EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62009CJ0014

Samenvatting van het arrest

Zaak C-14/09

Hava Genc

tegen

Land Berlin

(verzoek van het Verwaltungsgericht Berlin om een prejudiciële beslissing)

„Associatieovereenkomst EEG-Turkije — Besluit nr. 1/80 van Associatieraad — Artikel 6, lid 1 — Begrip ‚werknemer’ — Verrichten van arbeid in loondienst in geringe omvang — Voorwaarde voor verlies van verkregen rechten”

Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 4 februari 2010   I ‐ 934

Samenvatting van het arrest

  1. Internationale overeenkomsten – Associatieovereenkomst EEG-Turkije – Vrij verkeer van personen – Werknemers – Recht van Turkse staatsburgers op verlenging van verblijfsvergunning

    (Besluit nr.1/80 van de Associatieraad EEG-Turkije, art. 6, lid 1)

  2. Internationale overeenkomsten – Associatieovereenkomst EEG-Turkije – Vrij verkeer van personen – Werknemers – Toegang van Turkse staatsburgers tot arbeid in loondienst van hun keuze in lidstaat en daarmee samenhangend verblijfsrecht

    (Besluit nr.1/80 van de Associatieraad EEG-Turkije, art. 6, lid 1)

  1.  Een Turks staatsburger die een bijzonder gering aantal uren arbeid verricht voor en onder het gezag van een werkgever tegen een beloning die slechts gedeeltelijk voorziet in de nodige middelen van bestaan, is een werknemer in de zin van artikel 6, lid 1, van besluit nr. 1/80 van de Associatieraad EEG-Turkije, voor zover de verrichte arbeid reëel en daadwerkelijk is. Het is aan de nationale rechter om aan de hand van de feiten na te gaan of dit in de aan hem voorgelegde zaak het geval is.

    „Werknemer” is immers iedereen die reële en daadwerkelijke arbeid verricht, met uitsluiting van werkzaamheden van zo geringe omvang dat zij louter marginaal en bijkomstig zijn. De arbeidsverhouding wordt daardoor gekenmerkt dat iemand gedurende een bepaalde tijd voor een ander en onder diens gezag prestaties verricht tegen beloning.

    Hoewel de omstandigheid dat iemand slechts een zeer gering aantal uren in een arbeidsverhouding werkt, een aanwijzing kan vormen dat de verrichte arbeid slechts marginaal en bijkomstig is, neemt dit niet weg dat, onafhankelijk van het lage arbeidsloon en het geringe aantal arbeidsuren, niet kan worden uitgesloten dat deze activiteit na een algehele beoordeling van de betrokken arbeidsverhouding, door de nationale autoriteiten als reëel en daadwerkelijk wordt beschouwd, waardoor de betrokkene de hoedanigheid van „werknemer” verkrijgt.

    De algehele beoordeling van de arbeidsverhouding van de betrokkene houdt in dat niet alleen rekening wordt gehouden met de gegevens betreffende de arbeidsduur en de hoogte van de beloning, maar ook met het recht op betaalde vakantiedagen, het behoud van salaris bij ziekte, het feit dat op het contract een collectieve arbeidsovereenkomst van toepassing is, en dat de contractsverhouding met de onderneming enkele jaren heeft geduurd. Deze laatste factoren kunnen een aanwijzing vormen dat de beroepsactiviteit reëel en daadwerkelijk is.

    (cf. punten 19, 26-28, 33, dictum 1)

  2.  Een Turkse werknemer in de zin van artikel 6, lid 1, van besluit nr. 1/80 van de Associatieraad EEG-Turkije kan zich beroepen op het recht van vrij verkeer dat hij ontleent aan de overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de EEG en Turkije, ook wanneer het doel waarvoor hij de gastlidstaat is binnengekomen niet meer bestaat. Wanneer een dergelijke werknemer de in artikel 6, lid 1, gestelde voorwaarden vervult, mogen aan zijn recht op verblijf in de gastlidstaat geen nadere voorwaarden worden gesteld, verband houdend met het bestaan van belangen die zijn verblijf kunnen rechtvaardigen of met de aard van de arbeid.

    (cf. punt 44, dictum 2)

Top