordening niet duurzaam zijn, maar toch bijdragen tot het mitigeren van de transitierisico’s of fysieke risico’s in verband met klimaatverandering, en vermelden eveneens alle andere relevante informatie die kan helpen om het risicobeheerskader van de instelling te begrijpen. |
3. |
Instellingen moeten met de openbaarmaking van de in de templates opgenomen informatie beginnen met als eerste referentiedatum 31 december 2022.
|
(*1) PB L 282 van 19.10.2016, blz. 4.
(*2) COM(2019) 640 final.
(*3) Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en van de Raad van 26 juni 2013 betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad (PB L 182 van 29.6.2013, blz. 19).
(*4) Richtlijn 2014/95/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2014 tot wijziging van Richtlijn 2013/34/EU met betrekking tot de bekendmaking van niet-financiële informatie en informatie inzake diversiteit door bepaalde grote ondernemingen en groepen (PB L 330 van 15.11.2014, blz. 1.).
(*5) C/2019/4490 (PB C 209 van 20.6.2019, blz. 1).
(*6) Aanbevelingen van de taskforce voor de openbaarmaking van klimaatgerelateerde financiële informatie (TCFD), https://www.fsb-tcfd.org/recommendations.
(*7) Het Milieuprogramma van de Verenigde Naties voor financiële instellingen (UNEP FI), https://www.unepfi.org.
(*8) Standaarden voor duurzaamheidsrapportage van het Global Reporting Initiative, https://www.globalreporting.org/standards.
(*9) VN-beginselen voor verantwoord beleggen (UNPRI), https://www.unpri.org.
(*10) Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 338).
(*11) Verordening (EG) nr. 1893/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot vaststelling van de statistische classificatie van economische activiteiten NACE Rev. 2 en tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3037/90 en enkele EG-verordeningen op specifieke statistische gebieden (PB L 393 van 30.12.2006, blz. 1).
(*12) Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1818 van de Commissie van 17 juli 2020 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/1011 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft minimumnormen voor EU-klimaattransitiebenchmarks en op de Overeenkomst van Parijs afgestemde EU-benchmarks (PB L 406 van 3.12.2020, blz. 17).
(*13) Richtlijn 86/635/EEG van de Raad van 8 december 1986 betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van banken en andere financiële instellingen (PB L 372 van 31.12.1986, blz. 1).
(*14) https://carbonaccountingfinancials.com/standard.
(*15) https://www.cdp.net/en.
(*16) Richtlijn 2010/31/EU van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 2010 betreffende de energieprestatie van gebouwen (PB L 153 van 18.6.2010, blz. 13).
(*17) Richtlijn 2012/27/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende energie-efficiëntie, tot wijziging van de Richtlijnen 2009/125/EG en 2010/30/EU en houdende intrekking van de Richtlijnen 2004/8/EG en 2006/32/EG (PB L 315 van 14.11.2012, blz. 1).
(*18) Net Zero Emissions by 2050 Scenario (NZE) —IEA (2021), World Energy Model, Internationaal Energieagentschap (IEA), Parijs https://www.iea.org/reports/world-energy-model.
(*19) Het verslag van 2021 is hier te vinden.
(*20) Meer voorbeelden zijn te vinden in het UNEP FI and Acclimatise report: “Chartering New Climate. State-of-theart tools and data for banks to assess credit risks and opportunities from physical climate change impacts”, september 2020, https://www.unepfi.org/publications/banking-publications/charting-a-new-climate/. Het verslag bevat gedetailleerde informatie over de bestreken tijdvakken, het gebruik van toekomstscenario’s, ruimtelijke resolutie en dekking, formaat van uit specifieke datareeksen te ontvangen outputs en de licentiëring en kostprijs ervan (de meeste portals en databanken bieden gratis toegang). Daarnaast wordt in het verslag nader ingegaan op verschillende technieken voor beoordeling en meting van risico’s, zoals heatmapping, correlatieanalyse, specifieke instrumenten en analyses.
(*21) Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/2178 van de Commissie van 6 juli 2021 tot aanvulling van Verordening (EU) 2020/852 van het Europees Parlement en de Raad door vaststelling van de inhoud en de presentatie van door aan artikel 19 bis of artikel 29 bis van Richtlijn 2013/34/EU onderworpen ondernemingen te rapporteren informatie betreffende ecologisch duurzame economische activiteiten en door vaststelling van de methode om aan deze rapportageverplichting te voldoen (PB L 443 van 10.12.2021, blz. 9).
(*22) Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/2139 van de Commissie van 4 juni 2021 tot aanvulling van Verordening (EU) 2020/852 van het Europees Parlement en de Raad door technische screeningcriteria vast te stellen om de voorwaarden te bepalen waaronder een specifieke economische activiteit kan worden aangemerkt als substantieel bijdragend aan de mitigatie van klimaatverandering of de adaptatie aan klimaatverandering, en om uit te maken of die economische activiteit niet ernstig afbreuk doet aan een van de andere milieudoelstellingen (PB L 442 van 9.12.2021, blz. 1).