EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32004R1321

Verordening (EG) nr. 1321/2004 van de Raad van 12 juli 2004 inzake de beheersstructuren van de Europese programma's voor radionavigatie per satelliet

PB L 246 van 20.7.2004, p. 1–9 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
PB L 142M van 30.5.2006, p. 139–147 (MT)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (BG, RO)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 08/11/2010; opgeheven door 32010R0912

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2004/1321/oj

20.7.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 246/1


VERORDENING (EG) Nr. 1321/2004 VAN DE RAAD

van 12 juli 2004

inzake de beheersstructuren van de Europese programma's voor radionavigatie per satelliet

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 308,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Aan het Europese beleid inzake radionavigatie per satelliet wordt thans uitvoering gegeven door de programma's Egnos en Galileo.

(2)

Galileo is het eerste Europese ruimtevaartprogramma dat door de Europese Unie, samen met het Europees Ruimteagentschap (ESA), wordt gefinancierd en beheerd. De verwachting is dat het zal bijdragen aan tal van toepassingen op gebieden die direct of indirect verband houden met het communautaire beleid, zoals vervoer (mobiele plaatsbepaling en snelheidsmeting), verzekeringen, tolheffing op autowegen, wetshandhaving (volgen van verdachten, bestrijding van criminaliteit), douane en accijnzen (veldonderzoek, enz.), landbouw (aanpassing van doses meststoffen of bestrijdingsmiddelen aan de staat van het veld, enz.) of visserij (toezicht op verplaatsingen van boten).

(3)

Egnos is een tripartiet programma tussen de Europese Gemeenschap, het ESA en Eurocontrol, dat tot doel heeft in een groot geografisch gebied de Amerikaanse GPS- en de Russische Glonass-signalen te versterken ten behoeve van de betrouwbaarheid. Het staat los van het programma Galileo en vormt daar een aanvulling op.

(4)

Bij de Europese Raden van Keulen (3 en 4 juni 1999), Feira (19 en 20 juni 2000), Nice (7 t/m 11 december 2000), Stockholm (23 en 24 maart 2001), Laken (14 en 15 december 2001), Barcelona (15 en 16 maart 2002) en Brussel (20 en 21 maart 2003) is gewezen op het strategische karakter van Galileo.

(5)

Aangezien de Europese programma's voor radionavigatie per satelliet van strategisch belang zijn, en er zorg voor moet worden gedragen dat de essentiële openbare belangen naar behoren worden verdedigd en vertegenwoordigd, is het absoluut noodzakelijk dat er toezicht wordt uitgeoefend op de volgende fasen van de invoering van het systeem en het gebruik van de voor de programma's uitgetrokken communautaire fondsen overeenkomstig de desbetreffende politieke richtsnoeren van de Raad en de financiële besluiten van de begrotingsinstanties; derhalve dient er een Europese toezichtautoriteit te worden opgericht voor het wereldwijd satellietnavigatiesysteem (GNSS), hierna de Autoriteit te noemen.

(6)

De Raad heeft herhaaldelijk, en met name in zijn conclusies van 5 april 2001 en 26 maart 2002, onderstreept dat substantiële deelname van de particuliere sector een fundamentele voorwaarde voor het welslagen van het programma Galileo in zijn stationerings- en exploitatiefase is.

(7)

Daartoe dient de Autoriteit een concessieovereenkomst te sluiten met het consortium dat na afloop van de ontwikkelingsfase van het Galileo-programma zal worden geselecteerd, en erop toe te zien dat het consortium de hieruit voortvloeiende verplichtingen, met name inzake de openbare dienstverlening, nakomt.

(8)

De Autoriteit is, wat de frequenties betreft, de enige onderhandelingspartner van de concessiehouder.

(9)

Lidstaten die bij de Internationale Unie voor Telecommunicatie dossiers hebben neergelegd betreffende het gebruik van de frequenties die nodig zijn voor het functioneren van het systeem, dienen, aansluitend bij het bovenstaande, de Autoriteit te machtigen het exclusieve gebruiksrecht voor de duur van de concessie aan de concessiehouder over te dragen, zodat deze de in het lastenboek vereiste diensten kan leveren.

(10)

De Autoriteit zorgt voor het beheer van en het toezicht op het gebruik van de middelen die haar specifiek voor de programma's zullen worden toegewezen.

(11)

De Autoriteit staat de Commissie bij op gebieden die raakpunten hebben met radionavigatie per satelliet, met name indien er wettelijke of bestuursrechtelijke maatregelen nodig blijken te zijn.

(12)

De Autoriteit maakt gebruik van de lopende activiteiten op het gebied van onderzoek, ontwikkeling en technologische evaluatie, met name die welke worden uitgevoerd door het ESA. Rekening houdend met de resolutie van de Raad van 16 november 2000 over de Europese Ruimtevaartstrategie (2), dienen bij de samenwerking met het ESA, waar mogelijk, ten volle de mogelijkheden te worden benut die worden geboden door de kaderovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het ESA.

