This document is an excerpt from the EUR-Lex website
De gewone wetgevingsprocedure behelst de gezamenlijke vaststelling van wetgevingshandelingen door het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie, in het algemeen, op voorstel van de Europese Commissie.
Deze procedure wordt beschreven in artikel 294 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en is de meest gebruikte wetgevingsprocedure van de Europese Unie (EU).
Met het Verdrag van Maastricht en de invoering van de medebeslissingsprocedure is het Europees Parlement medewetgever op gelijke voet met de Raad geworden, behalve in de gevallen voorzien in de verdragen waarin bijzondere wetgevingsprocedures van toepassing zijn.
Bij het Verdrag van Lissabon is de medebeslissingsprocedure omgedoopt tot de gewone wetgevingsprocedure en is het aantal beleidsterreinen waarop deze procedure van toepassing is, vergroot, waardoor de bevoegdheden van het Parlement zijn verruimd.
De medebeslissingsprocedure omvat één of twee lezingen en zo nodig een bemiddelingsprocedure en een derde lezing. De Raad besluit met gekwalificeerde meerderheid van stemmen. Het Europees Parlement besluit in de eerste en de derde lezing met gewone meerderheid van de uitgebrachte stemmen en in de tweede lezing met een meerderheid van zijn leden.