Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

De veiligheid van ro-ro-passagiersschepen en hogesnelheidspassagiersvaartuigen

 

SAMENVATTING VAN:

Richtlijn (EU) 2017/2110 betreffende een inspectiesysteem voor de veilige exploitatie van ro-ro-passagiersschepen en hogesnelheidspassagiersvaartuigen op geregelde diensten

WAT IS HET DOEL VAN DE RICHTLIJN?

De richtlijn bevat regels voor een inspectiesysteem en de veilige exploitatie van ro-ro-passagiersschepen en hogesnelheidspassagiersvaartuigen op geregelde diensten.

KERNPUNTEN

Werkingssfeer en definities

De richtlijn is van toepassing op het volgende, waarbij twaalf of meer passagiers worden vervoerd:

  • ro-ro-passagiersschepen, gedefinieerd als schepen die de nodige voorzieningen hebben om in de haven weg- of spoorvoertuigen het vaartuig op en af te laten rijden;
  • hogesnelheidspassagiersvaartuigen, gedefinieerd als vaartuigen die een maximumsnelheid van ten minste 3,7 x v 0,1667 in meter per seconde kunnen bereiken (waarbij v = de verplaatsing van het vaartuig in kubieke meter), met uitzondering van draagvleugelboten;
  • geregelde dienst betekent dat de vaartuigen worden ingezet tussen dezelfde twee of meer havens, of een reeks reizen van en naar dezelfde haven zonder tussenliggende aanloophavens, volgens een gepubliceerde dienstregeling; of met systematische regelmatige of frequente oversteken.

Inspecties

De EU-landen moeten de volgende inspecties uitvoeren:

  • inspectie vóór aanvang van de dienst, voordat vaartuigen worden ingezet op een geregelde dienst;
  • volgende inspecties om de twaalf maanden;
  • inspecties tijdens een geregelde dienst, vier tot acht maanden na de jaarlijkse inspecties;
  • inspecties na grote reparaties of aanpassingen, of wanneer een verandering van beheer plaatsvindt.

De inspecties moeten voldoen aan de wettelijke vereisten van het betrokken EU-land en betrekking hebben op indeling en stabiliteit, machines en elektrische installaties, lading en stabiliteit, brandbeveiliging, maximumaantal passagiers, reddingsmiddelen en het vervoer van gevaarlijke goederen, radiocommunicatie en navigatie.

De naleving van de volgende punten wordt gecontroleerd:

  • er is informatie voor de kapitein over de beschikbaarheid van walsystemen voor navigatieondersteuning;
  • een tabel met de arbeidsorganisatie aan boord is opgehangen, met inbegrip van een rooster voor de dienst op zee en in de haven, en de maximumwerktijd of de vereiste minimumrusttijd voor het wachtdoende personeel;
  • de kapitein wordt niet belemmerd bij het nemen van beslissingen die noodzakelijk zijn voor een veilige navigatie en exploitatie, met name bij slecht weer en hoge zee;
  • de kapitein houdt een rapport bij over de navigatieactiviteiten en incidenten die van belang zijn voor de veiligheid;
  • elke schade aan de rompdeuren en tekortkomingen bij de borging van deze deuren worden onmiddellijk aangepakt;
  • er is vóór vertrek een bijgewerkt vaarplan beschikbaar;
  • algemene informatie over de aan boord beschikbare diensten en hulp voor ouderen en personen met een beperking wordt meegedeeld.

De inspectiechecklist omvat ook:

  • starten van het noodaggregaat;
  • noodverlichting;
  • noodvoeding voor de radio-installaties;
  • boordomroepsysteem;
  • brandoefening, met inbegrip van een demonstratie dat men in staat is de persoonlijke brandweeruitrusting te gebruiken;
  • bedienen van de noodbrandbluspomp met twee brandslangen, aangesloten op de hoofdbrandblusleiding;
  • testen van de op afstand bediende noodstop voor de brandstofvoorziening naar ketels en hoofd- en hulpmotoren, en voor de ventilatie;
  • testen van de bediening voor het sluiten van de brandkleppen;
  • testen van de branddetectie- en -alarmsystemen;
  • testen van de branddeuren om te zien of die sluiten;
  • de werking van de lenspompen;
  • sluiten van de waterdichte deuren in de schotten, zowel op afstand als ter plaatse;
  • demonstratie waaruit blijkt dat bemanningsleden op sleutelposten op de hoogte zijn van de instructies voor schadebeperking;
  • te water laten en ophalen van ten minste één hulpverleningsboot en één reddingsboot, testen van hun voortstuwings- en besturingssysteem;
  • nagaan of alle reddingsboten en hulpverleningsboten overeenstemmen met de inventaris;
  • testen van de stuurinrichting en hulpstuurinrichting.

