EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52003PC0723

Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake batterijen en accu's, alsook gebruikte batterijen en accu's [SEC(2003)1343]

/* COM/2003/0723 def. - COD 2003/0282 */

52003PC0723

Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake batterijen en accu's, alsook gebruikte batterijen en accu's [SEC(2003)1343] /* COM/2003/0723 def. - COD 2003/0282 */


Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD inzake batterijen en accu's, alsook gebruikte batterijen en accu's [SEC(2003)1343]

(door de Commissie ingediend)

INHOUDSOPGAVE

TOELICHTING

1. Inleiding

1.1. De markt voor batterijen en accu's

1.2. Communautaire wetgeving inzake batterijen en accu's

2. Beleidsoverwegingen en -doelstellingen

3. Milieuaspecten

3.1. In batterijen en accu's gebruikte materialen

3.2. Definitieve verwijdering van gebruikte batterijen en accu's

3.3 Het terugvoeren van de in batterijen gebruikte metalen in de economische kringloop

4. Overwegingen in verband met de interne markt

5. Door dit voorstel geïntroduceerde beleidsmaatregelen

5.1. Inzameling van alle gebruikte batterijen en accu's

5.2. Recycling van alle gebruikte batterijen en accu's

6. Economische overwegingen

6.1. Inzamelings- en recyclingkosten

6.2. Voordelen van inzameling en recycling

7. Subsidiariteit en evenredigheid

8. Handelsaspecten

9. Juridische grondslag

BIJLAGEN

BIJLAGE I: Samenvatting van het voorstel

BIJLAGE II: Samenvatting van de uitvoerige impactevaluatie

Hoofdstuk I Voorwerp, werkingssfeer en definities

Hoofdstuk II Productvereisten

Hoofdstuk III In de handel brengen

Hoofdstuk IV Inzameling

Hoofdstuk V Behandeling en recycling

Hoofdstuk VI Gemeenschappelijke bepalingen inzake de inzameling, behandeling en recycling

Hoofdstuk VII Consumentenvoorlichting

Hoofdstuk VIII Merkingsvereisten

Hoofdstuk IX Slotbepalingen

BIJLAGE I

BIJLAGE II

TOELICHTING

1. Inleiding

1.1. De markt voor batterijen en accu's

Batterijen en accu's vormen in onze samenleving een essentiële energiebron. Zij worden door talloze particuliere en professionele gebruikers in een brede scala van producten en toestellen gebruikt. De wereldmarkt voor batterijen kent sedert 1989 een jaarlijkse groei met circa 9 %, aangedreven door de ontwikkeling van nieuwe consumentenelektronica. In waarde uitgedrukt lijkt de trendmatige groei momenteel enigszins te vertragen; naar verwachting zal de wereldwijde vraag naar batterijen en accu's de eerstkomende jaren met 5 % per jaar toenemen. [1]

[1] The Freedonia Group, "World Batteries"-rapport, gepubliceerd in oktober 2002. De EPBA heeft de geraamde groei van de markt voor batterijen, uitgedrukt in ton, becijferd op 1 % per jaar.

Batterijen kunnen worden ingedeeld op basis van het type gebruiker, de toegepaste technologie en bepaalde kenmerken zoals oplaadbaarheid of grootte. [2] In het algemeen kunnen binnen de markt voor batterijen en accu's twee grote sectoren worden onderscheiden: (i) de sector van de "draagbare" toepassingen, waar de batterijen meestal minder dan 1 kg wegen, en (ii) de industriële en automobielsector, waar de batterijen meestal meer dan 1 kg wegen.

[2] "Impact Assessment on Selected Policy Options for Revision of the Battery Directive", Bio Intelligence, juli 2003.

Er zijn drie belangrijke types draagbare batterijen en accu's:

- niet-oplaadbare batterijen en accu's voor algemene doeleinden (voornamelijk zink-koolstof- en alkali-mangaan-batterijen) [3];

[3] Batterijen voor algemene doeleinden worden doorgaans gebruikt in klokken, draagbare audio- en andere apparatuur en in zaklantaarns, speelgoed en camera's.

- knoopbatterijen (voornamelijk zink-lucht-, zilveroxide-, mangaanoxide- en lithiumbatterijen) [4], die niet oplaadbaar zijn;

[4] Knoopbatterijen zijn kleine muntvormige batterijtjes die worden toegepast in gehoorapparaten, horloges en kleine draagbare apparatuur.

- oplaadbare batterijen en accu's (voornamelijk NiCd-, NiMH- en lithiumion-batterijen en verzegelde lood-zuur-batterijen) [5].

[5] Draagbare oplaadbare batterijen worden doorgaans gebruikt in snoerloze en mobiele telefoons, elektrische gereedschappen, noodverlichting, laptops en elektrische apparaten voor huishoudelijk gebruik.

In 2002 werd in de EU-15 158.270 ton batterijen en accu's verkocht. Niet-oplaadbare draagbare batterijen vormen het grootste deel van de markt voor draagbare batterijen, namelijk circa 72 % in 2002. Oplaadbare batterijen vertegenwoordigden 28 % van de markt voor draagbare batterijen in dat jaar. [6]

[6] Zie ook de website van de EPBA: http://www.epba-europe.org/

Autobatterijen en -accu's zijn hoofdzakelijk lood-zuur-batterijen, bestemd voor het aandrijven van starter, lichten en ontsteking van voertuigen. De markt voor autobatterijen kan worden onderverdeeld in een markt voor oorspronkelijk toebehoren - de accu's die in nieuwe auto's worden verkocht - en de markt van de verkoop achteraf - de accu's die los worden verkocht in benzinestations en garages. In 2001 werden in de EU-15 ongeveer 58 miljoen eenheden verkocht. Gaat men uit van een gemiddeld gewicht van 15 kg per accu, dan komt dit neer op 870.000 ton in 2001. De autobatterijmarkt als geheel zal tot 2006 naar schatting met ongeveer 1,4 % per jaar groeien. [7]

[7] Zie ook de website van EUROBAT: http://www.eurobat.org/

Industriële batterijen en accu's worden gebruikt voor toepassingen in de industrie, bijvoorbeeld als reserveaggregaat of voor het leveren van trekkracht in telecommunicatie- en spoorwegtoepassingen. In 2002 werd in de EU-15 189.490 ton industriële batterijen en accu's verkocht. Binnen het marktsegment van de industriële batterijen nemen de lood-zuur-batterijen en -accu's het leeuwendeel (96 %) voor hun rekening, met daarnaast een klein percentage industriële nikkel-cadmium- (NiCd-)batterijen (2 %) die in vliegtuigen of in spoorweg- en stadstreinsystemen worden toegepast. [8] Industriële NiCd-batterijen en accu's kunnen ook worden gebruikt voor het aandrijven van elektrische voertuigen (EV's).

[8] De resterende 2 % omvat NiMH-batterijen en andere types.

1.2. Communautaire wetgeving inzake batterijen en accu's

Momenteel bestaat de communautaire wetgeving inzake batterijen en accu's uit Richtlijn 91/157/EEG van de Raad inzake batterijen en accu's die gevaarlijke stoffen bevatten, [9] als gewijzigd bij Richtlijn 98/101/EG van de Commissie. [10] Deze richtlijn heeft uitsluitend betrekking op batterijen en accu's die meer dan 0,0005 gewichtsprocent kwik, meer dan 0,025 gewichtsprocent cadmium en meer dan 0,4 gewichtsprocent lood bevatten.

[9] PB L 78 van 26.3.1991, blz. 38.

[10] Richtlijn 98/101/EG van de Commissie houdende aanpassing aan de technische vooruitgang van Richtlijn 91/157/EEG van de Raad inzake batterijen en accu's die gevaarlijke stoffen bevatten, PB L 1 van 5.1.1999, blz. 1.

Deze richtlijn beoogt de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten met betrekking tot recycling en gecontroleerde verwijdering van gebruikte batterijen en accu's door:

- met ingang van 1 januari 2000 het in de handel brengen van batterijen en accu's die meer dan 0,0005 % kwik bevatten, te verbieden;

- van de lidstaten te verlangen dat zij zorgen voor de gescheiden inzameling van de batterijen en accu's waarop de richtlijn van toepassing is;

- van de lidstaten te verlangen dat zij vierjaarlijkse programma's opstellen die er onder meer op zijn gericht, het gehalte aan zware metalen van batterijen te verminderen en hun aandeel in de vast-huishoudelijk-afvalstroom geleidelijk te verminderen.

Deze richtlijn werd aangevuld met Richtlijn 93/86/EEG van de Commissie [11], waarbij voorschriften werden vastgesteld voor een systeem van merktekens voor de onder Richtlijn 91/157/EEG vallende batterijen en accu's waarmee het gehalte aan zware metalen van die batterijen en accu's wordt aangegeven alsook het feit dat zij afzonderlijk moeten worden ingezameld.

[11] Richtlijn 93/86/EEG van de Commissie van 4 oktober 1993 tot aanpassing aan de technische vooruitgang van Richtlijn 91/157/EEG van de Raad inzake batterijen en accu's die gevaarlijke stoffen bevatten - PB L 264 van 23.10.93, blz. 51.

Richtlijn 91/157/EEG verplicht niet tot het gebruik van kwantificeerbare en verifieerbare instrumenten om de ongecontroleerde verwijdering van batterijen en accu's in het milieu te voorkomen. Dit heeft ertoe geleid dat uiteenlopende benaderingen zijn ontstaan en dat de inzameling van gebruikte batterijen en accu's in de Gemeenschap over het algemeen weinig doeltreffend verloopt. Zo worden veel batterijen en accu's nog steeds gestort of verbrand in plaats van te worden ingezameld en gerecycleerd. Ter illustratie: in 2002 werd van de 158.270 ton draagbare batterijen en accu's die in de EU-15 werden verkocht, 72.155 ton (dus 45,5 % van de omzet) definitief verwijderd (d.w.z. gestort of verbrand). [12]

[12] "Impact Assessment on Selected Policy Options for Revision of the Battery Directive", Bio Intelligence, juli 2003.

2. Beleidsoverwegingen en -doelstellingen

De EU-afvalhiërarchie omschrijft de prioriteiten op het stuk van afvalverwerking. Er wordt voorrang verleend aan afvalpreventie, dan aan recycling en dan aan terugwinning van energie; verwijdering is de laatste optie. Ook in de mededeling van de Commissie betreffende de actualisering van de communautaire strategie voor het afvalbeheer wordt de hoogste prioriteit toegekend aan afvalpreventie, vervolgens aan hergebruik en terugwinning en tenslotte aan de veilige verwijdering van afval. Bovendien heeft de Raad in zijn resolutie van 24 februari 1997 betreffende een communautaire strategie voor het afvalbeheer zijn overtuiging bevestigd dat afvalpreventie de eerste prioriteit dient te zijn van ieder rationeel afvalstoffenbeleid, teneinde zowel de productie van afvalstoffen als de gevaarlijke eigenschappen van die stoffen zoveel mogelijk te beperken. [13]

[13] PB C 76 van 11.3.1997, blz. 1.

De belangrijkste impuls voor het onderhavige voorstel komt van het zesde Milieuactieplan van de Europese Gemeenschap (6MAP), dat de kerndoelstellingen en prioriteiten op milieugebied vaststelt voor de periode van tien jaar die ingaat op 22 juli 2002. [14] Inzake duurzaam gebruik en beheer van hulpbronnen en afval worden in het 6MAP vier specifieke doelstellingen genoemd, waaronder "een significante vermindering van de hoeveelheid afval die wordt verwijderd en van de geproduceerde hoeveelheden gevaarlijke afvalstoffen, waarbij een verhoging van de emissie naar lucht, water en bodem wordt voorkomen" en "bevordering van hergebruik, en voor afval dat nog ontstaat zou het gevaarlijke karakter ervan beperkt moeten worden en zou het afval zo weinig mogelijk risico's met zich mee moeten brengen; nuttige toepassing, en vooral recycling, verdient de voorkeur; de hoeveelheid te verwijderen afval moet tot een minimum beperkt blijven en dat afval moet op veilige wijze worden verwijderd (...)". [15]

[14] PB L 242 van 10.9.2002, blz. 1.

[15] Zie artikel 8, lid 1, derde en vierde streepje, van het 6MAP.

Het 6MAP preciseert dat die doelstellingen onder meer moeten worden nagestreefd door het uitwerken of herzien van de wetgeving betreffende batterijen. [16]

[16] Zie artikel 8, lid 2, punt iv, van het 6MAP.

Daarnaast bouwt dit voorstel voort op de doelstellingen van de bestaande richtlijn inzake batterijen, namelijk de onderlinge afstemming van de wetgevingen van de lidstaten met betrekking tot de nuttige toepassing en gecontroleerde verwijdering van batterijen en accu's die lood, kwik en cadmium bevatten. [17]

[17] Zie artikel 1 van Richtlijn 91/157/EEG.

Bovendien wordt een verbetering van het afvalbeheer in het algemeen erkend als een van de belangrijkste uitdagingen op milieugebied, niet alleen op communautair maar ook op internationaal niveau. Het tenuitvoerleggingsplan waarover op de Wereldtop over duurzame ontwikkeling (Johannesburg 2002) overeenstemming werd bereikt, bouwt voort op Agenda 21 en roept op tot verdere actie "teneinde de productie van afval te voorkomen en te beperken en hergebruik, recycling en de toepassing van milieuvriendelijke alternatieve materialen zoveel mogelijk te stimuleren met participatie van overheidsinstanties en van alle belanghebbenden, teneinde schadelijke milieueffecten zoveel mogelijk te beperken en de efficiëntie van het gebruik van hulpbronnen te verbeteren". [18]

[18] http://www.johannesburgsummit.org/html/ documents/summit_docs/2309_planfinal.htm in het bijzonder paragraaf 21.

