EUR-Lex De toegang tot het recht van de Europese Unie

Terug naar de EUR-Lex homepage

Dit document is overgenomen van EUR-Lex

Document 31998D0634

98/634/EG: Beschikking van de Commissie van 2 oktober 1998 tot vaststelling van de milieucriteria voor de toekenning van de communautaire milieukeur voor matrassen [kennisgeving geschied onder nummer C(1998) 2919] (Voor de EER relevante tekst)

Ú. v. ES L 302, 12.11.1998, blz. 31–36 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Juridische status van het document Niet meer van kracht, Datum einde geldigheid: 31/01/2004

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/1998/634/oj

31998D0634

98/634/EG: Beschikking van de Commissie van 2 oktober 1998 tot vaststelling van de milieucriteria voor de toekenning van de communautaire milieukeur voor matrassen [kennisgeving geschied onder nummer C(1998) 2919] (Voor de EER relevante tekst)

Publicatieblad Nr. L 302 van 12/11/1998 blz. 0031 - 0036


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 2 oktober 1998 tot vaststelling van de milieucriteria voor de toekenning van de communautaire milieukeur voor matrassen (kennisgeving geschied onder nummer C(1998) 2919) (Voor de EER relevante tekst) (98/634/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 880/92 van de Raad van 23 maart 1992 inzake een communautair systeem voor de toekenning van milieukeuren (1), inzonderheid op artikel 5, lid 1, tweede alinea,

Overwegende dat krachtens artikel 5, lid 1, eerste alinea, van Verordening (EEG) nr. 880/92 de voorwaarden voor de toekenning van een communautaire milieukeur per productengroep worden bepaald;

Overwegende dat overeenkomstig artikel 10, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 880/92 de gevolgen van een product voor het milieu worden beoordeeld aan de hand van specifieke criteria per productengroep;

Overwegende dat de Commissie overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EEG) nr. 880/92 de voornaamste belangengroepen binnen een overlegorgaan heeft geraadpleegd;

Overwegende dat de in deze beschikking vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het bij artikel 7 van Verordening (EEG) nr. 880/92 opgerichte comité,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De productengroep "matrassen" (hierna de "productengroep" genoemd) wordt als volgt gedefinieerd:

Producten die een oppervlakte bestemd om op te slapen of te rusten bieden, bestaande uit een sterke hoes van textiel die met materiaal wordt gevuld en die op een ondersteunende bedconstructie kan worden gelegd.

Dit omvat springverenmatrassen met een skelet, die worden gedefinieerd als een gestoffeerde springbox - bestaande uit een star skelet, voorzien van springveren die aan de bovenzijde met vulmateriaal zijn bedekt - voor gebruik in een bed of vrijstaand in combinatie met een matras die niet bedoeld is om afzonderlijk te worden gebruikt.

Luchtmatrassen en waterbedden vallen niet onder de beschikking.

Artikel 2

De gevolgen voor het milieu en de gebruiksgeschiktheid van de in artikel 1 gedefinieerde productengroep worden beoordeeld aan de hand van de in de bijlage van deze beschikking genoemde specifieke milieu- en gebruiksgeschiktheidscriteria.

Artikel 3

De definitie van de productengroep en de milieucriteria voor deze groep gelden voor een periode van drie jaar te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding van deze beschikking.

Artikel 4

Het door de Commissie voor administratieve doeleinden aan deze productengroep toegekende codenummer is "014".

Artikel 5

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 2 oktober 1998.

Voor de Commissie

Ritt BJERREGAARD

Lid van de Commissie

(1) PB L 99 van 11. 4. 1992, blz. 1.

BIJLAGE

Om in aanmerking te komen voor toekenning van de milieukeur moet het product in de in artikel 1 omschreven productengroep voldoen aan de criteria van deze bijlage, waarbij de proeven in het kader van de aanvraag moeten worden uitgevoerd zoals aangegeven in de criteria. Wanneer geen proeven worden vermeld, moeten de bevoegde instanties zich op een passende wijze baseren op de door de aanvrager afgegeven verklaringen en documentatie en/of onafhankelijke verificatie.

De bevoegde instanties wordt aanbevolen om bij de beoordeling van aanvragen en het toezicht op de overeenstemming met de in deze bijlage genoemde criteria rekening te houden met de tenuitvoerlegging van erkende milieubeschermingsstelsels zoals EMAS of ISO 14001.

