EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document E2000C0078

Besluit van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA nr. 78/00/COL van 12 april 2000 tot herziening van de richtsnoeren voor de toepassing van de EER-regels inzake overheidssteun op staatsgaranties en op garanties verleend aan openbare bedrijven in de industriesector, en houdende de zevenentwintigste wijziging van de formele en materiële regels op het gebied van de overheidssteun

PB L 274 van 26.10.2000, p. 29–35 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2000/78(2)/oj

E2000C0078

Besluit van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA nr. 78/00/COL van 12 april 2000 tot herziening van de richtsnoeren voor de toepassing van de EER-regels inzake overheidssteun op staatsgaranties en op garanties verleend aan openbare bedrijven in de industriesector, en houdende de zevenentwintigste wijziging van de formele en materiële regels op het gebied van de overheidssteun

Publicatieblad Nr. L 274 van 26/10/2000 blz. 0029 - 0035


Besluit van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA

nr. 78/00/COL

van 12 april 2000

tot herziening van de richtsnoeren voor de toepassing van de EER-regels inzake overheidssteun op staatsgaranties en op garanties verleend aan openbare bedrijven in de industriesector, en houdende de zevenentwintigste wijziging van de formele en materiële regels op het gebied van de overheidssteun

DE TOEZICHTHOUDENDE AUTORITEIT VAN DE EVA,

Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte(1), en met name op de artikelen 61 tot en met 63,

Gelet op de Overeenkomst tussen de EVA-staten betreffende de oprichting van een Toezichthoudende Autoriteit en een Hof van Justitie(2), en met name op artikel 24 en artikel 1 van Protocol nr. 3,

Overwegende dat de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA ingevolge artikel 24 van de TA- en Hof-overeenkomst uitvoering geeft aan de bepalingen inzake overheidssteun,

Overwegende dat de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA ingevolge artikel 5, lid 2, onder b), van de TA- en Hof-overeenkomst kennisgevingen en richtsnoeren doet uitgaan over aangelegenheden die in de EER-overeenkomst worden behandeld, indien die overeenkomst of de TA- en Hof-overeenkomst zulks uitdrukkelijk voorschrijft, of indien de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA dit nodig acht,

Wijzende op de formele en materiële regels op het gebied van overheidssteun(3) die op 19 januari 1994 door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA(4) zijn vastgesteld, en met name op de bepalingen in hoofdstuk 17 (steun in de vorm van staatsgaranties) en in hoofdstuk 20, punt 7.2 (garanties verleend aan openbare bedrijven in de industriesctor),

Overwegende dat de Europese Commissie op 24 november 1999 een mededeling aan de lidstaten heeft doen toekomen betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun in de vorm van garanties (PB C 71 van 11.3.200, blz. 14),

Overwegende dat deze mededeling tevens voor de Europese Economische Ruimte relevant is,

Overwegende dat een uniforme toepassing van de EER-regels inzake overheidssteun in de gehele Europese Economische Ruimte dient te worden gewaarborgd,

Overwegende dat de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA ingevolge punt II onder de titel "ALGEMEEN" aan het einde van bijlage XV bij de EER-overeenkomst, na overleg met de Commissie van de Europese Gemeenschappen, besluiten dient vast te stellen die overeenkomen met die van de Commissie teneinde ervoor te zorgen dat gelijke mededingingsvoorwaarden blijven bestaan,

Na overleg met de Europese Commissie,

Overwegende dat de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA op een multilaterale bijeenkomst met de EVA-staten over de kwestie heeft beraadslaagd,

BESLUIT:

1. De richtsnoeren overheidssteun worden gewijzigd door de vervanging van het huidige hoofdstuk 17 en punt 7.2(1) van hoofdstuk 20 door een nieuw hoofdstuk 17 "Staatsgaranties", vervat in bijlage I bij dit besluit.

2. Het besluit wordt, met inbegrip van bijlage I, bekendgemaakt in het EER-deel van het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen en in het EER-supplement daarbij.