(13)

De Autoriteit beschermt de reeds verrichte communautaire investeringen in ruimtevaarttechnologie en -infrastructuur en maakt deze ten nutte.

(14)

Bij de opheffing van de gemeenschappelijke Galileo-onderneming dient deze krachtens de desbetreffende bepalingen van haar statuten alle door haar verworven eigendommen aan de Autoriteit over te dragen. Alle door de concessiehouder tijdens de stationeringsfase ontwikkelde activa moeten aan de Autoriteit worden overgedragen, tenzij van tevoren anderszins is overeengekomen, aangezien de ontwerp-, de ontwikkelings- en de valideringsfase van het programma bijna geheel met openbare middelen zijn gefinancierd, en alle vruchten van dit ontwikkelingsproces ter beschikking van de concessiehouder moeten worden gesteld.

(15)

De rechtspositie van de Autoriteit moet van dien aard zijn dat zij bij de uitvoering van haar taken als rechtspersoon kan handelen.

(16)

Met het oog op een doeltreffende uitvoering van de taken van de Autoriteit zijn de lidstaten en de Commissie vertegenwoordigd in een raad van bestuur, die de noodzakelijke bevoegdheden heeft om de begroting op te stellen, de uitvoering ervan te controleren, de vereiste financiële voorschriften aan te nemen, een transparante werkprocedure voor de besluitvorming door de Autoriteit in te voeren, haar werkprogramma goed te keuren en de uitvoerend directeur te benoemen.

(17)

De vlotte werking van de Autoriteit vereist dat haar uitvoerend directeur wordt benoemd op grond van verdiensten en van door bewijsstukken aangetoonde bestuurlijke en leidinggevende vaardigheden, alsook relevante bekwaamheid en ervaring, en dat hij zijn taken totaal onafhankelijk en soepel verricht met betrekking tot de organisatie van de interne werking van de Autoriteit. De uitvoerend directeur dient alle stappen voor te bereiden en te nemen die nodig zijn om de goede uitvoering van het werkprogramma van de Autoriteit te garanderen, dient elk jaar een ontwerp van een algemeen verslag voor de raad van bestuur op te stellen, dient een ontwerp-raming van de ontvangsten en uitgaven van de Autoriteit op te stellen en de begroting uit te voeren.

(18)

De procedures voor de benoeming van ambtsdragers moeten transparant zijn.

(19)

De raad van bestuur moet over de mogelijkheid beschikken een wetenschappelijk en technisch comité op te richten dat de Autoriteit bijstaat bij technische kwesties en bij de modernisering van het systeem.

(20)

Er dient een comité voor de veiligheid en beveiliging van het systeem te worden opgericht om de Autoriteit bij te staan bij alle aspecten welke verband houden met de veiligheid en de beveiliging van het systeem.

(21)

Het wordt noodzakelijk geacht de volledige autonomie en onafhankelijkheid van de Autoriteit te waarborgen en deze, met het oog hierop, een autonome begroting te verlenen waarvan de inkomsten hoofdzakelijk uit een bijdrage van de Gemeenschap komen. De communautaire begrotingsprocedure blijft van toepassing, voorzover het gaat om subsidies die ten laste komen van de algemene begroting van de Europese Unie. Voorts dient de Rekenkamer de rekeningen te controleren.

(22)

De Autoriteit dient in het kader van haar werkingssfeer, haar doelstellingen en de uitvoering van haar taken inzonderheid te voldoen aan de op communautaire instellingen toepasselijke voorschriften.

(23)

De Autoriteit dient het Gemeenschapsrecht betreffende de toegang van het publiek tot documenten en de bescherming van personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens toe te passen. Tevens dient zij zich te houden aan de beveiligingsbeginselen die van toepassing zijn op de Raad en de Commissiediensten.

(24)

Derde landen moeten, op voorwaarde dat zij vooraf een overeenkomst in deze zin hebben gesloten met de Gemeenschap, kunnen deelnemen aan de Autoriteit, vooral wanneer deze landen aan de voorafgaande fasen van Galileo hebben deelgenomen door bij te dragen aan het Galileosat-programma van het ESA.

(25)

Het Europees GNSS moet worden beschouwd als een uit het oogpunt van veiligheid en betrouwbaarheid gevoelige infrastructuur.

(26)

De veiligheid en betrouwbaarheid van het systeem moeten worden beschermd tegen (al dan niet) kwaadwillige aanslagen, om te voorkomen dat het gebruikt wordt voor doeleinden die gevolgen kunnen hebben voor de beveiliging van de Europese Unie en haar lidstaten.