Functionele eenheid

De met betrekking tot de criteria te gebruiken functionele eenheid is:

1 m2 matras.

A. MILIEUCRITERIA

A1. MATERIALEN

Onder A1 worden specifieke criteria vermeld voor schuimrubber, polyurethaanschuim, draad en springveren, kokosvezels en hout. Het gebruik van andere materialen waarvoor geen materiaalscriteria worden vermeld, is toegestaan. Alle materialen moeten voldoen aan de onder A2 genoemde criteria inzake het gebruik van kleurstoffen, pigmenten en brandvertragende producten. De aanvrager moet specifieke informatie verstrekken over de samenstelling van de matrassen.

Aan de onder A1 bedoelde criteria voor schuimrubber, polyurethaanschuim en kokosvezels moet uitsluitend worden voldaan indien genoemde materialen meer dan 5 % van het gewicht van de matras uitmaken.

Schuimrubber

1. .De concentraties van de onderstaande stoffen in schuimrubber moet lager zijn dan de daarbij vermelde grenswaarden:

1.a) Pentachlorofenol (zouten en esters ervan): 0,1 ppm

Beproevingsmethode: vermalen van een staal van 5 g, extractie van PCP's of het natriumzout.

Analyse door middel van gaschromatografie (GC), detectie met een massaspectrometer of ECD.

1.b) Extraheerbare zware metalen:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Beproevingsmethode: vermalen mengsel wordt geëxtraheerd overeenkomstig DIN 38414-S4, L/S=10.

Filtratie met een 0,45 ìm membraanfilter.

Analyse door middel van atoomemissiespectrometrie met inductief gekoppeld plasma (ICP-AES) of met hydride of koudedamptechniek.

1.c) Extraheerbaar formaldehyde: 50 ppm

Beproevingsmethode: Overeenkomstig de Japanse wet 112 (1973) of PRENISO 14184-1.

Een staal van 1 g in 100 g water gedurende één uur verwarmd tot 40 °C.

Formaldehyde in het extract fotometrisch bepaald met acetylaceton.

1.d) Butadieen: 1 ppm

Beproevingsmethode: staal vermalen en wegen.

Bemonstering met headspace sampler.

Analyse met gaschromatografie, detectie door vlamionisatiedetector.

Polyurethaanschuim (PUR)

2. De concentraties in PUR-schuim van de onderstaande stoffen moet lager zijn dan de daarbij vermelde grenswaarden:

2.a) Extraheerbare zware metalen:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Beproevingsmethode: een vermalen staal wordt geëxtraheerd overeenkomstig DIN 38414-S4, L/S=10.

Filtratie met een 0,45 ìm membraanfilter.

Analyse door middel van atoomemissiespectroscopie met inductief gekoppeld plasma (ICP-AES) of met hydride of koudedamptechniek.

2.b) De concentratie van tin (in organische vorm) mag niet hoger zijn dan 900 ppm.

Beproevingsmethode: behandeling van een staal overeenkomstig NEN 6465 of ISO-DIS (ontwerp internationale norm) 11466 of een equivalente norm (vermalen van het staal, gevolgd door een behandeling van twee uur met kokend HCl/HNO3 (koningswater)).

Analyse overeenkomstig NEN 6465 of ISO-DIS (ontwerp internationale norm) 11466 of een equivalente norm, door atoomabsorptiespectroscopie (AAS), koude-damptechniek (CVAAS) voor Hg; atoomemissiespectroscopie met inductief gekoppeld plasma (ICP-AES) voor de andere zware metalen.

3. CFK's, HCFK's, HFK's of methyleenchloride mogen niet worden gebruikt als blaasmiddel of hulpblaasmiddel. Het gebruik van methyleenchloride als hulpblaasmiddel is evenwel toegestaan wanneer eveneens een brandvertragend product in poedervorm wordt gebruikt.

Draad en springveren

4. Wanneer draad en/of springveren worden ontvet en/of schoongemaakt met organische oplosmiddelen, moet daarbij een gesloten schoonmaak/ontvettingssysteem worden gebruikt.

5. Springveren mogen niet worden bekleed met een galvanische metaallaag.

Kokosvezels

6. Wanneer de kokosvezels voorzien zijn van een latexlaag, moet de latex voldoen aan de criteria voor schuimrubber.

Houten materiaal

7. Spaanplaten moeten een kwaliteit van klasse 1 hebben wat formaldehyde betreft, als omschreven in norm EN 312-1.

Vezelplaten moeten een kwaliteit van klasse A hebben wat formaldehyde betreft, als omschreven in norm EN 622-1.