Het terugleiden van afvalstoffen in de economische kringloop (het "sluiten van de materiaalcyclus") wordt in de mededeling van de Commissie "Naar een thematische strategie inzake afvalpreventie en afvalrecycling" [19] gezien als een belangrijk onderdeel van een holistische benadering van het beheer van de hulpbronnen.

[19] Mededeling van de Commissie "Naar een thematische strategie inzake afvalpreventie en afvalrecycling", COM(2003) 301def. van 27.5.2003.

Dit voorstel houdt ook rekening met de doelstellingen van de recente mededeling van de Commissie over geïntegreerd productbeleid. [20] Die mededeling noemt als doel "het terugdringen van de milieueffecten van producten tijdens hun hele levenscyclus, waarbij zo nodig gebruik wordt gemaakt van een marktgestuurde benadering waarin de zorg om het concurrentievermogen is geïntegreerd".

[20] Mededeling van de Commissie "Geïntegreerd productbeleid", COM(2003)302 def. van 18.6.2003.

Bijkomende aandachtspunten van het beleid hangen samen met andere onderdelen van de communautaire wetgeving die erop gericht zijn het beheer van specifieke afvalstromen te verbeteren, zoals Richtlijn 94/62/EG betreffende verpakking en verpakkingsafval, Richtlijn 2000/53/EG betreffende autowrakken [21], Richtlijn 2002/96/EG betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (de "AEEA-richtlijn") [22] en Richtlijn 2002/95/EG betreffende beperking van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur (de "RoHS-richtlijn"). [23]

[21] PB L 269 van 21.10.200, blz. 34.

[22] PB L 37 van 13.2.2003, blz. 24.

[23] PB L 37 van 13.2.2003, blz. 19.

De AEEA-richtlijn stelt uitdrukkelijk dat Richtlijn 91/157/EEG zo spoedig mogelijk moet worden herzien. [24]

[24] In de elfde overweging.

Batterijen vallen buiten de werkingssfeer van de RoHS-richtlijn. Overeenkomstig de AEEA-richtlijn worden de batterijen in elektrische en elektronische apparaten echter samen met die apparaten ingezameld op het moment dat ze "afval" worden. De batterijenproducenten worden verantwoordelijk voor de verdere behandeling van batterijen zodra zij uit de ingezamelde apparatuur worden verwijderd. Een soortgelijke situatie doet zich voor met betrekking tot de batterijen en accu's die zich in afgedankte voertuigen bevinden. Die batterijen worden ingezameld overeenkomstig de voorschriften van de autowrakkenrichtlijn. Bovendien schrijft artikel 4, lid 2, onder a), van de autowrakkenrichtlijn voor dat kwik, lood, zeswaardig chroom en cadmium in voertuigen tegen 1 juli 2003 door andere materialen worden vervangen. [25] Deze richtlijn geldt zowel voor lood-zuur-accu's in klassieke auto's als voor nikkel-cadmium-batterijen in elektrische voertuigen. De communautaire wetgever heeft echter in een reeks vrijstellingen van deze vervangingseis voorzien, die in bijlage II van de richtlijn worden uiteengezet. Voor het gebruik van lood in autoaccu's geldt een vrijstelling die niet in de tijd is beperkt. Terzelfder tijd heeft de communautaire wetgever de Commissie verzocht, bij voorrang de haalbaarheid te onderzoeken van de vervanging van cadmium in nikkel-cadmium-batterijen die in elektrische voertuigen worden gebruikt. Beschikking 2002/525/EG van de Commissie tot wijziging van bijlage II van de richtlijn betreffende autowrakken [26] voorziet in een uitzondering voor het gebruik van cadmium in batterijen voor elektrische voertuigen tot 31 december 2005. Artikel 2, lid 2, van Beschikking 2002/525/EG van de Commissie bepaalt evenwel: "In het kader van de reeds uitgevoerde algehele milieubeoordeling blijft de Commissie de geleidelijke vervanging van cadmium onderzoeken, rekening houdend met de noodzaak om de verkrijgbaarheid van elektrische voertuigen te waarborgen. De Commissie publiceert haar bevindingen uiterlijk op 31 december 2004 en kan, indien dit op grond van de resultaten van het onderzoek gerechtvaardigd blijkt, een voorstel indienen om de termijn overeenkomstig artikel 4, lid 2, onder b), van Richtlijn 2000/53/EG te verlengen".

[25] PB L 269 van 21.10.2000, blz. 34.

[26] PB L 170 van 29.6.2002, blz. 81.

Overeenkomstig de bovengenoemde aandachtspunten van het beleid beoogt dit voorstel een significante vermindering van de hoeveelheden gebruikte batterijen die worden verwijderd en een zo groot mogelijke terugvoer van afvalstoffen in de economische cyclus. Daarbij is het de bedoeling, verifieerbare en vergelijkbare inzamelings- en recyclingdoelstellingen vast te stellen zodat de in de hele Gemeenschap geboekte vooruitgang kan worden gecontroleerd. In het licht van de bestaande verschillen tussen de lidstaten is het onderhavige voorstel daarnaast ook noodzakelijk om het correct functioneren van de interne markt te garanderen en handelsbelemmeringen en concurrentiebeperkingen en -distorsie binnen de Gemeenschap te vermijden.

Overeenkomstig het beleid van de Gemeenschap dat erop gericht is, de wetgeving te verbeteren en te vereenvoudigen [27], worden met dit voorstel de Richtlijnen 91/157/EEG, 91/101/EG en 93/86/EEG ingetrokken en door één enkel juridisch instrument vervangen.

[27] Zie mededeling COM(2002) 275 def. van de Commissie van 6.6.2002: "Europese Governance: een betere wetgeving".

3. Milieuaspecten

Elk jaar worden in de Gemeenschap ongeveer 800.000 ton autoaccu's, 190.000 ton industriële batterijen en 160.000 ton draagbare batterijen op de markt gebracht. Batterijen en accu's veroorzaken geen bijzondere milieuproblemen zolang zij worden gebruikt of thuis worden bewaard. Vroeg of laat worden zij evenwel afval en komen zij terecht in de afvalstroom die in de Gemeenschap definitief moet worden verwijderd.

De voorgestelde maatregelen zijn gericht op de beheersing van de risico's die samenhangen met de gevaarlijke eigenschappen van de materialen die in batterijen worden gebruikt en de bijdrage daarvan aan emissies in de lucht en aan het ontstaan van verontreinigende verbrandingsresiduen, en voorts op het beheer van de risico's die aan het storten van batterijen zijn verbonden. Zoals door het wetenschappelijk comité voor de toxiciteit, de ecotoxiciteit en het milieu (SCTEE) wordt erkend, ontbreekt voor een deel alsnog de methodiek om de langetermijnrisico's van het percolatiewater van stortplaatsen te beoordelen. Voorts is het de bedoeling dat de voorgestelde maatregelen bijdragen tot besparing van hulpbronnen door het terugvoeren van de in batterijen gebruikte metalen in de economische kringloop.

3.1. In batterijen en accu's gebruikte materialen

Als batterijen en accu's op milieugebied zorgen baren, hangt dit hoofdzakelijk samen met de materialen die zij bevatten. De belangrijkste milieueffecten treden op in de productiefase en de fase van het afvalbeheer.

Beschikking 2000/532/EG van de Commissie [28] onderscheidt twee soorten batterijen: ongevaarlijke en gevaarlijke batterijen. Gevaarlijke batterijen zijn loodbatterijen, nikkel-cadmium-batterijen en batterijen die kwik bevatten. Kwik, diverse cadmiumverbindingen en lood werden ook gecategoriseerd uit hoofde van Richtlijn 67/548/EEG van de Raad van 27 juni 1967 betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen. [29]

[28] Beschikking 2000/532/EG van de Commissie van 3.5.2000 tot vervanging van Beschikking 94/3/EG houdende vaststelling van een lijst van afvalstoffen overeenkomstig artikel 1, onder a), van Richtlijn 75/442/EEG van de Raad betreffende afvalstoffen en Beschikking 94/904/EG van de Raad tot vaststelling van een lijst van gevaarlijke afvalstoffen overeenkomstig artikel 1, lid 4, van Richtlijn 91/689/EEG van de Raad betreffende gevaarlijke afvalstoffen, PB L 226 van 6.9.2000, blz. 3.

[29] PB L 196 van 6.8.1967, blz. 1.

- Kwik: Van kwik is bekend dat het een hele reeks belangrijke en goed gedocumenteerde schadelijke effecten heeft op de menselijke gezondheid en het milieu. Kwik en de verbindingen daarvan zijn zeer toxisch, vooral voor het zich ontwikkelende zenuwstelsel. [30]

[30] Zie "Global Mercury Assessment", Milieuprogramma van de Verenigde Naties - Chemische Stoffen; Genève, Zwitserland, december 2002.

Krachtens Richtlijn 67/548/EEG is kwik ingedeeld als :

- T; R 23 - vergiftig bij inademing;

- R33 - gevaar voor cumulatieve effecten; en

- N; R50-53 - gevaarlijk voor het milieu / zeer vergiftig voor in het water levende organismen, kan in het aquatisch milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken.

Organische en anorganische kwikverbindingen in het algemeen worden ingedeeld als:

- T+; R26/27/28 - zeer vergiftig bij inademing, bij aanraking met de huid en bij opname door de mond;

- R33: gevaar voor cumulatieve effecten; [31]

[31] Anorganisch kwik dat in het water terechtkomt, wordt in het bodemsediment in methylkwik omgezet. Methylkwik stapelt zich gemakkelijk op in de weefsels van levende organismen en wordt via de voedselketen in vissen geconcentreerd. Methylkwik heeft chronische effecten en veroorzaakt hersenschade.

- N; R50-53 - gevaarlijk voor het milieu / zeer vergiftig voor in het water levende organismen, kan in het aquatisch milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken.

Sedert 1990 is het gebruik van kwik in nieuwe batterijen in de EU aanzienlijk afgenomen ten gevolge van de beperking op het gebruik van kwik in batterijen waarin Richtlijn 91/157/EEG voorziet. Die beperking is van kracht geworden op 1 januari 2000. Voor knoopcellen geldt in dit verband evenwel een vrijstelling. Het grootste deel van de huidige kwikemissies in de EU die afkomstig zijn van batterijen, vindt zijn oorsprong in kwik-knoopcellen voor specifieke toepassingen. [32]

[32] Emission Inventory Guidebook, december 2000.

In weerwil van de beperking op het gebruik van kwik in batterijen en accu's zijn kwikhoudende batterijen die vóór de vankrachtwording van die beperking werden gefabriceerd, nog steeds in de handel. In Duitsland bijvoorbeeld rapporteert GRS dat het gemiddelde kwikgehalte in batterijen en accu's voor algemene doeleinden ongeveer 200-300 ppm bedroeg in 1998 en 100 ppm in 2002, en dat het in 2005 minder dan 20 ppm zal bedragen. In 2001 bevond zich naar raming nog 6 ton kwikbatterijen en accu's bij de consumenten thuis, aangezien het retourpercentage voor kwik-knoopcellen slechts 10 % van het verkochte volume bedraagt. [33] De European Battery Recycling Association (EBRA) is van mening dat het ten minste nog tien jaar zal duren eer alle oude kwikhoudende batterijen door de consument zullen zijn weggegooid. Aangezien men pas in 2000 is gestopt met het in de handel brengen van nieuwe batterijen die meer dan 5 ppm kwik bevatten, is de EBRA van mening dat gebruikte kwikhoudende batterijen niet vóór 2010 uit de afvalstroom zullen verdwijnen.

[33] Zie persmededeling van 5 juni 2002 van het Bundeskartellamt, http://www.umweltbundesamt.de/ uba-info-presse-e/presse-informationen-e/p5602e.htm+mercury+batteries+Germany+2002&hl=fr&ie=UTF-8

- Cadmium: Cadmium (Cd) is een toxische en kankerverwekkende stof. Het Internationaal Bureau voor kankeronderzoek heeft Cd gekarakteriseerd als een bekend carcinogeen voor de mens. Epidemiologische studies van aan Cd blootgestelde werknemers brengen een verhoogde incidentie van longkanker aan het licht. Afgezien van kanker is het effect dat de meeste zorgen baart, schade aan de nieren. Bij intensieve blootstelling zijn ook hematologische en botafwijkingen vastgesteld. Bij dieren is een breder spectrum van orgaantoxiciteit aangetoond. [34]

[34] Zie risicobeoordeling, cadmiumoxide/metallisch cadmium; definitief ontwerp, juli 2003: http://ecb.jrc.it/php-pgm/ open_file.php?ITEM=Draft_RAR&CASNO=7440439&FICHIER=/DOCUMENTS/Existing-Chemicals/RISK_ASSESSMENT/DRAFT/R303_0307_env_hh.pdf en de resultaten van de tweede 'SCOPE Environmental Cadmium Workshop', Universiteit Gent, België, september 2003 http://www.icsu-scope.org/cdmeeting/ 2003meeting/cdindex.htm

Uit hoofde van Richtlijn 67/548/EEG worden cadmiumverbindingen in het algemeen ingedeeld als:

- Xn; R20/21/22 - schadelijk bij inademing, bij aanraking met de huid en bij opname door de mond;

- N; R50-53 - zeer vergiftig voor in het water levende organismen, kan in het aquatisch milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken.

Op basis van de resultaten van de risicobeoordeling die op grond van Verordening 793/93/EEG [35] werd uitgevoerd, wordt voor de 29e aanpassing van Richtlijn 67/548/EEG aan de vooruitgang van de techniek de volgende indeling van cadmium en cadmiumoxide voorgesteld:

[35] PB L 224 van 3.9.1993, blz. 34.

- T; R48/23/25 - toxisch: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling door inademing of door opname door de mond;

- T+; R26 - zeer vergiftig bij inademing;

- Carc. Cat. 2, R45 - carcinogene stof van categorie 2; [36]

[36] Stof die als carcinogeen voor de mens moet worden beschouwd.

