This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52014JC0009
JOINT COMMUNICATION TO THE EUROPEAN PARLIAMENT AND THE COUNCIL For an open and secure global maritime domain: elements for a European Union maritime security strategy
GEZAMENLIJKE MEDEDELING AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD Voor een open en veilig mondiaal maritiem domein: onderdelen voor een maritieme veiligheidsstrategie van de Europese Unie
GEZAMENLIJKE MEDEDELING AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD Voor een open en veilig mondiaal maritiem domein: onderdelen voor een maritieme veiligheidsstrategie van de Europese Unie
/* JOIN/2014/09 final */
GEZAMENLIJKE MEDEDELING AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD Voor een open en veilig mondiaal maritiem domein: onderdelen voor een maritieme veiligheidsstrategie van de Europese Unie /* JOIN/2014/09 final */
GEZAMENLIJKE MEDEDELING AAN HET EUROPEES
PARLEMENT EN DE RAAD Voor een open en veilig mondiaal maritiem
domein:
onderdelen voor een maritieme veiligheidsstrategie van de Europese Unie I Inleiding Europa's maritieme belangen zijn onlosmakelijk
verbonden met het welzijn, de welvaart en veiligheid van haar burgers en
gemeenschappen. Circa 90 % van de buitenlandse handel van de EU en 40 %
van de intracommunautaire handel vindt plaats over zee. De EU is de op twee na
grootste importeur en de op vier na wereldwijd grootste producent van vis en
aquacultuur. Jaarlijks passeren meer dan 400 miljoen passagiers de havens van
de EU. De EU is afhankelijk van open, veilige zeeën en oceanen voor de
vrijhandel, vervoer, toerisme, ecologische diversiteit en voor economische
ontwikkeling. Deze belangen niet beschermen tegen de vele maritieme dreigingen
en risico's kan ertoe leiden dat de zeeën en oceanen strijdperken worden van
internationale conflicten, terrorisme of georganiseerde misdaad. Tegen deze achtergrond staat de Europese Unie
onder druk om meer te doen, sneller op te treden met minder middelen door de
samenwerking op te voeren tussen verschillende sectoren en nationale overheden.
Naarmate de interne en externe dimensies van maritieme veiligheid meer en meer
verweven raken, zijn gedeelde doelstellingen en inspanningen van alle
betrokkenen geboden om samenhang te bereiken tussen sectorspecifiek en
nationaal beleid en om civiele en militaire overheden in staat te stellen samen
doeltreffend op te treden. De zeestrijdkracht van de Europese Unie voor Somalië
(EUNAVFOR) — Operatie Atalanta, gecombineerd met de essentiële EU-bijstand voor
samenwerking, toont aan dat gezamenlijk optreden doeltreffend kan zijn. In december 2013 pleitte de Europese Raad
nadrukkelijk voor de beveiliging van de strategische maritieme
veiligheidsbelangen van de EU tegen allerlei risico's en dreigingen. Als
specifieke doelstelling benadrukte de EU-Verklaring van Limassol
van 2012 het "belang van een beter maritiem bestuur
[…], met inbegrip van intensievere samenwerking"[1]. Een maritieme
veiligheidsstrategie zou voor de EU de basis kunnen vormen voor de bijdrage aan
op regels gebaseerd goed bestuur op zee, zowel in territoriale wateren als op
volle zee. Een maritieme veiligheidsstrategie van de EU
maakt een strategische, intersectorale aanpak van maritieme veiligheid mogelijk[2]. EU-coördinatie en de
ontwikkeling van verdere synergie met en onder de lidstaten, en samenwerking
met internationale partners zou het begin moeten zijn overeenkomstig bestaande verdragen
en wetgeving, alsook het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van
de zee (UNCLOS), als hoeksteen van die benadering. Een dergelijke strategie moet niet tot nieuwe
structuren, programma's of wetgeving leiden, maar dient voort te bouwen op
bestaande verworvenheden en deze te versterken. De samenhang met bestaand
EU-beleid moet gegarandeerd worden[3]. De samenwerking via bestaande
intergouvernementele en internationale initiatieven dient eveneens te worden
opgevoerd[4].
