EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Verdrag inzake biologische diversiteit — protocol van Cartagena inzake bioveiligheid

 

SAMENVATTING VAN:

Protocol van Cartagena inzake bioveiligheid bij het verdrag inzake biologische diversiteit

Besluit 2002/628/EG inzake de sluiting namens de Europese Gemeenschap van het Protocol van Cartagena inzake bioveiligheid

WAT IS HET DOEL VAN HET PROTOCOL EN HET BESLUIT?

  • Het protocol van Cartagena bij het verdrag inzake biologische diversiteit van 1993 (zie samenvatting) is gebaseerd op het voorzorgsbeginsel*. Het is erop gericht schade aan biologische diversiteit te voorkomen wanneer veranderde levende organismen* worden overgedragen, behandeld of gebruikt, met name over grenzen heen (Verordening (EG) nr. 1946/2003 — zie samenvatting). Hierbij wordt rekening gehouden met de risico’s voor de gezondheid van de mens.
  • In het besluit van de Raad geeft de EU haar wettelijke goedkeuring aan het protocol.

KERNPUNTEN

Elke ondertekenende partij bij het protocol:

  • neemt de nodige en afdoende wettelijke, bestuursrechtelijke en andere maatregelen om aan haar verplichtingen te voldoen;
  • waarborgt dat de ontwikkeling, de behandeling, het vervoer, het gebruik, de overdracht en de introductie van veranderde levende organismen op zodanige wijze gebeuren dat risico’s voor de biologische diversiteit worden voorkomen of beperkt;
  • kan aanvullende maatregelen nemen ter bescherming van het behoud en het duurzame gebruik van biologische diversiteit;
  • wordt aangemoedigd rekening te houden met het werk en de deskundigheid van internationale organen die gespecialiseerd zijn in risico’s voor de gezondheid van de mens;
  • kan bilaterale, regionale en multilaterale akkoorden en regelingen sluiten, onder meer met landen die het protocol niet hebben ondertekend, mits deze akkoorden en regelingen niet leiden tot een lager beschermingsniveau;
  • moet adequate mechanismen, maatregelen en strategieën toepassen voor het beheersen van de gesignaleerde risico’s;
  • werkt samen om veranderde levende organismen te signaleren die schadelijke gevolgen kunnen hebben;
  • werkt samen om mankracht en institutionele capaciteiten te ontwikkelen met het oog op de bescherming van de bioveiligheid* en bewustmaking;
  • moet de betrokken of mogelijkerwijs betrokken landen, het uitwisselingscentrum voor bioveiligheid en, indien nodig, betrokken internationale organisaties in kennis stellen van elke gebeurtenis onder haar rechtsmacht die grensoverschrijdende schade zou kunnen veroorzaken;
  • zorgt voor de veilige behandeling, verpakking en identificatie en het veilige vervoer van uitgevoerde veranderde levende organismen, naast de noodzakelijke documentatie;
  • verstrekt het uitwisselingscentrum voor bioveiligheid de gegevens betreffende haar nationale wetten, risicobeoordelingen, besluiten en andere informatie die het protocol voorschrijft;
  • neemt afdoende nationale maatregelen om de illegale handel in veranderde levende organismen te voorkomen en te bestraffen;
  • kan zich een jaar na schriftelijke kennisgeving uit het protocol terugtrekken.

Het protocol is van toepassing op de internationale verplaatsing, de doorvoer, de behandeling en het gebruik van alle veranderde levende organismen die nadelige gevolgen kunnen hebben voor de biologische diversiteit en de menselijke gezondheid, met uitzondering van geneesmiddelen voor de mens die onder andere internationale overeenkomsten of organisaties vallen.

Een procedure voor voorafgaande geïnformeerde instemming is van toepassing op de eerste uitvoer van veranderde levende organismen voor de doelbewuste introductie in het milieu, met uitzondering van die welke reeds zijn aangemerkt als onschadelijk voor de biodiversiteit of de menselijke gezondheid. Deze schrijft voor dat:

  • het land van uitvoer de relevante invoerautoriteiten vooraf schriftelijk in kennis stelt van specifieke gegevens (vermeld in bijlage I) van de zending;
  • de invoerautoriteiten de ontvangst van de kennisgeving binnen negentig dagen moeten bevestigen en moeten besluiten of de invoer mag plaatsvinden. Zij kunnen:
    • de invoer al dan niet onder voorwaarden goedkeuren,
    • de invoer weigeren,
    • om aanvullende informatie vragen,
    • besluiten dat er meer tijd nodig is om de kennisgeving te verwerken,
    • een eerder besluit wijzigen in het licht van nieuwe wetenschappelijke informatie,
    • in bepaalde omstandigheden een vereenvoudigde procedure toepassen,
    • toestaan dat bepaalde door de kennisgever ingediende informatie vertrouwelijk wordt behandeld. Dit geldt niet voor een algemene beschrijving van het veranderde levende organisme, een samenvatting van de risicobeoordeling of noodmaatregelen.

