EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32012D0697

2012/697/EU: Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 8 november 2012 wat betreft maatregelen het binnenbrengen en de verspreiding in de Unie van het geslacht Pomacea (Perry) te voorkomen (Kennisgeving geschied onder nummer C(2012) 7803)

OJ L 311, 10.11.2012, p. 14–17 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
Special edition in Croatian: Chapter 03 Volume 066 P. 244 - 247

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec_impl/2012/697/oj

10.11.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 311/14


UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 8 november 2012

wat betreft maatregelen het binnenbrengen en de verspreiding in de Unie van het geslacht Pomacea (Perry) te voorkomen

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2012) 7803)

(2012/697/EU)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2000/29/EG van de Raad van 8 mei 2000 betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van voor planten en voor plantaardige producten schadelijke organismen (1), en met name artikel 16, lid 3, derde zin,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Spanje heeft de Commissie meegedeeld dat Pomacea insularum aanwezig is in een regio van die lidstaat.

(2)

Uit een beoordeling die de Commissie op basis van een ziekterisicoanalyse van Spanje en van een wetenschappelijk advies (2) heeft uitgevoerd, en uit een verklaring (3) van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid blijkt dat het geslacht Pomacea (Perry) schadelijke effecten bij waterplanten veroorzaakt. Gezien de moeilijkheden bij de taxonomische identificatie van de verschillende soorten en het feit dat niet kan worden uitgesloten dat alle soorten schadelijk zijn, is het noodzakelijk het geslacht Pomacea (Perry) te reguleren. Dat geslacht is in bijlage I noch in bijlage II bij Richtlijn 2000/29/EG opgenomen.

(3)

Gezien het risico van verspreiding van het nader omschreven organisme naar percelen en waterlopen en het ontbreken van minder beperkende maatregelen waarmee het door dit organisme veroorzaakte gevaar efficiënt kan worden bestreden, is het noodzakelijk het binnenbrengen en de verspreiding in de Unie van dat geslacht te verbieden.

(4)

Ook moet worden voorzien in maatregelen betreffende het binnenbrengen en in het verkeer brengen binnen de Unie van voor opplant bestemde planten, met uitzondering van zaden, die alleen groeien in water of in grond die permanent is verzadigd met water.

(5)

Er moet onderzoek worden uitgevoerd naar de aanwezigheid van het geslacht Pomacea (Perry) in gebieden waar het nader omschreven organisme waarschijnlijk wordt aangetroffen, en de resultaten daarvan moeten worden meegedeeld.

(6)

De lidstaten moeten afgebakende gebieden instellen in gevallen waarin de aanwezigheid van het geslacht Pomacea (Perry) in percelen en waterlopen wordt vastgesteld, om de betrokken organismen uit te roeien en de aanwezigheid ervan intensief te monitoren.

(7)

De lidstaten moeten zo nodig hun wetgeving aanpassen om aan dit besluit te voldoen.

(8)

Dit besluit wordt vóór 28 februari 2015 opnieuw bezien.

(9)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Plantenziektekundig Comité,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Verbodsbepalingen betreffende het geslacht Pomacea (Perry)

Het geslacht Pomacea (Perry), hierna „het nader omschreven organisme” genoemd, mag niet worden binnengebracht of verspreid in de Unie.

Artikel 2

Binnenbrengen van voor opplant bestemde planten, met uitzondering van zaden, die alleen groeien in water of in grond die permanent is verzadigd met water

Voor opplant bestemde planten, met uitzondering van zaden, die alleen groeien in water of in grond die permanent is verzadigd met water, hierna „de nader omschreven planten” genoemd, van oorsprong uit derde landen mogen in de Unie worden binnengebracht als zij voldoen aan de voorschriften van punt 1 van sectie 1 van bijlage I.

Bij binnenkomst in de Unie worden de nader omschreven planten door de verantwoordelijke officiële instantie geïnspecteerd overeenkomstig punt 2 van sectie 1 van bijlage I.