3. De EVA-staten worden van dit besluit in kennis gesteld door middel van een afschrift van het besluit, met inbegrip van bijlage I.

4. De Europese Commissie wordt overeenkomstig Protocol nr. 27, onder d), van de EER-overeenkomst van dit besluit in kennis gesteld door middel van een afschrift van het besluit, met inbegrip van bijlage I.

5. Dit besluit is authentiek in de Engelse taal.

Gedaan te Brussel, 12 april 2000.

Voor de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA

De voorzitter

Knut Almestad

(1) Hierna "EER-overeenkomst" genoemd.

(2) Hierna "TA- en Hof-overeenkomst" genoemd.

(3) Hierna "richtsnoeren overheidssteun" genoemd.

(4) Oorspronkelijk gepubliceerd in PB L 231 van 3.9.1994 en in het EER-supplement nr. 32 daarbij van dezelfde datum; de laatste (26e) wijziging werd goedgekeurd bij Besluit nr. 72/00/COL van 5 april 2000 (zie bladzijde 26 van dit Publicatieblad).

BIJLAGE I

"17. STAATSGARANTIES(1)

17.1. Inleiding

(1) In dit hoofdstuk wordt de aanpak van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA beschreven ten aanzien van staatssteun die in de vorm van garanties wordt verleend. Garanties houden meestal verband met een lening of een andere financiële verbintenis die door een kredietnemer ten aanzien van een kredietgever moet worden aangegaan. Dit hoofdstuk heeft echter betrekking op alle garantievormen, ongeacht de rechtsgrond ervan en de door de garantie gedekte transactie. Het kan gaan om individuele garanties of om maatregelen in het kader van een garantieregeling. Indien er sprake is van steun, komt deze meestal ten goede aan de kredietnemer. In sommige gevallen kan er echter ook sprake zijn van steun aan de kredietgever.

(2) Dit hoofdstuk is van toepassing onverminderd artikel 125 van de EER-overeenkomst en laat dus de regeling van het eigendomsrecht in de EVA-staten onverlet. De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA is neutraal ten aanzien van openbare of particuliere eigendom. Deze mededeling is niet van toepassing op exportkredietgaranties.

(3) In 1994 heeft de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA richtsnoeren voor staatsgaranties vastgesteld(2). Hierin is bepaald dat de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA ervan uitgaat dat alle garanties die rechtstreeks door een staat of via fianciële instellingen worden verleend, onder de toepassing van artikel 61, lid 1, van de EER-overeenkomst vallen. Volgens deze richtsnoeren moet derhalve elk voornemen om garantieregelingen vast te stellen of buiten het kader van een regeling garanties te verlenen bij de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA worden aangemeld. In 1994 stelde de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA richtsnoeren voor de toepassing van regels inzake overheidssteun aan openbare bedrijven in de industriesector(3) vast waarin eveneens de kwestie van garanties werd behandeld.

(4) De inmiddels opgedane ervaring houdt aanwijzingen in dat het beleid van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA op dit gebied wellicht aan herziening toe is. Dit hoofdstuk vervangt het bestaande hoofdstuk 17 inzake staatsgaranties en hoofdstuk 20, punt 20.7.2(1). Het doel hiervan is de EVA-staten een meer gedetailleerde uitlegging te geven over de beginselen waarop de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA haar interpretatie van de artikelen 61 en 62 van de EER-Overeenkomst, Protocol nr. 3 bij de TA-en Hof-overeenkomst en de toepassing ervan op staatsgaranties zal baseren. Op die manier wil de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA haar beleid terzake zo transparant mogelijk maken en aldus garanderen dat haar beslissingen voorspelbaar zijn en dat de regel van gelijke behandeling in acht wordt genomen.

