EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62014TN0662

Zaak T-662/14: Beroep ingesteld op 15 september 2014 — Hongarije/Commissie

PB C 448 van 15.12.2014, p. 26–27 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

15.12.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 448/26


Beroep ingesteld op 15 september 2014 — Hongarije/Commissie

(Zaak T-662/14)

(2014/C 448/35)

Procestaal: Hongaars

Partijen

Verzoekende partij: Hongarije (vertegenwoordigers: M. Z. Fehér en G. Koós, gemachtigden)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

artikel 45, lid 8, van gedelegeerde verordening (EU) nr. 639/2014 van de Commissie van 11 maart 2014 tot aanvulling van verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad en tot wijziging van bijlage X bij die verordening nietig verklaren voor zover daarin sprake is van „door op de krachtens artikel 4, lid 2, sub c, van verordening (EU) nr. 1307/2013 vastgestelde lijst de soorten te selecteren die uit ecologisch oogpunt daarvoor het geschiktst zijn en daarbij de duidelijk niet-inheemse soorten uit te sluiten”;

de Commissie verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van zijn beroep stelt verzoeker dat artikel 45, lid 8, van de bestreden verordening buiten de grenzen treedt van het in verordening (EU) nr. 1307/2013 (1) vastgestelde kader, waarbij sprake is van machtiging, en in werkelijkheid de bevoegdheden van de lidstaten uitholt door een beperkende voorwaarde te stellen die tot gevolg heeft dat de in de basiswetgevingshandeling aan die staten toebedeelde bevoegdheden opnieuw worden bepaald.

Voorts bevat de considerans van de bestreden verordening niet de vereiste grondige en toereikende motivering. Bij een dergelijke ingrijpende wijziging op grond van een machtigingsbepaling kan in de praktijk niet duidelijk worden afgeleid op welke machtigingsbepaling de Commissie zich heeft gebaseerd en in welke mate dat precies is gebeurd, hetgeen een uit het oogpunt van de rechtszekerheid noodzakelijke toetsing nagenoeg onmogelijk maakt.

Bij de door de Commissie vastgestelde regelgeving is ook sprake van discriminatie wat betreft de voor hakhout met korte omlooptijd gebruikte boomsoorten, of meer specifiek ten opzichte van landbouwers die die boomsoorten willen aanplanten. Aangezien de planters en plantages in dezelfde situatie verkeren, mag geen onderscheid worden gemaakt op basis van de boomsoorten die gebruikt zouden worden voor de aanleg van de plantages.

Bovendien heeft de Commissie zich gedurende de onderhandelingen over de machtigingsverordening er zelfs tegen verzet dat de lidstaten arealen met hakhout met korte omlooptijd zouden kunnen aanmerken als ecologische aandachtsgebieden. Alles wijst erop dat de Commissie die mogelijkheid in de praktijk wilde uitsluiten door middel van de bestreden handeling en daardoor haar bevoegdheid heeft misbruikt.

Ten slotte is de bestreden verordening met name in strijd met het algemene beginsel van rechtszekerheid omdat artikel 45, lid 8, van die verordening op verschillende punten onduidelijk is en de verordening, tot aan de inwerkingtreding ervan, niet voorziet in een voldoende lange overgangstermijn om zich op een dergelijke ingrijpende verandering voor te bereiden. Ook het vertrouwensbeginsel is geschonden, aangezien de Commissie er bij de vaststelling van de inwerkingtredingsbepalingen geen rekening mee heeft gehouden dat de aanpassingsperiode in de landbouwsector in voorkomend geval langer dient te zijn. De bestreden handeling levert tevens schending op van het in artikel 17 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie neergelegde eigendomsrecht.


(1)  Verordening van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van verordening (EG) nr. 637/2008 van de Raad en verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad (PB L 347, blz. 608).


Top