(27)

De in Gemeenschappelijk Optreden 2004/552/GBVB van de Raad van 12 juli 2004 ten aanzien van aspecten van de exploitatie van het Europees systeem voor radionavigatie per satelliet die betrekking hebben op de veiligheid van de Europese Unie (3) vervatte procedure is van toepassing indien een lidstaat van oordeel is dat de nationale veiligheid wordt bedreigd.

(28)

Het Verdrag bevat geen andere bepalingen dan die van artikel 308 voor de vaststelling van deze verordening,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Doel

Bij deze verordening wordt een communautair bureau opgericht, genaamd Europese GNSS-toezichtautoriteit „de Autoriteit”), Galileo, met als doel de openbare belangen in verband met de Europese GNSS-programma's voor radionavigatie per satelliet te behartigen en daarvoor de regelgevende instantie te zijn.

Artikel 2

Taken

1.   De Autoriteit heeft de volgende taken:

a)

Zij is de concessieverlenende instantie voor de particuliere concessiehouder die belast is met de uitvoering en het beheer van de stationerings- en de exploitatiefase van Galileo („de concessiehouder”); in dit kader sluit zij met laatstgenoemde de concessieovereenkomst; zij ziet erop toe dat de concessiehouder de concessieovereenkomst naleeft en zich aan het daarbij gevoegde lastenboek houdt, en treft alle passende maatregelen om de continuïteit van de dienstverlening te garanderen wanneer de concessiehouder in gebreke blijft; zij verleent de concessiehouder voor de duur van de concessie het recht van de in artikel 3, lid 1, bedoelde materiële en immateriële activa gebruik te maken.

b)

Zij beheert de haar specifiek voor de Europese GNSS-programma's toegewezen middelen, en houdt toezicht op het algemeen financieel beheer teneinde over de bijdragen van de openbare sector te adviseren.

c)

De Autoriteit krijgt de — van de gemeenschappelijke onderneming Galileo overgenomen — verantwoordelijkheid om de overeenkomst te beheren met de economische actor die belast wordt met de exploitatie van Egnos, en om een kader voor te leggen voor de toekomstige beleidsopties inzake Egnos, zulks met inachtneming van de adviezen van de partijen die hebben bijgedragen aan de financiering van de ontwikkelings- en stationeringsfase van Egnos.

d)

Zij coördineert de activiteiten van de lidstaten met betrekking tot de frequenties die noodzakelijk zijn voor het functioneren van het systeem; zij is houder van het gebruiksrecht voor al die frequenties, waar zij ook gevestigd is; zij is de gesprekspartner van de concessiehouder waar het de gebruikmaking van deze frequenties betreft.

e)

Teneinde de Commissie bij te staan bij het voorbereiden van de bij het Europees Parlement en de Raad in te dienen voorstellen voor de Europese GNSS-programma's en bij het aannemen van de uitvoeringsvoorschriften, stelt zij ontwerpen daarvan op.

f)

Zij is verantwoordelijk voor de modernisering en ontwikkeling van nieuwe generaties van het systeem.

g)

Zij kan de taken ter uitvoering van de begroting vervullen die haar door de Commissie worden toegewezen in verband met de Europese GNSS-programma's overeenkomstig het bepaalde in artikel 54, lid 2, onder b), van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (4).

h)

Zij ziet erop toe dat de onderdelen van het systeem naar behoren worden gecertificeerd; zij machtigt de passende bevoegde certificeringsorganen tot het afgeven van de desbetreffende certificaten en het toezicht op de naleving van de daarmee samenhangende normen en technische specificaties.

i)

Zij handhaaft en toetst de naleving door de concessiehouder van de krachtens Gemeenschappelijk Optreden 2004/552/GBVB uitgevaardigde instructies.

j)

Onverminderd artikel 22 beheert de Autoriteit alle aspecten in verband met de veiligheid en de beveiliging van het systeem. Dit houdt met name het volgende in:

i)

de beveiligingsbijlagen bij industriële overeenkomsten goedkeuren;

ii)

de beveiligingsspecificaties van het systeem en zijn onderdelen, en de beveiligingsnormen voor informatietechnieken vaststellen;

iii)

de cryptografie bepalen die goedkeuring van overheidswege vereist;

iv)

ervoor zorgen dat de Europese GNSS-signalen/diensten gecontroleerd worden overeenkomstig de in onder i) en ii) genoemde beveiligingscriteria;

v)

voor Galileo de Europese GNSS-instantie voor veiligheidsaccreditatie vormen, een begin maken met en toezien op de uitvoering van beveiligingsprocedures en controles verrichten op de veiligheid van het systeem;

vi)

met betrekking tot een door de overheid gereguleerde dienst („public regulated service” (PRS)):

de specificaties en instructies voor de vervaardiging van PRS-ontvangers vaststellen overeenkomstig het door de Raad te bepalen beleid inzake de toegang tot PRS,