Er moet kunnen worden aangetoond dat bemanningsleden een opleiding hebben gevolgd met betrekking tot:

  • het omgaan met grote groepen mensen;
  • veiligheidsopleiding voor personeel dat belast is met de zorg voor de veiligheid van de passagiers, met name die van ouderen en mensen met een beperking, in een noodsituatie; en
  • crisisbeheer en menselijk gedrag.

De volgende punten worden gecontroleerd bij inspecties tijdens een geregelde dienst:

  • passagiersgegevens;
  • informatie over belading en stabiliteit;
  • procedures voor „vaarklaar maken”;
  • veiligheidsmededelingen;
  • aantekeningen in het journaal;
  • gevaarlijke goederen;
  • vastzetten van vrachtwagens;
  • voertuigdekken;
  • sluiten van de waterdichte deuren;
  • brandrondedienst;
  • communicatie in noodsituaties;
  • gemeenschappelijke werktaal voor de bemanning;
  • veiligheidsuitrusting;
  • navigatie- en radiocommunicatieapparatuur;
  • extra noodverlichting;
  • ontsnappingsvoorzieningen;
  • schoonhouden van de machinekamer;
  • afvalverwijdering;
  • planmatig onderhoud;
  • maken van een reis.

Verhelpen van tekortkomingen

De inspecteur stelt een verslag op, waarvan de kapitein van het schip een kopie ontvangt. De EU-landen moeten ervoor zorgen dat eventuele tekortkomingen worden verholpen. De maatschappijen hebben het recht beroep in te stellen. Indien de tekortkomingen een duidelijk gevaar inhouden voor de gezondheid of de veiligheid of een onmiddellijk gevaar inhouden voor de gezondheid of het leven, wordt het vaartuig een uitvaarverbod opgelegd tot de tekortkoming is verholpen en het gevaar is afgewend.

Kosten

Indien tijdens de inspecties tekortkomingen worden bevestigd die tot een uitvaarverbod leiden, worden alle met de inspecties verband houdende kosten door de maatschappij gedragen.

VANAF WANNEER IS DEZE RICHTLIJN VAN TOEPASSING?

De richtlijn is op 20 december 2017 in werking getreden. De EU-landen hebben tot 21 december 2019 de tijd om deze wetgeving in nationale wetgeving om te zetten en moeten deze daarna toepassen.

ACHTERGROND

De richtlijn voorziet in de vervanging en intrekking van Richtlijn 1999/35/EG. De richtlijn voorziet tevens in de wijziging van Richtlijn 2009/16/EG over havenstaatcontrole, door de werkingssfeer ervan te verruimen.

Zie ook:

BELANGRIJKSTE DOCUMENT

Richtlijn (EU) 2017/2110 van het Europees Parlement en de Raad van 15 november 2017 betreffende een inspectiesysteem voor de veilige exploitatie van ro-ro-passagiersschepen en hogesnelheidspassagiersvaartuigen op geregelde diensten en tot wijziging van Richtlijn 2009/16/EG en tot intrekking van Richtlijn 1999/35/EG van de Raad (PB L 315 van 30.11.2017, blz. 61-77)

GERELATEERD DOCUMENT

Richtlijn 2009/16/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 betreffende havenstaatcontrole (PB L 131 van 28.5.2009, blz. 57-100)

Achtereenvolgende wijzigingen aan Richtlijn 2009/16/EG werden in de basistekst opgenomen. Deze geconsolideerde versie heeft slechts informatieve waarde.

Laatste bijwerking 22.05.2019

Top