- Muta. Cat. 3, R68 - mutagene stof van categorie 3 [37] / onherstelbare effecten zijn niet uitgesloten;

[37] Stof die aanleiding geeft tot bezorgdheid in verband met mogelijke mutagene effecten bij de mens.

- Repr. Cat. 3; R62-63 - Voor de voortplanting vergiftige stof van categorie 3 [38] / mogelijk gevaar voor verminderde vruchtbaarheid en mogelijk gevaar voor beschadiging van het ongeboren kind;

[38] Stof die aanleiding geeft tot bezorgdheid in verband met de menselijke vruchtbaarheid / stof die aanleiding geeft tot bezorgdheid in verband met mogelijke ontwikkelingstoxicologische effecten bij de mens.

- N; R50-53 - gevaarlijk voor het milieu / zeer vergiftig voor in het water levende organismen, kan in het aquatisch milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken.

In vergelijking met het modale metaalgehalte van andere componenten van het vast huishoudelijk afval vertonen batterijen de hoogste cadmiumconcentraties. [39] Het cadmiumverbruik in de EU als geheel beloopt 2.638 ton, welke hoeveelheid als volgt is verdeeld: 75,2 % voor NiCd-batterijen, 14,9 % voor kleurstoffen, 5 % voor stabilisatoren en 5 % voor legeringen en plating. [40]

[39] "Targeted Risk Assessment" (TRAR) van het gebruik van cadmiumoxide in batterijen, ontwerp-eindrapport, mei 2003, blz. 67. In dit rapport wordt gesteld dat de uiteindelijke bijdrage daarvan tot het globale cadmiumgehalte afhankelijk is van de gewichtsverdeling van de diverse afvalcomponenten.

[40] TRAR van het gebruik van cadmiumoxide in batterijen, ontwerp-eindrapport, mei 2003, blz. 28.

Van de totale hoeveelheid cadmium die in batterijen wordt gebruikt, wordt 75-80 % gebruikt in draagbare NiCd-batterijen en -accu's, en de rest in industriële NiCd-batterijen en -accu's. Draagbare NiCd-batterijen en -accu's bestaan voor gemiddeld 13 gewichtsprocent uit cadmium en industriële NiCd-batterijen en -accu's voor 8 gewichtsprocent.

- Lood: Boven een bepaalde concentratie is lood toxisch voor de mens. Chronische of acute overmatige blootstelling aan lood kan ernstige en cumulatieve gezondheidsproblemen veroorzaken. Lood heeft niet alleen effecten op het centrale zenuwstelsel en op het bloedvatstelsel, maar op alle belangrijke organen. Blootstelling aan lood vormt een groter gevaar voor jonge kinderen omdat zij lood gemakkelijker absorberen dan volwassenen en ook gevoeliger zijn voor de schadelijke effecten. Gedurende de zwangerschap, met name de laatste drie maanden, wordt lood door de placenta niet tegengehouden en kan het schade veroorzaken bij het ongeboren kind. Lood kan schadelijke effecten hebben op het ecosysteem, met inbegrip van verstoring van de groei en productiviteit van mariene organismen en toxische effecten bij vissen. [41]

[41] Zie rapport "Risks to Health and the Environment related to the Use of Lead in Products"; TNO-rapport STB-01-39 (definitief) http://europa.eu.int/comm/enterprise/ chemicals/legislation/markrestr/studies/lead.pdf

Krachtens Richtlijn 67/548/EEG van de Raad worden loodverbindingen in het algemeen ingedeeld als:

- Repr. Cat. 1, R61 - voor de voortplanting vergiftige stof van categorie 1 [42] / kan het ongeboren kind schaden;

[42] Stof waarvan bekend is dat zij ontwikkelingstoxicologische effecten heeft bij de mens.

- Repr. Cat. 3, R62 - voor de voortplanting vergiftige stof van categorie 3 [43] / mogelijk gevaar voor verminderde vruchtbaarheid;

[43] Stof die aanleiding geeft tot bezorgdheid in verband met mogelijke ontwikkelingstoxicologische effecten bij de mens.

- Xn; R20/22 - schadelijk bij inademing en bij opname door de mond;

- R33 - gevaar voor cumulatieve effecten;

- N; R50-53 - gevaarlijk voor het milieu / zeer vergiftig voor in het water levende organismen, kan in het aquatisch milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken.

Wat het gebruik van lood in batterijen en accu's betreft, vormen lood-zuur-batterijen en -accu's voor auto's de belangrijkste verbruikspost. Volgens bepaalde rapporten werd daarvoor in 1997 ongeveer 73 % van de totale loodproductie gebruikt. [44]

[44] Zie het profiel van de loodindustrie in het on-line document "Lead: the facts", Icon 2001; http://www.ldaint.org/factbook/ factbookch3.htm

3.2. Definitieve verwijdering van gebruikte batterijen en accu's

Tweederde van de totale Europese vast-huishoudelijk-afvalstroom (MSW) wordt nog steeds gestort. Toch bestaat er binnen de EU een duidelijk verschil tussen "stortende" en "niet-stortende" landen, waarbij de gemaakte keuze onder meer wordt bepaald door factoren zoals bestaande gewoontes, acceptatie door het publiek en de beschikbaarheid van terreinen voor het aanleggen van stortplaatsen. In de toetredende landen beloopt het MSW-aandeel dat wordt gestort, in het algemeen meer dan 90 % en in vele gevallen bijna 100 %. [45] De legale stortplaatsen bereiken stilaan hun maximumcapaciteit. Zware metalen en toxische stoffen komen vrij in het omgevende grondwater en in de bodem. Eveneens zorgwekkend is het onbekende maar volgens ramingen bijzonder hoge aantal illegale stortplaatsen in de EU-25, waarvan de risico's niet kunnen worden becijferd. [46] Richtlijn 1999/31/EG betreffende het storten van afvalstoffen [47] beoogt een vermindering van zowel de hoeveelheid als de toxiciteit van het gestorte afval en formuleert normen voor het ontwerp en de bedrijfsvoering van bestaande en nieuwe stortplaatsen. Het voornaamste alternatieve verwijderingstraject, verbranding, resulteert eveneens in de productie van toxische stoffen en zware metalen. Richtlijn 2000/76/EG betreffende de verbranding van afval stelt emissienormen vast voor zowel nieuwe als bestaande installaties. [48] Verbrandingsovens moeten van filters worden voorzien om de verspreiding van toxische stoffen en zware metalen in de lucht te voorkomen. De gebruikte filters worden samen met een kwart van de oorspronkelijke afvalmassa (verbrandingsresiduen) hetzij gestort, hetzij geloosd in water en lucht, hetzij gebruikt als constructiemateriaal of voor andere toepassingen.

[45] Europees Milieuagentschap, "Environmental Signals 2002".

[46] "EU-focus op afvalbeheer", Europese Commissie, DG Milieu, augustus 1999.

[47] PB L 182 van 16.7.1999, blz. 1.

[48] PB L 332 van 28.12.2000, blz. 91.

Wanneer batterijen worden verbrand, komen metalen zoals cadmium, kwik, zink, lood, nikkel, lithium en mangaan terecht in de bodemas en de vliegas. Op die manier draagt de verbranding van batterijen bij tot de uitstoot van zware metalen in de lucht en tot een vermindering van de kwaliteit van vliegas en bodemas (verbrandingsresiduen). Het belangrijkste verwijderingstraject voor gebruikte batterijen en accu's is het storten. Naar schatting wordt 75 % van de verwijderde gebruikte batterijen gestort. Het belangrijkste milieuprobleem in samenhang met het storten van batterijen vormt het ontstaan van percolaat en, op termijn, het vrijkomen daarvan in het milieu. [49] Een bijzonder probleem in samenhang met lithiumbatterijen is het explosiegevaar.

[49] Percolaat ontstaat wanneer door het gewicht van het afval zelf, dan wel ten gevolge van doelbewuste compactie, vloeistoffen uit het afval worden geperst ("primair percolaat"), alsook bij doorsijpeling van water op stortplaatsen ("secundair percolaat"). Het percolatiewater kan afkomstig zijn van neerslag, irrigatie, grondwater, of percolaat dat binnen de stortplaats circuleert.

De milieurisico's die voortvloeien uit de verwijdering van cadmiumbatterijen worden geëvalueerd in het TRAR-verslag "Gebruik van cadmium(oxide) in batterijen" [50] dat momenteel aan peer-review wordt onderworpen door het Wetenschappelijk Comité voor de toxiciteit, de eco-toxiciteit en het milieu (SCTEE) [51]. Volgens het TRAR kan de cadmiumuitstoot ten gevolge van de verbranding van draagbare nikkel-cadmium-batterijen worden geraamd op 323-1.617 kg cadmium per jaar in de lucht en 35-176 kg cadmium per jaar in water. De totale cadmiumemissie ten gevolge van het storten van draagbare nikkel-cadmium-batterijen werd becijferd op 131-655 kg cadmium per jaar [52].

[50] "Targeted Risk Assessment Report" (TRAR), ontwerp-eindrapport van mei 2003, opgesteld door België in het kader van Verordening (EEG) nr. 793/93.

[51] Het SCTEE zal bij de Europese Commissie advies uitbrengen over de globale wetenschappelijke kwaliteit van het rapport.

[52] Zie het TRAR-ontwerp-eindrapport van mei 2003, blz. 133. Een en ander is gebaseerd op de volgende aannames: draagbare NiCd-batterijen zijn verantwoordelijk voor 0-50 % van de totale hoeveelheid cadmium in MSW; het totale cadmiumgehalte van MSW op drooggewichtbasis bedraagt 10 g/ton; en 24,4 % van de gebruikte draagbare nikkel-cadmium-batterijen wordt uiteindelijk verbrand, 75,6 % gestort.

Naar schatting is in 2002 in de EU als geheel 2.044 ton verwijderde draagbare NiCd-batterijen in de vast-huishoudelijk-afvalstroom terecht gekomen. [53] Een grote hoeveelheid batterijen en accu's - zelfs gebruikte - wordt door de eindgebruikers echter jarenlang thuis bewaard alvorens te worden opgeruimd ("hamsteren" van batterijen). In de hele EU wordt naar schatting 37 % van de draagbare batterijen en accu's op die manier thuis opgespaard [54]. De sector gaat ervan uit dat dit hamstereffect voor draagbare NiCd- batterijen nog groter is. Thans is het zo dat wanneer de eindgebruiker besluit om die batterijen en accu's op de gewone manier te verwijderen, deze in de MSW-stroom terecht dreigen te komen. Het TRAR stelt in dit verband: "Indien NiCd-batterijen niet doeltreffend kunnen worden ingezameld, moet ervan worden uitgegaan dat het cadmiumgehalte in de MSW-stroom in de toekomst zal toenemen. De effecten van deze potentiële toename op toekomstige emissies werd uitsluitend onderzocht voor een scenario waarin MSW wordt verbrand. De effecten van toekomstige veranderingen in de samenstelling van het MSW op de samenstelling van het stortplaatspercolaat kon niet worden geëvalueerd omdat de kennis en de methodiek terzake momenteel nog tekortschieten" [55].

[53] "Impact Assessment on Selected Policy Options for the Revision of the Battery Directive", Bio Intelligence 2003.

[54] "Impact Assessment on Selected Policy Options for the Revision of the Battery Directive", Bio Intelligence 2003.

[55] TRAR, definitief ontwerp, mei 2003, blz. 7. Overigens wordt in het TRAR zelf ook gewezen op het ontbreken van een methodiek voor de beoordeling van bepaalde effecten: "noch het effect van de uitgestelde cadmiumemissies bij hergebruik van verbrandingsresiduen, noch het effect van de verwachte toekomstige toename van het cadmiumgehalte van bodemas en vliegas op de herbruikbaarheid van die verbrandingsresiduen werd gekwantificeerd" (blz. 6) en "de vervuiling van het grondwater ten gevolge van de vluchtige emissies van stortplaatsen werd in dit TRAR niet gekwantificeerd omdat een leidraad ontbreekt waarop die berekeningen zouden kunnen worden gebaseerd" (blz. 7).

De Commissie is van mening dat de voorgestelde maatregelen geschikt zijn voor het beheer van de risico's van het gebruik van cadmium in batterijen waarop het TRAR de aandacht heeft gevestigd.

3.3 Het terugvoeren van de in batterijen gebruikte metalen in de economische kringloop

Momenteel worden veel gebruikte batterijen na de inzameling verwijderd in plaats van te worden gerecycleerd. [56] Bio Intelligence rapporteert dat in 2002 van de ingezamelde 22.361 ton draagbare niet-oplaadbare batterijen 19.643 ton naar een recyclinginstallatie werd gebracht. [57] Voor draagbare oplaadbare batterijen werd de totaliteit van de ingezamelde hoeveelheid (4.862 ton) naar een recyclinginstallatie gebracht. De EBRA rapporteert dat in 2002 10.710 ton draagbare niet-oplaadbare batterijen en 4.657 ton draagbare oplaadbare batterijen werd gerecycleerd [58].

[56] In het UK bijvoorbeeld worden de ingezamelde industriële NiCd-batterijen gestort (zie "Analysis of the Environmental Impacts and Financial Costs of a Possible New Directive on Batteries", ERM 2000). In Zweden worden alle alkali-mangaan- en zink-koolstof-batterijen na de inzameling gestort. In Duitsland wordt circa 30 % van de draagbare batterijen die worden ingezameld, afzonderlijk gestort.

[57] "Impact Assessment on Selected Policy Options for the Revision of the Battery Directive", Bio Intelligence 2003.

