This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Om ervoor te zorgen dat de besluitvorming van de Europese Unie (EU) onder bepaalde specifieke voorwaarden soepeler verloopt, voorziet artikel 48, lid 7, van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) in de mogelijkheid van twee soorten algemene overbruggingsclausules (of “passerelle”-clausules) om af te kunnen wijken van de oorspronkelijk voorziene wetgevingsprocedure.
Bij het gebruik van een overbruggingsclausule hoeven de EU-verdragen niet formeel te worden gewijzigd en is ratificatie door de EU-lidstaten dus niet nodig.
Algemene overbruggingsclausules
De bevoegdheidsgebieden van de EU worden in geen van deze gevallen gewijzigd. Na ontvangst van de kennisgeving van de Europese Raad dat het gebruik van een algemene overbruggingsclausule wordt voorgesteld, hebben de nationale parlementen zes maanden de tijd om hun veto te registreren. Bovendien moet een meerderheid van de leden van het Parlement instemmen met het gebruik van de overbruggingsclausule. Pas dan mag de Europese Raad met eenparigheid van stemmen een van beide soorten overbruggingsclausules goedkeuren.
Specifieke overbruggingsclausules
De EU-verdragen voorzien ook in overbruggingsclausules die van toepassing zijn op zes specifieke beleidsgebieden. Deze zes bijzondere overbruggingsclausules zijn van toepassing op het gebied van:
het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (artikel 31, lid 3, VEU);
familierecht met grensoverschrijdende gevolgen (artikel 81, lid 3, VWEU);
sociaal beleid (artikel 153, lid 2, VWEU);
milieubeleid (artikel 192, lid 2, VWEU);
het meerjarig financieel kader (artikel 312, lid 2, VWEU); en
nauwere samenwerking (artikel 333 VWEU).
De voorwaarden voor de vaststelling van wetgeving op deze gebieden vereisen een eenvoudigere procedure indien de instellingen besluiten een overbruggingsclausule toe te passen. In de eerste vier gevallen beslist de Raad over de overbruggingsclausules, in de laatste twee gevallen is dat de Europese Raad.
ZIE OOK