17.2. Toepasselijkheid van artikel 61, lid 1, van de EER-overeenkomst

17.2.1. Steun aan de kredietnemer

(1) Meestal is de kredietnemer de begunstigde van de steun. De staatsgarantie stelt de kredietnemer in staat betere financiële voorwaarden te verkrijgen voor een lening dan normaliter op de financiële markten mogelijk is. Doorgaans kan de kredietnemer dankzij de staatsgarantie een lagere rente verkrijgen en/of moet hij minder zekerheid stellen. In sommige gevallen zou de kredietnemer zonder een staatsgarantie geen financiële instelling bereid vinden hem op welke voorwaarden ook een lening te verstrekken. Staatsgaranties kunnen dus de totstandbrenging van nieuwe activiteiten vergemakkelijken en bepaalde odernemingen in staat stellen middelen te verwerven om nieuwe activiteiten op te zetten of zich gewoon op de markt te handhaven, en zo uitschakeling of herstructurering te voorkomen, hetgeen tot distorsies van de mededinging leidt. Staatsgaranties vallen derhalve in het algemeen onder de toepassing van artikel 61, lid 1, van de EER-overeenkomst, indien de handel tussen de overeenkomstsluitende partijen daardoor wordt beïnvloed en er geen marktpremie wordt betaald.

(2) Het voordeel van een staatsgarantie is dat het risico dat eraan verbonden is, door de staat wordt gedragen. Het feit dat de staat dit risico draagt, zou normaliter vergoed moeten worden door een passende premie. Wanneer de staat van een dergelijke premie afziet, is er zowel een voordeel voor de onderneming als een derving van middelen door de staat. Zelfs indien de staat op basis van de verleende garantie nooit een betaling moet doen, kan er toch sprake zijn van een steunmaatregel van de staat in de zin van artikel 61, lid 1, van de EER-overeenkomst. De steun word verleend op het ogenblik waarop de garantie wordt toegekend, niet op het ogenblik waarop de garantie wordt nagekomen of waarop betalingen uit hoofde van de garantie plaatsvinden. Of een garantie al dan niet een steunmaatregel vormt, en zo ja, wat het bedrag van die steun is, moet worden beoordeeld op het ogenblik waarop de garantie wordt verleend.

(3) De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA beschouwt de gunstigere financieringsvoorwaarden die zijn verkregen door ondernemingen die door hun juridische status niet failliet kunnen gaan of niet onderworpen kunnen worden aan andere insolventieprocedures, of wier juridische status voorziet in een uitdrukkelijke staatsgarantie of in een dekking van de verliezen door de staat, evenzeer als steun in de vorm van een garantie. Hetzelfde geldt voor de verwerving door een staat van een participatie in een onderneming indien daarbij onbeperkte aansprakelijkheid wordt aanvaard in plaats van de gebruikelijke beperkte aansprakelijkheid(4).

(4) Artikel 61, lid 1, van de EER-overeenkomst heeft betrekking op steun die door een EVA-staat of die met staatsmiddelen wordt verleend. Bijgevolg kunnen, op dezelfde wijze als andere vormen van potentiële steun, zowel rechtstreeks door de staat (d.w.z. door de centrale, regionale of lokale autoriteiten) verleende garanties als garanties die worden verleend door ondernemingen waarover de overheid zeggenschap heeft, staatssteun vormen.

17.2.2. Steun aan de kredietgever

(1) Hoewel de kredietnemer gewoonlijk de begunstigde van de steun is, kan niet worden uitgesloten dat de steun in bepaalde omstandigheden (ook) ten goede komt aan de kredietgever. In een dergelijk geval zal de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA de zaak ongetwijfeld dienovereenkomstig behandelen.

(2) Inzonderheid wanneer een staatsgarantie bijvoorbeeld achteraf ter dekking van een reeds aangegane lening of andere financiële verbintenis wordt verleend, zonder dat de voorwaarden van de lening of financiële verbintenis worden aangepast, of wanneer een gegarandeerde lening wordt gebruikt om een andere, niet gegarandeerde lening terug te betalen aan dezelfde kredietinstelling, kan er eveneens sprake zijn van steun aan de kredietgever, voorzover de voor de leningen gestelde zekerheid wordt verhoogd. Dergelijke steun kan de kredietgever bevoordelen en de mededinging verstoren en valt in het algemeen onder artkel 61, lid 1, van de EER-overeenkomst, indien de handel tussen de overeenkomstsluitende partijen ongunstig wordt beïnvloed.

