Interreg – Ondersteuning voor grensoverschrijdende samenwerking (2021–2027)
SAMENVATTING VAN:
Verordening (EU) 2021/1059 betreffende specifieke bepalingen voor de doelstelling “Europese territoriale samenwerking” (Interreg) ondersteund door het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en externe financieringsinstrumenten
WAT IS HET DOEL VAN DE VERORDENING?
- In de verordening worden de regels uiteengezet betreffende Interreg, een instrument ter bevordering van Europese territoriale samenwerking door middel van gezamenlijke programma’s, projecten en netwerken tussen nationale, regionale en lokale actoren uit verschillende lidstaten van de Europese Unie (EU) en tussen EU-actoren en aangrenzende derde landen, partnerlanden, landen en gebieden overzee (LGO’s), andere gebieden en organisaties voor regionale integratie en samenwerking. Door Interreg wordt de harmonieuze economische, sociale en territoriale ontwikkeling gestimuleerd van de EU als geheel en van haar nabuurschapsgebied – een kerndoelstelling van het cohesiebeleid van de EU.
- De verordening bevat de nodige bepalingen om te zorgen voor effectieve programmering, waaronder bepalingen over technische bijstand, monitoring, evaluatie, communicatie, subsidiabiliteit, beheer en controle. Daarnaast bevat de verordening regels voor het financiële beheer van Interreg-programma’s, die worden ondersteund door het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) dat is opgericht bij Verordening (EU) 2021/1058 (zie samenvatting), alsook de specifieke doelstellingen en de integratie van de externe financieringsinstrumenten van de EU:
KERNPUNTEN
Structuur
Territoriale samenwerking onder Interreg is opgebouwd rond vier onderdelen.
- Interreg A – grensoverschrijdende samenwerking tussen aangrenzende regio’s (die in principe zijn gelegen langs een landsgrens of die maximaal 150 km overzee van elkaar verwijderd zijn) om gemeenschappelijke uitdagingen aan te gaan die in de grensregio’s door de betrokkenen gezamenlijk zijn vastgesteld en om in deze gebieden het ongebruikte groeipotentieel te benutten.
- Interreg B – transnationale samenwerking over grotere transnationale gebieden of rond zeebekkens met als doel een hogere mate van territoriale integratie.
- Interreg C – interregionale samenwerking die is gericht op het effectiever maken van cohesiebeleid door middel van vier specifieke programma’s:
- het uitwisselen van ervaringen, innovatieve benaderingen en capaciteitsopbouw, voor het in kaart brengen en verspreiden van goede praktijken en de toepassing daarvan in regionaal ontwikkelingsbeleid, waaronder programma’s in het kader van de doelstelling “investeren in werkgelegenheid en groei” (het Interreg Europa-programma);
- de uitwisseling van ervaringen, innovatieve benaderingen en capaciteitsopbouw voor het in kaart brengen, overbrengen en profijt trekken van goede praktijken inzake geïntegreerde en duurzame stadsontwikkeling (het Urbact-programma);
- de uitwisseling van ervaringen, innovatieve benaderingen en capaciteitsopbouw voor het verbeteren en vereenvoudigen van de uitvoering van Interreg-programma’s en samenwerkingsacties, en ter ondersteuning van het opzetten en doen functioneren van Europese groeperingen voor territoriale samenwerking* (het Interact-programma);
- de analyse van ontwikkelingstrends met betrekking tot de doelstellingen van territoriale samenhang (het programma Europees Waarnemingsnetwerk voor ruimtelijke ordening (Espon)).
- Interreg D – samenwerking tussen ultraperifere regio’s om de ontwikkeling en integratie van ultraperifere regio’s en LGO’s (bijvoorbeeld Caribische regio’s) in hun naburige omgeving te vergemakkelijken.
Middelen en medefinancieringspercentages
- Interreg wordt gesteund door het EFRO en, wanneer een of meer lidstaten en hun regio’s samenwerken met een of meer lidstaten en derde landen en hun regio’s grensoverschrijdend samenwerken, door de externe financieringsinstrumenten van de EU (d.w.z. IPA III en NDICI).