A2. SCHEIKUNDIGE STOFFEN EN PREPARATEN

Lijm

8. Gebruikte lijmen mogen niet meer dan 10 gewichtsprocenten vluchtige organische verbindingen (VOV's) bevatten. Dit criterium is niet van toepassing op lijmen voor occasionele herstellingen.

VOV's zijn organische verbindingen met een dampdruk bij 293,15 K van ten minste 0,01 kPa, of een soortgelijke vluchtigheid in de relevante gebruiksomstandigheden.

9. De gebruikte lijmen mogen geen benzeen of chloorbenzeen bevatten.

Kleurstoffen en pigmenten

10. Er mogen geen azokleurstoffen worden gebruikt die in de volgende aromatische amines kunnen ontleden:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

11. Er mogen geen van de volgende kankerverwekkende kleurstoffen (van categorie 2 als omschreven in Richtlijn 67/548/EEG van de Raad (1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 97/69/EG van de Commissie (2)), worden gebruikt:

C.I. Solvent Yellow 1

C.I. Solvent Yellow 2

C.I. Solvent Yellow 3

C.I. Basic Red 9

C.I. Disperse Blue 1

12. De volgende potentieel sensibiliserende kleurstoffen mogen uitsluitend worden gebruikt wanneer hun kleurvastheid tegen transpiratie (zuur en alkalisch) ten minste 4 bedraagt.

C.I. Disperse Blue 3

C.I. Disperse Blue 35

C.I. Disperse Blue 106

C.I. Disperse Blue 124

C.I. Disperse Yellow 3

C.I. Disperse Orange 3

C.I. Disperse Orange 37/76

C.I. Disperse Red 1

Beproevingsmethode: ISO 105-E04: kleurvastheid tegen perspiratie (zuur en alkalisch), minimumniveau 4. Beproeving is uitsluitend vereist wanneer deze kleurstoffen gebruikt zijn.

13. Er mogen geen kleurstoffen of pigmenten worden gebruikt die zijn gebaseerd op chroom, koper, nikkel of lood. Chroombeitskleuring is niet toegestaan.

14. De ionische verontreiniging van de kleurstoffen mag niet groter zijn dan:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

15. De ionische verontreiniging van de pigmenten mag niet groter zijn dan:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Opmerking: Alle in de matras gebruikte materialen moeten voldoen aan de criteria voor kleurstoffen en pigmenten (criteria 10, 11, 12, 13, 14 en 15). In de matras gebruikte gerecycleerde materialen mogen evenwel de hier uitgesloten kleurstoffen en pigmenten bevatten, maar uitsluitend wanneer deze in de vorige levenscyclus van het materiaal zijn toegevoegd.

Brandvertragende producten

16. Er mag geen gebruik worden gemaakt van brandvertragende stoffen of preparaten die stoffen bevatten welke zijn ingedeeld of kunnen worden ingedeeld als voor het milieu gevaarlijke stoffen overeenkomstig Richtlijn 67/548/EEG van de Raad (3), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 97/69/EG van de Commissie (4).

Opmerking: Alle in de matras gebruikte materialen moeten voldoen aan dit criterium. In de matras gebruikte gerecycleerde materialen mogen evenwel de hier uitgesloten brandvertragende producten bevatten, maar uitsluitend wanneer deze in de vorige levenscyclus van het materiaal zijn toegevoegd.

B. GEBRUIKSGESCHIKTHEIDSCRITERIA

Duurzaamheid

17. Het hoogteverlies moet minder dan 20 mm bedragen.

Het stevigheidsverlies (Hs), moet minder dan 20 % bedragen.

Beproevingsmethode: prEN 1957 (Definitief ontwerp, januari 1997). Met het hoogte- en stevigheidsverlies wordt bedoeld het verschil tussen de waarden die in het begin van de duurzaamheidsproef (na 100 cycli) en die welke na de afronding van de proef (na 30 000 cycli) worden gemeten.

(1) PB 196 van 16. 8. 1967, blz. 1.

(2) PB L 343 van 13. 12. 1997, blz. 19.

(3) PB 196 van 16. 8. 1967, blz. 1.

(4) PB L 343 van 13. 12. 1997, blz. 19.

Naar boven