Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Verdrag van Nice

 

SAMENVATTING VAN:

Verdrag van Nice

WAT IS HET DOEL VAN HET VERDRAG?

  • Het Verdrag bereidt de EU voor op haar grootste uitbreiding, met tien nieuwe lidstaten (Tsjechië, Cyprus, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Malta, Polen, Slowakije en Slovenië), die in mei 2004 tot de EU toetreden, en nog eens twee (Bulgarije en Roemenië) in januari 2007.
  • Het bestaat uit het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) en het Verdrag betreffende de werking van de EU (VWEU).
  • Concreet betekent dit Verdrag een hervorming van de instellingen van de EU, zodat ze na de uitbreiding van de EU tot 27 lidstaten doeltreffend kunnen functioneren — iets waarvoor het Verdrag van Amsterdam bedoeld was, maar dat daarin niet slaagde.

KERNPUNTEN

De EU-instellingen legitiemer en doeltreffender maken met het oog op de uitbreiding van het aantal leden van de EU

  • De methode om de samenstelling van de Europese Commissie te bepalen, is gewijzigd:
    • de samenstelling van de Commissie wordt geleidelijk gewijzigd van twee commissarissen voor de grotere landen (Frankrijk, Duitsland, Italië, Spanje en het Verenigd Koninkrijk (1)) en één voor de andere landen, tot maximaal 27 commissarissen, waarbij elk van de lidstaten het recht heeft om bij toerbeurt en op strikt gelijke basis een commissaris aan te wijzen;
    • de voorzitter van de Commissie en de commissarissen worden voortaan aangewezen met gekwalificeerde meerderheid van stemmen in de Raad;
    • de voorzitter van de Commissie krijgt meer bevoegdheden over het college van commissarissen, namelijk om de verantwoordelijkheden onder de commissarissen te verdelen of te reorganiseren en — met goedkeuring van het college met gewone meerderheid — een van de commissarissen te ontslaan.
  • Het stemsysteem in de Raad van de Europese Unie wordt aangepast:
    • de weging van de stemmen wordt bijgesteld, zodat ze een betere afspiegeling vormen van de relatieve bevolkingen van de lidstaten;
    • voor het verkrijgen van een gekwalificeerde meerderheid gelden strengere voorwaarden: er is 73,9 % (in plaats van 71,3 %) van de stemmen nodig en de meerderheid van de EU-landen die (indien deze verificatie door een van de EU-landen wordt vereist) ten minste 62 % van de EU-bevolking vertegenwoordigen;
    • het gebruik van de stemming met gekwalificeerde meerderheid wordt uitgebreid tot nieuwe gebieden.
  • De samenstelling van het Europees Parlement wordt herzien en zijn bevoegdheden worden uitgebreid:
    • het aantal zetels wordt verhoogd tot 732 leden in de EU van 27 lidstaten;
    • de medebeslissingsprocedure (tegenwoordig de gewone wetgevingsprocedure) wordt uitgebreid tot bijna alle gebieden waarop de Raad met gekwalificeerde meerderheid besluit;
    • het Parlement kan net als een lidstaat of de Commissie een zaak aanhangig maken bij het Hof van Justitie van de EU.
  • Het Hof van Justitie van de Europese Unie is grondig hervormd:
    • het houdt zitting in verschillende formaties: in kamers van drie tot vijf rechters, in de grote kamer (elf rechters) of in volle samenstelling (één rechter per EU-land);
    • de bevoegdheden van het Gerecht van eerste aanleg (tegenwoordig het Gerecht) worden uitgebreid, namelijk tot een aantal categorieën verzoeken om een prejudiciële beslissing*;
    • De Raad kan met eenparigheid van stemmen subsidiaire rechtbanken oprichten om bijzondere rechtsgebieden, zoals octrooien, in eerste aanleg te behandelen.
  • Er worden nieuwe regels inzake nauwere samenwerking ingevoerd:
    • er zijn slechts minimaal acht EU-landen bij betrokken (geen meerderheid zoals voorheen);
    • in de centrale „pijler” van de Europese Gemeenschap kan een EU-land niet langer een veto uitspreken tegen het starten van een nauwere samenwerking. Bovendien is naast de (altijd noodzakelijke) goedkeuring van de Commissie nu ook de instemming (of tegenwoordig de goedkeuring) van het Parlement vereist als er op het gebied van samenwerking sprake is van medebeslissing;
    • de mogelijkheid van nauwere samenwerking wordt uitgebreid tot het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, met uitsluiting van defensie en hier met een vetorecht voor de EU-landen;
    • bij de samenwerking op het gebied van justitie en binnenlandse zaken wordt nauwere samenwerking heel flexibel: de EU-landen hebben geen vetorecht en de goedkeuring van de Commissie of het Parlement is niet vereist.

Voornaamste andere wijzigingen als gevolg van het Verdrag

  • Naast de mogelijkheid van sancties tegen een EU-land wegens schending van de grondrechten door een EU-land (ingevoerd door het Verdrag van Amsterdam) is in artikel 7 van het VEU een preventiemechanisme opgenomen.
  • Het VEU wordt gewijzigd om in te spelen op de ontwikkelingen van het Europees veiligheids- en defensiebeleid.
  • De rol van Eurojust bij de ontwikkeling van de justitiële samenwerking in strafzaken wordt erkend.
  • Brussel is aangewezen als plaats voor formele bijeenkomsten van de Europese Raad.

VANAF WANNEER IS HET VERDRAG VAN TOEPASSING?

Het Verdrag, dat op 26 februari 2001 is ondertekend, is op 1 april 2003 in werking getreden. Enkele regels ervan zijn echter pas later ten uitvoer gelegd.

ACHTERGROND

Voor meer informatie zie:

KERNBEGRIPPEN

Verzoek om een prejudiciële beslissing: een uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie in antwoord op een vraag van een nationale rechtbank over de uitlegging of de geldigheid van het Europees recht, hetgeen bijdraagt tot een uniforme toepassing van het EU-recht.

BELANGRIJKSTE DOCUMENT

Verdrag van Nice houdende wijziging van het Verdrag betreffende de Europese Unie, de Verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschappen en sommige bijbehorende akten (PB C 80 van 10.3.2001, blz. 1–87)

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Verdrag betreffende de Europese Unie — geconsolideerde versie van 1992 (PB C 191van 29.7.1992, blz. 1-112)

Verdrag betreffende de Europese Unie — geconsolideerde versie van 2002 (PB C 325 van 24.12.2002, blz. 33-184)

Laatste bijwerking 21.03.2018



(1) Vanaf 1 februari 2020 is het Verenigd Koninkrijk geen EU-lid meer.

Top