EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Nationale parlementen en besluitvorming in de EU

Bij het Verdrag van Lissabon kregen de nationale parlementen van de lidstaten van de Europese Unie (EU) een aantal nieuwe rechten en bevoegdheden.

Naast de EU-wetgevingsbesluiten geven artikel 12 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) en Protocol nr. 1 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) nationale parlementen het recht om rechtstreeks informatie te ontvangen van EU-instellingen over wetgevingsprogramma’s, overlegdocumenten, notulen van de Raad van de Europese Unie enz.

Artikel 5 VEU en Protocol nr. 2 VWEU geven hen het recht om op basis van subsidiariteit bezwaar aan te tekenen tegen EU-voorstellen. Als nationale parlementen van mening zijn dat door de Europese Commissie voorgestelde wetgevingshandelingen niet stroken met het subsidiariteitsbeginsel, hebben zij het recht om binnen acht weken na toezending van het ontwerp in alle officiële talen van de EU een gemotiveerd advies aan de Commissie te zenden.

De nationale parlementen van de EU-lidstaten krijgen elk twee stemmen. Als de Commissie gemotiveerde adviezen ontvangt die ten minste een derde van de aan de nationale parlementen toegewezen stemmen vertegenwoordigen (of een vierde in het geval van voorstellen op het gebied van justitie, vrijheid en veiligheid), moet de Commissie haar voorstel heroverwegen en besluiten of zij het handhaaft, wijzigt of intrekt. Die beslissing moet zij dan verantwoorden. Dit systeem wordt de gele kaart-procedure genoemd.

Als de Commissie gemotiveerde adviezen ontvangt die een meerderheid vertegenwoordigen van de stemmen van de nationale parlementen en het voorstel onder de gewone wetgevingsprocedure valt, moet de Commissie haar voorstel heroverwegen en besluiten of zij het handhaaft, wijzigt of intrekt. Als zij besluit het te handhaven, moet zij dat besluit voor het Europees Parlement en de Raad verantwoorden en uitleggen waarom het voorstel strookt met het subsidiariteitsbeginsel. Dit staat bekend als de oranje kaart-procedure. Als een meerderheid van de leden van het Europees Parlement of 55 % van de Raad van mening is dat een voorstel niet strookt met het subsidiariteitsbeginsel, wordt het voorstel verworpen.

Krachtens artikel 70 VWEU moeten nationale parlementen op de hoogte worden gehouden over het evaluatiesysteem van de uitvoering van het beleid op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht. Krachtens artikelen 85 en 88 VWEU kunnen zij het Agentschap van de Europese Unie voor justitiële samenwerking in strafzaken en het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving controleren.

Ingevolge de verdragen is het gebruik toegestaan van algemene en specifieke overbruggingsclausules die het mogelijk maken om van eenparigheid van stemmen over te gaan op gekwalificeerde meerderheid van stemmen, of van een bijzondere wetgevingsprocedure op een gewone wetgevingsprocedure. Een voorbeeld daarvan is artikel 81 VWEU. De voorstellen voor een dergelijke wijziging moeten aan nationale parlementen worden gemeld, die binnen een termijn van zes maanden bezwaar tegen het voorstel kunnen aantekenen.

ZIE OOK

Top