EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52017BP1664

Resolutie (EU) 2017/1664 van het Europees Parlement van 27 april 2017 met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Milieuagentschap voor het begrotingsjaar 2015

PB L 252 van 29.9.2017, p. 216–218 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

ELI: http://data.europa.eu/eli/res/2017/1664/oj

29.9.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 252/216


RESOLUTIE (EU) 2017/1664 VAN HET EUROPEES PARLEMENT

van 27 april 2017

met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Milieuagentschap voor het begrotingsjaar 2015

HET EUROPEES PARLEMENT,

gezien zijn besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Milieuagentschap voor het begrotingsjaar 2015,

gezien speciaal verslag nr. 12/2016 van de Rekenkamer getiteld „De gebruikmaking van subsidies door agentschappen: niet altijd adequaat of aantoonbaar doeltreffend”,

gezien artikel 94 en bijlage IV van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (A8-0085/2017),

A.

overwegende dat de definitieve begroting van het Europees Milieuagentschap („het Agentschap”) voor het begrotingsjaar 2015 volgens zijn financiële staten 49 156 474 EUR bedroeg, hetgeen een afname van 6,50 % ten opzichte van 2014 betekent; overwegende dat de begroting van het Agentschap voor 74 % wordt gefinancierd uit de begroting van de Unie;

B.

overwegende dat de Rekenkamer in haar verslag over de jaarrekening van het Europees Milieuagentschap voor het begrotingsjaar 2015 („het verslag van de Rekenkamer”) heeft verklaard redelijke zekerheid te hebben gekregen dat de jaarrekening van het Agentschap voor het begrotingsjaar 2015 betrouwbaar is en de onderliggende verrichtingen wettig en regelmatig zijn;

C.

overwegende dat de kwijtingsautoriteit, in het kader van de kwijtingsprocedure, sterk de nadruk legt op het bijzonder belang van het verder versterken van de democratische legitimiteit van de instellingen van de Unie door de transparantie en de verantwoordingsplicht te vergroten, en het uitvoeren van het concept van resultaatgericht begroten en een goed personeelsbeheer;

Financieel en begrotingsbeheer

1.

merkt op dat inspanningen op het gebied van begrotingstoezicht gedurende het begrotingsjaar 2015 hebben geresulteerd in een uitvoeringspercentage van de begroting van 99,36 % en dat het uitvoeringspercentage van de kredieten voor betalingen 87,5 % bedroeg;

Vastleggingen en overdrachten

2.

stelt vast dat de overdrachten van 2015 naar 2016 4 944 739 EUR bedroegen hetgeen vergelijkbaar is met het bedrag van het voorgaande jaar; merkt op dat van het overgedragen bedrag in Titel III (operationele uitgaven) 57 % betrekking heeft op de eindbetaling van de bijdrage voor 2015 aan de Europese thematische centra, die na het vierde driemaandelijkse voortgangsverslag in 2016 moest worden betaald; merkt op dat overdrachten vaak gedeeltelijk of geheel kunnen worden gerechtvaardigd als gevolg van het meerjarige karakter van de operationele programma's van de agentschappen, niet noodzakelijkerwijs op zwakke punten wijzen in de planning en tenuitvoerlegging van de begroting en niet altijd haaks staan op het begrotingsbeginsel van jaarperiodiciteit, vooral niet als ze van tevoren zijn gepland door het Agentschap en zijn meegedeeld aan de Rekenkamer;

Aanbestedings- en aanwervingsprocedures

3.

erkent dat het Agentschap het aantal personeelsleden met 5 % heeft verlaagd overeenkomstig de algemene beginselen van het Interinstitutioneel Akkoord betreffende de begrotingsdiscipline (1); neemt ter kennis dat de Commissie het Agentschap heeft geclassificeerd als agentschap „op kruissnelheid”, hetgeen inhoudt dat een bijkomende verlaging met 5 % wordt verwacht; is ingenomen met het feit dat het Agentschap de ontslagen heeft doorgevoerd zonder nadelige gevolgen voor zijn capaciteit om de voornaamste onderdelen van zijn meerjarige werkprogramma uit te voeren; doet een beroep op de Commissie om te garanderen dat eventuele verdere bezuinigingsmaatregelen de capaciteit van het Agentschap om zijn mandaat uit te voeren niet belemmeren;