- Gedurende de periode die door het huidige meerjarig financieel kader (2021-2027) wordt bestreken, ontvangt Interreg een toewijzing van 8,05 miljard EUR (in prijzen van 2018) uit EFRO-middelen.
- De EFRO-middelen voor Interreg-programma’s worden als volgt toegewezen:
- 72,2 % (een totaal van 5 812 790 000 EUR voor grensoverschrijdende samenwerking over land en zeegrenzen heen (Interreg A));
- 18,2 % (een totaal van 1 466 000 000 EUR voor transnationale samenwerking (Interreg B));
- 6,1 % (een totaal van 490 000 000 EUR voor interregionale samenwerking (Interreg C)); en
- 3,5% (een totaal van 281 210 000 EUR voor samenwerking van ultraperifere gebieden (Interreg D)).
- Het medefinancieringspercentage voor het niveau van elk Interreg-programma mag niet meer dan 80 % bedragen.
Specifieke doelstellingen voor Interreg en thematische concentratie
In het kader van de Interreg-programma’s kunnen het EFRO en, indien van toepassing, de externe financieringsinstrumenten van de EU ook steun verstrekken aan de specifieke Interreg-doelstellingen van een beter op samenwerking gebaseerd bestuur en een veiliger, zekerder Europa.
Ten minste 60 % van de middelen die zijn toegewezen aan Interreg A-, B- en D-programma’s dient te worden bestemd voor maximaal drie van de beleidsdoelstellingen zoals uiteengezet in artikel 5 van de verordening gemeenschappelijke bepalingen (GB-verordening), Verordening (EU) 2021/1060 (zie samenvatting),waarvan er één een groener, koolstofarm Europa moet zijn. Bij Interreg A-programma’s langs binnenlandse landgrenzen wordt ten minste 60 % van de middelen toegewezen aan beleidsdoelstellingen 2 en 4 en maximaal twee andere in de GB-verordening genoemde beleidsdoelstellingen.
Uitvoeringshandelingen en gedelegeerde handelingen
- De Europese Commissie is bevoegd om uitvoeringshandelingen vast te stellen voor de bepaling van:
- Tevens is de Commissie bevoegd om gedelegeerde handelingen vast te stellen om de bijlage bij de verordening te wijzigen die een model bevat voor Interreg-programma’s.
Programma-autoriteiten en -beheer
- Interreg wordt uitgevoerd middels programma’s onder gedeeld beheer*, met uitzondering van Interreg D-programma’s, die geheel of gedeeltelijk kunnen worden uitgevoerd onder indirect beheer* in overeenstemming met de betrokken lidstaat of lidstaten en na consultatie van de belanghebbenden.
- Volgens de verordening dienen lidstaten, en waar van toepassing, derde landen, partnerlanden* en LGO’s die deelnemen aan een Interreg-programma, voor de GB-verordening één beheerautoriteit en één auditautoriteit aan te wijzen. In de verordening worden nadere regels met betrekking tot deze autoriteiten, hun functies en hun verantwoordelijkheden vastgelegd.
- Elke beheerautoriteit dient bij de Commissie elk kwartaal cumulatieve gegevens in voor het respectieve Interreg-programma conform het model in bijlage VII bij de GB-verordening.
Toezichtcomité
De lidstaten en, indien van toepassing, derde landen, partnerlanden en LGO’s die deelnemen aan dat programma, richten binnen drie maanden na de datum waarop de lidstaten in kennis zijn gesteld van het besluit tot goedkeuring van een Interreg-programma, in overleg met de beheerautoriteit een toezichtcomité op waarmee op de uitvoering van de respectieve Interreg-programma’s wordt toegezien. Het comité vergadert ten minste een keer per jaar en evalueert alle vraagstukken die invloed hebben op de vooruitgang bij de verwezenlijking van de doelstellingen.
