Het voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie

Artikel 16, lid 9, van het Verdrag betreffende de Europese Unie voorziet dat het voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie (EU) in zijn verschillende formaties, andere dan de formatie Buitenlandse Zaken, volgens een toerbeurtsysteem wordt uitgeoefend door de vertegenwoordigers van de EU-landen in de Raad. De Raad heeft besloten dat dit moet worden uitgevoerd door groepen van drie vooraf bepaalde EU-landen. Elk lid van het trio oefent het voorzitterschap uit voor een periode van zes maanden om het goede verloop van de werkzaamheden van de Raad te garanderen.

Het voorzitterschap van de Raad Buitenlandse Zaken is in handen van de hoge vertegenwoordiger voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, die ook de EU vertegenwoordigt in zaken die betrekking hebben op het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid.

De verantwoordelijkheden van het voorzitterschap zijn:

• de vergaderingen van het Coreper en van de andere werkgroepen en comités van de Raad voorzitten;
• de werkzaamheden van de Raad organiseren en leiden overeenkomstig het reglement van orde.

ZIE OOK

• Coreper (Comité van permanente vertegenwoordigers)
• Raad van de Europese Unie
• De hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid
• Het voorzitterschap van de Raad van de EU op de website van de Raad van de Europese Unie