Tot slot zou de ontwikkeling van een gecoördineerde aanpak van maritieme
veiligheid ook meer groei en banen op zee opleveren, zoals uiteengezet in de
groeistrategie van de EU, Europa 2020[5]. II Maritieme veiligheidsbelangen De belangrijkste strategische maritieme
veiligheidsbelangen van de EU zijn: ·
conflictpreventie, vredeshandhaving en de
verbetering van de internationale veiligheid via engagement met internationale
partners. Dit bevordert internationale maritieme samenwerking en
rechtshandhaving, begunstigt de handel over zee en draagt bij tot duurzame
ontwikkeling. ·
De bescherming van de EU tegen maritieme
veiligheidsdreigingen, met inbegrip van de bescherming van kritieke maritieme
infrastructuur, zoals havens en terminals, off-shore-installaties,
onderwaterpijpleidingen, telecommunicatiekabels, projecten voor
wetenschappelijk onderzoek en innovatie en andere economische activiteiten op
zee. ·
Doeltreffende controle van de maritieme
buitengrenzen van de Unie om illegale activiteiten te voorkomen. ·
De bescherming van de mondiale toeleveringsketen
van de EU, de vrijheid van scheepvaart, het recht op onschuldige doorvaart voor
schepen die de vlag van een lidstaat voeren en de veiligheid en beveiliging van
zeevarenden en passagiers. ·
De preventie van illegale, ongereglementeerde en
ongemelde (IUU) visserij. III Maritieme veiligheidsdreigingen Maritieme veiligheidsdreigingen kennen vele
facetten, vormen een risico voor Europese burgers en schaden de strategische
belangen van de EU. Deze dreigingen hebben tal van gevolgen voor diverse beleidssectoren.
Sociale, economische en milieuverschijnselen als klimaatverandering, de
verslechtering van mariene ecosystemen en de uitputting van natuurlijke
hulpbronnen met een impact op de kustgebieden, zeeën en oceanen van lidstaten
en andere landen hebben directe en indirecte gevolgen voor de veiligheid op
zee. Voorbeelden van maritieme veiligheidsdreigingen zijn: ·
territoriale maritieme geschillen, daden van
agressie en gewapende conflicten tussen lidstaten; ·
verspreiding van massavernietigingswapens, inclusief
chemische, biologische, radiologische en nucleaire dreigingen; ·
zeepiraterij en gewapende overvallen op zee; ·
terrorisme en andere opzettelijk onrechtmatige
daden tegen schepen, vracht en passagiers, havens en havenvoorzieningen en
kritieke maritieme infrastructuur, inclusief cyberaanvallen op
computersystemen; ·
grensoverschrijdende en georganiseerde misdaad,
inclusief smokkel van wapens, verdovende middelen en mensen op zee, alsmede
IUU-visserij; ·
potentiële gevolgen van illegale lozingen of
incidentele verontreiniging van de zee voor het milieu; ·
potentiële impact van natuurrampen, extreme
gebeurtenissen en klimaatverandering op het maritieme vervoerssysteem en met
name op de maritieme infrastructuur; ·
de omstandigheden op zee en in kustgebieden die de kansen
voor groei en nieuwe banen in de mariene en maritieme sector verkleinen. IV Doel van deze strategie Gezien de complexiteit van de huidige
beleidsinstrumenten en de grote hoeveelheid actoren en wetgeving die op
nationaal en EU-niveau hierbij betrokken is, moet deze strategie inclusief en
alomvattend zijn en voortbouwen op de verworvenheden tot nu toe. Een goed voorbeeld is de alomvattende aanpak
van de EU voor de bestrijding van piraterij voor de kust van Somalië. Dit vergt
multilaterale actie en samenwerking van civiele en defensie-overheden;
capaciteitsopbouw en de ontwikkeling van partnerschappen; financieel en
juridisch onderzoek; en lokale, regionale en internationale diplomatieke
inspanningen en politieke verplichtingen, alsook onderzoek, innovatie en
samenwerking met de industrie. Deze strategie dient een intersectorale aanpak
van maritieme veiligheid mogelijk te maken. De volgende vier strategische
doelstellingen moeten hiertoe leiden: a. Optimaal gebruik maken van
bestaande capaciteiten op nationaal en Europees niveau Elke lidstaat heeft in de loop der tijd eigen
systemen, structuren en benaderingen voor maritieme veiligheid ontwikkeld,
waarbij er geen methode is die succes garandeert. Deze inspanningen worden
ondersteund door EU-organen als het Europees Defensieagentschap (EDA), het
Satellietcentrum van de Europese Unie (EUSC), het Europees Agentschap voor
maritieme veiligheid (EMSA), het Europees Agentschap voor het beheer van de
operationele samenwerking aan de buitengrenzen (Frontex) en het Europees Bureau
voor visserijcontrole (EFCA), die sectorspecifieke systemen en capaciteiten
voor maritieme bewaking hebben ontwikkeld. Voor een optimale reactie op
dreigingen moet deze strategie de relevante overheden en organen steun verlenen
op elk niveau in hun streven naar doeltreffender maritieme veiligheid en naar
intersectorale en grensoverschrijdende samenwerking tussen partijen die bij
maritieme veiligheid betrokken zijn. b. Bevorderen van wereldwijd
doeltreffende en geloofwaardige partnerschappen op maritiem gebied Gezien de waarlijk internationale aard van
verbindingen over zee, mondiale leveringsketens en scheepvaart zijn de
strategische maritieme belangen van de EU het meest gebaat bij partnerschappen
met andere stakeholders of internationale organisaties. Het vermogen van de
Unie om samen te werken met internationale partners heeft directe gevolgen voor
het vermogen van de EU om haar belangen te behartigen. De strategie moet van de