Evaluaties
De lidstaat of de beheerautoriteit verricht evaluaties van de programma’s met betrekking tot een of meer van de volgende criteria: effectiviteit, efficiëntie, relevantie, samenhang en EU-meerwaarde, dit ter verbetering van de kwaliteit van het ontwerp en de uitvoering van de programma’s. De evaluaties kunnen ook betrekking hebben op andere relevante criteria, zoals inclusiviteit, non-discriminatie en zichtbaarheid.
Voor 30 juni 2029 wordt een aanvullende evaluatie verricht van elk programma ter beoordeling van het effect ervan.
VANAF WANNEER IS DE VERORDENING VAN TOEPASSING?
De verordening is sinds 1 juli 2021 van toepassing.
ACHTERGROND
Verordening (EU) 2021/1059 is onderdeel van het wetgevingspakket betreffende het cohesiebeleid voor de periode 2021-2027. Het voornaamste aandachtspunt van dit beleid is het stimuleren van economische, sociale en territoriale samenhang middels duurzaam concurrentievermogen, onderzoek en innovatie, de digitale transitie, de Europese Green Deal en de Europese pijler van sociale rechten.
Zie voor meer informatie:
KERNBEGRIPPEN
Europese groepering voor territoriale samenwerking (EGTS). Deze heeft tot doel het vergemakkelijken en aanmoedigen van grensoverschrijdende, transnationale en interregionale samenwerking in de EU. Haar taken omvatten de uitvoering van programma’s die worden medegefinancierd door de EU of van enig ander Europees grensoverschrijdend samenwerkingsproject. Een EGTS verenigt als juridische entiteit autoriteiten uit verschillende lidstaten. De leden kunnen bestaan uit de lidstaten zelf, regionale of lokale autoriteiten, verenigingen of andere overheidsorganen. Een EGTS moet leden uit ten minste twee lidstaten omvatten.
Gedeeld beheer. Waar financiering onder gedeeld beheer van de Europese Commissie en nationale autoriteiten valt.
Indirect beheer. Waar financiering wordt beheerd door partnerorganisaties of andere autoriteiten binnen of buiten de EU.
Partnerlanden. Een IPA III-begunstigde of een land of gebied dat voor de Interreg A- en B-programma’s wordt bestreken door het “nabuurschapsgebied” zoals vermeld in bijlage I bij Verordening (EU) 2021/947 of de Russische Federatie, of voor de Interreg C- en D-programma’s, een land of gebied dat wordt bestreken door een geografisch gebied in het kader van het NDICI, en steun ontvangt van de externe financieringsinstrumenten van de EU.
BELANGRIJKSTE DOCUMENT
Verordening (EU) 2021/1059 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 betreffende specifieke bepalingen voor de doelstelling “Europese territoriale samenwerking” (Interreg) ondersteund door het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en door externe financieringsinstrumenten (PB L 231 van 30.6.2021, blz. 94-158)
GERELATEERDE DOCUMENTEN
Verordening (EU) 2021/1058 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en het Cohesiefonds (PB L 231 van 30.6.2021, blz. 60-93)
Achtereenvolgende wijzigingen aan Verordening (EU) 2021/1058 werden in de basistekst opgenomen. Deze geconsolideerde versie is enkel van documentaire waarde.
Verordening (EU) 2021/1060 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds Plus, het Cohesiefonds, het Fonds voor een rechtvaardige transitie en het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur en de financiële regels voor die fondsen en voor het Fonds voor asiel, migratie en integratie, het Fonds voor interne veiligheid en het Instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid (PB L 231 van 30.6.2021, blz. 159-706)
Verordening (EU) 2021/947 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juni 2021 tot vaststelling van het instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking – Europa in de wereld, tot wijziging en intrekking van Besluit nr. 466/2014/EU van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Verordening (EU) 2017/1601 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EG, Euratom) nr. 480/2009 van de Raad (PB L 209 van 14.6.2021, blz. 1-78)
Zie de geconsolideerde versie.
Verordening (EU) 2021/1529 van het Europees Parlement en de Raad van 15 september 2021 tot vaststelling van een instrument voor pretoetredingssteun (IPA III) (PB L 330 van 20.9.2021, blz. 1-26)
Laatste bijwerking 03.02.2022