[58] Zie: http://www.ebrarecycling.org/ArticlesPDF/ pressreleases/EBRApressrelease4-6.pdf

Vanuit een oogpunt van beheer van hulpbronnen kunnen batterijen worden gezien als een "erts" voor secundaire grondstoffen [59]. Kostbare metalen zoals nikkel, kobalt en zilver kunnen eveneens worden teruggewonnen. Bovendien kan dan een hele reeks stoffen die eveneens in de batterijen zitten - bijvoorbeeld diverse zuren, zouten en kunststoffen - in dit systeem aan de huishoudelijk-afvalstroom worden onttrokken en worden verwerkt in specifieke installaties die toegerust zijn om het batterij-afval te verwerken.

[59] Men vergelijke b.v. het metaalgehalte van zinkerts (15 %) met het zinkgehalte van batterijen (20 %).

Het gebruik van gerecycleerde in plaats van primaire metalen voor de fabricage van batterijen heeft positieve milieueffecten door de vermindering van het energiegebruik en de verontreiniging die verbonden zijn aan de ontginning van de ruwe grondstoffen. De toepassing van gerecycleerd cadmium en nikkel, bijvoorbeeld, vereist respectievelijk 46 % en 75 % minder primaire energie in vergelijking met de extractie en raffinage van het primaire metaal. [60] Voor zink bestaat tussen de energie die vereist is voor recycling en de energie die vereist is voor de extractie van de ruwe grondstof, een verhouding van 2,2 tot 8 [61]. Deze cijfers winnen wellicht aan betekenis als men beseft dat de productie van primaire metalen aan de basis ligt van circa 10 % van de mondiale CO2-uitstoot.

[60] 'Life Cycle Inventory of Recycling Portable Nickel-Cadmium Batteries', Rydh, C.J., Karlström, M. (2002), Resources, Conservation and Recycling, nr. 34, blz. 289-309.

[61] Metaller, materialflöden i samhället, Naturwardsverket, rapport 4506, blz. 27.

4. Overwegingen in verband met de interne markt

Dit voorstel beoogt ook een bijdrage te leveren tot het correct functioneren van de interne markt, teneinde het vrije verkeer van goederen te waarborgen en bij te dragen tot de totstandkoming van een interne markt voor recycling van ingezamelde batterijen.

De huidige communautaire wetgeving inzake batterijen en accu's die bepaalde gevaarlijke stoffen bevatten (Richtlijn 91/157/EEG) is gebaseerd op artikel 95 (voorheen artikel 100A) van het Verdrag, dat de onderlinge aanpassing van de nationale wetgevingen met het oog op de totstandkoming van de interne markt beoogt. In de praktijk bestaan er echter aanzienlijke verschillen tussen de nationale wetgevingen waarin Richtlijn 91/157/EEG is omgezet.

Uiteenlopende nationale maatregelen betreffende, bijvoorbeeld, beperkingen ten aanzien van het in de handel brengen of voorschriften inzake merktekens, vormen in het algemeen belemmeringen voor de handel en kunnen een negatief effect hebben op het functioneren van de interne markt. Dit soort effecten is door de sector meermaals onder de aandacht gebracht naar aanleiding van de verschillende manieren waarop Richtlijn 91/157/EEG in de lidstaten ten uitvoer wordt gelegd. Deze potentiële beperkingen van het vrije verkeer van goederen tussen de lidstaten moeten dan ook via wetgeving op communautair niveau worden geëlimineerd.

Een andere bron van bezorgdheid vormen de verschillen die er qua werkingssfeer tussen de nationale inzamelings- en recyclingsystemen bestaan. In sommige lidstaten zijn die systemen bijvoorbeeld van toepassing op de inzameling en recycling van alle batterijen en accu's, terwijl soortgelijke systemen in andere lidstaten alleen betrekking hebben op de batterijen en accu's die vallen onder Richtlijn 91/157/EEG. Ook het inzamelingspercentage varieert aanzienlijk van lidstaat tot lidstaat. Omdat het bestaan van verschillende systemen een negatief effect kan hebben op de interne markt en de concurrentieverhoudingen kan verstoren, is het belangrijk dat EU-breed uniforme voorwaarden worden gecreëerd voor alle deelnemers aan de markt. Hoewel het de lidstaten vrij blijft staan de inzamelings- en recyclingsystemen op hun grondgebied naar eigen inzicht te organiseren, bevat dit voorstel een bepaling die de lidstaten ertoe verplicht de werkingssfeer van die systemen uit te breiden tot alle batterijen en accu's die in de handel worden gebracht.

Schaalvoordelen zorgen ervoor dat de recycling doeltreffender verloopt naarmate grotere volumes batterijen en accu's worden verwerkt. Kleine lidstaten kunnen het moeilijk hebben om op hun eigen grondgebied een volume batterijen in te zamelen dat voldoende groot is om economisch verantwoorde recycling mogelijk te maken, zodat zij voor de rentabiliteit van hun eigen recyclinginstallaties afhankelijk zijn van in andere lidstaten ingezamelde batterijen. Er bestaat bijgevolg behoefte aan een de hele Gemeenschap bestrijkend systeem dat het correct functioneren van de interne markt garandeert. Wil de interne markt naar behoren functioneren, dan dienen bovendien de milieudoelstellingen en -vereisten te worden verduidelijkt die door de deelnemers aan de markt ten aanzien van het beheer van gebruikte batterijen en accu's moeten worden nageleefd.

5. Door dit voorstel geïntroduceerde beleidsmaatregelen

Het voorstel voorziet in beleidsmaatregelen die erop gericht zijn, alle gebruikte batterijen en accu's een andere eindbestemming dan definitieve verwijdering (storting en verbranding) te geven, en die moeten garanderen dat de lidstaten ecologische verantwoorde afvalbeheermethoden toepassen die resulteren in de efficiënte inzameling en recycling van gebruikte batterijen en een correct functioneren van de interne markt. Er worden bijkomende maatregelen voorgesteld met betrekking tot batterijen die kwik, cadmium en lood bevatten, aangezien deze batterijen als gevaarlijk afval worden aangemerkt en er daarvoor dus bijkomende risicobeheersmaatregelen noodzakelijk zijn.

Ter voorbereiding van dit voorstel heeft de Commissie een scala van beleidsmaatregelen geëvalueerd met behulp van Extended Impact Assessment (ExIA) [62]. De belangrijkste input voor deze ExIA vormden een studie die werd uitgevoerd door een onafhankelijke consultant [63], een openbare raadpleging van belanghebbenden en de TRAR betreffende het gebruik van cadmium(oxide) in batterijen [64].

[62] Overeenkomstig de mededeling van de Commissie over effectbeoordeling dienen effectbeoordelingen te worden gebruikt om vast te stellen welke positieve en negatieve gevolgen de voorgestelde beleidsmaatregelen waarschijnlijk zullen hebben, waardoor het mogelijk wordt met kennis van zaken een politiek oordeel over het voorstel te vormen en kennelijke interacties vast te stellen bij de verwezenlijking van concurrerende doelstellingen. De effectbeoordeling dient overeenkomstig het "beginsel van de evenredige analyse" te worden uitgevoerd, d.w.z. dat de diepte van de analyse in verhouding dient te staan tot het belang van de mogelijke gevolgen (COM(2002) 276 def.).

[63] "Impact Assessment on Selected Policy Options for the Revision of the Battery Directive", Bio Intelligence 2003.

[64] TRAR betreffende het gebruik van cadmiumoxide in batterijen, ontwerp-eindrapport, mei 2003.

5.1. Inzameling van alle gebruikte batterijen en accu's

Momenteel wordt slechts een klein percentage draagbare batterijen en accu's ingezameld. Eén van de belangrijkste redenen daarvoor lijkt te zijn dat de consument grote moeite heeft om het onderscheid te maken tussen batterijen en accu's waarop de vigerende richtlijnen van toepassing zijn (batterijen die bepaalde hoeveelheden kwik, cadmium en lood bevatten) en andere batterijen (b.v. batterijen voor algemene doeleinden). Bovendien is op dit gebied sprake van schaalvoordelen en levert een brede opzet economische voordelen op; dat heeft tot gevolg dat de kosten die verbonden zijn aan het opzetten van een afzonderlijk inzamelings- en verwijderingssysteem voor een kleine fractie van de totale hoeveelheid batterijen en accu's, een serieuze hinderpaal vormen. In het algemeen gaat men er dan ook van uit dat wanneer wordt overgestapt op een systeem waarbij alle batterijen worden ingezameld, ook het inzamelingspercentage voor batterijen en accu's die kwik, cadmium en lood bevatten, zal toenemen.

De ervaring die met Richtlijn 91/157/EEG is opgedaan, bevestigt dat de meest doeltreffende manier om de door particulieren gebruikte batterijen en accu's in te zamelen, een inzamelingssysteem is dat alle batterijen omvat [65]. Bijgevolg is het belangrijk, de lidstaten te stimuleren tot het opzetten van doeltreffende inzamelingssystemen voor alle draagbare batterijen en accu's door de vaststelling van een minimumdoelstelling voor het inzamelingspercentage op Gemeenschapsniveau.

[65] Om deze reden is een aantal lidstaten (Oostenrijk, Duitsland, Frankrijk, Nederland, België en Zweden) reeds overgestapt van een inzamelingssysteem met beperkte opzet (waarvan de totstandbrenging krachtens Richtlijn 91/157/EEG is vereist) op een inzamelingssysteem voor alle batterijen. Voor laatstgenoemd type inzamelingssysteem wordt ook door de EPBA gepleit in haar tweestappenplan ("Two Steps Towards a Better Environment", EPBA; november 1997).

Het voorstel voorziet in een uniforme minimumdoelstelling voor de inzameling van alle gebruikte draagbare batterijen en accu's teneinde in de lidstaten een hoog en uniform inzamelingsniveau te garanderen. Dit maakt tevens monitoring op Gemeenschapsniveau mogelijk. Voorgesteld wordt, deze doelstelling te kwantificeren in "gram per inwoner". Dit is in overeenstemming met de berekeningswijze van de inzamelingsdoelstelling van de AEEA-richtlijn [66].

[66] Belanghebbende partijen hebben aangevoerd dat er geen koppeling dient te zijn met de jaarlijks verkochte hoeveelheid batterijen, gezien de toegenomen gebruikstijd van batterijen (tot 15 jaar) en het feit dat consumenten batterijen "hamsteren" (zij bewaren de batterijen vaak langere tijd thuis, ook nadat deze onbruikbaar zijn geworden). Deze berekeningswijze draagt de voorkeur van de EPBA weg.

In tegenstelling tot gebruikte draagbare batterijen en accu's lopen gebruikte industriële en autobatterijen en -accu's een geringer risico van ongecontroleerde verwijdering in het milieu omdat zij groter zijn en bovendien door beroepsmensen worden gebruikt. Als gevolg van hun economische waarde ligt het inzamelingspercentage voor deze batterijen en accu's volgens de rapporten nu reeds in de buurt van 100 %, dank zij de in de sector courante standaardpraktijk. Daarom wordt het niet nodig geacht, specifieke inzamelingsdoelstellingen voor deze batterijen en accu's vast te stellen. In plaats daarvan voorziet het voorstel in een wettelijke verplichting voor de fabrikanten om die batterijen terug te nemen. Het voorstel schrijft ook voor dat autobatterijen en -accu's afzonderlijk worden ingezameld, voorzover zij niet reeds worden ingezameld via de op grond van Richtlijn 2000/53/EG ingestelde systemen.

Met het oog op het milieu is het bijzonder belangrijk dat gevaarlijk afval zoveel mogelijk aan de afvalstroom wordt onttrokken. Daarom wordt voorgesteld het storten en verbranden van industriële en autoaccu's te verbieden. Het betreft hoofdzakelijk lood- zuur- en nikkel-cadmium-batterijen. Wat draagbare nikkel-cadmium-batterijen betreft, lijkt het handhaven van een dergelijk verbod in de praktijk niet haalbaar. Daarom wordt voorgesteld, voor die batterijen een extra inzamelingsdoelstelling vast te stellen. Het voorgestelde streefcijfer is gelijkgesteld aan 80 % van de totale jaarlijks gegenereerde hoeveelheid gebruikte draagbare NiCd-batterijen en -accu's. Dit is de hoeveelheid draagbare NiCd-batterijen en -accu's die worden ingezameld en samen met het vast huishoudelijk afval worden verwijderd.

De lidstaten dienen bijgevolg de hoeveelheden draagbare NiCd-batterijen en -accu's in de vast-huishoudelijk-afvalstroom te bewaken en de desbetreffende gegevens te rapporteren aan de Commissie. Op basis van deze informatie en van nieuwe resultaten op wetenschappelijk en technisch gebied zal de Commissie op geregelde tijdstippen de specifieke milieurisico's die met het gebruik van cadmium in batterijen en accu's samenhangen, evalueren.

5.2. Recycling van alle gebruikte batterijen en accu's

Richtlijn 91/157/EEG specificeert geen recyclingvereisten voor gebruikte batterijen en accu's. Dit wordt overgelaten aan de lidstaten, met als voorwaarde dat beantwoorden aan de regels voor de interne markt. Wel worden de lidstaten er door de richtlijn toe aangemoedigd onderzoek naar recyclagemethoden te bevorderen en worden zij in de gelegenheid gesteld maatregelen, waaronder economische instrumenten, te nemen om recycling te bevorderen. [67]

[67] Zie artikel 6, vierde streepje, en artikel 7, lid 1, van Richtlijn 91/157/EG als gewijzigd.

Door de recycling van batterijen en accu's wordt verzekerd dat batterijen en accu's na de inzameling niet naar stortplaatsen of verbrandingsovens worden gestuurd, zodat deze stap dus noodzakelijk om is om het lussysteem te sluiten. Bovendien wordt zo bijgedragen tot de besparing van kostbare natuurlijke hulpbronnen, zulks in overeenstemming met artikel 174 van het EG-Verdrag. Aangezien duizenden tonnen verschillende metalen bij de productie van batterijen en accu's worden gebruikt, zal met hoge recyclagepercentages aanzienlijk tot een besparing van schaarse natuurlijke grondstoffen worden bijgedragen.