richtsnoeren verstrekken voor de uitvoering van de PRS-beheersvoorschriften in de lidstaten;

vii)

de naleving door de concessiehouder van de internationale voorschriften en overeenkomsten (Wassenaar, Missile Technology Control Regime (MTCR), internationale overeenkomsten, enz.) handhaven en toetsen;

viii)

de bepalingen inzake uitwisseling, behandeling en opslag van gerubriceerde gegevens toepassen;

ix)

procedures ontwikkelen voor de coördinatie en het overleg inzake beveiligingsvraagstukken met de secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie, hoge vertegenwoordiger voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (SG/HV);

x)

maatregelen voorstellen die de Raad zou kunnen nemen ingeval de beveiliging van de Europese Unie of van een lidstaat bedreigd wordt als gevolg van de werking of het gebruik van het systeem, dan wel ingeval de werking van het systeem, met name door een internationale crisis bedreigd wordt;

xi)

de Raad advies verlenen, indien hierom verzocht wordt krachtens Gemeenschappelijk Optreden 2004/552/GBVB;

xii)

advies verlenen over kwesties inzake het beveiligingsbeleid in internationale overeenkomsten die verband houden met de Europese GNSS-programma's.

2.   De ESA wordt verzocht de autoriteit technische en wetenschappelijke ondersteuning te verlenen.

Artikel 3

Eigendom

1.   De Autoriteit is eigenares van alle materiële en immateriële activa die haar door de gemeenschappelijke onderneming Galileo na afloop van de ontwikkelingsfase worden overgedragen, en die door de concessiehouder gedurende de stationeringsfase en de exploitatiefase zullen worden gecreëerd of ontwikkeld.

2.   Hoe de eigendomsoverdrachten in hun werk gaan, wordt, wat de gemeenschappelijke onderneming aangaat, vastgesteld tijdens de ontbindingsprocedure als bedoeld in artikel 21 van de statuten van de gemeenschappelijke onderneming Galileo, die zijn gehecht aan Verordening (EG) nr. 876/2002 (5) en, wat de concessiehouder aangaat, in de concessieovereenkomst.

3.   De Autoriteit is eigenares van alle materiële en immateriële Egnos-activa met inachtneming van de overeenkomst met de Egnos-investeerders over de voorwaarden voor de overdracht door het ESA van de eigendom van alle Egnos-faciliteiten en -apparatuur, of een deel daarvan.

Artikel 4

Rechtspersoonlijkheid, plaatselijke kantoren

1.   De Autoriteit is een orgaan van de Gemeenschap. Zij heeft rechtspersoonlijkheid.

2.   In elk van de lidstaten geniet de Autoriteit de meest uitgebreide handelingsbevoegdheid welke aan rechtspersonen krachtens de wetgeving in de betreffende lidstaat wordt verleend. Zij kan in het bijzonder roerende en onroerende zaken verwerven of vervreemden en kan in rechte optreden.

3.   De Autoriteit kan besluiten in de lidstaten — met hun toestemming — of in andere landen die overeenkomstig artikel 21 aan het programma deelnemen, plaatselijke kantoren te vestigen.

4.   De Autoriteit wordt vertegenwoordigd door haar uitvoerend directeur.

Artikel 5

De raad van bestuur

1.   Er wordt een raad van bestuur ingesteld die met de in artikel 6 opgesomde taken wordt belast.

2.   De raad van bestuur bestaat uit één vertegenwoordiger per lidstaat en één vertegenwoordiger die wordt aangewezen door de Commissie. De duur van de ambtstermijn van de leden van de raad van bestuur bedraagt vijf jaar. Deze ambtstermijn kan eenmaal worden verlengd.

3.   In voorkomend geval worden de deelneming van vertegenwoordigers van derde landen en de voorwaarden daarvoor vastgesteld in de in artikel 21 bedoelde regelingen.

4.   De raad van bestuur kiest uit zijn midden een voorzitter en een vice-voorzitter. De vice-voorzitter vervangt ambtshalve de voorzitter wanneer deze is verhinderd zijn taken te verrichten. De ambtstermijn van zowel de voorzitter als de vice-voorzitter bedraagt tweeënhalf jaar en loopt af wanneer hun lidmaatschap van de raad van bestuur ten einde loopt. Deze ambtstermijn kan eenmaal worden verlengd.

5.   De voorzitter roept de vergaderingen van de raad van bestuur bijeen.

De uitvoerend directeur van de Autoriteit neemt deel aan de beraadslagingen.

De raad van bestuur houdt tweemaal per jaar een gewone vergadering. Daarnaast komt de raad van bestuur, op initiatief van zijn voorzitter of op verzoek van ten minste eenderde van zijn leden, bijeen.

