EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Het Verdrag inzake nucleaire veiligheid

 

SAMENVATTING VAN:

Verdrag inzake nucleaire veiligheid — Verklaring door de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie overeenkomstig de bepalingen van artikel 30, lid 4, onder iii), van het Verdrag inzake nucleaire veiligheid

Besluit 1999/819/Euratom — De toetreding van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) tot het Verdrag inzake nucleaire veiligheid

WAT IS HET DOEL VAN HET VERDRAG EN HET BESLUIT?

  • Het Verdrag inzake nucleaire veiligheid is een internationaal verdrag dat tot doel heeft de nucleaire veiligheid over de gehele wereld te verbeteren. Alle EU-landen zijn partij bij het Verdrag. De bij het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) opgerichte Gemeenschap deelt de bevoegdheden op de onder het Verdrag vallende gebieden met de EU-landen.
  • Bij het besluit wordt de toetreding van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) tot het Verdrag goedgekeurd. Het besluit werd in 2004 gewijzigd om rekening te houden met de toetreding van nieuwe lidstaten tot de EU.

KERNPUNTEN

Verantwoordelijkheden van Euratom

  • Euratom bezit geen kerninstallaties als gedefinieerd in het Verdrag.
  • De veiligheid van kerninstallaties is de hoofdverantwoordelijkheid van de houder van de desbetreffende vergunning van het EU-land op het grondgebied waarvan de installatie is gevestigd.
  • De verantwoordelijkheden van Euratom uit hoofde van het Verdrag vloeien voort uit het Euratom-Verdrag (titel II, hoofdstuk 3) dat handelt over de bescherming van de gezondheid van werknemers en de bevolking tegen de gevaren van ioniserende straling, zoals bevestigd door het Hof van Justitie van de Europese Unie (arrest C-29/99).

Doelstellingen

  • De doelstellingen van dit Verdrag zijn de volgende:
    • het bereiken en handhaven van een hoog niveau van nucleaire veiligheid door middel van verbetering van nationale maatregelen en technische samenwerking;
    • het instellen en in stand houden van doeltreffende bescherming tegen stralingsrisico’s in kerninstallaties, teneinde personen, het milieu enz. te beschermen;
    • het voorkomen van kernongevallen en het beperken van de gevolgen ervan.
  • Het Verdrag bevat geen gedetailleerde veiligheidsnormen, maar vormt een verbintenis om fundamentele veiligheidsbeginselen voor kerninstallaties toe te passen.

Toepassingsgebied

Het Verdrag is van toepassing op de veiligheid van vaste civiele kerncentrales, met inbegrip van de voorzieningen voor opslag, hantering en bewerking van radioactieve stoffen die zich op hetzelfde terrein bevinden en rechtstreeks verband houden met de bedrijfsvoering van de kerncentrale.

Uitvoering

  • De partijen bij het Verdrag verbinden zich tot het opzetten van een wetgevend, regelgevend en bestuurlijk kader om de veiligheid van kerninstallaties te garanderen, dat voorziet in:
    • de totstandkoming van voldoende nationale veiligheidseisen en voorschriften;
    • een vergunningenstelsel voor kerninstallaties en een verbod op de bedrijfsvoering van een kerninstallatie zonder vergunning;
    • een stelsel van inspectie en beoordeling. Vóór de bouw en inbedrijfstelling van een kerninstallatie en gedurende de gehele levensduur daarvan vinden uitvoerige en stelselmatige beoordelingen van de veiligheid plaats;
    • maatregelen voor de handhaving van de regelgeving en het bepaalde in de vergunningen (opschorting of intrekking van vergunningen enz.).
  • De partijen moeten een onafhankelijk regulerend lichaam oprichten om vergunningen af te geven en ervoor te zorgen dat de regelgeving correct wordt uitgevoerd. De taken van dit lichaam moeten daadwerkelijk gescheiden zijn van die van andere organisaties die zich bezighouden met de bevordering of het gebruik van kernenergie.
  • Vergunninghouders moeten een beleid hanteren waarin prioriteit wordt gegeven aan veiligheid, en een programma voor kwaliteitsborging opzetten om ervoor te zorgen dat de eisen in acht worden genomen. Daarnaast moeten er noodmaatregelen worden vastgesteld waarin de procedures worden uiteengezet voor het informeren van de relevante autoriteiten, zoals ziekenhuizen.
  • Elke partij bij het Verdrag moet aan de andere partijen een rapport verstrekken over de genomen maatregelen om de verplichtingen van het Verdrag na te komen. De rapporten worden getoetst tijdens de regelmatige vergaderingen van de verdragsluitende partijen.