Om die reden wordt in het voorstel het beginsel verankerd dat alle ingezamelde batterijen en accu's moeten worden gerecycleerd. In uitzonderlijke omstandigheden kan het voorkomen dat sommige draagbare batterijen en accu's voor recycling ongeschikt blijken te zijn, bijvoorbeeld wanneer zij tijdens het inzamelingsproces beschadigd zijn. Het voorstel voorziet dan ook in een afwijking van bovenvermeld beginsel, en wel tot een maximum van 10 % van de ingezamelde batterijen.

Daarenboven is het om ecologische redenen belangrijk dat het lood en cadmium in lood-zuur- en nikkel-cadmium-batterijen gerecycleerd wordt, wanneer deze batterijen en accu's de recyclingfaciliteit binnenkomen. Aangezien ca.70 % van de lood- en cadmiumproductie voor de vervaardiging van batterijen en accu's wordt aangewend, zou met de recycling van deze batterijen een forse bijdrage tot de besparing van hulpbronnen worden geleverd en derhalve wordt voorgesteld voor de recyclage van deze batterijen en accu's een minimale recyclingefficiëntie vast te stellen.

Vanuit milieuoogpunt blijkt uit levenscyclusevaluaties dat een optimale recyclage van NiCd-batterijen en -accu's nabij de 100 % ligt. [68] Studies wijzen uit dat de recycling van NiCd-batterijen energie-efficiënt is, zelfs in gevallen waarin de recyclingfaciliteit op een vrij grote afstand ligt. [69] Met uitzondering van de gebruiksfase van de batterij, wordt 65 % van de benodigde primaire energie gebruikt bij de fabricage van de batterij, en 32 % bij de productie van de grondstoffen. Gerecycleerd cadmium en nikkel vergen 46 % resp. 75 % minder primaire energie, vergeleken met het energiegebruik bij de winning en bewerking van ruw metaal. De recycling van cadmium, nikkel, ijzer en andere batterijgrondstoffen is betrekkelijk gemakkelijk, zodat nagenoeg alle materialen (99,9 %) van een NiCd-batterij kunnen worden gerecycleerd. Het teruggewonnen zou moeten worden benut bij de vervaardiging van nieuwe batterijen en accu's of van andere producten.

[68] "Rechargeable Battery Management and Recycling: A Green Design Educational Module", Rebecca Lankey and Francis McMichael, 1999.

[69] "Life Cycle Assessment of Recycling Portable Nickel-Cadmium Batteries", Carl Johan Rydh and Magnus Karlström, 2002.

Derhalve zijn de voor nikkel-cadmium-batterijen voorgestelde minimale recyclingefficiënties al het cadmium en een minimum van gemiddeld 75 gewichtsprocent van nikkel-cadmium-batterijen en -accu's. [70]

[70] Volgens Bio Intelligence is dit het percentage recycleerbare materialen in NiCd-batterijen. (zie "Impact Assessment on Selected Policy Options for Revision of the Battery Directive", Bio Intelligence 2003, blz. 59). EBRA stelt een minimale recyclage voor van 70 gewichtsprocent van nikkel-cadmium-batterijen. In de industriële praktijk wordt naar schatting tot 80 % van het gemiddelde gewicht van industriële NiCd-batterijen gerecycleerd.

Recyclingsystemen voor lood-zuur-batterijen en -accu's zijn in de bedrijfstak reeds helemaal ingeburgerd. Deze batterijen en accu's bevatten hoofdzakelijk lood, dat gemakkelijk recycleerbaar is. Levenscyclusevaluaties voor lood-zuur-batterijen en -accu's wijzen uit dat bij gebruik van grotere hoeveelheden gerecycleerd lood in lood-zuur- batterijen en -accu's, de negatieve milieueffecten gedurende de levenscyclus hiervan zullen afnemen. [71] De voor deze batterijen en accu's voorgestelde minimale recyclingefficiënties zijn al het lood en minimaal gemiddeld 65 gewichtsprocent van de materialen die zij bevatten. [72]

[71] "Environmental assessment of vanadium redox and lead-acid batteries for stationary energy storage", C.J. Rydh, Journal of Power Sources, 80 (1999), 21-29.

[72] Zie de uiteenzetting van het standpunt van EBRA van 25 april 2003, ingediend in het kader van de raadpleging van belanghebbenden.

Voor andere batterijen en accu's is de voorgestelde recyclingefficiëntie een gemiddelde van 55 gewichtsprocent.

6. Economische overwegingen

6.1. Inzamelings- en recyclingkosten

De kosten van inzameling en recycling omvatten de kosten van sortering, consolidatie, opslag, aflevering aan de recyclingfaciliteit en recycling.

De kosten van de inzameling en recycling van draagbare batterijen en accu's variëren sterk van de ene lidstaat tot de andere, een en ander afhankelijk van de wijze waarop de nationale inzamelingssystemen zijn georganiseerd. Het is moeilijk de kosten van de verschillende systemen met elkaar te vergelijken. Wel is duidelijk dat de specifieke inzamelingskosten (in euro/ton) lager liggen bij systemen waarbij alle batterijen worden gerecycleerd, dan bij inzamelingssystemen die alleen voor bepaalde typen batterijen en accu's bestemd zijn, en dat de daarbij bereikte inzamelingsgraden hoger zijn.

De Europese Vereniging voor draagbare batterijen (EPBA) meldt dat de inzamelings- en vervoerskosten in elk van de lidstaten die efficiënte inzamelingssystemen voor alle draagbare batterijen en accu's hebben opgezet, met zo'n 300-550 euro/ton betrekkelijk stabiel zijn. De recyclagekosten zijn door het werken op grote schaal omlaag gegaan, naarmate steeds meer batterijen en accu's worden ingezameld. Bovendien hebben een effectieve concurrentie op de recyclingmarkt en de recyclage van draagbare batterijen en accu's met minder kwik in niet specifiek hiertoe ontworpen recyclingfaciliteiten de recyclagekosten helpen drukken. Volgens EPBA variëren de gemiddelde recyclagekosten voor draagbare batterijen en accu's van EUR400 tot EUR900 per ton.

Volgens recente ervaringen in sommige lidstaten zijn de inzamelingsgraden opgetrokken door gewoon het beheer van de inzamelingssystemen te optimaliseren, d.i. door middel van een betere situering van de inzamelingspunten en een betere voorlichting van het publiek. Dit is gedaan zonder een corresponderende toename van de specifieke inzamelingskosten. Voorts is er geen rechtstreekse relatie tussen kosten en inzamelingsgraad, zoals wordt aangetoond door het feit dat de twee nationale inzamelingssystemen met de hoogste inzamelingsgraden (UFB in Oostenrijk en BEBAT in België) de laagste, respectievelijk de hoogste inzamelingskosten per ton hebben. [73]

[73] In 2002 zamelde Oostenrijk 44 % van de in dat jaar verkochte batterijen in, hetgeen EUR 1.115/ton kostte; in België was dat 59 % en respectievelijk EUR 3.765/ton.

Er kunnen twee opmerkingen worden gemaakt over de kosten in verband met de vaststelling van inzamelings- en recyclingverplichtingen voor draagbare batterijen en accu's op communautair niveau, zoals in deze richtlijn wordt voorgesteld. In de eerste plaats is het redelijk te voorspellen dat de kosten per ton zullen stijgen indien er communautaire inzamelingsstreefcijfers moeten worden gehaald. In de tweede plaats valt te verwachten dat de kosten in verband met de bestaande inzamelingssystemen mettertijd zullen dalen, naarmate beheer en ontwerp van de inzamelingssystemen worden verbeterd en de consument zich meer van een en ander bewust wordt.

De meest kostenefficiënte inzamelingsgraad voor alle draagbare batterijen varieert tussen 160-200 gram per inwoner per jaar. De totale kosten van de met dit inzamelingscijfer samenhangende inzameling, sortering en recycling schommelen naar schatting tussen EUR1.386 - EUR1.846 EUR/ton. [74] De totale bijkomende kosten van de overstap van een inzameling en recyclage van bepaalde typen batterijen en accu's (als vereist bij Richtlijn 91/157/EEG) naar een inzameling en recyclage van alle batterijen en accu's kan dan worden geraamd op een EUR 70-92 miljoen per jaar. [75]

[74] Zie "Impact Assessment on Selected Policy Options for Revision of the Battery Directive", Bio Intelligence 2003, blz. 133 in een 'hogekosten'-scenario met een recyclagegraad van ten minste 90 %.

[75] Ervan uitgaande dat een inzamelingscijfer van 160- 200 gram per inwoner zou vereisen dat er nog eens 50.000 ton draagbare batterijen wordt ingezameld.

Opgemerkt zij dat deze schatting aan de hoge kant is. [76] Naarmate meer batterijen en accu's worden ingezameld en behandeld, kunnen er, vooral voor specifieke recyclingsystemen, aanzienlijke schaalvoordelen worden verwacht, terwijl er ook nog de mogelijkheid van significante kostenverminderingen is. De ervaring met bestaande inzamelingsprogramma's heeft eveneens geleerd dat de systemen, zonder aanmerkelijke kostenstijgingen, kunnen worden verbeterd.

[76] Vergelijk dit met de raming van EPBA (juli 2003) dat een inzameling van 40.000 ton zou resulteren in potentiële kosten van EUR 43 miljoen per jaar.

Bovendien zou de tenuitvoerlegging van de AEEA-richtlijn een stimulerend effect hebben op de inzameling van draagbare batterijen en accu's in elektrische en elektronische apparaten. In de bedrijfstak wordt geschat dat 90 % van alle draagbare NiCd-batterijen en -accu's in elektrische en elektronische apparaten zijn ingebouwd. Op deze manier zouden de lidstaten inzamelingscijfers kunnen realiseren die hoger liggen dan die welke momenteel door de bestaande nationale inzamelingsorganisaties worden gehaald, met slechts een geringe stijging van de marginale kosten per ton ingezamelde batterijen, aangezien de kosten voor een deel in het kader van de AEEA- inzamelingsregelingen zullen worden gedekt.

Uit de in België, Duitsland en Nederland opgedane ervaringen komt naar voren dat een verhoging van de verkoopprijs van batterijen en accu's geen effect lijkt te hebben op het verbruik ervan. Zou men alle kosten van de voorgestelde inzamelings- en recyclingstreefcijfers voor gebruikte draagbare batterijen doorberekenen aan de consument, dan zouden de bijkomende jaarlijkse kosten per huishouden tussen de één en twee euro liggen.

De opbrengsten van de verkoop van gerecycleerd lood van gebruikte autobatterijen en -accu's beliepen in het tijdvak 1995-1999 EUR 265-350/ton. Vergeleken met de totale kosten van de inzameling en recyclage van die batterijen en accu's, welke tussen EUR270 en EUR 350 per ton variëren, gaan de nettokosten/opbrengsten van EUR -77 tot EUR+ 93 per ton. [77]

[77] Zie "Impact Assessment on Selected Policy Options for Revision of the Battery Directive", Bio Intelligence 2003.

De gemiddelde nettokosten van de inzameling en recyclage van industriële NiCd-batterijen en -accu's gaan van EUR 0 tot EUR 300 per ton. [78] De kosten hangen voornamelijk af van het type recyclinginstallatie, van de relatieve hoeveelheden teruggewonnen metalen en van de marktprijzen van oude metalen. Volgens de bedrijfstak zijn de recyclingkosten van deze batterijen en accu's reeds verdisconteerd in de prijs die de fabrikanten de eindconsument berekenen. Vandaar dat de verplichte recyclingstreefcijfers niet op het concurrentievermogen van de producenten van invloed zouden zijn. De recyclingindustrie meldt dat de recyclagekosten van NiCd-batterijen en -accu's in de toekomst omlaag zouden kunnen gaan, vooral wanneer de recyclagegraad voor nikkel met 10-15 % wordt opgetrokken.

[78] Zie "Impact Assessment on Selected Policy Options for Revision of the Battery Directive", Bio Intelligence 2003. Bio Intelligence eindverslag van juli 2003.

Gezien deze omstandigheden moet het onwaarschijnlijk worden geacht dat de bijkomende kosten die vanwege dit voorstel voor de bedrijfstak gemoeid zijn met de naleving van de inzamelingsverplichtingen en de implementatie van de recyclingtargets voor industriële and autobatterijen en -accu's significant zullen zijn in termen van hun algehele kostenstructuur.

Het voorgestelde verbod op de definitieve verwijdering van gebruikte auto- en industriële batterijen en -accu's zal, naar verwacht wordt, evenmin belangrijke economische effecten hebben. Daar de recycling van lood-zuur-batterijen en -accu's over het algemeen netto economische voordelen met zich meebrengt, zou een stort- en verbrandingsverbod de met deze vorm van verwijdering van gebruikte lood-zuur-batterijen gemoeide kosten wegnemen, hetgeen neerkomt op een besparing van zo'n 120 euro/ton. In het geval van industriële NiCd-batterijen en -accu's, zou het stort- en verbrandingsverbod bijkomende kosten/opbrengsten tussen de EUR -120 en EUR+180 per ton opleveren. [79]

[79] Vergelijk de netto recyclingkosten van EUR 0- EUR 300 per ton met stortingskosten van EUR 120 per ton; zie ook "Impact Assessment on Selected Policy Options for Revision of the Battery Directive", Bio Intelligence 2003. Bio Intelligence, eindverslag van juli 2003.

6.2. Voordelen van inzameling en recycling

Inzameling en recycling van alle gebruikte batterijen en accu's op de communautaire markt zouden de volgende economische voordelen moeten opleveren :

- Kostenbesparing met betrekking tot de winning van in batterijen en accu's gebruikte ruwe grondstoffen, daar deze door gerecycleerde materialen kunnen worden vervangen.

