EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62007CA0404

Zaak C-404/07: Arrest van het Hof (Derde kamer) van 9 oktober 2008 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Fővárosi Bíróság — Republiek Hongarije) — Strafzaak tegen Győrgy Katz/István Roland Sós (Politiële en justitiële samenwerking in strafzaken — Kaderbesluit 2001/220/JBZ — Status van slachtoffer in strafprocedure — Particuliere klager die zich in plaats van openbaar ministerie stelt — Horen van slachtoffer als getuige)

PB C 301 van 22.11.2008, p. 11–11 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

22.11.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 301/11


Arrest van het Hof (Derde kamer) van 9 oktober 2008 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Fővárosi Bíróság — Republiek Hongarije) — Strafzaak tegen Győrgy Katz/István Roland Sós

(Zaak C-404/07) (1)

(Politiële en justitiële samenwerking in strafzaken - Kaderbesluit 2001/220/JBZ - Status van slachtoffer in strafprocedure - Particuliere klager die zich in plaats van openbaar ministerie stelt - Horen van slachtoffer als getuige)

(2008/C 301/20)

Procestaal: Hongaars

Verwijzende rechter

Fővárosi Bíróság

Partijen in de strafzaak

Verzoekende partij: Győrgy Katz

Verwerende partij: István Roland Sós

Voorwerp

Verzoek om een prejudiciële beslissing — Fővárosi Bíróság — Uitlegging van de artikelen 2 en 3 van kaderbesluit 2001/220/JBZ van de Raad van 15 maart 2001 inzake de status van het slachtoffer in de strafprocedure (PB L 82, blz. 1) — Nationale regeling waarbij het slachtoffer niet kan getuigen in een strafzaak die het als subsidiaire particuliere aanklager heeft ingeleid

Dictum

De artikelen 2 en 3 van kaderbesluit 2001/220/JBZ van de Raad van 15 maart 2001 inzake de status van het slachtoffer in de strafprocedure, moeten aldus worden uitgelegd dat de nationale rechter niet verplicht is, het slachtoffer van een strafbaar feit toe te staan als getuige te woorden gehoord in het kader van een subsidiaire particuliere strafvervolging zoals die in het hoofdgeding. Bestaat die mogelijkheid niet, dan moet het het slachtoffer evenwel kunnen worden toegestaan een verklaring af te leggen die in aanmerking kan worden genomen als bewijselement.


(1)  PB C 283 van 24.11.2007.


Top