EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Verdrag van Wenen ter bescherming van de ozonlaag

 

SAMENVATTING VAN:

Verdrag van Wenen ter bescherming van de ozonlaag

Beschikking 88/540/EEG betreffende goedkeuring van het Verdrag van Wenen ter bescherming van de ozonlaag en van het Protocol van Montreal betreffende stoffen die de ozonlaag afbreken

WAT IS HET DOEL VAN HET VERDRAG EN HET BESLUIT?

  • In het Verdrag van Wenen ter bescherming van de ozonlaag zijn beginselen vastgelegd ter bescherming van de ozonlaag*, naar aanleiding van waarschuwingen vanuit de wetenschap dat de uitputting van de ozonlaag een gevaar vormt voor de gezondheid van mens en milieu.
  • Het is een kaderverdrag dat vooral tot doel heeft de internationale samenwerking te bevorderen via de uitwisseling van informatie over de gevolgen van menselijke activiteiten voor de ozonlaag. Het vereist niet van de partijen* dat ze specifieke maatregelen nemen. Deze zouden later volgen in de vorm van het Protocol van Montreal bij het Verdrag van Wenen.
  • Het Verdrag van Wenen was het eerste verdrag van welke aard dan ook dat door alle betrokken landen werd ondertekend; het werd van kracht in 1988 en werd in 2009 universeel geratificeerd.
  • Beschikking 88/540/EEG verleent de EU de wettelijke goedkeuring voor het Verdrag van Wenen ter bescherming van de ozonlaag en het Protocol van Montreal betreffende stoffen die de ozonlaag afbreken.

KERNPUNTEN

Als een algemene verplichting dienen de partijen passende maatregelen te treffen ter bescherming van de gezondheid van mens en milieu tegen de schadelijke gevolgen voortvloeiend of vermoedelijk voortvloeiend uit menselijke activiteiten die veranderingen veroorzaken of vermoedelijk veroorzaken in de ozonlaag. In het bijzonder dienen de partijen op basis van ter zake dienende wetenschappelijke en technische overwegingen:

  • passende wettelijke of administratieve maatregelen te treffen;
  • samen te werken
    • bij de uitvoering van systematische waarnemingen, bij wetenschappelijk onderzoek en door middel van de uitwisseling van informatie om tot een beter begrip te komen van de kwesties die een rol spelen;
    • bij de formulering van maatregelen, procedures, normen en het harmoniseren van geschikte beleidsplannen;
    • met de bevoegde internationale organen voor een doeltreffende uitvoering van dit Verdrag en de bijbehorende protocollen.

Wetenschappelijk onderzoek naar de ozonlaag en wetenschappelijke beoordelingen waarbij de partijen zijn betrokken, hetzij rechtstreeks of via internationale organen, zijn gericht op:

  • fysische en chemische processen;
  • de gezondheid van de mens en andere biologische gevolgen, in het bijzonder veranderingen in de ultraviolette straling van de zon;
  • klimatologische gevolgen;
  • stoffen, handelingen, processen en activiteiten en de cumulatieve gevolgen daarvan;
  • gevolgen die voortvloeien uit een verandering in de ozonlaag;
  • alternatieve stoffen en technologieën;
  • verwante sociaal-economische onderwerpen;
  • meer gedetailleerde aspecten, zoals de fysica en chemie van de atmosfeer en specifieke chemische stoffen, die uiteen worden gezet in de bijlagen.

Daarnaast moeten de partijen:

  • de uitwisseling van wetenschappelijke, technische, sociaal-economische, commerciële en juridische informatie met betrekking tot dit Verdrag vergemakkelijken en bevorderen (zoals nader is uitgewerkt in bijlage II);
  • samenwerken, rekening houdend met de behoeften van de ontwikkelingslanden, bij het bevorderen van de ontwikkeling en de overdracht van technologie door
    • het vergemakkelijken van de verwerving van alternatieve technologieën door partners;
    • het verschaffen van de benodigde informatie, zoals handleidingen en richtlijnen;
    • het verschaffen van de uitrusting en voorzieningen voor wetenschappelijk onderzoek;
    • het opleiden van wetenschappelijk en technisch personeel;
  • informatie verstrekken aan het besluitvormingsorgaan (Conferentie der partijen) over de door hen getroffen maatregelen ter uitvoering van dit Verdrag.