Preventie van en omgang met belangenconflicten en transparantie

4.

merkt op dat de raad van bestuur van het Agentschap in november 2014 de fraudebestrijdingsstrategie heeft vastgesteld met het oog op de juiste behandeling van belangenconflicten en de ontwikkeling van activiteiten ter bestrijding van fraude, vooral door middel van preventie, opsporing, bewustmaking en nauwere samenwerking met het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF); neemt ter kennis dat het Agentschap in overeenstemming met de methodologie en richtsnoeren van OLAF voor fraudebestrijdingsstrategieën voor gedecentraliseerde agentschappen van de EU, zijn activiteiten aan een frauderisicobeoordeling heeft onderworpen op grond van de geschatte waarschijnlijkheid en mogelijke gevolgen van fraude;

5.

neemt ter kennis dat het Agentschap een register van documenten heeft ingesteld en voor het publiek toegankelijk heeft gemaakt op zijn website; stelt vast dat het beleid van het Agentschap inzake de preventie en het beheer van belangenconflicten van 2014 in de loop van 2016 is herzien en aangevuld met bijkomende informatie over de belangenverklaringen en verplichtingen van personeelsleden die het Agentschap verlaten;

6.

stelt met bezorgdheid vast dat de leden van de raad van bestuur van het Agentschap hun cv's en belangenverklaringen niet openbaar hoeven te maken en dat derhalve slechts enkele op zijn website beschikbaar zijn; verzoekt het Agentschap alle noodzakelijke maatregelen te nemen om die situatie te verhelpen ten einde voor het nodige toezicht op en de nodige controle van zijn beheer te zorgen; stelt vast dat de cv's en belangenverklaringen van zijn directieteam op de website zijn gepubliceerd;

7.

stelt met tevredenheid vast dat de raad van bestuur van het Agentschap in december 2016 zijn eigen interne richtsnoeren inzake klokkenluiders heeft vastgesteld; verzoekt het Agentschap om bij de kwijtingsautoriteit verslag uit te brengen over de tenuitvoerlegging van de regels inzake klokkenluiders;

8.

stelt met bezorgdheid vast dat het Agentschap geen specifieke initiatieven heeft genomen om transparantie te betrachten en te vergroten met betrekking tot contacten met lobbyisten;

9.

spoort het Agentschap voorts aan het beleid inzake belangenconflicten onder de aandacht van zijn personeel te brengen, naast de lopende bewustmakingsactiviteiten en het opnemen van integriteit en transparantie als verplichte onderwerpen in aanwervingsprocedures en beoordelingsgesprekken;

Interne audits

10.

neemt ter kennis dat de dienst Interne Audit van de Commissie (IAS) het gegevens- en informatiebeheer, met inbegrip van IT, heeft onderworpen aan een audit die in 2015 is afgerond; stelt met tevredenheid vast dat volgens de conclusies van de IAS de beheers- en controlesystemen die het Agentschap heeft opgezet om het gegevens- en informatiebeheer te ondersteunen, in de huidige omstandigheden doeltreffend zijn; constateert bovendien dat het Agentschap zijn gegevens- en informatiebeheer moet uitbouwen om aan de komende uitdagingen het hoofd te kunnen bieden, zoals de verwachte aanzienlijke toename van de hoeveelheid gegevens en informatie die het Agentschap moet kunnen verwerken;

Interne controles

11.

erkent dat de raad van beheer van het Agentschap, overeenkomstig de nieuwe vereisten van 2014, de plannen inzake de interne auditcapaciteit voor 2015 en 2016 heeft goedgekeurd; stelt vast dat de plannen auditopdrachten, adviestaken en overleg met andere controleurs omvatten als de drie hoofdgebieden voor de bijdrage;

12.

stelt vast dat tot de interne auditcapaciteit een risicobeoordeling behoort om begunstigden te selecteren voor controles ter plaatse die resulteren in de verificatie van betalingen voor drie verschillende subsidies ten einde te zorgen voor de juistheid en betrouwbaarheid van de gedeclareerde personeelskosten; stelt vast dat in 2016, op basis van het nieuwe, in oktober 2015 vastgestelde beleid, verdere controles ter plaatse werden verricht;

Communicatie

13.

