EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31986R3529

Verordening (EEG) nr. 3529/86 van de Raad van 17 november 1986 betreffende de bescherming van de bossen in de Gemeenschap tegen brand

OJ L 326, 21.11.1986, p. 5–7 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/1991

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1986/3529/oj

31986R3529

Verordening (EEG) nr. 3529/86 van de Raad van 17 november 1986 betreffende de bescherming van de bossen in de Gemeenschap tegen brand

Publicatieblad Nr. L 326 van 21/11/1986 blz. 0005


*****

VERORDENING (EEG) Nr. 3529/86 VAN DE RAAD

van 17 november 1986

betreffende de bescherming van de bossen in de Gemeenschap tegen brand

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op de artikelen 43 en 235,

Gezien het voorstel van de Commissie (1),

Gezien het advies van het Europese Parlement (2),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (3),

Overwegende dat het bos van essentiële betekenis is voor de handhaving van het fundamenteel evenwicht, met name voor de bodem, de hydrologische situatie, het klimaat, de fauna en de flora; dat het bos derhalve een bijdrage levert aan het behoud en de ontwikkeling van de landbouw, waarvan de produktieomstandigheden en in sommige gevallen het bestaan in sterke mate afhankelijk zijn van de nabije aanwezigheid van bos en de goede conditie daarvan;

Overwegende dat de bossen van de Gemeenschap ernstig worden beschadigd door branden en dat die aantasting van het bos in de Gemeenschap op alarmerende wijze toeneemt;

Overwegende dat derhalve de bescherming van de bossen tegen branden in de Gemeenschap van bijzonder groot belang is en een zeer spoedeisend karakter draagt en dat de Gemeenschap een bijdrage moet leveren om die bescherming te verbeteren;

Overwegende dat de Lid-Staten dienen te worden aangemoedigd de maatregelen ter voorkoming van bosbranden te versterken, zodat de branden in aantal en omvang afnemen;

Overwegende dat, wanneer gestimuleerd wordt dat de technieken, het materieel en de produkten die voor de preventie nodig zijn, er komen, de Lid-Staten in staat zullen zijn om aantal en omvang van de bosbranden te beperken;

Overwegende dat de tenuitvoerlegging van de maatregelen ter voorkoming van bosbranden doeltreffender is wanneer deze gepaard gaat met aanvullende maatregelen die erop gericht zijn de harmonisatie van de technieken en van het materieel, inclusief de cooerdinatie van het noodzakelijke onderzoek, te stimuleren;

Overwegende dat om de tenuitvoerlegging van de overwogen maatregelen te bevorderen dient te worden voorzien in een procedure waarbij een nauwe samenwerking tussen de Lid-Staten en de Commissie tot stand wordt gebracht;

Overwegende dat de getroffen maatregelen vóór het einde van een periode van vijf jaar opnieuw moeten worden bezien, met name in het licht van de opgedane ervaring en van de geboekte resultaten;

Overwegende dat de Gemeenschap een bijdrage moet leveren aan de financiering van de communautaire actie ter bescherming van de bossen tegen brand;

Overwegende dat het, met name gelet op het vernieuwende karakter van sommige van de voorgenomen maatregelen, dienstig is om na een periode van twee jaar de financiële aspecten van deze verordening te bezien ten einde eventueel noodzakelijke aanpassingen van de begroting mogelijk te maken;

Overwegende dat het Verdrag niet in alle daartoe vereiste bevoegdheden voorziet,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING

VASTGESTELD:

Artikel 1

Om de bossen in de Gemeenschap beter te beschermen en aldus met name bij te dragen tot handhaving van het produktiepotentieel van de landbouw wordt een communautaire actie gevoerd ter bescherming van de bossen tegen brand, hierna »actie" genoemd.

Artikel 2

1. De actie omvat met name de volgende preventiemaatregelen:

a) bevordering van bosbouwkundige werkzaamheden waardoor het gevaar voor bosbrand wordt verkleind,

b) bevordering van de aanschaf van materieel voor opruiming van ondergroei, wanneer zulks noodzakelijk blijkt,

c) aanleg van boswegen, brandstroken en bluswatervoorzieningen,

d) aanleg van vaste of verplaatsbare voorzieningen voor bewaking,

e) organisatie van voorlichtingscampagnes,

f) steun voor de oprichting van interdisciplinaire centra voor het verzamelen van gegevens en steun voor het doen verrichten van analytisch onderzoek van de verzamelde gegevens.

Deze maatregelen worden aangevuld met de volgende:

- bevordering van de opleiding van sterk gespecialiseerd personeel,

- bevordering van de harmonisatie van technieken en materieel,

- cooerdinatie van het onderzoek dat nodig is voor de tenuitvoerlegging van de in het eerste en het tweede streepje genoemde maatregelen.

