EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32016H0336

Aanbeveling (EU) 2016/336 van de Commissie van 8 maart 2016 betreffende de toepassing van Richtlijn 2008/120/EG van de Raad tot vaststelling van minimumnormen ter bescherming van varkens wat maatregelen betreft om het couperen van staarten minder noodzakelijk te maken

C/2016/1345

PB L 62 van 9.3.2016, p. 20–22 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

ELI: http://data.europa.eu/eli/reco/2016/336/oj

9.3.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 62/20


AANBEVELING (EU) 2016/336 VAN DE COMMISSIE

van 8 maart 2016

betreffende de toepassing van Richtlijn 2008/120/EG van de Raad tot vaststelling van minimumnormen ter bescherming van varkens wat maatregelen betreft om het couperen van staarten minder noodzakelijk te maken

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 292,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens Richtlijn 2008/120/EG van de Raad (1) moeten de lidstaten erop toezien dat het couperen van staarten niet als routinemaatregel wordt uitgevoerd, maar alleen wanneer bepaalde kwetsuren van spenen bij zeugen of van oren en staarten bij andere varkens zijn geconstateerd.

(2)

Het couperen van staarten bij varkens wordt uitgevoerd om staartbijten, een afwijkende gedraging die door verschillende factoren wordt veroorzaakt, te voorkomen. Deze praktijk veroorzaakt meestal pijn bij varkens en tast derhalve hun welzijn aan.

(3)

In Richtlijn 2008/120/EG is bepaald dat voordat tot het couperen van staarten wordt besloten, maatregelen moeten worden getroffen om staartbijten en andere gedragsstoornissen te voorkomen, de omgeving en de varkensdichtheid in aanmerking genomen. Daartoe moeten ontoereikende omgevingsfactoren of beheerssystemen worden aangepast.

(4)

Verder is in Richtlijn 2008/120/EG bepaald dat de lidstaten erop moeten toezien dat de varkens permanent kunnen beschikken over voldoende materiaal om te onderzoeken en mee te spelen, bv. stro, hooi, hout, zaagsel, compost van champignons, turf of een mengsel daarvan („afleidingsmateriaal”), voor zover de gezondheid van de dieren daardoor niet in gevaar komt.

(5)

De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid heeft wetenschappelijke adviezen uitgebracht over de risico's die verbonden zijn aan staartbijten bij varkens en over mogelijkheden om het couperen van staarten minder noodzakelijk te maken (2); ook heeft zij een wetenschappelijk advies uitgebracht over een multifactoriële aanpak op basis van diergebonden en niet-diergebonden maatregelen voor de beoordeling van het welzijn van varkens (3). De bevindingen van deze wetenschappelijke adviezen zouden in aanmerking genomen moeten worden in de in deze aanbeveling bedoelde beste praktijken.

(6)

De houderijsystemen verschillen van lidstaat tot lidstaat. Daarom moeten op het niveau van de Unie beste praktijken worden geformuleerd om het couperen van staarten minder noodzakelijk te maken en optimale oplossingen worden voorgesteld voor het verstrekken van afleidingsmateriaal.

(7)

Deze aanbeveling moet worden toegepast in overeenstemming met de bepalingen van Richtlijn 2008/120/EG en andere toepasselijke wetgeving van de Unie betreffende het welzijn van varkens,

HEEFT DE VOLGENDE AANBEVELING VASTGESTELD:

1.

Bij het toepassen van de in bijlage I bij Richtlijn 2008/120/EG vastgestelde algemene voorschriften voor het voorkomen van staartbijten en, bijgevolg, het verminderen van het couperen van staarten als routinemaatregel, zouden de lidstaten rekening moeten houden met de in de punten 2 tot en met 7 bedoelde en op wetenschappelijke kennis gebaseerde richtsnoeren voor beste praktijken.

2.

De lidstaten zouden:

a)

erop moeten toezien dat varkenshouders op basis van diergebonden en niet-diergebonden indicatoren een risicobeoordeling („de risicobeoordeling”) uitvoeren over de incidentie van staartbijten, enerzijds, en

b)

criteria moeten vaststellen voor de naleving van de in de wetgeving bepaalde voorschriften en deze op een website moeten publiceren.

3.

Bij het uitvoeren van de risicobeoordeling zouden de volgende parameters gecontroleerd moeten worden:

a)

het beschikbare afleidingsmateriaal,

b)

de hygiëne,

c)

het thermisch comfort en de luchtkwaliteit,

d)

de gezondheidstoestand,

e)

de competitie om voedsel en ruimte,

f)

de voeding.