constateert dat het Agentschap in 2015 zijn productassortiment ingrijpend heeft herzien om dit te actualiseren en aan te passen aan de wijze waarop het publiek informatie verwerkt; stelt tevens vast dat het Agentschap heeft geïnvesteerd in beter design, visualisering van gegevens en infografieken, en te dien einde zijn huisstijl heeft geactualiseerd, alsmede meer inspanningen heeft geïnvesteerd in sociale media en betrekkingen met de media;

14.

onderstreept dat het Agentschap de dialoog met belanghebbenden en burgers moet blijven stimuleren en aan haar prioriteiten en uit te voeren activiteiten moet toevoegen;

Overige opmerkingen

15.

maakt uit het verslag van de Rekenkamer op dat uit de gecontroleerde aanbestedingsprocedures bleek dat het Agentschap met één enkele contractant kaderovereenkomsten sloot die voor diverse diensten werden gebruikt in het kader van specifieke contracten tegen een vaste prijs; stelt bezorgd vast dat, als gevolg van het verzoek om een offerte tegen vaste prijs van één enkele contractant in het kader van deze overeenkomsten, de mededinging op basis van prijs werd geneutraliseerd en de afhankelijkheid van de contractant werd vergroot;

16.

verneemt van het Agentschap dat de mate van mededinging op de specifieke markt voor de productie en analyse van satellietbeelden vrij beperkt is vanwege het geringe aantal aanbieders in de desbetreffende sectoren en de stabiliteit en consistentie van de gehanteerde prijzen; stelt voorts vast dat wegens het technische karakter en de complexiteit van de te verlenen diensten, een combinatie van verschillende soorten expertise vereist is, die de op die markt opererende aanbieders alleen kunnen leveren als zij hun krachten bundelen in een consortium; erkent dat het Agentschap een bewuste keuze heeft gemaakt bij de gunning van een kaderovereenkomst aan één enkele marktdeelnemer hetgeen voortvloeide uit een beoordeling van de tastbare factoren van de desbetreffende markt;

17.

stelt vast dat het Agentschap streeft naar een beter genderevenwicht in het lagere management, maar constateert met bezorgdheid dat bij het hogere management sprake is van een aanzienlijk gebrek aan genderevenwicht; dringt er bij het Agentschap op aan dat gebrek aan evenwicht te corrigeren en de resultaten zo spoedig mogelijk kenbaar te maken aan het Parlement;

18.

herinnert eraan dat het Agentschap sinds zijn oprichting, tezamen met zijn Europees Milieuobservatie- en -informatienetwerk (EIONET), als informatiebron fungeert voor al degenen die zich bezighouden met de ontwikkeling, vaststelling, uitvoering, en evaluatie van het milieu- en klimaatbeleid en het duurzaam ontwikkelingsbeleid van de EU, alsook voor het algemene publiek;

19.

verwelkomt het vijfde jaarverslag van het Agentschap over de toestand van het milieu (SOER 2015);

20.

wijst op de ontwikkeling van de informatiesystemen en processen voor het beheer van gegevensstromen van het Agentschap ter ondersteuning van landen en ondernemingen bij de rapportage en kwaliteitsverhoging van gegevens, in het bijzonder wat betreft de gewijzigde rapportageregels van de nieuwe verordening betreffende gefluoreerde gassen (F-Gas-verordening) en wat betreft de rapportage inzake grote stookinstallaties (LCP's), die het Agentschap in 2015 van de Commissie heeft overgenomen;

21.

wijst erop hoe belangrijk de lopende „Evaluatie van het Europees Milieuagentschap en zijn EIONET-netwerk” is, die tegen eind 2017 haar beslag moet hebben gekregen en die een beter beeld moet geven van de mate waarin het Agentschap zijn doelstellingen haalt en de in zijn mandaat en zijn meerjarig werkprogramma genoemde taken uitvoert;

22.

raadt het Agentschap aan om effectindicatoren uit te werken en is van oordeel dat zulke effectindicatoren essentiële instrumenten zijn om de effectiviteit van het Agentschap te meten;

23.

verwijst voor andere opmerkingen van horizontale aard bij het kwijtingsbesluit naar zijn resolutie van 27 april 2017 (2) over het functioneren en het financiële beheer van en de controle op de agentschappen.


(1)  Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer (PB C 373 van 20.12.2013, blz. 1).

(2)  Aangenomen teksten, P8_TA(2017)0155 (zie bladzijde 372 van dit Publicatieblad).


Top