2. De bepalingen en criteria voor de uitvoering van het bepaalde in lid 1 worden vastgesteld volgens de in artikel 7 van Verordening (EEG) nr. 3528/86 van de Raad van 17 november 1986 betreffende de bescherming van de bossen in de Gemeenschap tegen luchtverontreiniging (1) omschreven procedure.

Artikel 3

1. De Lid-Staten dienen jaarlijks vóór 1 november bij de Commissie hun programma's of projecten voor het volgende jaar in die betrekking hebben op de verbetering van de bescherming van de bossen tegen brand. Voor het eerste jaar worden de programma's of projecten binnen drie maanden na de inwerkingtreding van deze verordening door de Lid-Staten bij de Commissie ingediend.

De programma's of projecten bevatten het volgende:

a) een opgave van de betrokken gebieden,

b) een beschrijving van de bestaande situatie,

c) een beschrijving van de te bereiken doeleinden, onder vermelding van de prioriteiten,

d) een raming van de kosten en de benodigde financiële middelen, eventueel met een opgave van het bestedingstempo,

e) een beoordeling van de gunstige effecten van het programma of project op de algemene toestand van de betrokken bossen.

2. De bepalingen en criteria voor de uitvoering van het bepaalde in lid 1 worden vastgesteld volgens de in artikel 7 van Verordening (EEG) nr. 3528/86 omschreven procedure.

Artikel 4

1. Het bij artikel 6 van Verordening (EEG) nr. 3528/86 ingestelde Comité voor de bosbescherming wordt geraadpleegd in de zin van artikel 8 van die verordening:

- over het samenstel van maatregelen die de Lid-Staten voornemens zijn te nemen krachtens de onderhavige verordening,

- over de in artikel 3 van de onderhavige verordening bedoelde programma's of projecten, voorafgaand aan elk besluit van de Commissie betreffende die programma's of projecten, met name de toekenning van financiële bijstand van de Gemeenschap.

2. Het Comité kan in de zin van artikel 8 van Verordening (EEG) nr. 3528/86 ieder ander vraagstuk bestuderen dat valt onder de werkingssfeer van de onderhavige verordening en dat door de voorzitter, hetzij op diens initiatief, hetzij op verzoek van de vertegenwoordiger van een Lid-Staat aan de orde wordt gesteld.

Artikel 5

1. De actie heeft een looptijd van vijf jaar ingaande op 1 januari 1987.

2. De Gemeenschap draagt, overeenkomstig het bepaalde in deze verordening, bij in de kosten van de actie binnen het bedrag van de kredieten die daarvoor op de begroting van de Europese Gemeenschappen zijn uitgetrokken. Het bedrag van de kosten van de actie dat voor rekening van de Gemeenschap komt, wordt voor de beoogde duur van de actie geraamd op 20 miljoen Ecu.

3. Vóór 1 juli 1989 beziet de Raad aan de hand van de in artikel 9 bedoelde verslagen over 1987 en 1988 en op voorstel van de Commissie opnieuw de financiële aspecten van deze verordening.

4. Vóór het verstrijken van de in lid 1 bedoelde periode wordt deze verordening, op voorstel van de Commissie, door de Raad opnieuw bezien.

Artikel 6

De financiële bijdrage van de Gemeenschap voor de maatregelen welke de actie met zich brengt, wordt als volgt vastgesteld:

preventiemaatregelen en aanvullende maatregelen als bedoeld in artikel 2:

maximaal 30 % van de door de Commissie goedgekeurde uitgaven.

Artikel 7

De Lid-Staten wijzen de diensten en instellingen aan die bevoegd zijn de krachtens deze verordening genomen maatregelen uit te voeren, alsmede de diensten en instellingen waaraan de Commissiediensten de bedragen die overeenkomen met de financiële bijdrage van de Gemeenschap, vergoeden.

Artikel 8

De Lid-Staten treffen overeenkomstig de nationale wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen de nodige maatregelen om:

- de feitelijke uitvoering en de rechtmatigheid van de door de Gemeenschap gefinancierde maatregelen na te gaan,

- onregelmatigheden te voorkomen,

- de als gevolg van onregelmatigheid of onachtzaamheid verloren gegane bedragen terug te vorderen.

De Lid-Staten stellen alle nodige gegevens ter beschikking van de Commissie en nemen alle maatregelen om de controles, ook die ter plaatse, die de Commissie in het kader van het beheer van de communautaire financiële middelen dienstig mocht achten, te vergemakkelijken. De Lid-Staten stellen de Commissie van de daartoe getroffen maatregelen in kennis.

Artikel 9

De Commissie brengt het Europese Parlement en de Raad jaarlijks verslag uit over het door deze verordening bestreken terrein.

Artikel 10

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 17 november 1986.

Voor de Raad

De Voorzitter

M. JOPLING

(1) PB nr. C 187 van 13. 7. 1983, blz. 9.

(2) PB nr. C 172 van 2. 7. 1984, blz. 87.

(3) PB nr. C 358 van 31. 12. 1983, blz. 50.

(1) Zie bladzijde 2 van dit Publikatieblad.

Top