17.3. Bedrag van de steun

(1) In het geval van een individuele staatsgarantie moet het steunelement worden beoordeeld aan de hand van de precieze voorwaarden van de garantie en de lening (of andere financiële verbintenis). Relevante factoren zijn onder meer de looptijd en het bedrag van de garantie en de lening, het risico dat de kredietnemer in gebreke blijft, de door de kredietnemer voor de garantie betaalde prijs, de aard van de gestelde zekerheid, de wijze en het tijdstip waarop de staat kan worden aangesproken en de middelen (bijvoorbeeld faillietverklaring) die door de staat kunnen worden aangewend om de bedragen terug te verkrijgen die de kredietnemer hem verschuldigd is zodra een beroep is gedaan op de garantie.

(2) Voor garanties ter dekking van leningen kan het contante subsidie-equivalent in een bepaald jaar

- op dezelfde wijze worden berekend als het subsidie-quivalent van een zachte lening, na aftrek van de betaalde premies, waarbij de rentesubsidie gelijk is aan het verschil tussen de marktrente en de dankzij de staatsgarantie verkregen rente,

- worden beschouwd als het verschil tussen a) het gegarandeerde verschuldigde bedrag, vermenigvuldigd met de risicofactor (de waarschijnlijkheid dat de schuldenaar in gebreke blijft), en b) de eventueel betaalde premie, volgens de formule: (gegarandeerd bedrag × risico) - premie, of,

- worden berekend volgens een andere, objectief gerechtvaardigde en algemeen aanvaarde methode.

De eerste methode is in beginsel de standaardberekeningsformule voor individuele garanties, de tweede methode is de standaardformule voor garantieregelingen.

De risicofactor dient gebaseerd te zijn op ervaringen met de niet-terugbetaling van onder soortgelijke omstandigheden (sector, bedrijfsgrootte, niveau van de algemene economische activiteit) toegekende leningen. De jaarlijke subsidie-equivalenten dienen aan de hand van het referentiepercentage naar hun actuele waarde te worden omgerekend en vervolgens te worden opgeteld om tot het totale subsidie-equivalent te komen.

(3) Wanneer, op het ogenblik waarop de lening wordt toegekend, de waarschijnlijkheid dat de kredietnemer in gebreke zal blijven, groot is omdat hij bijvoorbeeld in financiële moeilijkheden verkeert, kan het subsidie-equivalent van de garantie zelfs even hoog zijn als het door die garantie gedekte bedrag.

(4) Indien een financiële verbintenis geheel door een staatsgarantie wordt gedekt, wordt de kredietgever minder ertoe aangezet om het aan de leningoperatie verbonden risico naar behoren te onderzoeken, dat te dekken en tot een minimum te beperken en, in het bijzonder, om de kredietwaardigheid van de kredietnemer na te gaan. Die risicobeoordeling wordt over het algemeen niet overgenomen door de garant, bij gebrek aan middelen. Dit ontbreken van een stimulans om het risico van niet-terugbetaling zo klein mogelijk te houden, zal de kredietgevers wellicht aanmoedigen om leningen toe te staan met een groter commercieel risico dan normaal en zal er zo toe leiden dat het aantal garanties met een groot risico in de portefeuille van de staat toeneemt.

(5) De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA beschouwt een percentage van ten minste 20 % dat niet door een staatsgarantie gedekt is, als een passende limiet om de kredietgever ertoe aan te sporen een behoorlijk onderzoek naar de kredietwaardigheid van de kredietnemer in te stellen(5), zijn leningen naar behoren te dekken en het aan de transactie verbonden risico tot een minimum te beperken(6). Daarom zal de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA over het algemeen garanties die een financiële transactie geheel (of nagenoeg geheel) dekken, aan een kritisch onderzoek onderwerpen.