De raad van bestuur kan elkeen wiens advies dienstig kan zijn, uitnodigen om als waarnemer de vergaderingen bij te wonen. Wanneer beveiligingskwesties worden besproken, wonen een vertegenwoordiger van de SG/HV en de voorzitter van het Comité voor de veiligheid en beveiliging van het systeem de vergadering als waarnemer bij. De leden van de raad van bestuur kunnen zich laten bijstaan door adviseurs of deskundigen, met inachtneming van de bepalingen van het reglement van orde.

Het secretariaat van de raad van bestuur wordt verzorgd door de Autoriteit.

6.   Tenzij in de verordening anders is bepaald, neemt de raad van bestuur besluiten bij tweederde meerderheid van zijn leden.

7.   Elk lid heeft één stem. De uitvoerend directeur van de Autoriteit neemt niet aan de stemming deel.

Het reglement van orde bepaalt de nadere bijzonderheden van de stemprocedure, en in het bijzonder onder welke voorwaarden een lid namens een ander lid kan handelen.

Artikel 6

Taken van de raad van bestuur

De raad van bestuur:

a)

benoemt overeenkomstig artikel 7, lid 2, de uitvoerend directeur;

b)

keurt uiterlijk op 30 november van elk jaar en na ontvangst van het advies van de Commissie, het werkprogramma van de Autoriteit voor het komende jaar goed en zendt het toe aan de lidstaten, het Europees Parlement, de Raad en de Commissie. Dit werkprogramma wordt onverminderd de jaarlijkse communautaire begrotingsprocedure goedgekeurd;

c)

verricht de taken met betrekking tot de begroting van de Autoriteit die hem overeenkomstig de artikelen 11 en 12 toevallen;

d)

is verantwoordelijk voor alle besluiten in verband met de in artikel 2, onder j), genoemde taken, die steeds zullen worden genomen na overleg met of op basis van voorstellen van het Comité voor de veiligheid en beveiliging van het systeem;

e)

treedt als tuchtraad op ten aanzien van de uitvoerend directeur;

f)

keurt de bijzondere bepalingen goed die nodig zijn voor de uitoefening van het recht van toegang tot de documenten van de Autoriteit overeenkomstig artikel 19;

g)

keurt een jaarverslag over de activiteiten en de vooruitzichten van de Autoriteit goed, en zendt dit uiterlijk op 15 juni toe aan de lidstaten, het Europees Parlement, de Raad, de Commissie, het Europees Economisch en Sociaal Comité en de Rekenkamer.

De Autoriteit zendt de begrotingsautoriteit alle informatie toe die voor de evaluatieprocedures van belang is;

h)

stelt zijn reglement van orde vast.

Artikel 7

De uitvoerend directeur

1.   De Autoriteit wordt geleid door de uitvoerend directeur, die volledig onafhankelijk is bij de uitoefening van zijn taken, onverminderd de respectieve bevoegdheden van de Commissie en de raad van bestuur.

2.   De uitvoerend directeur wordt op grond van verdiensten en van door bewijsstukken aangetoonde bestuurlijke en leidinggevende vaardigheden, alsook relevante bekwaamheid en ervaring, door de raad van bestuur benoemd aan de hand van een door de Commissie voorgestelde lijst van ten minste drie kandidaten. De raad van bestuur neemt een besluit met een meerderheid van drievierde van zijn leden.

De bevoegdheid om de uitvoerend directeur te ontslaan berust bij de raad van bestuur, die daarvoor dezelfde procedure volgt.

De ambtstermijn van de uitvoerend directeur bedraagt vijf jaar. Deze ambtstermijn kan eenmaal worden verlengd.

3.   Het Europees Parlement of de Raad kunnen de uitvoerend directeur verzoeken verslag uit te brengen over de uitvoering van zijn taken.

Artikel 8

Taken van de uitvoerend directeur

De uitvoerend directeur

a)

treedt als vertegenwoordiger van de Autoriteit op en is met het beheer ervan belast;

b)

bereidt de werkzaamheden van de raad van bestuur voor. Hij neemt, zonder stemrecht, deel aan de werkzaamheden van de raad van bestuur;

c)

is onder toezicht van de raad van bestuur verantwoordelijk voor de uitvoering van het jaarlijkse werkprogramma van de Autoriteit;

d)

neemt alle noodzakelijke stappen, waaronder de vaststelling van interne administratieve instructies en de bekendmaking van mededelingen, om het functioneren van de Autoriteit in overeenstemming met deze verordening te waarborgen;

e)

stelt overeenkomstig artikel 11 ramingen van de ontvangsten en uitgaven van de Autoriteit op, en voert overeenkomstig artikel 12 de begroting uit;

f)

stelt elk jaar een ontwerp van algemeen verslag op dat hij aan de raad van bestuur voorlegt;

g)

stelt de organisatiestructuur van de Autoriteit vast, die hij ter goedkeuring aan de raad van bestuur voorlegt. Hij stelt een passende permanente structuur vast voor de uitvoering van met beveiliging verband houdende besluiten en onderhoudt de nodige operationele contacten die verband houden met beveiliging;

h)

oefent met betrekking tot het personeel de in artikel 16 genoemde bevoegdheden uit;

i)

kan na instemming van de raad van bestuur de vereiste maatregelen nemen om overeenkomstig artikel 4 plaatselijke kantoren in de lidstaten te vestigen.

