EUR-Lex Acces la dreptul Uniunii Europene

Înapoi la prima pagină EUR-Lex

Acest document este un extras de pe site-ul EUR-Lex

Document 62017CA0111

Zaak C-111/17 PPU: Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 8 juni 2017 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Monomeles Protodikeio Athinon — Griekenland) — OL/PQ [Prejudiciële verwijzing — Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken — Bevoegdheid, erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake ouderlijke verantwoordelijkheid — Internationale ontvoering van kinderen — Verdrag van ’s-Gravenhage van 25 oktober 1980 — Verordening (EG) nr. 2201/2003 — Artikel 11 — Verzoek tot terugkeer — Begrip „gewone verblijfplaats” van een zuigeling — Kind dat overeenkomstig de wens van zijn ouders ter wereld is gekomen in een andere lidstaat dan die waarin zij hun gewone verblijfplaats hadden — Ononderbroken verblijf van het kind in de lidstaat van zijn geboorte gedurende de eerste maanden van zijn leven — Beslissing van de moeder om niet terug te keren naar de lidstaat waarin het paar zijn gewone verblijfplaats had]

PB C 249 van 31.7.2017, p. 11-12 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

31.7.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 249/11


Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 8 juni 2017 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Monomeles Protodikeio Athinon — Griekenland) — OL/PQ

(Zaak C-111/17 PPU) (1)

([Prejudiciële verwijzing - Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken - Bevoegdheid, erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake ouderlijke verantwoordelijkheid - Internationale ontvoering van kinderen - Verdrag van ’s-Gravenhage van 25 oktober 1980 - Verordening (EG) nr. 2201/2003 - Artikel 11 - Verzoek tot terugkeer - Begrip „gewone verblijfplaats” van een zuigeling - Kind dat overeenkomstig de wens van zijn ouders ter wereld is gekomen in een andere lidstaat dan die waarin zij hun gewone verblijfplaats hadden - Ononderbroken verblijf van het kind in de lidstaat van zijn geboorte gedurende de eerste maanden van zijn leven - Beslissing van de moeder om niet terug te keren naar de lidstaat waarin het paar zijn gewone verblijfplaats had])

(2017/C 249/16)

Procestaal: Grieks

Verwijzende rechter

Monomeles Protodikeio Athinon

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: OL

Verwerende partij: PQ

Dictum

Artikel 11, lid 1, van verordening (EG) nr. 2201/2003 van de Raad van 27 november 2003 betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, en tot intrekking van verordening (EG) nr. 1347/2000, moet aldus worden uitgelegd dat in een situatie als die in het hoofdgeding, waarin een kind overeenkomstig de gemeenschappelijke wens van zijn ouders ter wereld is gekomen en meerdere maanden ononderbroken met zijn moeder heeft verbleven in een andere lidstaat dan de lidstaat waarin de ouders vóór de geboorte hun gewone verblijfplaats hadden, de aanvankelijke bedoeling van de ouders dat de moeder met het kind naar laatstgenoemde lidstaat zou terugkeren, geen grondslag kan vormen voor het oordeel dat het kind daar zijn „gewone verblijfplaats” in de zin van die verordening heeft.

In een dergelijke situatie kan de weigering van de moeder om met het kind naar die lidstaat terug te keren, bijgevolg niet worden beschouwd als een „ongeoorloofde overbrenging of niet doen terugkeren” van het kind in de zin van genoemd artikel 11, lid 1.


(1)  PB C 144 van 8.5.2017.


Sus