EU een geloofwaardige, betrouwbare en doeltreffende partner maken op mondiaal
maritiem gebied die bereid is zijn internationale verantwoordelijkheid op zich
te nemen. c. Bevorderen van kostenefficiëntie Nu de
overheidsuitgaven onder druk staan en de middelen beperkt zijn zou deze
strategie tot een kostenefficiënte aanpak van maritieme veiligheid moeten
leiden. De maritieme veiligheid van de EU is grotendeels gebaseerd op nationale
systemen en sectorspecifieke benaderingen die eventuele operaties duurder en
minder efficiënt maken. Maritieme operaties moeten efficiënter worden door
verbetering van intersectorale samenwerking, die zorgt voor betere communicatie
tussen nationale en EU-systemen, zorgt voor doeltreffende civiel-militaire
interfaces en de resultaten van onderzoek en technologische ontwikkeling in
beleid omzet. d. Stimuleren van solidariteit
tussen de lidstaten Eén terroristische aanval via zee of de
onderbreking van één of meer belangrijke scheepvaartroutes zou voor diverse
lidstaten, de EU als geheel of derde landen catastrofale gevolgen kunnen
hebben. Het verijdelen en opsporen van en het reageren op incidenten vergen
samenwerking van alle partijen die bij maritieme veiligheid betrokken zijn. Verder kunnen gebrekkige afspraken over
maritieme zones, zoals de afbakening van exclusieve economische zones, voor
bepaalde gebieden een bedreiging vormen, bijvoorbeeld de Middellandse Zee. Deze strategie dient de wederzijdse steun
tussen lidstaten te bevorderen en gezamenlijke rampenplanning mogelijk te
maken, evenals risicobeheer, conflictpreventie en de reacties en aanpak in
geval van crisis. V Organisatie van de EU-reactie: opbouw en verbetering van
bestaande verworvenheden Een strategie voor een betere maritieme
governance moet gebaseerd zijn op vier principes: ·
een intersectorale aanpak: alle partners van civiele en militaire overheden (wetshandhaving,
grenscontrole, douane en visserij-inspectie, milieu-autoriteiten,
scheepstoezicht, onderzoek en innovatie, marine) en industrie (scheepvaart,
particuliere beveiliging, communicatietechnologie, ondersteuning van voorzieningen,
sociale partners) moeten beter samenwerken. ·
functionele integriteit:
de mandaten, taken of bevoegdheden van elke stakeholder moeten ongewijzigd
blijven. In plaats daarvan moet bekeken worden welke functies of taken beter
uitgevoerd kunnen worden via samenwerking met andere partijen. ·
maritiem multilateralisme: dit is een belangrijk principe voor de aanpak van complexe kwesties
die een internationale reactie en samenwerking op maritiem gebied vergen. De EU
is sterker, en haar belangen worden het beste beschermd, als ze tegenover
internationale partners met één stem spreekt. ·
naleving van regels en principes: de EU ijvert voor eerbiediging van internationale wetgeving,
mensenrechten en democratie, en voor volledige naleving van de UNCLOS en de
daarin opgenomen doelstellingen, als belangrijke onderdelen van op regels
gebaseerd goed bestuur op zee. Deze vier beginselen zijn van toepassing op
vijf gebieden voor betere samenwerking. a. Externe
actie De externe
actie van de EU ter ondersteuning van de maritieme veiligheid en het bestuur
varieert van politiek overleg met internationale partners tot steun aan de
maritieme capaciteitsopbouw en militaire operaties om piraterij en gewapende
overvallen op zee te bestrijden. De manier waarop en de mate waarin de EU
gebruik maakt van goede praktijken voor intern beleid in verband met maritieme
veiligheid voor verbetering van het beheer van de oceanen zijn voor verbetering
vatbaar. Dit is bijvoorbeeld mogelijk door partnerlanden te steunen bij
aanscherping van de normen voor havens en havenfaciliteiten en door de
scheepsveiligheid op het niveau te brengen van de vereisten van de
Internationale Code voor de beveiliging van schepen en havenfaciliteiten (ISPS)
van de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) en de vereisten van het
Verdrag betreffende maritieme arbeid en het Verdrag betreffende
identiteitsbewijzen van zeevarenden van de Internationale Arbeidsorganisatie
ter wille van de veiligheid en beveiliging van zeevarenden. Het succes van EUNAVFOR/Operatie Atalanta ter
bestrijding van piraterij voor de kust van Somalië heeft, in combinatie met de
wezenlijke assistentie voor de samenwerking, zowel op het land als op zee,
bijgedragen aan het terugdringen van de achterliggende oorzaken van de
maritieme onveiligheid. Deze operatie moet geanalyseerd worden om de lessen
ervan elders toe te passen. Een ander model dat positieve resultaten heeft
opgeleverd in de strijd tegen piraterij in Zuidoost-Azië — en waarbij lidstaten
betrokken waren — is het Regionaal Samenwerkingsverdrag
inzake de bestrijding van piraterij en gewapende overvallen op zee in Azië (ReCAAP). Uit deze voorbeelden blijkt de waarde van gecombineerde actie
op het gebied van maritieme veiligheid. Regionale aspecten Bepaalde maritieme zones of gebieden zijn binnen
het mondiale maritieme gebied, vanwege hun strategische waarde of de kansen op
crisis of instabiliteit, van bijzonder belang voor de EU en de lidstaten. De Middellandse Zee, de Atlantische Oceaan en
het mondiale net van scheepvaartroutes van en naar Azië, Afrika en Amerika zijn
van vitaal belang. De wateren rondom het Afrikaanse continent,
inclusief de Golf van Guinee, verdienen meer aandacht en een internationaal
gecoördineerde benadering[6].