(6) Bij staatsgarantieregelingen zijn de specifieke kenmerken van de individuele gevallen wellicht niet bekend op het ogenblik waarop de regeling moet worden beoordeeld. In die omstandigheden moet het steunelement worden beoordeeld aan de hand van de bepalingen van de regeling betreffende onder meer het maximumbedrag en de looptijd van de leningen, het soort ondernemingen en het soort projecten dat in aanmerking komt, de van de kredietnemers verlangde zekerheden, de te betalen premie en de door hen verkregen rentevoeten.

17.4. Omstandigheden welke het bestaan van steun uitsluiten

(1) Een individuele garantie of een garantieregeling waartoe een staat zich verbindt, vallen buiten de werkingssfeer van artikel 61, lid 1, van de EER-overeenkomst, wanneer er geen sprake is van steun die bepaalde ondernemingen of de productie van bepaalde goederen begunstigt. In dergelijke gevallen is aanmelding door de EVA-staat niet vereist. Een garantie vormt evenmin staatssteun in de zin van artikel 61, lid 1, van de EER-overeenkomst, wanneer de maatregel de handel tussen de overeenkomstsluitende partijen niet ongunstig beïnvloedt.

(2) De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA gaat ervan uit dat een individuele staatsgarantie geen steunmaatregel in de zin van artikel 61, lid 1, van de EER-overeenkomst vormt, indien aan alle volgende voorwaarden wordt voldaan:

a) de kredietnemer verkeert niet in financiële moeilijkheden;

b) de kredietnemer zou in beginsel ook zonder enige overheidsbemoeiing een lening tegen marktvoorwaarden kunnen verkrijgen op de financiële markten;

c) de garantie heeft betrekking op een specifieke financiële transactie, geldt voor een vast maximumbedrag, dekt niet meer dan 80 % van de uitstaande lening of andere financiële verbintenis (uitgezonderd obligaties en soortgelijke instrumenten) en is beperkt in de tijd;

d) de kredietnemer betaalt de marktprijs voor de garantie (die onder meer afhangt van het bedrag en de looptijd van de garantie, de door de kredietnemer gestelde zekerheid, de financiële positie van de kredietnemer, de bedrijfstak en de vooruitzichten in de sector, de percentages van niet-terugbetaling en andere economische omstandigheden).

(3) De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA gaat ervan uit dat een staatsgarantieregeling geen steunregeling in de zin van artikel 61, lid 1, van de EER-overeenkomst vormt, indien aan alle volgende voorwaarden wordt voldaan:

a) in het kader van de regeling kan geen garantie worden verleend aan kredietnemers die in financiële moeilijkheden verkeren;

b) de kredietnemers zouden in beginsel ook zonder enige overheidsbemoeiing een lening tegen marktvoorwaarden kunnen verkrijgen op de financiële markten;

c) de garanties hebben betrekking op een specifieke financiële transactie, gelden voor een vast maximumbedrag, dekken niet meer dan 80 % van elke uitstaande lening of andere financiële verbintenis (met uitzondering van obligaties en soortgelijke instrumenten) en zijn beperkt in de tijd;

d) de voorwaarden van de regeling zijn gebaseerd op een realistische risicobeoordeling, zodat de door de begunstigde ondernemingen betaalde premies meebrengen dat de regeling naar alle waarschijnlijkheid zichzelf financiert;

e) de regeling bevat de criteria volgens welke de garanties voortaan worden toegekend, en voorziet in de algemene financiering van de regeling, welke minstens eenmaal per jaar opnieuw wordt bekeken;

f) de premies dekken zowel de risico's die met de toekenning van de garantie gepaard gaan als de administratieve kosten van de regeling, met inbegrip van een normale opbrengst op het kapitaal indien de staat het beginkapitaal voor de invoering van de regeling ter beschikking stelt.

(4) Indien aan een van de in de punten 17.4(2) en 17.4(3) genoemde voorwaarden niet is voldaan, betekent dit niet dat een garantie of garantieregeling automatisch als staatssteun wordt beschouwd. Indien er enige twijfel over bestaat of een voorgenomen garantie of regeling staatssteun vormt, moet deze worden aangemeld.