Artikel 9

Het Wetenschappelijk en Technisch Comité

1.   Onverminderd artikel 2 kan de raad van bestuur een Wetenschappelijk en Technisch Comité samenstellen, waarvan zij de leden en de voorzitter, afkomstig uit lidstaten en van de Commissie, benoemt onder erkende deskundigen, die daartoe door de lidstaten en de Commissie worden voorgedragen. Indien wenselijk, wordt de deelname van vertegenwoordigers van derde landen in het comité en de voorwaarden daarvoor, vastgelegd in de in artikel 21 bedoelde regelingen.

2.   Het Wetenschappelijk en Technisch Comité kan opdracht krijgen:

a)

adviezen uit te brengen over technische vraagstukken, of over voorstellen die een grote conceptuele verandering in het Europees GNSS-systeem impliceren;

b)

aanbevelingen te doen over de modernisering van het systeem;

c)

iedere andere taak te verrichten die nodig is voor de verdieping van de kennis op het gebied van radionavigatie per satelliet.

3.   Onder voorbehoud van goedkeuring door de raad van bestuur, stelt het Wetenschappelijk en Technisch Comité zijn reglement van orde vast.

Artikel 10

Comité voor de veiligheid en beveiliging van het systeem

1.   De raad van bestuur richt een Comité voor de veiligheid en beveiliging van het systeem op. Het is samengesteld uit één vertegenwoordiger per lidstaat en één voor de Commissie, gekozen onder erkende beveiligingsdeskundigen. Een vertegenwoordiger van de SG/HV woont de vergaderingen van het comité als waarnemer bij.

2.   Het comité wordt geraadpleegd over en kan met voorstellen komen voor de in artikel 2, onder j), genoemde veiligheids- en beveiligingsvraagstukken.

3.   Het comité kiest een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter onder zijn leden, en stelt zijn reglement van orde vast.

Artikel 11

Begroting

1.   De inkomsten van de Autoriteit omvatten, onverminderd andere vast te stellen activa en passiva, een in de algemene begroting van de Europese Unie opgenomen subsidie van de Gemeenschap waarmee de ontvangsten en de uitgaven in evenwicht worden gehouden.

2.   De uitgaven van de Autoriteit omvatten de uitgaven voor personeel, administratie en infrastructuur, de werkingskosten en de uitgaven in verband met de werkzaamheden van het Wetenschappelijk en Technisch Comité en het Comité voor de veiligheid en beveiliging van het systeem, alsmede de uitgaven in verband met de contracten en overeenkomsten die door de Autoriteit zijn gesloten met het oog op de uitvoering van de Europese GNSS-programma's.

3.   De uitvoerend directeur stelt een ontwerp-raming op van de ontvangsten en uitgaven van de Autoriteit voor het volgende begrotingsjaar, en zendt deze tezamen met een ontwerp-personeelsformatie aan de raad van bestuur.

4.   De ontvangsten en uitgaven zijn in evenwicht.

5.   De raad van bestuur stelt jaarlijks, op basis van de ontwerp-staat van de ontvangsten en uitgaven, de raming van de ontvangsten en uitgaven van de Autoriteit voor het volgende begrotingsjaar vast.

6.   Deze raming, die tevens een ontwerp-personeelsformatie bevat, wordt samen met het voorlopig werkprogramma uiterlijk op 31 maart door de raad van bestuur toegezonden aan de Commissie en aan de landen waarmee de Gemeenschap de in artikel 21 bedoelde overeenkomsten heeft gesloten.

7.   De raming wordt samen met het voorontwerp van algemene begroting van de Europese Unie door de Commissie ingediend bij het Europees Parlement en de Raad „de begrotingsautoriteit”).

8.   Op basis van deze raming neemt de Commissie de geraamde bedragen die zij nodig acht met betrekking tot de personeelsformatie en de subsidie ten laste van de algemene begroting op in het voorontwerp van algemene begroting van de Europese Unie, dat zij overeenkomstig artikel 272 van het Verdrag voorlegt aan de begrotingsautoriteit.

9.   De begrotingsautoriteit keurt de kredieten voor de subsidie aan de Autoriteit goed en stelt de personeelsformatie van de Autoriteit vast.

10.   De begroting wordt vastgesteld door de raad van bestuur. De begroting wordt definitief na de definitieve vaststelling van de algemene begroting van de Europese Unie. De begroting wordt, zo nodig, dienovereenkomstig aangepast.