- Lagere verwijderingskosten, met name de kosten i.v.m. stortplaatsen, omdat er minder gebruikte batterijen en accu's worden gestort en verbrand en er meer worden gerecycleerd. De kosten van de definitieve verwijdering worden geraamd op 120 euro/ton. Aangenomen dat de voorgestelde inzamelingsgraad tot een extra inzameling van 50.000 ton draagbare batterijen zou leiden, zou er in totaal 6 miljoen euro aan verwijderingskosten zijn vermeden.

- Lagere recyclingkosten dank zij de hogere inzamelingscijfers, schaaleconomieën, enz.

- Vermijden van externe kosten. Externe kosten zijn de kosten i.v.m. ongunstige milieueffecten welke niet zijn verdisconteerd in de prijs van een product en die gewoonlijk door de samenleving worden gedragen in de vorm van reinigingskosten, milieuverslechtering of negatieve gezondheidseffecten. Aangezien het moeilijk is de door de voorgestelde maatregelen vermeden externe kosten te kwantificeren, blijft een beschrijving va de voordelen tot het volgende beperkt:

- Vermijding van externe kosten door de aanwending in gebruikte batterijen en accu's van hulpbronnen die anders definitief zouden worden verwijderd. De in batterijen en accu's verwerkte metalen kunnen aan de afvalstroom worden onttrokken en gerecycleerd. Bovendien zullen andere in batterijen gebruikte stoffen, zoals zuren, zouten, kunststoffen, enz. eveneens aan de afvalstroom worden onttrokken.

- Vermijding van potentiële lucht- en waterverontreiniging en externe kosten veroorzaakt door de negatieve milieueffecten van het storten/verbranden van gebruikte batterijen en accu's. Deze milieueffecten zullen afhangen van een groot aantal factoren als de striktheid van de wettelijke normen, ongeacht de vraag of deze daadwerkelijk worden nageleefd, de omgeving waarin een afvalbehandelingsfaciliteit zich bevindt, enz.. Bepaalde stoffen in batterijen en accu's kunnen ook de verbrandingsas vervuilen, die anders als bouwmateriaal had kunnen worden gebruikt. Een en ander kan een zeer significante uitwerking op de menselijke gezondheid en het milieu hebben

7. Subsidiariteit en evenredigheid

Milieubeschermingsmaatregelen en maatregelen met gevolgen voor de interne markt vallen binnen de bevoegdheid van zowel de Gemeenschap als de lidstaten. Volgens het subsidiariteitsbeginsel moet de Gemeenschap alleen optreden [80] indien en voor zover de doelstellingen van de voorgestelde maatregel niet in voldoende mate door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en, aldus, gezien de schaaleffecten van de voorgestelde maatregel, beter door de Gemeenschap kunnen worden gerealiseerd. Op grond van het evenredigheidsbeginsel mag de Gemeenschap met haar maatregel niet verder gaan dan wat nodig is om de doelstellingen ervan te verwezenlijken. [81]

[80] Dit beginsel geldt enkel voor gebieden die niet binnen de exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschappen vallen.

[81] Zie artikel 5 van het EG-Verdrag.

In het onderhavige voorstel wordt om de volgende redenen met het subsidiariteitsbeginsel en het evenredigheidsbeginsel rekening gehouden:

- De door het beheer van gebruikte batterijen en accu's veroorzaakte verontreiniging is van grensoverschrijdende aard. Dit geldt in het bijzonder voor de vervuiling van lucht en water als gevolg van het storten of verbranden van gebruikte batterijen en accu's.

- Divergerende nationale maatregelen met betrekking tot b.v. verplicht aan te brengen merktekens kunnen een negatieve uitwerking hebben op het functioneren van de interne markt, doordat aldus handelsbelemmeringen en concurrentiedistorsies ontstaan. Productvereisten zouden op communautair niveau moeten worden vastgesteld om een behoorlijke werking van de interne markt te verzekeren en om een vrij verkeer van gebruikte batterijen en accu's tussen de lidstaten mogelijk te maken.

- Het voorstel komt met wettelijke vereisten voor een geharmoniseerde strategie van de Gemeenschap voor de inzameling en recycling van gebruikte batterijen en accu's, maar laat de lidstaten tegelijkertijd vrij in de keuze van de meest geschikte nationale maatregelen (bijvoorbeeld vrijwillige overeenkomsten) om de doelstellingen van het voorstel te realiseren.

- De lidstaten moeten rekening houden met de nationale, regionale en lokale omstandigheden, wanneer zij hun systemen voor de inzameling en behandeling van gebruikte batterijen en accu's en de financieringssystemen voor het beheer hiervan opzetten. Het voorstel geeft hun hiertoe de nodige flexibiliteit.

- Het voorstel concentreert zich uitsluitend op de voornaamste acties die nodig zijn om de doelstellingen ervan te realiseren: definities, marketingbeperkingen, inzamelings- en recyclingvereisten, merkingsverplichtingen, gegevens verzameling, rapportageverplichtingen en consumentenvoorlichting. Aldus zou een gesloten-lussysteem voor alle gebruikte batterijen en accu's moeten worden gegarandeerd. Hoewel de uitfasering van het gebruik van cadmium in batterijen en accu's is overwogen, blijkt uit de resultaten van de Extended Impact Assessment (uitvoerige impactevaluatie) dat, in de huidige situatie, de voorgestelde specifieke maatregelen een geschiktere oplossing zijn. Met de gekozen rechtsvorm (een nieuwe richtlijn) krijgen de lidstaten alternatieve middelen in handen om de doelstelling van het voorstel te verwezenlijken, en tegelijkertijd het Verdrag te eerbiedigen, waarbij in het bijzonder aan de regels inzake de interne markt en op mededingingsgebied te denken valt.

8. Handelsaspecten

De voorgestelde richtlijn zal gelijkelijk van toepassing zijn op alle typen batterijen en accu's op de communautaire markt, ongeacht de vraag waar zij gefabriceerd zijn. De voorgestelde maatregelen zijn noodzakelijk om de doelstellingen van de richtlijn te kunnen realiseren.

Bovendien zijn alle maatregelen in dit voorstel zo ontworpen dat zij aan de bestaande internationale verplichtingen tegemoetkomen en potentiële effecten op de handel tot een minimum beperken. Er is verder volledig rekening gehouden met de verbintenissen van de EU in het kader van de WTO-Overeenkomst en de noodzaak onnodige handelsbelemmeringen te vermijden.

Binnen het huidige raamwerk van de communautaire wetgeving en programma's zou, waar nodig, moeten worden overwogen de toetredende staten, de kandidaat-lidstaten en de ontwikkelingslanden technische bijstand te verschaffen om het voor hen gemakkelijker te maken zich naar de voorgestelde richtlijn te voegen, zodat zij toegang kunnen (blijven) krijgen tot de markt van de Gemeenschap.

9. Juridische grondslag

Het voorstel is gericht op zowel de bescherming van het milieu als de harmonisering van de nationale wetgevingen inzake batterijen en accu's. Derhalve is het zowel op artikel 95 als op artikel 175 van het EG-Verdrag gebaseerd. Deze twee artikelen van het Verdrag stellen uiteenlopende voorwaarden met betrekking tot het recht van de lidstaten om stringentere beschermingsmaatregelen in te voeren of te handhaven. Dientengevolge moet voor beide delen van het voorstel de rechtsgrond afzonderlijk worden aangegeven.

Men lijkt er goed aan te doen de wettelijke voorschriften van de lidstaten ten aanzien van productvereisten (zoals een verbod op kwik en etiketteringsvereisten) te harmoniseren op basis van artikel 95 van het EG-Verdrag. Deze rechtsgrond is hier relevant aangezien de verschillen tussen de wetten van de lidstaten inzake productvereisten handelsbelemmeringen zouden kunnen opwerpen en tot concurrentiedistorsies in de Gemeenschap kunnen leiden, en aldus rechtstreeks van invloed kunnen zijn op de totstandbrenging en werking van de interne markt.

Aan de andere kant lijkt het beter harmonisatiemaatregelen ter voorkoming of vermindering van de vorming van de hoeveelheden gebruikte batterijen en accu's en ter voorkoming en vermindering van de negatieve milieueffecten van de hierin verwerkte metalen op artikel 175 van het EG-Verdrag te baseren. Deze maatregelen, waarmee een hoge mate van milieubescherming moet worden geboden, mogen de lidstaten er niet van weerhouden op hun eigen grondgebied verdergaande maatregelen goed te keuren.

BIJLAGEN

BIJLAGE I: Samenvatting van het voorstel

Artikel 1 geeft het voorwerp van de voorgestelde richtlijn.

Artikel 2 beschrijft de werkingssfeer van de richtlijn, namelijk alle typen batterijen en accu's op de markt, ongeacht de hierin verwerkte materialen of het gebruik ervan.

Artikel 3 geeft definities voor binnen het bestek van de richtlijn gebruikte termen.

Artikel 4 herhaalt de vereiste, die reeds in Richtlijn 98/101/EG was vastgelegd, het zware metaal kwik te vervangen.

Artikel 5 verlangt van de lidstaten dat zij producenten ertoe aanmoedigen de algehele milieuprestaties van batterijen en accu's gedurende hun totale levenscyclus te vergroten, zulks in overeenstemming met de Mededeling van de Commissie inzake een geïntegreerd productbeleid. [82]

[82] COM(2003) 203 def. van 18.6.2003.

Artikel 6 verplicht de lidstaten ertoe de hoeveelheden draagbare NiCd-batterijen en -accu's die in het vaste stadsafval terechtkomen in het oog te houden. De Commissie moet, volgens de comitéprocedure, gedetailleerde regels voor deze monitoringvereiste opstellen.

Artikel 7 bepaalt dat batterijen en accu's die aan de vereisten van de richtlijn voldoen, in overeenstemming met de voorschriften voor de interne markt, vrij in de handel kunnen worden gebracht en verplicht de lidstaten ertoe batterijen en accu's die niet aan de vereisten van deze richtlijn voldoen, te verbieden of uit de handel te nemen.

Artikel 8 komt met bepalingen betreffende de inzameling van gebruikte batterijen en accu's die bedoeld zijn om de definitieve verwijdering ervan te vermijden. De lidstaten moeten de nodige regelingen treffen om te verzekeren dat alle batterijen en accu's voor recyclagedoeleinden worden ingezameld en aldus bereiken dat er een gesloten-lussysteem voor alle batterijen tot stand komt.

Artikel 9 bepaalt dat de lidstaten erop moeten toezien date er voor alle batterijen efficiënte inzamelingssystemen worden opgezet. Het grootste probleem bij het opzetten van efficiënte inzamelingssystemen is het motiveren van de consument om zijn gebruikte draagbare batterijen en accu's via inzamelingssystemen weer in te leveren. Om redenen die verband houden met het subsidiariteitsbeginsel, worden enkel algemene vereisten voor inzamelingssystemen gespecificeerd, in het bijzonder dat consumenten draagbare batterijen en accu's kosteloos kunnen inleveren. Het voorstel schrijft voor dat producenten industriële batterijen en accu's moeten terugnemen. Gebruikte autobatterijen en -accu's kunnen eveneens worden ingezameld door middel van systemen die zijn opgezet uit hoofde van Richtlijn 2000/53/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 september 2000 betreffende autowrakken. Bij het opzetten van deze systemen dienen de lidstaten ervoor te zorgen dat de uit het transport voortvloeiende externe kosten tot een minimum worden beperkt.

Artikel 10 geeft producenten de mogelijkheid om individuele of collectieve inzamelingssystemen op te zetten.

Artikel 11 verbiedt de definitieve verwijdering van industriële and autobatterijen en -accu's door storten of verbranden.

Artikel 12 verschaft een kader voor economische instrumenten. Het gebruik van economische instrumenten blijft een geldige optie voor de lidstaten om de doelstellingen van deze ontwerp-richtlijn te realiseren. Om bijvoorbeeld de ontwikkeling en marketing van batterijen en accu's met minder gevaarlijke stoffen te bevorderen, zouden fiscale instrumenten mogen worden ingezet ter compensering van het kostenverschil tussen twee technisch gelijkwaardige typen batterijen. Bovendien kan belastingdifferentiatie een stimulans vormen voor de consument om batterijen en accu's te gaan gebruiken die minder vervuilende stoffen bevatten. In beide gevallen moeten de lidstaten aan de regels van het EG-Verdrag voldoen. Van bijzondere betekenis zijn hier de artikelen 28, 87 en 90 van het EG-Verdrag. In deze context heeft de Commissie een Mededeling over milieubelastingen en -heffingen in de gemeenschappelijke markt [83] goedgekeurd, waarin ten behoeve van de lidstaten richtsnoeren worden gegeven m.b.t. het gebruik van economische instrumenten op nationaal niveau.

[83] COM(97)009 def.

Artikel 13 bepaalt één enkel streefcijfer voor de inzameling van alle gebruikte draagbare batterijen en accu's als uitgangspunt voor efficiënte nationale inzamelingssystemen. Voorgesteld wordt deze streefwaarde op minimaal 160 gram per inwoner te stellen. Omdat draagbare batterijen en accu's zo gevaarlijk zijn, zijn ze uit milieuoogpunt bijzonder zorgbarend, tenzij ze op efficiënte wijze worden ingezameld. Om deze reden geldt hiervoor een bijkomend inzamelingsstreefcijfer om te kunnen waarborgen dat deze batterijen effectief worden ingezameld en niet samen met het reguliere afval worden weggegooid. Deze streefwaarde wordt berekend op basis van 80 % van de hoeveelheden gebruikte draagbare NiCd-batterijen die via inzamelingssystemen worden ingezameld, alsook in het vaste stadsafval terechtkomen.

Met de voorgestelde berekeningsmethode voor dit bijkomende streefcijfer wordt voortgebouwd op de bepaling in artikel 6 dat de lidstaten de hoeveelheden gebruikte draagbare NiCd-batterijen en -accu's die in het vaste stadsafval terechtkomen in het oog moeten houden. Deze monitoring zou moeten worden gebaseerd op verifieerbare en betrouwbare methoden die representatief zijn voor het gehele nationale grondgebied en door een groep onafhankelijke deskundigen moeten worden goedgekeurd.