Een stijgend aantal gevallen van piraterij en gewapende overvallen op zee in de
Golf van Guinee nopen tot gecoördineerde EU-actie, inclusief het combineren van
bestaande en toekomstige bijstand van de EU voor capaciteitsopbouw met de
acties die de landen in de regio ondernemen. De Golf van Aden is voor de samenwerking een
belangrijk gebied geworden vanwege de aanwezigheid van internationale partners
die kwetsbare schepen beschermen en piraterij bestrijden. De aanwezigheid van
de EU in de Golf van Aden via EUNAVFOR/Operatie Atalanta heeft, in combinatie
met de ruime steun van andere EU-instrumenten voor samenwerking, een positieve
invloed op andere beleidsgebieden en bevordert de civiel-militaire
samenwerking. Het succes van Operatie Atalanta en de samenwerkingsacties op
langere termijn dient te worden geconsolideerd om te garanderen dat piraterij
in de toekomst niet opnieuw de kop opsteekt. De EU staat achter de ontwikkeling van Afrika's
Geïntegreerde Maritieme Strategie voor 2050 en is bereid samen te werken met de
Afrikaanse Unie en de lidstaten daarvan voor maritieme kwesties. De maritieme zones in Oost- en Zuidoost-Azië
kennen tal van problemen. Een sterke, maar ongelijk verdeelde economische
ontwikkeling, een groeiende bevolking en met elkaar strijdige aanspraken op
land en maritieme hulpbronnen zorgen voor een kruitvat van geschillen,
instabiliteit en crises. De opening van eventuele routes via de
Noordpool en de exploitatie van de natuurlijke en minerale hulpbronnen daar zal
tot bijzondere milieuproblemen leiden, die uiterst behoedzaam moeten worden
aangepakt; samenwerking met partners zal van cruciaal belang zijn[7]. Gebieden voor betere samenwerking De Unie ·
moet zorgen voor een gecoördineerde aanpak van
maritiemeveiligheidsaspecten in internationale fora zoals de G8, de VN, IMO,
ILO, NAVO, de Afrikaanse Unie en de subregionale organisaties daarvan, de Unie
voor het Middellandse-Zeegebied, de Associatie van Zuidoost-Aziatische staten
(ASEAN), INTERPOL en met derde landen; ·
moet regelmatig maritieme oefeningen plannen onder
EU-leiding met derde landen, in het kader van een operatie of EU-oefening uit
hoofde van het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid (GVDB) om de
zichtbaarheid van de EU op mondiaal maritiem gebied te verbeteren; ·
moet de EU-reacties in andere regio's overal ter
wereld die met zeepiraterij te kampen hebben, versterken en steunen, met name
door optimaal gebruik te maken van initiatieven in het kader van het
Gemeenschappelijk Buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB), alsmede de
voorbereiding verbeteren op toekomstige maritieme rampen aan de hand van meer
externe actie; ·
moet, uitgaande van bestaande EU-samenwerking, met
derde landen en regionale organisaties acties uitvoeren voor de uitbreiding van
de maritieme veiligheid om het volgende blijvend te verbeteren: 1) de maritieme
governance en rechtshandhaving, inclusief naleving van strafrecht en maritieme
wetgeving; 2) veiligheid van havens en maritiem vervoer conform internationale
normen; 3) het vermogen om de eigen grenzen te bewaken; en 4) de bestrijding
van IUU-visserij; ·
moet derde landen bijstaan bij de totstandbrenging
en verbetering van voorzieningen voor zoeken en redden, conform internationale
verplichtingen; ·
moet niet terugdeinzen voor betere afspraken om
informatie te delen met internationale partners, inclusief naburige landen,
zoals door de EU bepleit in de bredere regio aan de Indische Oceaan. b. Maritiem
bewustzijn, toezicht en het delen van informatie Toegang tot
actuele en nauwkeurige informatie is cruciaal om een "beeld" van het
gemeenschappelijke maritiem bewustzijn tot stand te brengen dat tot betere
operaties en een efficiënter gebruik van de schaarse middelen leidt. Er is al
voortgang geboekt via een aantal EU-systemen voor verschillende beleidsgebieden
die soms sectoroverschrijdend zijn. Tot deze systemen behoren: SafeSeaNet, een door de EMSA beheerd monitoring- en
informatiesysteem voor het scheepvaartverkeer in EU-wateren, om de uitvoering
van EU-wetgeving te garanderen; het
Gemeenschappelijk noodcommunicatie- en informatiesysteem (CECIS),
dat communicatie verzekert tijdens maritieme ongevallen en rampen, beheerd door