11.   De raad van bestuur stelt de begrotingsautoriteit zo spoedig mogelijk in kennis van de projecten die hij voornemens is te realiseren en die aanzienlijke financiële gevolgen voor de financiering van de begroting heeft, met name onroerendgoedprojecten, zoals de huur of aankoop van gebouwen. Hij brengt de Commissie daarvan op de hoogte.

12.   Wanneer een tak van de begrotingsautoriteit kennis heeft gegeven van zijn voornemen om een advies te verstrekken, doet hij dit advies aan de raad van bestuur toekomen binnen een termijn van zes weken te rekenen vanaf de kennisgeving van het project.

Artikel 12

Uitvoering en controle van de begroting

1.   De uitvoerend directeur voert de begroting van de Autoriteit uit.

2.   Uiterlijk op 1 maart van het jaar dat volgt op het afgesloten begrotingsjaar, dient de rekenplichtige van de Autoriteit de voorlopige rekeningen met het verslag over het budgettair en financieel beheer van het begrotingsjaar in bij de rekenplichtige van de Commissie. De rekenplichtige van de Commissie consolideert de voorlopige rekeningen van de instellingen en de gedecentraliseerde organen overeenkomstig artikel 128 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002.

3.   Uiterlijk op 31 maart van het jaar dat volgt op het afgesloten begrotingsjaar, dient de rekenplichtige van de Commissie de voorlopige rekeningen van de Autoriteit met het verslag over het budgettair en financieel beheer van het begrotingsjaar in bij de Rekenkamer. Het verslag wordt eveneens toegezonden aan het Europees Parlement en de Raad.

4.   Na ontvangst van de opmerkingen van de Rekenkamer over de voorlopige rekeningen van de Autoriteit overeenkomstig artikel 129 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002, maakt de uitvoerend directeur onder zijn eigen verantwoordelijkheid de definitieve rekeningen van de Autoriteit op en legt deze voor advies aan de raad van bestuur voor.

5.   De raad van bestuur brengt advies uit over de definitieve rekeningen van de Autoriteit.

6.   Uiterlijk op 1 juli van het jaar dat volgt op het afgesloten begrotingsjaar dient de uitvoerend directeur de definitieve rekeningen met het advies van de raad van bestuur in bij het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer.

7.   De definitieve rekeningen worden gepubliceerd.

8.   De uitvoerend directeur dient uiterlijk op 30 september een antwoord op de opmerkingen van de Rekenkamer in bij deze instelling. Hij dient dit antwoord ook in bij de raad van bestuur.

9.   De uitvoerend directeur verstrekt het Europees Parlement desgevraagd, overeenkomstig artikel 146, lid 3, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002, alle inlichtingen die nodig zijn voor het goede verloop van de kwijtingsprocedure voor het betrokken begrotingsjaar.

10.   Vóór 30 april van het jaar n + 2 verleent het Europees Parlement, op aanbeveling van de Raad, die met gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluit, de uitvoerend directeur kwijting voor de uitvoering van de begroting van het begrotingsjaar n.

Artikel 13

Financiële bepalingen

De financiële regeling die van toepassing is op de Autoriteit wordt vastgesteld door de raad van bestuur, na raadpleging van de Commissie. Deze financiële regeling mag alleen afwijken van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 23 december 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (6) indien de specifieke vereisten van de werking van de Autoriteit dit noodzakelijk maken, en mits de Commissie hiermee heeft ingestemd.

Artikel 14

Fraudebestrijding

1.   Ter bestrijding van fraude, corruptie en andere illegale handelingen zijn de bepalingen van Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) (7) onverminderd van toepassing.

2.   De Autoriteit treedt toe tot het Interinstitutioneel Akkoord van 25 mei 1999 tussen het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Commissie van de Europese Gemeenschappen betreffende de interne onderzoeken verricht door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) (8) en stelt onverwijld passende voorschriften vast die op het gehele personeel van de Autoriteit van toepassing zijn.

3.   De financieringsbesluiten, alsmede alle contracten en uitvoeringsinstrumenten die uit die besluiten voortvloeien, bepalen uitdrukkelijk dat de Rekenkamer en het OLAF, indien nodig, bij de begunstigden van middelen van de Autoriteit en bij de tussenpersonen die deze middelen verdelen, tot controle ter plaatse kunnen overgaan.

Artikel 15

Voorrechten en immuniteiten

Het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Gemeenschappen is van toepassing op de Autoriteit.

Artikel 16

Personeel

1.   Het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen, de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen en de regels die gezamenlijk door de instellingen van de Europese Gemeenschap zijn vastgesteld ter uitvoering van dat statuut en die regeling, zijn van toepassing op het personeel van de Autoriteit. De raad van bestuur stelt, in overleg met de Commissie, de noodzakelijke uitvoeringsbepalingen vast.

