EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62015CN0626

Zaak C-626/15: Beroep ingesteld op 23 november 2015 — Europese Commissie/Raad van de Europese Unie

PB C 59 van 15.2.2016, p. 5–6 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

15.2.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 59/5


Beroep ingesteld op 23 november 2015 — Europese Commissie/Raad van de Europese Unie

(Zaak C-626/15)

(2016/C 059/04)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: A. Bouquet, E. Paasivirta, C. Hermes, gemachtigden)

Verwerende partij: Raad van de Europese Unie

Conclusies

het besluit van de Raad van 11 september 2015, zoals vervat in de conclusie van de voorzitter van het Comité van permanente vertegenwoordigers van 11 september 2015, waarbij de voorlegging — in naam van de Unie en haar lidstaten — wordt goedgekeurd van een discussienota betreffende een toekomstig voorstel aan de Commissie voor de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren met het oog op de totstandbrenging van een beschermde mariene zone in de Weddellzee, opgenomen in de notulen van 23 september 2015 van de 2554e vergadering van het Comité van permanente vertegenwoordigers (document 11837/15, punt 65, bladzijden 19 en 20, en document 11644/1/15/REV), gedeeltelijk nietig verklaren, voor zover de Raad heeft voorgeschreven dat de discussienota wordt voorgelegd in naam van de Unie en haar lidstaten, in plaats van te worden voorgelegd in naam van de Unie alleen, en

de Raad van de Europese Unie verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Door middel van dit beroep verzoekt de Commissie het Hof het besluit van de Raad van 11 september 2015 nietig te verklaren, voor zover de Raad heeft voorgeschreven dat de discussienota voor de Commissie voor de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren met het oog op de totstandbrenging van een beschermde mariene zone in de Weddellzee in naam van de Unie en haar lidstaten wordt voorgelegd, in plaats van in naam van de Unie alleen.

De Commissie is van mening dat het bestreden besluit, aangezien daarin wordt aangenomen dat de bevoegdheid in kwestie een gedeelde bevoegdheid is en bijgevolg over de discussienota bij consensus zou moeten worden besloten en de discussienota in naam van de Unie en haar lidstaten zou moeten worden voorgelegd, onrechtmatig is, omdat het in strijd met de exclusieve bevoegdheid van de Unie op dit gebied (en met de voorrechten van de Commissie om de Unie te vertegenwoordigen) de Commissie zo verhindert deze nota in naam van de Unie alleen voor te leggen.

Ter ondersteuning van haar beroep tot nietigverklaring van het bestreden besluit voert de Commissie twee rechtsmiddelen aan.

In de eerste plaats betoogt de Commissie dat de Raad door de bestreden handeling aan te nemen de exclusieve bevoegdheid van de Unie voor de instandhouding van de biologische rijkdommen van de zee, zoals vermeld in artikel 3, lid 1, onder d), VWEU, heeft geschonden. Ten eerste betoogt de Commissie dat de Raad geen rekening heeft gehouden met de juridische context van de door de bestreden handeling geraakte maatregel, zowel in het kader van het Verdrag inzake de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren als in het kader van de Unie. Ten tweede is de Commissie van mening dat de Raad geen rekening heeft gehouden met het doel en de inhoud van deze maatregel.

In de tweede plaats voert de Commissie subsidiair aan dat zelfs als de maatregel niet moet worden beschouwd als een maatregel tot instandhouding van de biologische rijkdommen van de zee in de zin van artikel 3, lid 1, onder d), VWEU, de Raad door de vaststelling van de bestreden handeling in ieder geval de exclusieve bevoegdheid van de Unie heeft geschonden, omdat de Unie op dit gebied over een exclusieve externe bevoegdheid beschikt, doordat de voorgenomen maatregel van invloed kan zijn op de regels van de Unie of de strekking ervan kan wijzigen in de zin van artikel 3, lid 2, VWEU. Ten eerste is de Commissie van mening dat de Raad er geen rekening mee heeft gehouden dat de voorgenomen maatregel van invloed kan zijn op twee regelingen van secundair recht, of deze kan wijzigen [verordeningen (EG) nr. 600/2004 (1) en (EG) nr. 601/2004 (2)]. Ten tweede is de Commissie van mening dat de Raad geen rekening heeft gehouden met de invloed op, of wijziging van, het kaderstandpunt van de Unie van juni 2014.


(1)  Verordening (EG) nr. 600/2004 van de Raad van 22 maart 2004 tot vaststelling van bepaalde technische maatregelen voor de visserij in het verdragsgebied van het Verdrag inzake de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren (PB L 97, blz. 1).

(2)  Verordening (EG) nr. 601/2004 van de Raad van 22 maart 2004 tot vaststelling van bepaalde controlemaatregelen voor de visserij in het verdragsgebied van het Verdrag inzake de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren en tot intrekking van de verordeningen (EEG) nr. 3943/90, (EG) nr. 66/98 en (EG) nr. 1721/1999 (PB L 97, blz. 16).


Top