het directoraat-generaal Humanitaire hulp (ECHO); het Satellietvolgsysteem voor
vissersvaartuigen, beheerd door EFCA en de lidstaten die het Gemeenschappelijk
Visserijbeleid steunen; het Maritiem toezichtsnetwerk (MARSUR), beheerd door
EDA ter ondersteuning van het Gemeenschappelijk Buitenlands en
Veiligheidsbeleid; het Europees grensbewakingssysteem (EUROSUR)[8], voor verbetering van het
situatiebewustzijn en het reactievermogen van de lidstaten en van het EU-Agentschap
voor de bewaking van de buitengrenzen, Frontex; voorts zal de
Gemeenschappelijke gegevensuitwisselingsstructuur (CISE) voor het maritieme
gebied van de EU, dat momenteel ontwikkeld wordt door de EU en lidstaten van de
EU en de EER, een kader voor interoperabiliteit tot stand brengen en uitbreiden
tussen nationale en EU-systemen door met name gebruik te maken van een model
voor gemeenschappelijke data. Maritiem toezicht verloopt nog steeds
grotendeels langs sectorale en nationale lijnen. Dit kan leiden tot een niet
optimaal gebruik van de beschikbare voorzieningen voor toezicht. De overheden
in de lidstaten worden gesteund door sectorale systemen en benaderingen van de
EU. Goede oplossingen voor de verbetering van de civiel-militaire samenwerking
op nationaal en Europees niveau zijn uitgewerkt in het kader van EUROSUR.
Civiele en militaire overheden dienen informatie over ongevallen en patrouilles
te delen via de nationale coördinatiecentra voor grensbewaking alsook via
nationale situatiebeelden. Zij moeten hun activiteiten coördineren als zij
reageren op bedreigingen aan de buitengrenzen. Overeenkomstig de doelstellingen van de EU-strategie
voor maritieme veiligheid wordt in het kader van het Europese
Copernicusprogamma voor aardobservatie al een brede aanpak ontwikkeld voor
beter gecoördineerd gebruik van ruimtevaartsystemen en teledetectietechnologie
en de afgeleide toepassingen voor sectoroverschrijdende diensten voor maritiem
toezicht. In de ruimte en in de lucht gestationeerde
toezichtstechnologie maakt de observatie mogelijk van gebieden die moeilijk
toegankelijk zijn en dragen bij aan verbeterde opsporing en het volgen van
kleine vaartuigen die gebruikt worden voor de smokkel van verdovende middelen,
piraterij en migratie. Sinds 2013 werken Frontex, EMSA en het Satellietcentrum
van de EU (EUSC) aan een dienst voor de gecombineerde toepassing van
toezichtsinstrumenten, inclusief systemen voor de rapportage van vaartuigen,
satellietbeelden en bemande inspectievluchten. Onderdelen van deze dienst die betrekking
hebben op aardobservatie, worden vanaf 2014 gefinancierd door Copernicus. Maritiem bewustzijn,
toezicht en het delen van informatie moeten worden ondersteund met onderzoek en
innovatie om de doeltreffendheid te verbeteren en uit te breiden. Gebieden
voor betere samenwerking ·
De lidstaten moeten worden verzocht te garanderen
dat tegen eind 2014 alle civiele en militaire overheden die belast zijn met
maritieme grensbewaking via de nationale situatiebeelden van EUROSUR informatie
uitwisselen en regelmatig via de nationale coördinatiecentra van EUROSUR
samenwerken. ·
De Commissie en de Hoge Vertegenwoordiger dienen,
in overleg met de lidstaten, te blijven werken aan de verbetering van de
civiel-militaire en grensoverschrijdende samenwerking en de interoperabiliteit
van systemen voor maritiem toezicht en maritieme veiligheid, strevend naar de
totstandkoming van een alomvattend "maritiem bewustzijn" die
vroegtijdige waarschuwingen verbetert en een tijdige reactie mogelijk maakt. ·
De Commissie en de Hoge Vertegenwoordiger dienen te
zorgen voor samenhang in de lopende werkzaamheden van EDA, EFCA, EMSA, ESA,
EUSC, Frontex, alsook van het programma voor aardobservatie (Copernicus) en
GALILEO/EGNOS (European Geostationary Navigation Overlay Service), gericht op de
ondersteuning van maritiem toezicht in de EU en het mondiale maritieme gebied
en de uitvoering van GVDB-missies. c. Ontwikkeling en opbouw van capaciteit Er moet een consistente aanpak worden gevolgd
voor het ontwikkelen van de vereiste en kosteneffectieve capaciteit, onder
andere door meer betrokkenheid van publieke en particuliere actoren, inclusief
sociale partners, en er moet worden voortgebouwd op bestaande verworvenheden.