Artikel 3

In het verkeer brengen van de nader omschreven planten binnen de Unie

Nader omschreven planten van oorsprong uit overeenkomstig artikel 5 vastgestelde afgebakende gebieden mogen alleen binnen de Unie in het verkeer worden gebracht als zij voldoen aan de voorwaarden van sectie 2 van bijlage I.

Artikel 4

Onderzoeken en kennisgevingen van het nader omschreven organisme

1.   De lidstaten voeren jaarlijkse onderzoeken uit naar de aanwezigheid van het nader omschreven organisme op rijstplanten en, indien van toepassing, op andere nader omschreven planten in percelen en waterlopen.

De lidstaten stellen de Commissie en de andere lidstaten uiterlijk op 31 december van elk jaar in kennis van de resultaten van die onderzoeken.

2.   Indien het nader omschreven organisme daadwerkelijk of vermoedelijk in percelen of waterlopen aanwezig is, wordt hiervan onmiddellijk kennisgeving gedaan bij de verantwoordelijke officiële instanties.

Artikel 5

Afgebakende gebieden, in dergelijke gebieden te nemen maatregelen, bewustmakingscampagnes en kennisgeving

1.   Wanneer een lidstaat op basis van de resultaten van de in artikel 4, lid 1, bedoelde onderzoeken of ander bewijsmateriaal vaststelt dat het nader omschreven organisme voorkomt in percelen of waterlopen op zijn grondgebied waar het niet al eerder voorkwam, stelt die lidstaat onverwijld een afgebakend gebied in, dan wel wijzigt een dergelijk gebied, bestaande uit een besmette zone en een bufferzone, als vastgesteld in sectie 1 van bijlage II.

In het afgebakende gebied neemt hij alle nodige maatregelen voor de uitroeiing van het nader omschreven organisme. Deze maatregelen omvatten de maatregelen die zijn omschreven in sectie 2 van bijlage II.

2.   Wanneer overeenkomstig lid 1 een afgebakend gebied moet worden ingesteld of gewijzigd, organiseert of wijzigt de betrokken lidstaat, indien nodig, een bewustmakingsprogramma.

3.   Wanneer de aanwezigheid van het nader omschreven organisme bij de in artikel 4, lid 1, bedoelde onderzoeken vier jaar achtereen niet in een afgebakend gebied is vastgesteld, moet de betrokken lidstaat bevestigen dat dat organisme niet langer in dat gebied voorkomt en dat het gebied niet langer afgebakend is.

4.   Wanneer een lidstaat maatregelen neemt overeenkomstig de leden 1, 2 en 3, doet hij de lijst van afgebakende gebieden, informatie over de grenzen daarvan, waaronder kaarten met hun ligging, en een beschrijving van de maatregelen die in die afgebakende gebieden gelden, onmiddellijk aan de Commissie en de andere lidstaten toekomen.

Artikel 6

Naleving

De lidstaten stellen de Commissie onverwijld in kennis van de maatregelen die zij hebben genomen om aan dit besluit te voldoen.

Artikel 7

Herziening

Dit besluit wordt vóór 28 februari 2015 opnieuw bezien.

Artikel 8

Addressaten

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 8 november 2012.

Voor de Commissie

Maroš ŠEFČOVIČ

Vicevoorzitter


(1)  PB L 169 van 10.7.2000, blz. 1.

(2)  EFSA Journal 2012;10(1):2552.

(3)  EFSA Journal 2012;10(4):2645.


BIJLAGE I

HET BINNENBRENGEN EN IN HET VERKEER BRENGEN VAN DE NADER OMSCHREVEN PLANTEN

Sectie 1

Specifieke voorschriften voor het binnenbrengen in de Unie

1.