(5) Er kunnen omstandigheden zijn waarin het voornemen bestaat staatsgaranties te gebruiken om ondernemingen, inzonderheid kleine en middelgrote ondernemingen, in staat te stellen leningen te verkrijgen die de markt niet zou verstrekken. Het kan gaan om beginnende, snel groeiende of kleine ondernemingen, die daardoor niet in staat zijn de vereiste zekerheid te stellen om een lening te dekken of een garantie te verkrijgen. Zij behoren mogelijk tot de categorie van ondernemingen 'met zeer hoog risico' (waarvan pas op lange termijn wordt verwacht dat zij rendabel worden en/of waarvoor de kans op mislukking zeer groot is). Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn voor projecten waarbij nieuwe innoverende producten of processen een belangrijke rol spelen. Naar het oordeel van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA onttrekken dergelijke omstandigheden de staatsgaranties over het algemeen niet aan de werkingssfeer van artikel 61, lid 1, van de EER-overeenkomst. Staatsgaranties die in dergelijke omstandigheden worden verleend, dienen derhalve tijdig bij de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA te worden aangemeld, juist zoals staatsgaranties die in andere omstandigheden worden verleend.

17.5. Verenigbaarheid van staatssteun in de vorm van garanties met de werking van de EER-overeenkomst

(1) Staatsgaranties die binnen de werkingssfeer van artikel 61, lid 1, van de EER-overeenkomst vallen, moeten door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA worden onderzocht om na te gaan of zij al dan niet met de werking van de overeenkomst verenigbaar zijn. De begunstigde van de steun moet worden geïdentificeerd alvorens die verenigbaarheid van de steun kan worden beoordeeld. Zoals is uiteengezet in punt 17.2, kan de steun ten goede komen aan de kredietnemer of de kredietgever dan wel aan beiden.

(2) In de meeste gevallen bevat de garantie steun aan de kredietnemer (punt 17.2.1). De verenigbaarheid van deze steun met de werking van de EER-overeenkomst zal door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA volgens dezelfde regels worden onderzocht als die welke worden toegepast op in een andere vorm ingeklede steunmaatregelen. De concrete criteria voor de beoordeling van de verenigbaarheid zijn in de hoofdstukken van deze richtsnoeren betreffende horizontale, regionale en sectorale steun uiteengezet. Bij het onderzoek zal inzonderheid rekening worden gehouden met de steunintensiteit, de kenmerken van de begunstigden en de nagestreefde doeleinden.

(3) De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA zal garanties slechts aanvaarden voorzover de inschakeling ervan contractueel aan specifieke voorwaarden is gebonden die zo ver kunnen gaan als een verplichte faillietverklaring van de begunstigde onderneming of een vergelijkbare procedure. Die voorwaarden moeten worden overeengekomen bij het door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA gevoerde inleidend onderzoek van de voorgestelde garantie in het kader van de normale procedures van artikel 1, lid 3, van Protocol nr. 3 bij de TA- en Hof-overeenkomst in de garantietoekenningsfase. Indien een EVA-staat op de garantie een beroep wenst te doen tegen andere voorwaarden dan die welke aanvankelijk in de toekenningsfase waren overeengekomen, zal de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA de mobilisering van de garantie als een invoering van een nieuwe steunmaatregel beschouwen die op grond van artikel 1, lid, van Protocol nr. 3 bij de TA- en Hof-overeenkomst moet worden aangemeld.

(4) Voorzover de garantie steun ten behoeve van de kredietgever bevat (punt 17.2.2), dient erop te worden gewezen dat dergelijke steun in beginsel exploitatiesteun kan vormen.