Frontex, het Europese agentschap voor grensbewaking, coördineert de inzet van
middelen en personeel die de diensten voor grensbewaking van diverse lidstaten
voor gezamenlijke operaties beschikbaar stellen. Het
verbeterde vermogen om te reageren op terroristische aanvallen op schepen in
EU-wateren en de uitwisseling van goede praktijken, zoals ontwikkeld door het
Atlas-netwerk van speciale politie-eenheden van de lidstaten voor interventie,
zijn andere voorbeelden van capaciteitsopbouw. Het door de EDA bepleite initiatief "Pooling
and Sharing" is gericht op het bundelen en delen van meer militaire vermogens
tussen de lidstaten en draagt bij tot een beter gebruik van de schaarse
(militaire) voorzieningen. Dit verbetert de doeltreffendheid, duurzaamheid,
interoperabiliteit en de kostenefficiëntie van deze vermogens. Gebieden voor betere samenwerking ·
De Commissie en de Hoge Vertegenwoordiger dienen
gebieden en technologieën aan te duiden die baat hebben bij harmonisatie voor
meer interoperabiliteit en technische routekaarten te ontwikkelen, met
beschrijving van het proces en de fasen om deze gestalte te geven. ·
De Commissie moet samen met de Hoge
Vertegenwoordiger nagaan wat de meerwaarde is van vermogens voor tweeërlei
gebruik die de EU bezit, beheert of least, op een gebied van kritisch vermogen
zoals maritiem toezicht ten gunste van de lidstaten[9]. ·
De Commissie moet nagaan hoe nauwere samenwerking
tussen en met nationale overheden die maritiem toezicht uitoefenen, kan
bijdragen tot versterking van de grenscontrole, naleving van het zeerecht en
zoek- en reddingsoperaties binnen het bestaande concept van geïntegreerd
grensbeheer. ·
De bestaande wetgeving inzake de veiligheid van
havens, havenvoorzieningen en schepen in de EU/onder EU-vlag moet volledig
worden toegepast en, indien nodig, verbeterd of verder uitgewerkt. De Commissie
en de lidstaten moeten meer werk maken van het delen van goede praktijken,
risicoanalyse en informatie over bedreigingen, indien nodig in samenwerking met
sociale partners die actief zijn in de havens en in het maritiem vervoer. ·
De Commissie moet samen met de lidstaten het
onderzoek coördineren voor de ontwikkeling van hun kennisbasis, de
technologieën en andere middelen om de capaciteit met betrekking tot voorspellingen,
toezicht en risicobeperking uit te breiden. d. Risicobeheer,
bescherming van kritieke maritieme infrastructuur en crisisrespons Terwijl risicobeperking en de preventie van
ongevallen de belangrijkste doelen blijven, zijn de bescherming van de status
van het mariene milieu van de EU, de kritieke maritieme infrastructuur en het
vermogen om op crises te reageren in hoge mate afhankelijk van voorbereiding,
anticipatie en reactievermogen. Er is al een reeks onderling verbonden
maatregelen ingevoerd, maar de EU kan haar reactievermogen verbeteren. Dit is
mogelijk door voort te bouwen op bestaande vermogens en regelingen zoals de
wetgeving inzake veiligheid van schepen en havenvoorzieningen, waarin de
minimumnormen zijn vastgelegd voor de veiligheid van schepen, havens en
overheidsinstanties. De inbreng van de particuliere sector is in dit verband
ook van groot belang voor succes. EU-douanediensten beoordelen de
veiligheidsrisico's van inkomende vracht voordat deze in een vaartuig in een
buitenlandse staat wordt geladen. De mededeling van de Commissie over
risicobeheer en de veiligheid van de leveringsketen benadrukt het belang van
verdere intersectorale samenwerking[10].