Artikel 14 biedt de lidstaten de mogelijkheid om, op grond van specifieke omstandigheden, om vrijstelling van de kwantitatieve inzamelingsverplichting van artikel 13 te verzoeken. Zo kennen sommige lidstaten specifieke geografische omstandigheden, zoals een groot aantal kleine eilanden, plattelands- en berggebieden of gebieden met een lage bevolkingsdichtheid. Deze lidstaten zouden om meer tijd, tot een maximum van drie jaar, kunnen vragen om de streefcijfers te kunnen halen.

Nieuwe lidstaten die tot de EU toetreden op grond van het Toetredingsverdrag van 16 april 2003, hebben een lager BBP dan de huidige lidstaten. Dit kan tot uiting komen in een geringer batterijverbruik, waardoor het voor hen moeilijker zou kunnen zijn de inzamelingsstreefcijfers in acht te nemen. [84] Landen die in een dergelijke situatie verkeren, zouden om een aanpassing van de inzamelingsstreefcijfers van artikel 13 kunnen vragen.

[84] Nog een indicator hiervan zouden de Power Purchasing Parities (PPP) kunnen zijn.

De overwogen nationale maatregelen moeten worden medegedeeld aan de Commissie, welke deze, in samenwerking met de overige lidstaten, zal moeten goedkeuren.

Artikel 15 stelt minimumvereisten vast voor de behandeling van gebruikte batterijen en accu's in de Gemeenschap. In overeenstemming met Richtlijn 2002/96/EG verlangt dit artikel van de lidstaten dat zij erop toezien dat producenten, of namens hen optredende derden, behandelingsfaciliteiten opzetten waar van de best beschikbare recyclingtechnieken gebruik wordt gemaakt.

Artikel 16 verschaft duidelijkheid over het feit dat de lidstaten, overeenkomstig Verordening 293/93/EEG van de Raad, ingezamelde batterijen en accu's voor verdere behandeling naar andere lidstaten of derde landen mogen exporteren. Deze exporten gelden dan als bijdrage tot de naleving van de recyclingverplichtingen van deze richtlijn, mits de uitvoerder verklaart dat de recyclageverrichting heeft plaatsgevonden in aan de vereisten van deze richtlijn beantwoordende omstandigheden. Ten dien einde moet de Commissie, volgens de comitéprocedure, gedetailleerde regels vaststellen.

Artikel 17 verlangt van de lidstaten dat zij onderzoek bevorderen met het oog op de ontwikkeling van nieuwe recyclingtechnologieën en de invoering van EMAS.

Artikel 18 zet de recyclingvereisten uiteen. In beginsel zouden alle ingezamelde batterijen en accu's naar een recyclingfaciliteit moeten worden overgebracht, tenzij de ingezamelde batterijen tijdens de inzameling zijn beschadigd en het technisch ondoenlijk is geworden deze nog te recycleren.

Artikel 19: Naast de recyclingdoelstellingen van artikel 18 wordt voorgesteld minimale recyclingefficiënties vast te stellen. Deze minimale recyclingefficiënties zijn hoger voor nikkel-cadmium- en lood-zuur-batterijen en -accu's, welke, uit hoofde van Beschikking 2000/532/EG van de Commissie, als gevaarlijk afval zijn ingedeeld. Bovendien wordt zo'n 70 % van de totale lood- en cadmiumproductie in batterijen en accu's gebruikt. Om die reden zal met hoge recyclingefficiënties aanmerkelijk tot een besparing van hulpbronnen kunnen worden bijgedragen. In het geval van nikkel-cadmium-batterijen en -accu's, moet al het cadmium en minimaal gemiddeld 75 gewichtsprocent worden gerecycleerd. Voor lood-zuur-batterijen en -accu's moet al het lood en minimaal gemiddeld 65 gewichtsprocent worden gerecycleerd. Voor andere batterijen en accu's wordt een minimale recyclingefficiëntie van 55 gewichtsprocent voorgesteld.

De voorgestelde minimale recyclingefficiënties moeten, aan de hand van de comitéprocedure, regelmatig worden geëvalueerd en aan de technische vooruitgang worden aangepast.

Artikel 20 bepaalt dat de lidstaten erop toezien dat de producenten verantwoordelijk zijn voor de financiering van het beheer van gebruikte batterijen en accu's. In het geval van draagbare batterijen en accu's zijn de producenten ten minste vanaf het inzamelingspunt verantwoordelijk. De producenten mogen individuele of collectieve systemen opzetten.

Artikel 21 stipuleert dat de lidstaten de producenten en gebruikers van industriële and autoaccu's, zouden moeten toestaan financiële overeenkomsten te sluiten.

Artikel 22: In overeenstemming met Richtlijn 2002/96/EG dienen de producenten een garantie over te leggen voor de financiering van het afvalbeheer voor batterijen en accu's wanneer zij deze producten op de communautaire markt brengen. Bovendien zouden de lidstaten een register moeten aanleggen van producenten die deze producten op de nationale markt brengen. Door deze maatregelen zouden "meelifters" op een afstand moeten worden gehouden.

Artikel 23 biedt de mogelijkheid, in het geval van historisch afval, industriële eindgebruikers eveneens financieel verantwoordelijk te maken. Daarenboven verplicht dit artikel, hierbij aansluitend op Richtlijn 2002/96/EG, de lidstaten ertoe producenten toestemming te geven om, gedurende een overgangsperiode van vier jaar na de omzetting van deze richtlijn, de met het beheer van gebruikte batterijen en accu's gemoeide kosten zichtbaar te maken.

Artikel 24 vereist dat de lidstaten ervoor zorg dragen dat de inzamelings- en recyclingsystemen van niet-discriminerende aard zijn en geen handelsbelemmeringen of concurrentiedistorsies veroorzaken.

Artikel 25 geeft een opsomming van alle informatie-elementen die van de consumentenvoorlichting deel moeten uitmaken.

Artikel 26 stipuleert dat de lidstaten mogen verlangen dat de economische subjecten de consumenteninformatie geheel of gedeeltelijk verstrekken.

Artikel 27 vereist dat de producenten hun producten merken met het in Bijlage II afgebeelde symbool, en dat batterijen en accu's die kwik, lood of cadmium bevatten, van het desbetreffende chemische symbool worden voorzien.

Artikel 28 voorziet in rapportageverplichtingen voor de lidstaten. Zij moeten om de drie jaar verslag uitbrengen over de tenuitvoerlegging van de richtlijn, hierbij gebruik makend van een vragenlijst die is opgesteld in overeenstemming met de procedure van artikel 18 van Richtlijn 75/442/EEG.

Artikel 29 bevat een evaluatieclausule. De Commissie moet de resultaten evalueren van de controle van de vaste afvalstroom van een stad op de hoeveelheden hierin voorkomende gebruikte draagbare nikkel-cadmium-batterijen, als bedoeld in artikel 6 en kan, indien nodig, bijkomende risicobeheersmaatregelen voorstellen. Bovendien dient de Commissie de minimale inzamelingsstreefcijfers te evalueren voor alle gebruikte draagbare batterijen en de bijkomende inzamelingsstreefcijfers voor gebruikte draagbare NiCd-batterijen en -accu's, evenals de in de artikelen 18 en 19 genoemde minimale recyclingdoelstellingen en -efficiënties. De Commissie moet een verslag over deze evaluaties opnemen in het Publicatieblad, tezamen met een verslag over de tenuitvoerlegging van deze richtlijn.

Artikel 31 verlangt van de lidstaten dat zij regels vaststellen met betrekking tot sancties die van toepassing zijn bij een inbreuk op de nationale voorschriften die uit hoofde van deze richtlijn worden vastgesteld. Deze sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.

Artikel 33 moedigt de lidstaten ertoe aan bepaalde voorschriften van deze richtlijn te implementeren door middel van milieuconvenanten met de economische subjecten.

Bijlage II vermeldt het symbool waarmee wordt aangegeven dat batterijen, accu's en batterijpakken afzonderlijk moeten worden ingezameld, en geeft de technische specificaties voor het merken hiervan.

BIJLAGE II: Samenvatting van de uitvoerige impactevaluatie

De voornaamste punten die bij de uitvoerige impactevaluatie aan het licht zijn gekomen, zijn reeds in de toelichting aan de orde gesteld. In deze samenvatting wordt vooral gekeken naar de uiteindelijk gekozen beleidsoptie, hoe hoog de lat wordt gelegd, de verwachte impact na verloop van tijd en de raadpleging van de belanghebbenden.

Welk type beleid uiteindelijk wordt gekozen en waarom

Het uiteindelijk gekozen beleidsinstrument is een nieuwe richtlijn. Een richtlijn is, gezien doel en strekking het onderhavige voorstel, het meest geschikte beleidsinstrument. Met een nieuwe richtlijn ter herziening en intrekking van de huidige batterijrichtlijnen zal een raamwerk worden gecreëerd voor de inzameling en recycling van gebruikte batterijen en accu's en worden gegarandeerd dat de interne markt voor deze producten behoorlijk functioneert. [85] Dit beleidsinstrument laat de lidstaten verder vrij in de keuze van de meest geschikte uitvoeringmaatregelen tegen de laagst mogelijke kosten. In elk geval kunnen de lidstaten voor de inzameling van gebruikte batterijen en accu's gebruik maken van de bestaande inzamelingsinfrastructuren of van de infrastructuren die uit hoofde van andere communautaire wetsteksten, zoals Richtlijn 2000/53/EG inzake autowrakken en Richtlijn 2002/96/EG betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur, zijn of zullen worden opgezet .

[85] In deze context zijn de in de Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad - Interne markt en milieu, COM (1999) 263 def., neergelegde beginselen in aanmerking genomen.

De lidstaten worden er ook toe aangemoedigd milieuconvenanten te hanteren voor de uitvoering van bepaalde uit de richtlijn voortvloeiende verplichtingen. Deze benadering is consistent met het bepaalde in andere communautaire wetsteksten op het gebied van afvalbeheer, zoals artikel 10 van Richtlijn 2000/53/EG inzake autowrakken en Richtlijn 2002/96/EG betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur.

Waarom niet voor een meer of minder ambitieuze aanpak is gekozen

Minder ambitieuze opties - 'onveranderd beleid' of 'milieuconvenant op communautair niveau', in plaats van een nieuw wetgevingsinstrument - zijn niet aangehouden bij gebrek aan afdwingbare of betrouwbare middelen om de milieuoverwegingen betreffende het afvalbeheer voor batterijen en accu's hard te maken.

Ambitieuzere opties, zoals stringentere inzamelings- en recyclingvereisten, zijn niet gekozen om redenen die hoofdzakelijk met de hieraan verbonden kosten samenhangen.

Een verbod op het gebruik van cadmium in draagbare batterijen en accu's is niet gekozen, daar verwacht wordt dat de voorgestelde maatregelen tegen lagere kosten een gelijkwaardige mate van milieubescherming zullen bieden. Een dergelijk verbod zou niet van toepassing op bestaande en opgeslagen NiCd-batterijen en -accu's. Wat huishoudelijke apparaten betreft, lijk men meer in de richting te gaan van een vervanging van NiCd-batterijen door andere typen (bv. NiMH en Li-Ion).

Welke impact een en ander mettertijd zal hebben

Van dit voorstel zal naar verwachting een positief effect uitgaan op het milieu (minder zware metalen van batterijen en accu's in het percolaat van stortplaatsen en in luchtemissies en residuen (bodemas en vliegas) van verbrandingsprocessen), de besparing van hulpbronnen (minder gebruikt metaal in batterijen) en op het functioneren van de interne markt. De inzamelings- en recyclingvereisten voor gebruikte batterijen en accu's zouden aanleiding kunnen geven tot investeringen in recyclingfaciliteiten in de huidige lidstaten, de toetredende landen en de kandidaat-lidstaten. Recycling vergt een verscheidenheid van banen op plaatselijk niveau: laaggeschoold personeel voor de inzameling en hooggeschoolde medewerkers voor de bewerkingsprocessen.

Bovendien zal er door de uitvoer van batterijen en accu's voor recyclagedoeleinden meer concurrentie op de markt ontstaan dan indien de recycling uitsluitend in de nationale recyclagefaciliteiten wordt verricht. Het voorstel zal aldus bijdragen aan het functioneren van de interne markt en de mededinging tussen de recycleerders.

Welke belanghebbende partijen zijn geraadpleegd; op welk punt in het proces dit is gebeurd en wat de redenen voor deze raadpleging waren

Op 25 februari is met de publicatie van een raadplegingsdocument op de website een openbare online-raadpleging van belanghebbenden van start gegaan. Deze raadpleging duurde tot 28 april 2003. Doel van de raadpleging was het verkrijgen van input van alle belanghebbende partijen over een grote verscheidenheid van in het raadplegingsdocument opgesomde beleidsopties. De raadpleging vond in een vroeg stadium van het proces plaats en de resultaten hiervan waren dan ook een nuttige bijdrage tot de selectie van de uiteindelijk aangehouden beleidsopties.

Een vergadering van belanghebbenden met het oog op feedback van de online-raadpleging vond plaats op 15 juli 2003. Verdere informatie is te vinden op: http://europa.eu.int/comm/environment/ waste/batteries.htm.

Welke resultaten de raadpleging heeft opgeleverd

De Commissie heft bijdragen ontvangen van 149 belanghebbenden (inclusief nationale, locale en regionale overheden, de bedrijfstak, verenigingen van batterijfabrikanten, handelsverenigingen, NGO's en consumenten- en detailhandelsorganisaties). Van een groot aantal internationale belanghebbenden zijn eveneens bijdragen ontvangen. Uit het grote aantal deelnemers blijkt hoe belangrijk het door de Commissie gelanceerde debat wel is. Een lijst van de deelnemende belanghebbenden is te vinden op: http://europa.eu.int/comm/environment/ waste/batteries/consultation.htm.