17.6. De gevolgen van de inbreuk op artikel 1, lid 3, van Protocol nr. 3 bij de TA- en Hof-overeenkomst

(1) Wanneer een EVA-staat de in artikel 1, lid 3, van Protocol nr. 3 bij de TA- en Hof-overeenkomst vervatte verplichtingen inzake voorafgaande aanmelding en opschorting van tenuitvoerlegging niet naleeft, wordt het steunelement van de garantie overeenkomstig hoofdstuk 6 van deze richtsnoeren als onrechtmatig aangemerkt. Met betrekking tot de gevolgen van de inbreuk op de derde volzin van het bepaalde artikel 1, lid 3, van Protocol nr. 3 bij de TA- en Hof-overeenkomst dient tussen verschillende situaties een onderscheid te worden gemaakt. Hieronder wordt achtereenvolgens de positie onderzocht van de begunstigde van de steun en van de kredietgevers die geen begunstigden zijn.

(2) Bij een onrechtmatige steunverlening lopen in de eerste plaats de begunstigden van de in de garantie vervatte steun een risico. De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA kan overeenkomstig hoofdstuk 6, punt 6.2.1, van deze richtsnoeren voorlopige maatregelen nemen in afwachting van de uitkomst van het onderzoek naar de verenigbaarheid van de steun. Indien de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA na dit onderzoek tot de bevinding komt dat de steunmaatregel onverenigbaar is met de werking van de EER-overeenkomst, moet de steun van de begunstigde overeenkomstig hoofdstuk 6, punt 6.2.3, van deze richtsnoeren worden teruggevorderd, zelfs wanneer dit het faillissement van de onderneming meebrengt.

(3) Bovendien lopen de begunstigden van de steun eveneens een risico op nationaal niveau, omdat de nationale rechterlijke instanties ertoe gehouden zijn de rechten te beschermen die betrokkenen ontlenen aan het verbod in de 'standstill-bepaling' van de laatste volzin van artikel 1, lid 3, van Protocol nr. 3 bij de TA- en Hof-overeenkomst, die als zodanig ten uitvoer is gelegd in de nationale rechtsorde van de EVA-staten. Het feit dat de laatste volzin van het bepaalde in artikel 1, lid 3, van Protocol nr. 3 bij de TA- en Hof-overeenkomst in de nationale rechtsorde van de EVA-staten is opgenomen, biedt de nationale rechterlijke instanties voldoende bevoegdheden om ervoor te zorgen dat de 'standstill-bepaling' wordt nageleefd(7). De nationale rechterlijke instanties in de EVA-staten zijn ertoe verplicht alle passende conclusies te trekken uit de onrechtmatige aard van staatssteunmaatregelen die in strijd met de procedureregels van de TA- en Hof-overeenkomst zijn verleend. De nationale rechter moet in beginsel een verzoek om teruggave van onrechtmatig verleende steun toewijzen(8).

(4) Garanties verschillen in de tweede plaats van andere steunmaatregelen van de staten zoals subsidies of belastingvrijstellingen, voorzover de staat bij een garantie eveneens in een rechtsverhouding met de kredietgever komt te staan. Derhalve moet worden onderzocht of de onrechtmatige toekenning van staatssteun eveneens gevolgen voor derden sorteert. Bij staatsgaranties met betrekking tot leningen betreft dit voornamelijk de kredietverstrekkende financiële instellingen. Bij garanties bij obligaties die zijn uitgegeven met het oog op de financiering van ondernemingen, betreft dit de financiële instellingen die bij de uitgifte van de obligaties betrokken zijn.

(5) De vraag of de onrechtmatige aard van de steun gevolgen heeft voor de rechtsverhouding tussen de staat en derden, dient te worden getoetst aan het nationale recht. De nationale rechterlijke instanties kunnen ertoe verplicht zijn te onderzoeken of het nationale recht eraan in de weg staat dat garantiecontracten worden gehonoreerd. De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA is van mening dat zij bij de beoordeling rekening dienen te houden met inbreuken op het EER-recht. Om die reden kunnen kredietgevers er belang bij hebben om als standaardvoorzorgsmaatregel na te gaan of de EER-regels inzake steunmaatregelen van de staten zijn nageleefd, wanneer garanties worden verstrekt. De EVA-staat moet een door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA toegekend zaaknummer voor een individuele zaak of een regeling en uiteindelijk een niet-vertrouwelijke kopie van de beschikking van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA kunnen verstrekken alsook de relevante verwijzing naar het EER-deel van het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen en het EER-supplement daarbij. Harerzijds zal de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA haar uiterste best doen om op doorzichtige wijze informatie over door haar goedgekeurde zaken en regelingen beschikbaar te maken.