Aangedrongen wordt op meer capaciteit voor risicobeheer in verband met het
toezicht op de risico's van vrachtbewegingen door versterking van het EU-kader
voor risicobeheer, inclusief de alomvattende systemen voor voorafgaande
vrachtinformatie en de gebruikmaking van geautoriseerde marktdeelnemers om
ononderbroken handel te waarborgen. Nog een voorbeeld is het door Frontex
ontwikkelde gemeenschappelijke model voor geïntegreerde risicoanalyse, dat
snellere identificatie en reactie mogelijk maakt in geval van problemen aan de
maritieme buitengrenzen. Voor de bescherming van schepen wordt meer en
meer gebruik gemaakt van particuliere bewapende beveiligers (PCASP's). Diverse
landen hebben nationale regels vastgesteld voor de inzet en het gedrag van
PCASP's. Het is wenselijk te werken aan een gemeenschappelijke bindende norm
voor de PCASP's aan boord van onder EU-vlag varende schepen. Gebieden
voor betere samenwerking ·
De Commissie en de Hoge Vertegenwoordiger dienen,
in een gecoördineerde aanpak met de lidstaten, vast te houden aan een gedeelde
en alomvattende benadering van het risicobeheer van maritieme veiligheid om te
komen tot een gemeenschappelijke risicoanalyse. Zo kunnen gebieden in kaart
worden gebracht op mondiaal maritiem gebied die van belang zijn voor de
maritieme veiligheid en kan er overgeschakeld worden van een op patrouilles
gebaseerde naar een op informatie gebaseerde benadering. ·
De Commissie en de Hoge Vertegenwoordiger dienen
initiatief te nemen voor meer civiel-militaire en grensoverschrijdende
samenwerking voor reacties ten tijde van maritieme crises en voor
rampenplanning in verband met welomschreven veiligheidsbedreigingen. ·
De lidstaten en relevante stakeholders dienen de
veerkracht van het maritiem vervoer te beoordelen in verband met natuurrampen
en de klimaatverandering, gepaste maatregelen te nemen en goede praktijken te
delen om de risico's in kwestie te beperken. ·
De Commissie moet overwegen om EU-vereisten voor te
stellen voor de inzet van PCASP's om een gemeenschappelijke norm voor
beveiligingsbedrijven te garanderen in de lidstaten en aan boord van schepen
met een EU-vlag. De EU moet streven naar verplichte normen voor PCASP's op
internationaal niveau via de IMO. ·
De Commissie streeft naar complementariteit en
coherentie van de wetgeving en de maatregelen ter verbetering van de maritieme
veiligheid en de continuïteit van de leveringsketen. e. Onderzoek en innovatie,
onderwijs en opleiding voor maritieme veiligheid Innovatieve technologieën en processen dragen
bij aan meer efficiëntie, duurzaamheid en doeltreffendheid van operaties.
Sociaal-economisch onderzoek en innovatie kunnen helpen om gevallen die tot
sociale conflicten leiden of misdaad op zee, te beperken. Onderzoek naar
maritieme veiligheid zou baat kunnen hebben bij een duidelijke visie op
intersectorale behoeften en vermogens voor tweeërlei gebruik. Onderzoek en innovatie in de
kennisontwikkeling kunnen, evenals onderwijs en opleiding, bijdragen aan de
verwezenlijking van de in de agenda voor blauwe groei omschreven doelstellingen[11]. Het Zevende
Kaderprogramma van de EU voor Onderzoek en Ontwikkeling (KP7) en met name het
onderdeel veiligheidsonderzoek daarvan, heeft al vele resultaten opgeleverd.
Deze resultaten moeten beter toegepast worden in de beleidsontwikkeling en door
de markt opgenomen worden, waarbij ook de synergie benut moet worden met de
programma's van de lidstaten en de Europese structuur- en investeringsfondsen.