De Conferentie der partijen (waarin alle ondertekenende landen zijn vertegenwoordigd en een stem hebben):

  • bewaakt de uitvoering van dit Verdrag;
  • beoordeelt wetenschappelijke informatie;
  • bevordert de harmonisering van passende beleidslijnen, strategieën en maatregelen;
  • aanvaart programma’s voor wetenschappelijk onderzoek, systematische waarnemingen, wetenschappelijke en technologische samenwerking, de uitwisseling van informatie en de overdracht van technologie en kennis;
  • overweegt en aanvaart wijzigingen van dit Verdrag en eventuele aanvullende protocollen;
  • doet waar nodig een beroep op de expertise van bevoegde organen zoals de Wereld Meteorologische Organisatie en de Wereldgezondheidsorganisatie;
  • probeert geschillen betreffende de uitlegging of toepassing van het Verdrag te beslechten door middel van onderhandelingen of via bemiddeling door een derde partij. Indien dit niet tot overeenstemming leidt, kan het geschil worden voorgelegd aan een arbitragecommissie of aan het Internationale Gerechtshof;
  • wordt ondersteund door een secretariaat.

Vier jaar nadat het Verdrag in werking is getreden, kan een partij haar voornemen om op te zeggen bekendmaken. De opzegging wordt van kracht één jaar na de datum van ontvangst.

VANAF WANNEER ZIJN HET VERDRAG EN HET BESLUIT VAN TOEPASSING?

  • Het verdrag is op 22 september 1988 in werking getreden.
  • Het besluit is sinds 25 oktober 1988 van toepassing.

ACHTERGROND

  • Het Verdrag van Wenen is vastgesteld op 22 maart 1985 en in werking getreden op 22 september 1988. Sinds de inwerkingtreding van het verdrag heeft internationale actie het wereldwijde verbruik van ozonafbrekende stoffen met 98 % verminderd; maar de ozonlaag zal zich naar verwachting pas in de tweede helft van deze eeuw volledig herstellen.
  • De EU voert het verdrag en het Protocol van Montreal uit door middel van haar eigen wetgeving inzake ozonafbrekende stoffen en gefluoreerde broeikasgassen, die tot de strengste en meest geavanceerde ter wereld behoort.
  • De Ozonverordening van de EU (Verordening (EG) nr. 1005/2009 betreffende de ozonlaag afbrekende stoffen) gaat in verscheidene gevallen verder dan de eisen van het Protocol van Montreal, bijvoorbeeld:
    • het heeft meer ambitieuze reductietermijnen;
    • het heeft betrekking op meer stoffen, en
    • het regelt ook de aanwezigheid ervan in producten en apparatuur (niet alleen in bulk zoals in het Protocol van Montreal).
  • De F-gasverordening van de EU (Verordening (EU) nr. 517/2014 inzake gefluoreerde broeikasgassen) voorziet in een ambitieuzere reductie van broeikasgassen in de EU die al vanaf 2015 van toepassing is, en heeft betrekking op broeikasgassen in producten en apparatuur (niet alleen in bulk zoals in het Protocol van Montreal).
  • Voor meer informatie, zie:

KERNBEGRIPPEN

Ozonlaag: de laag ozon in de atmosfeer boven de planetaire grenslaag.
Partijen: landen die de overeenkomst hebben geratificeerd.

BELANGRIJKSTE DOCUMENTEN

Verdrag van Wenen ter bescherming van de ozonlaag (PB L 297 van 31.10.1988, blz. 10-20)

Beschikking 88/540/EEG van de Raad van 14 oktober 1988 betreffende goedkeuring van het Verdrag van Wenen ter bescherming van de ozonlaag en van het Protocol van Montreal betreffende stoffen die de ozonlaag afbreken (PB L 297 van 31.10.1988, blz. 8-9)

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Verordening (EG) nr. 1005/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende de ozonlaag afbrekende stoffen (PB L 286 van 31.10.2009, blz. 1-30)

Achtereenvolgende wijzigingen aan Verordening (EG) nr. 1005/2009 zijn in de basistekst opgenomen. Deze geconsolideerde versie is enkel van documentaire waarde.

Protocol van Montreal betreffende stoffen die de ozonlaag afbreken — Verklaring van de Europese Economische Gemeenschap (PB L 297 van 31.10.1988, blz. 21-28)

Besluit 82/795/EEG van de Raad van 15 november 1982 betreffende de versterking van de voorzorgsmaatregelen inzake chloorfluorkoolstofverbindingen in het milieu (PB L 329 van 25.11.1982, blz. 29-30)

Besluit 80/372/EEG van de Raad van 26 maart 1980 betreffende chloorfluorkoolstofverbindingen in het milieu (PB L 90 van 3.4.1980, blz. 45)

Verordening (EU) 517/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende gefluoreerde broeikasgassen, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 842/2006 (PB L 150 van 20.5.2014, blz. 195-230)

Laatste bijwerking 12.12.2019

Top