17.7. Door de EVA-staten aan de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA voor te leggen verslagen

(1) Aangezien zich nieuwe ontwikkelingen op de financiële markten kunnen voordoen en de waarde van staatsgaranties moeilijk te beoordelen is, is de constante herziening overeenkomstig artikel 62, lid 1, van de EER-overeenkomst van door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA goedgekeurde garantieregelingen van bijzonder belang. Naast de gebruikelijke gegevens inzake kosten moeten de aan de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA voorgelegde jaarverslagen (voor regelingen en individuele garanties) gegevens verstrekken over het totale bedrag van de uitstaande staatsgaranties, het totale bedrag dat in het voorgaande jaar door de staat is betaald aan in gebreke blijvende schuldenaren (verminderd met eventueel teruggevorderde bedragen) en de premies die in hetzelfde jaar voor staatsgaranties zijn betaald. Deze gegevens zullen bijdragen aan het berekenen van het percentage in gebreke blijvende kredietnemers en aan het herwaarderen van de waarde van de toekomstige garanties en, zo nodig, van het bedrag van de in de toekomst te betalen premie.

(2) De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA is niet voornemens gebruik te maken van de gegevens die zijn verstrekt in de bovengenoemde verslagen en die niet bekend of voorzienbaar waren bij de vaststelling van een vroegere beschikking, om haar aanvankelijke conclusies betreffende het bestaan of de omvang van de in staatsgarantieregelingen vervatte steun te herzien. De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA kan dergelijke gegevens wel gebruiken om op grond van artikel 1, lid 1, van Protocol nr. 3 bij de TA- en Hof-overeenkomst een EVA-staat dienstige maatregelen voor te stellen teneinde een bestaande staatsgarantieregeling te wijzigen."

(1) Dit hoofdstuk stemt overeen met de mededeling van de Commissie betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun in de vorm van garanties (PB C 71 van 11.3.2000, blz. 14).

(2) Zie hoofdstuk 17 van deze richtsnoeren. Hoofdstuk 17 stemt overeen met de volgende brieven van de Commissie aan de lidstaten van de EG: SG(89) D/4328 van 5 april 1989 en SG(89) D/12772 van 12 oktober 1989 (punten 11 en 12 van bijlage XV bij de EER-overeenkomst).

(3) Zie hoofdstuk 20 van deze richtsnoeren. Garanties worden in punt 20.7.2 hiervan behandeld.

(4) Zie hoofdstuk 20 van deze richtsnoeren, punten 20.7.2(2) en 20.7.2(3).

(5) Dit in de veronderstelling dat de onderneming aan de staat en de kredietinstelling eenzelfde niveau van zekerheid biedt.

(6) Uit de antwoorden op de vragenlijst over staatsgaranties in de EVA-staten blijkt dat dit beginsel slechts tot op zekere hoogte wordt toegepast. Toch zijn er nog heel wat garanties die het volledige bedrag van de gewaarborgde financiële transactie dekken en zo de kredietinstelling ontslaan van de noodzaak om in haar eigen belang een behoorlijk onderzoek naar de kredietwaardigheid van de begunstigde in te stellen.

(7) Zie in dit verband ook hoofdstuk 9A van deze richtsnoeren (Samenwerking tussen nationale rechterlijke instanties en de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA op het gebied van steunmaatregelen van de staten).

(8) Zie zaak C-39/94, Syndicat Français de l'Express International (SFEI) en andere/La Poste en andere, Jurisprudentie 1996, blz. I-3547.

Top