De Commissie zal de steun voortzetten aan onderzoek en ontwikkeling (O&O)
in verband met maritieme veiligheid. Een maritieme
veiligheidsstrategie vergt mondiaal onderzoek en ontwikkelingspartners. Horizon
2020 staat open voor internationale partners. Het Gemeenschappelijk Centrum
voor onderzoek (GCO) van de Commissie is samenwerking aangegaan met
internationale O&O partners voor specifiek onderzoek in verband met
maritiem toezicht. Gebieden
voor betere samenwerking ·
De Commissie, de hoge vertegenwoordiger en de
lidstaten moeten proberen de beschikbare opleidingen voor maritieme veiligheid
onder te brengen in een gemeenschappelijke maritieme opleidingskalender en
overwegen om deze opleidingen open te stellen voor derde landen om
overeenstemming te bereiken over gemeenschappelijke minimumnormen voor die
opleidingen. ·
De Commissie en de hoge vertegenwoordiger dienen
een gezamenlijke civiel-militaire agenda op te stellen voor onderzoek naar
maritieme veiligheid (inclusief voorzieningen voor tweeërlei gebruik) om
overlapping te vermijden en om de doeltreffendheid van het onderzoek te
verbeteren, in overleg met de lidstaten. ·
De Commissie en de hoge vertegenwoordiger dienen,
in nauw overleg met partijen uit het bedrijfsleven, inclusief sociale partners,
een netwerk op te richten voor kennis- en vaardigheidsontwikkeling op het
gebied van maritieme veiligheid, dat onderzoeksinstituten en centra voor
postacademisch onderwijs en steun verleent aan de Maritime Labour Academy van
de Internationale Arbeidsorganisatie. ·
De Commissie dient in nauw overleg met de lidstaten
en andere relevante actoren, de activiteiten voort te zetten voor verbetering
van het operationeel en technisch vermogen van de Unie en de nationale
overheden om kleine vaartuigen beter op te sporen en te volgen. VI Conclusies en follow-up De verbetering van de samenwerking in de EU
voor maritieme veiligheid is een enorme opgave, die echter van vitaal belang
is. De EU heeft intersectorale samenwerking nodig om de reactie op bedreigingen
van de maritieme veiligheid te versterken. Dit vergt de inbreng van vele en
uiteenlopende partners op nationaal, EU- en internationaal niveau. Het is een
zaak van lange adem waarbij uitgegaan wordt van bestaande werkmethoden en
verworvenheden en die eerder als evolutie dan als een revolutie te beschrijven
valt. De maritieme veiligheid zal fundamenteel
toenemen als de plicht tot oprechte samenwerking als leidraad wordt genomen. Ze
is voorts gebaat bij partnerschappen tussen alle betrokkenen bij maritieme
veiligheid, op EU-niveau en tussen en in lidstaten. Hierbij behoren ook het
bedrijfsleven, de sociale partners en het maatschappelijk middenveld. De toenemende rol van de EU op het gebied van
veiligheid dient te stroken met de mondiale ontwikkelingen. Solide steun en
inzet zijn ook nodig van de particuliere sector en onderzoeksinstituten, die
essentieel zijn voor meer maritieme veiligheid en de waarborging van de
strategische maritieme belangen van de EU. Er dienen specifieke actieplannen te
komen voor betere samenwerking voor elk van de aangeduide gebieden. De Commissie en de hoge vertegenwoordiger
dienen samen met de Raad voor de aangegeven gebieden een gedetailleerdere
routekaart uit te werken. De integratie van maritieme veiligheid in
EU-beleidsgebieden is in dit verband cruciaal om beleidsdoelstellingen in
resultaten om te zetten. * * * [1] Door de Europese ministers belast met het Geïntegreerd
Maritiem Beleid. [2] "Intersectoraal" verwijst naar acties of
samenwerking tussen verschillende marine of maritieme functies (bijv. maritieme
veiligheid, bescherming van het mariene klimaat, visserijcontrole, douane,
grenscontrole, rechtshandhaving en defensie). [3] Bijvoorbeeld: Verordening (EG) nr.725/2004 betreffende
de verbetering van de beveiliging van schepen en havenfaciliteiten; Richtlijn 2005/65/EG
betreffende het verhogen van de veiligheid van havens en Verordening (EG) nr. 324/2008
inzake procedures voor de uitvoering van inspecties van de Commissie op het
gebied van de maritieme beveiliging. [4] Zoals het European Union Coast Guard Functions Forum, de
Internationale Maritieme Organisatie of het Chiefs of European Navies (CHENs)
Forum. [5] COM(2010) 2020 final. [6] Zie de "Bouwstenen voor de strategische respons van
de EU op de problemen in de Golf van Guinee", JOIN (2013)31 final, 18.12.2013. [7] Het behoud van een goede internationale samenwerking in
de Arctische regio en de ondersteuning van de stabiliteit van de regio is
essentieel voor de Europese Unie. Zie de Gezamenlijke mededeling over de
ontwikkeling van een EU-beleid ten opzichte van het Noordpoolgebied, JOIN(2012)
19 final van 26.6.2012. [8] Verordening (EU) nr. 1052/2013 van 22 oktober 2013 tot
instelling van EUROSUR, PB L 295/11 van 6.11.2013. [9] In nauwe aansluiting op de
aanpak die uiteengezet is in de mededeling van de Commissie over Defensie,
COM(2013) 542 final. [10] De Raad heeft de Commissie verzocht om de mededeling over
risicobeheer COM(2012) 793 final, in 2014 om te werken tot een strategie en een
actieplan. [11] COM(2012) 494 final.