2.   Onverminderd artikel 8 oefent de Autoriteit met betrekking tot haar personeel de bevoegdheden uit die het Statuut en de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden toekennen aan het tot aanstelling bevoegde gezag.

3.   Het personeel van de Autoriteit bestaat uit personeelsleden die door de Autoriteit worden aangeworven naargelang haar werkzaamheden zulks vereisen, maar kan ook ambtenaren omvatten die door de Commissie of de lidstaten tijdelijk worden toegewezen of gedetacheerd.

Artikel 17

Aansprakelijkheid

1.   De contractuele aansprakelijkheid van de Autoriteit wordt beheerst door het recht dat van toepassing is op het desbetreffende contract. Het Hof van Justitie is bevoegd uitspraak te doen krachtens arbitrageclausules die in een door de Autoriteit gesloten contract zijn opgenomen.

2.   In geval van niet-contractuele aansprakelijkheid vergoedt de Autoriteit in overeenstemming met de algemene beginselen welke de rechtsstelsels der lidstaten gemeen hebben, alle door haar afdelingen of door haar personeelsleden bij de uitoefening van hun werkzaamheden veroorzaakte schade.

3.   Het Hof van Justitie heeft rechtsmacht voor geschillen over de vergoeding van de in lid 2 bedoelde schade.

4.   De persoonlijke aansprakelijkheid van de personeelsleden jegens de Autoriteit wordt beheerst door de bepalingen van het Statuut of de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden.

Artikel 18

Talen

1.   Op de Autoriteit zijn de bepalingen van Verordening nr. 1 van 15 april 1958 tot regeling van het taalgebruik in de Europese Economische Gemeenschap (9) van toepassing.

2.   De voor het functioneren van de Autoriteit vereiste vertaaldiensten worden geleverd door het Vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie.

Artikel 19

Toegang tot documenten en bescherming van persoonsgegevens

1.   Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (10) is van toepassing op de documenten die bij de Autoriteit berusten.

2.   Binnen zes maanden na de inwerkingtreding van deze verordening stelt de raad van bestuur de toepassingsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1049/2001 vast.

3.   Tegen de beslissingen van de Autoriteit uit hoofde van artikel 8 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 kan beroep worden ingesteld door middel van een klacht bij de Ombudsman of door middel van een beroep bij het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, volgens de voorwaarden van respectievelijk artikel 195 en artikel 230 van het EG-Verdrag.

4.   Bij het verwerken van gegevens met betrekking tot personen is de Autoriteit onderworpen aan de bepalingen van Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (11).

Artikel 20

Veiligheidsvoorschriften

De Autoriteit past de veiligheidsbeginselen van Besluit 2001/844/EG, EGKS, Euratom van de Commissie van 29 november 2001 tot wijziging van haar reglement van orde (12) toe. Dit behelst onder meer bepalingen inzake de uitwisseling, de verwerking en de opslag van gerubriceerde gegevens.

Artikel 21

Deelname van derde landen

1.   De Autoriteit staat open voor deelname van derde landen die met de Europese Gemeenschap overeenkomsten in die zin hebben gesloten.

2.   Krachtens de desbetreffende bepalingen van deze overeenkomsten worden regelingen uitgewerkt voor met name de aard, de omvang en de werkwijze van de deelname van deze landen aan de werkzaamheden van de Autoriteit, met inbegrip van bepalingen betreffende de deelname aan initiatieven van de Autoriteit, alsmede betreffende financiële en personele bijdragen.

3.   Deelname van een derde land aan de Autoriteit wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de Raad.

Artikel 22

Aspecten in verband met de veiligheid van de Europese Unie en haar lidstaten

In gevallen waarin de werking van het systeem gevolgen heeft voor de veiligheid van de Unie of haar lidstaten, stelt Gemeenschappelijk Optreden 2004/552/GBVB de verantwoordelijkheden en de bevoegdheid van de Europese Unie vast, ook voor uitzonderlijke gevallen waarin de urgentie van de situatie een onmiddellijk optreden vereist.

Artikel 23

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de tiende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 12 juli 2004.

Voor de Raad

De voorzitter

B. BOT


(1)  Advies uitgebracht op 31 maart 2004 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(2)  PB C 371 van 23.12.2000, blz. 2.

(3)  Zie bladzijde 30 van dit Publicatieblad.

(4)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

(5)  PB L 138 van 28.5.2002, blz. 1.

(6)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.

(7)  PB L 136 van 31.5.1999, blz. 15.

(8)  PB L 136 van 31.5.1999, blz. 15.

(9)  PB 17 van 6.10.1958, blz. 385/58. Verordening laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.

(10)  PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43.

(11)  PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.

(12)  PB L 137 van 3.12.2001, blz. 1.


Top