Op basis van de resultaten van de risicobeoordeling zouden gepaste wijzigingen van de beheerssystemen in varkenshouderijen overwogen moeten worden: bv. geschikt afleidingsmateriaal beschikbaar stellen, voorzien in comfortabele omgevingsfactoren en toezien op een goede gezondheidstoestand en/of evenwichtige voeding voor de varkens.

4.

Met het afleidingsmateriaal zouden varkens in hun essentiële behoeften moeten kunnen voorzien zonder dat hun gezondheid daarbij in gevaar komt.

Het afleidingsmateriaal zou daarom veilig moeten zijn en bovendien:

a)

eetbaar, zodat de varkens het kunnen opeten of eraan kunnen ruiken, en bij voorkeur enige voedingswaarde hebben;

b)

kauwbaar, zodat de varkens erin kunnen bijten;

c)

onderzoekbaar, zodat de varkens het kunnen onderzoeken;

d)

manipuleerbaar, zodat de varkens het kunnen verplaatsen of de structuur of de vorm ervan kunnen veranderen.

5.

Afleidingsmateriaal zou niet alleen de in punt 4 opgesomde kenmerken moeten hebben, maar bovendien op zodanige wijze moeten worden verstrekt dat:

a)

het langdurig interessant is, d.w.z. dat het het exploratief gedrag van de varkens stimuleert, en regelmatig moet worden vervangen en aangevuld;

b)

de varkens er met hun snuit mee kunnen spelen;

c)

het in voldoende grote hoeveelheden beschikbaar is;

d)

het schoon en hygiënisch is.

6.

Teneinde in de essentiële behoeften van de varkens te voorzien, zou het afleidingsmateriaal alle in de punten 4 en 5 genoemde kenmerken moeten hebben.

Bijgevolg zou afleidingsmateriaal als volgt moeten worden ingedeeld:

a)

optimaal materiaal, d.w.z. materiaal dat alle in de punten 4 en 5 genoemde kenmerken heeft en bijgevolg alleen kan worden gebruikt;

b)

suboptimaal materiaal, d.w.z. materiaal dat over de meeste van de in de punten 4 en 5 genoemde kenmerken beschikt en bijgevolg in combinatie met ander materiaal zou moeten worden gebruikt;

c)

materiaal van ondergeschikt belang, d.w.z. materiaal dat voor afleiding zorgt voor varkens maar dat niet kan worden geacht te voldoen aan hun essentiële behoeften; dit zou bijgevolg moeten worden verstrekt in combinatie met optimaal of suboptimaal materiaal.

7.

Om na te gaan of varkens over voldoende en geschikt afleidingsmateriaal beschikken, zouden de lidstaten erop moeten toezien dat de varkenshouders op basis van beste praktijken passende indicatoren hanteren om toe te zien op het welzijn van de varkens die zij houden.

De controle van de beschikbaarheid van afleidingsmateriaal zou met gebruikmaking van die beoordelingsmethode moeten worden uitgevoerd op basis van:

a)

diergebonden indicatoren, zoals de aanwezigheid van afgebeten staarten, huidletsel en/of de vaststelling van abnormaal gedrag bij de varkens (zoals weinig interesse hebben voor of vechten om het beschikbare afleidingsmateriaal, bijten in ander dan het beschikbare afleidingsmateriaal, wroeten in de eigen uitwerpselen of, in het geval van zeugen, vaker vals nestbouwgedrag vertonen), en

b)

niet-diergebonden indicatoren, zoals de vervangingsfrequentie, toegankelijkheid, hoeveelheid en hygiëne van het verstrekte afleidingsmateriaal.

8.

De Commissie zou moeten toezien op de toepassing van deze aanbeveling en, rekening houdend met de meest recente en relevante wetenschappelijke kennis, via een publieke website nadere informatie verstrekken over de in de punten 2 tot en met 7 bedoelde beste praktijken.

9.

De lidstaten zouden, met actieve betrokkenheid van de varkenshouders, de in de punten 2 tot en met 7 bedoelde beste praktijken op gepaste wijze moeten verspreiden.

Gedaan te Brussel, 8 maart 2016.

Voor de Commissie

Vytenis ANDRIUKAITIS

Lid van de Commissie


(1)  Richtlijn 2008/120/EG van de Raad van 18 december 2008 tot vaststelling van minimumnormen ter bescherming van varkens (PB L 47 van 18.2.2009, blz. 5).

(2)  http://www.efsa.europa.eu/en/efsajournal/pub/611

(3)  http://www.efsa.europa.eu/en/efsajournal/pub/3702


Top