Er geldt een specifieke procedure voor veranderde levende organismen die bedoeld zijn om rechtstreeks als voedingsmiddel of diervoeding of voor be- of verwerking te worden gebruikt. Een land dat besluit dat een veranderd levend organisme op zijn binnenlandse markt mag worden gebruikt of verkocht, dat vervolgens ook uitgevoerd zou kunnen worden, moet via het uitwisselingscentrum voor bioveiligheid gedetailleerde informatie (vermeld in bijlage II) verstrekken aan de andere ondertekenende partijen.

Het protocol voorziet in risicobeoordelingen op basis van wetenschappelijk verantwoorde methoden (bijlage III).

In elk land is een nationaal contactpunt verantwoordelijk voor de contacten met het bij het verdrag opgerichte secretariaat. Gespecificeerde nationale autoriteiten verrichten de administratieve taken waartoe het protocol verplicht.

Er wordt een uitwisselingscentrum voor bioveiligheid opgericht om:

  • te zorgen voor de uitwisseling van wetenschappelijke, technische, milieukundige en juridische informatie;
  • de ondertekenende partijen, met name degenen die daar het meest behoefte aan hebben, te helpen bij de tenuitvoerlegging van het protocol.

De conferentie van de partijen, waarbij alle ondertekenaars van het verdrag betrokken zijn, toetst het protocol, beoordeelt het om de vijf jaar, beveelt te nemen maatregelen aan en stelt hulporganen in.

DATUM VAN INWERKINGTREDING

Het protocol is op 11 september 2003 in werking getreden.

ACHTERGROND

KERNBEGRIPPEN

Voorzorgsbeginsel: als er gevaar bestaat voor ernstige of onomkeerbare schade, mag het ontbreken van volledige wetenschappelijke zekerheid niet als argument worden gebruikt om kosteneffectieve maatregelen ter voorkoming van achteruitgang van het milieu uit te stellen (beginsel 15 van de Verklaring van Rio de Janeiro inzake milieu en ontwikkeling).
Veranderd levend organisme: een levend organisme dat een nieuwe combinatie van genetisch materiaal bezit, die is verkregen door het gebruik van moderne biotechnologie.
Bioveiligheid: de bescherming van de menselijke gezondheid en het milieu tegen de mogelijke nadelige gevolgen van de producten van moderne biotechnologie.

BELANGRIJKSTE DOCUMENTEN

Protocol van Cartagena inzake bioveiligheid bij het verdrag inzake biologische diversiteit (PB L 201 van 31.7.2002, blz. 50-65)

Besluit 2002/628/EG van de Raad van 25 juni 2002 inzake de sluiting namens de Europese Gemeenschap van het Protocol van Cartagena inzake bioveiligheid (PB L 201 van 31.7.2002, blz. 48-49)

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Aanvullend Protocol van Nagoya-Kuala Lumpur inzake aansprakelijkheid en schadeloosstelling bij het Protocol van Cartagena inzake bioveiligheid (PB L 46 van 19.2.2013, blz. 4-7)

Besluit 2013/86/EU van de Raad van 12 februari 2013 betreffende de sluiting namens de Europese Unie van het Aanvullend Protocol van Nagoya-Kuala Lumpur inzake aansprakelijkheid en schadeloosstelling bij het Protocol van Cartagena inzake bioveiligheid (PB L 46 van 19.2.2013, blz. 1-3)

Verordening (EG) nr. 1946/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2003 betreffende de grensoverschrijdende verplaatsing van genetisch gemodificeerde organismen (PB L 287 van 5.11.2003, blz. 1-10)

Verdrag inzake biologische diversiteit (PB L 309 van 13.12.1993, blz. 3-20)

Besluit 93/626/EEG van de Raad van 25 oktober 1993 betreffende de sluiting van het Verdrag inzake biologische diversiteit (PB L 309 van 13.12.1993, blz. 1-2)

Laatste bijwerking 17.11.2020

Top