Veiligheid van installaties

  • Het regulerend lichaam is belast met het afgeven van exploitatievergunningen voor kerninstallaties. In het Verdrag zijn beoordelingscriteria vastgesteld voor elke fase in de levenscyclus van een installatie: keuze van de vestigingsplaats, ontwerp en bouw, en bedrijfsvoering.
  • Bij de keuze van de vestigingsplaats moet onder meer aandacht worden besteed aan de invloed van de plaats op de veiligheid van de installatie en de effecten van de installatie op personen en het milieu. Tevens moeten andere verdragsluitende partijen in de nabijheid van de plaats worden geraadpleegd als ze gevolgen van de installatie zouden kunnen ondervinden.
  • Wat betreft het ontwerp en de bouw, moeten er veiligheidsmaatregelen worden getroffen tegen het vrijkomen van radioactieve stoffen en de gebruikte technieken en apparatuur moeten beproefd zijn op grond van ervaring of tests.
  • De machtiging tot inbedrijfstelling van een kerninstallatie is gebaseerd op een veiligheidsanalyse en een inbedrijfstellingsprogramma. Het beheer van de installatie moet voldoen aan de voorschriften van de nationale autoriteiten. Daarnaast moeten er programma’s voor het verzamelen en analyseren van gegevens worden ingevoerd.
  • Bovendien moet elke installatie beschikken over interne en externe rampenbestrijdingsplannen ter bescherming van de werknemers, de bevolking, het milieu enz. bij een ongeval met stralingsgevolgen.

Organisatorische regelingen

De partijen vergaderen ten minste eenmaal per drie jaar. De Europese Commissie vertegenwoordigt Euratom tijdens deze vergaderingen, waar de partijen verslag uitbrengen over de maatregelen die ze hebben genomen om aan de verplichtingen uit hoofde van het Verdrag te voldoen. De Internationale Organisatie voor Atoomenergie (IAEA) treedt op als secretariaat voor het Verdrag.

DATUM VAN INWERKINGTREDING

Het Verdrag is op 24 oktober 1996 in werking getreden.

ACHTERGROND

Zie voor meer informatie:

BELANGRIJKSTE DOCUMENTEN

Verdrag inzake nucleaire veiligheid — Verklaring door de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie overeenkomstig de bepalingen van artikel 30, lid 4, onder iii), van het Verdrag inzake nucleaire veiligheid (PB L 318 van 11.12.1999, blz. 21-30)

Besluit 1999/819/Euratom van de Commissie van 16 november 1999 betreffende de toetreding van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) tot het Verdrag inzake nucleaire veiligheid van 1994 (PB L 318 van 11.12.1999, blz. 20)

Achtereenvolgende wijzigingen aan Besluit 1999/819/Euratom zijn opgenomen in de oorspronkelijke tekst. Deze geconsolideerde versie heeft slechts informatieve waarde.

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Richtlijn 2009/71/Euratom van de Raad van 25 juni 2009 tot vaststelling van een communautair kader voor de nucleaire veiligheid van kerninstallaties (PB L 172 van 2.7.2009, blz. 18-22)

Zie de geconsolideerde versie.

Laatste bijwerking 12.05.2020

Top