Onverminderd de bepalingen van Richtlijn 2000/29/EG gaan nader omschreven planten van oorsprong uit derde landen vergezeld van een fytosanitair certificaat, als bedoeld in artikel 13, lid 1, punt ii), eerste alinea, van die richtlijn („het certificaat”), dat onder de rubriek „Aanvullende verklaring” de informatie bevat dat de nader omschreven planten onmiddellijk voor vertrek uit het betrokken derde land vrij zijn bevonden van het nader omschreven organisme.

2.

De nader omschreven planten die overeenkomstig punt 1 in de Unie worden binnengebracht, worden geïnspecteerd op de plaats van binnenkomst of de plaats van bestemming, vastgesteld overeenkomstig Richtlijn 2004/103/EG van de Commissie (1), om te bevestigen dat zij voldoen aan de voorschriften van punt 1.

Sectie 2

Voorwaarden voor in het verkeer brengen

Nader omschreven planten van oorsprong uit afgebakende gebieden in de Unie mogen vanuit die gebieden worden vervoerd naar niet-afgebakende zones binnen de Unie als zij vergezeld gaan van een plantenpaspoort dat is opgesteld en afgegeven overeenkomstig Richtlijn 92/105/EEG van de Commissie (2).


(1)  PB L 313 van 12.10.2004, blz. 16.

(2)  PB L 4 van 8.1.1993, blz. 22.


BIJLAGE II

AFGEBAKENDE GEBIEDEN EN MAATREGELEN, ALS BEDOELD IN ARTIKEL 5

Sectie 1

Instelling en wijziging van de afgebakende gebieden

1.

Afgebakende gebieden als bedoeld in artikel 5 voldoen aan de punten 2 en 3.

2.

De besmette zone omvat de plaatsen waar de aanwezigheid van het nader omschreven organisme is vastgesteld.

Als een deel van een bebouwd perceel in de besmette zone ligt, maakt de rest van dat perceel deel uit van de besmette zone.

3.

Rond de besmette zone wordt een bufferzone van ten minste 500 m breed ingesteld. Die bufferzone omvat echter uitsluitend waterlopen en gebieden die verzadigd zijn met zoet water.

Als het besmette gebied een deel van een waterloop omvat, omvat de bufferzone die waterloop voor een lengte van ten minste 1 000 m stroomafwaarts en 500 m stroomopwaarts van de plaats waar de aanwezigheid van het nader omschreven organisme is vastgesteld.

4.

In gevallen waarin verscheidende bufferzones elkaar overlappen, wordt een afgebakend gebied ingesteld bestaande uit de desbetreffende afgebakende gebieden en de daartussen gelegen gebieden. In voorkomend geval mogen de lidstaten een afgebakend gebied instellen waarbij verschillende afgebakende gebieden en tussenliggende gebieden worden samengevoegd.

5.

Bij de instelling van de besmette zone en de bufferzone moeten de lidstaten, op basis van deugdelijke wetenschappelijke beginselen, rekening houden met de volgende elementen: de biologie van het nader omschreven organisme, het besmettingsniveau, de verspreiding van de nader omschreven planten, het bewijsmateriaal over de aanwezigheid van het nader omschreven organisme en het vermogen van het nader omschreven organisme om zich op natuurlijke wijze te verspreiden.

6.

Indien de aanwezigheid van het nader omschreven organisme wordt vastgesteld in de bufferzone, worden de grenzen van de besmette zone en van de bufferzone dienovereenkomstig aangepast.

Sectie 2

Maatregelen in afgebakende gebieden, als bedoeld in artikel 5, lid 1, tweede alinea

De uitroeiingsmaatregelen van de lidstaten in de afgebakende gebieden omvatten onder meer het volgende:

a)

de verwijdering en vernietiging van het nader omschreven organisme;

b)

intensieve monitoring op de aanwezigheid van het nader omschreven organisme door inspecties tweemaal per jaar met speciale nadruk op de bufferzone;

c)

een door de lidstaten verstrekt hygiëneprotocol voor alle gebruikte landbouw- en aquacultuurmachines die in contact kunnen komen met het nader omschreven organisme en dit kunnen verspreiden.


Top