2003/0282 (COD)

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD inzake batterijen en accu's, alsook gebruikte batterijen en accu's

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid de artikelen 95, lid 1, en 175, lid 1),

Gezien het voorstel van de Commissie, [86]

[86] PB C......

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité [87],

[87] PB C......

Gezien het advies van het Comité van de Regio's [88],

[88] PB C......

Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag [89],

[89] Advies van het Europees Parlement van .. .. ... (PB C .......), gemeenschappelijk standpunt van de Raad van .. . .. (PB C .....) en Besluit van het Europees Parlement van.. .. .... (PB C ......). .....

Overwegende hetgeen volgt:

(1) De verschillende nationale maatregelen betreffende batterijen en gebruikte batterijen moeten worden geharmoniseerd met een tweevoudig doel, namelijk het effect van batterijen en gebruikte batterijen op het milieu minimaliseren en aldus bijdragen aan de bescherming, instandhouding en verbetering van de kwaliteit van het milieu, en een vlot functioneren van de interne markt verzekeren en concurrentiedistorsies in de Gemeenschap vermijden.

(2) In de Mededeling van de Commissie betreffende de actualisering van de communautaire strategie voor het afvalbeheer van 30 juli 1996 [90] werden richtsnoeren vastgesteld voor het toekomstige afvalbeleid van de Gemeenschap. De mededeling benadrukte hoe noodzakelijk het is de hoeveelheden gevaarlijke stoffen in het afval te reduceren en wees op de potentiële voordelen van voor de gehele Gemeenschap geldende regels ter beperking van de aanwezigheid van dergelijke stoffen in producten en in productieprocédés. Verder werd verklaard dat niet te vermijden afval opnieuw gebruikt of met het oog op diens samenstellende materialen of energiegehalte moet worden teruggewonnen.

[90] COM(96) 399 def. van 30.7.1996.

(3) Met Richtlijn 91/157/EEG van de Raad van 18 maart 1991 inzake batterijen en accu's die gevaarlijke stoffen bevatten [91] is een harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten op dit gebied tot stand gebracht. De doelstellingen van deze richtlijnen zijn evenwel niet volledig verwezenlijkt en de noodzaak tot herziening ervan is voorts onderstreept in het zesde Milieuactieprogramma van de Gemeenschap, [92] en in Richtlijn 2002/96/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 januari 2003 betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur. [93] Richtlijn 91/157/EEG is derhalve aan herziening toe en zou omwille van de duidelijkheid moeten worden vervangen.

[91] PB L 78 van 26.3.1991, blz. 38. Richtlijn als gewijzigd bij Richtlijn 98/101/EG van de Commissie (PB L 1 van 5.1.1999, blz. 1) en aangepast aan de technische vooruitgang bij Richtlijn 93/86/EEG van de Commissie of 4 oktober 1993 tot aanpassing aan de technische vooruitgang van Richtlijn 91/157/EEG (PB L 264 van 23.10.1993, blz. 51).

[92] PB L 242 van 10.9.2002, blz. 1.

[93] PB L 37 van 13.2.2003, blz. 24; overweging 11.

(4) De bepalingen inzake minimumvereisten voor de inzameling, behandeling en recycling van gebruikte batterijen en accu's en consumentenvoorlichting (hoofdstukken IV-VII) zijn gericht op de bescherming van het milieu, en de rechtsgrondslag voor deze bepalingen is derhalve artikel 175, lid 1, van het Verdrag. De bepalingen inzake productvereisten, het in de handel brengen en etikettering in de hoofdstukken II, III, VIII en Bijlage II zijn gericht op een behoorlijke werking van de interne markt, en de rechtsgrondslag voor deze bepalingen is dan ook artikel 95, lid 1, van het Verdrag.

(5) Om te voorkomen dat batterijen en accu's in het milieu terechtkomen, en om te vermijden dat de consument geen weg meer weet met de verschillende afvalbeheersvereisten voor verschillende batterijen, zou deze richtlijn moeten gelden voor alle batterijen en accu's die in de Gemeenschap op de markt worden gebracht. Zo zouden ook schaalvoordelen en een optimale besparing van hulpbronnen mogelijk zijn.

(6) Betrouwbare batterijen en accu's zijn van fundamenteel belang voor de veiligheid van vele producten, apparaten en diensten en vormen in onze samenleving een essentiële bron van energie.

(7) Met het oog op een hoge mate van bescherming van de gezondheid van mens en dier en van het milieu, zou de marketing van bepaalde batterijen en accu's die grote concentraties zware metalen bevatten, moeten worden verboden. De hoeveelheden gebruikte nikkel-cadmium-batterijen en -accu's die in de afvalstroom terechtkomen, zouden in het oog moeten worden gehouden. De Commissie zou de noodzaak moeten beoordelen van een aanpassing van de richtlijn, met inachtneming van de resultaten van de monitoring en van het beschikbare technische en wetenschappelijke feitenmateriaal.

(8) Ter bescherming van het milieu zouden gebruikte batterijen en accu's moeten worden ingezameld. Dit houdt in het opzetten van inzamelingssystemen met behulp waarvan alle gebruikte draagbare batterijen en accu's gemakkelijk en kosteloos door de eindgebruikers kunnen worden ingeleverd.

(9) De lidstaten zouden ertoe moeten worden verplicht een hoge inzamelingsgraad te bereiken voor gebruikte batterijen en accu's om te verzekeren dat zij zo aan de verwezenlijking van de milieudoelstellingen van de Gemeenschap bijdragen. Om overal in de Gemeenschap de terugwinning van grondstoffen op een hoog peil te brengen en verschillen tussen de lidstaten te voorkomen, zouden alle lidstaten ertoe moeten worden verplicht de ingezamelde gebruikte batterijen en accu's naar recyclingfaciliteiten te sturen.

(10) In het licht van de zorgwekkende specifieke milieu- en gezondheidsaspecten van cadmium, kwik en lood, en de bijzondere kenmerken van batterijen en accu's die cadmium, kwik en lood bevatten, zouden er bijkomende maatregelen moeten worden goedgekeurd. Het gebruik van kwik in batterijen zou aan banden moeten worden gelegd. De definitieve verwijdering van auto- en industriële batterijen en -accu's zou moeten worden verboden. Een bijkomend inzamelingsstreefcijfer zou moeten worden vastgesteld voor draagbare nikkel-cadmium-batterijen. Bovendien zouden specifieke recyclingvereisten moeten gelden voor cadmium- en loodbatterijen om overal in de Gemeenschap de terugwinning van grondstoffen op een hoog peil te brengen en verschillen tussen de lidstaten te voorkomen.

(11) Alle belanghebbende partijen zouden bij de inzamelings- en recyclingsystemen moeten kunnen worden betrokken. Deze systemen zouden zo moeten worden ontworpen dat discriminatie van ingevoerde producten, handelsbelemmeringen of concurrentiedistorsies worden vermeden en zouden een maximale terugstroom van gebruikte batterijen en accu's moeten garanderen. Tijdens een overgangsperiode zouden de producenten toestemming moeten krijgen om, bij de verkoop van nieuwe producten, op basis van vrijwilligheid, voor de consument zichtbaar te maken hoe de kosten van het afvalbeheer in her verleden gestructureerd waren. Producenten die van deze bepaling gebruik maken, zouden er dan wel op moeten letten dat de vermelde kosten niet hoger zijn dan de werkelijk gemaakte kosten.

(12) Inzamelings- en recyclingsystemen zouden moeten worden geoptimaliseerd, in het bijzonder om negatieve externe kosten van het vervoer tot een minimum te beperken.

(13) Op communautair niveau zouden er grondbeginselen voor de financiering van het beheer van gebruikte batterijen en accu's moeten worden vastgesteld. Met financieringsregelingen zou moeten worden bijgedragen tot het bereiken van hoge inzamelings- en recyclagegraden en tot de uitvoering van het beginsel dat de producent verantwoordelijkheid draagt.

(14) Gebruikte draagbare batterijen of accu's zouden door de gebruikers kosteloos moeten kunnen worden ingeleverd. De producenten zouden daarom de inzameling, behandeling en recycling van aan hun inzamelingsfaciliteit geretourneerde batterijen en accu's moeten financieren. Tevens zou de inzameling, behandeling en recycling van andere gebruikte batterijen en accu's door de producenten moeten worden gefinancierd.

(15) Consumentenvoorlichting over afzonderlijke/gescheiden inzameling, de bestaande inzamelingssystemen en de rol van de consument bij het beheer van gebruikte batterijen en accu's is een noodzaak, wil de inzameling succesvol verlopen. Er zouden uitvoerige voorzieningen moeten worden getroffen voor een merkingssysteem waarmee de consument transparante, betrouwbare en duidelijke informatie zou moeten worden verschaft over de inzameling van batterijen en accu's en de zware metalen die deze bevatten.

(16) Indien de lidstaten, om de doelstellingen van deze richtlijn te kunnen verwezenlijken, en, in het bijzonder om tot een hoge (afzonderlijke) inzamelings- en recyclagegraad te komen, van economische instrumenten, zoals gedifferentieerde belastingtarieven, gebruik maken, zouden zij de Commissie hiervan in kennis moeten stellen.

(17) Er zijn betrouwbare en vergelijkbare gegevens nodig over de hoeveelheden batterijen en accu's die in de handel zijn gebracht, zijn ingezameld en gerecycleerd om het succes van inzamelingssystemen te meten.

(18) De lidstaten dienen regels vast te stellen inzake de bestraffing van inbreuken op de bepalingen van deze richtlijn en ervoor te zorgen dat deze regels worden toegepast. Deze sancties dienen doeltreffend, evenredig en afschrikkend te zijn.

(19) De voor de tenuitvoerlegging van deze richtlijn nodige maatregelen zouden moeten worden goedgekeurd in overeenstemming met Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden. [94]

[94] PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

(20) Aangezien de doelstellingen van deze richtlijn, de bescherming van het milieu en een vlotte werking van de interne markt niet in toereikende mate door de lidstaten kunnen worden gerealiseerd, en door de aldus ontstaande schaalvoordelen, beter op communautair niveau kunnen worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap hier, in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel van artikel 5 van het Verdrag, maatregelen goedkeuren. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel genoemde evenredigheidbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan wat noodzakelijk is om die doelstellingen te verwezenlijken.

(21) Deze richtlijn is van toepassing onverlet de communautaire wetgeving inzake veiligheid, kwaliteits- en gezondheidsvereisten, en de specifieke communautaire wetgeving op het gebied van afvalbeheer, in het bijzonder Richtlijn 2000/53/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 september 2000 betreffende autowrakken [95] en Richtlijn 2002/96/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 januari 2003 betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur. [96]

[95] PB L 269 van 21.10.2000, blz. 34.

[96] PB L 37 van 13.2.2003, blz. 24.

(22) De verantwoordelijkheid van de producent voor de verdere behandeling begint nadat de batterij uit een afzonderlijk ingezameld autowrak of afgedankt elektrisch of elektronisch apparaat verwijderd is.

(23) Richtlijn 2002/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 januari 2003 betreffende beperking van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur (RoHS-Richtlijn) geldt niet voor batterijen die in elektrische en elektronische apparaten worden gebruikt.

(24) Auto- en industriële batterijen en -accu's die in voertuigen worden gebruikt zouden moeten voldoen aan de vereisten van Richtlijn 2000/53/EG, en in het bijzonder aan artikel 4 van die richtlijn. Wat het gebruik van cadmium in industriële batterijen voor elektrische voertuigen betreft, voorziet Bijlage II van Richtlijn 2000/53/EG in een ontheffing tot en met 31 december 2005.

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Hoofdstuk I Voorwerp, werkingssfeer en definities

Artikel 1

Voorwerp van de richtlijn

Deze richtlijn stelt regels vast voor het in de handel brengen van batterijen en accu's, alsook voor de inzameling, behandeling en recycling van gebruikte batterijen en accu's.

Artikel 2

Werkingssfeer

1. Deze richtlijn is van toepassing op alle typen batterijen en accu's, ongeacht hun vorm, volume, gewicht, samenstelling of gebruik.

2. Deze richtlijn is niet van toepassing op batterijen en accu's die worden gebruikt in materieel dat wordt aangewend in samenhang met de bescherming van wezenlijke belangen in verband met de veiligheid van de lidstaten, met inbegrip van militaire uitrustingen, of in voor specifiek militaire doeleinden bestemde wapens en munitie.

Artikel 3

Definities

In de zin van deze richtlijn wordt verstaan onder:

(1) "batterij": een bron van door rechtstreekse omzetting van chemische energie verkregen elektrische energie, bestaande uit een of meer primaire (niet-oplaadbare) batterijcellen;

(2) "accu": een bron van door rechtstreekse omzetting van chemische energie verkregen elektrische energie, bestaande uit een of meer secundaire (oplaadbare) batterijcellen;

(3) "batterijpak": een set batterijen of accu's die is voorzien van een buitenverpakking, één complete eenheid vormt en niet is bedoeld om door de consument te worden geopend;

(4) "draagbare batterij of accu": een batterij of accu die gebruikt wordt in elektrische huishoudapparaten, draadloze elektrische gereedschappen, noodverlichting en elektrische en elektronische apparaten of voor andere toepassingen door particulieren of beroepsgebruikers;

(5) "knoopcellen en -accu's": kleine ronde batterijen en accu's met een diameter die groter is dan de hoogte en die worden gebruikt voor speciale doeleinden zoals gehoorapparaten, horloges en kleine draagbare apparatuur;

(6) "industriële batterijen of accu's": batterijen of accu's voor industriële doeleinden, bijvoorbeeld als reserve- of tractievermogen en batterijen of accu's voor elektrische voertuigen;

(7) "autobatterij of -accu": een batterij of accu gebruikt voor het starten, voor de verlichting of het ontstekingsvermogen van voertuigen;

(8) "gebruikte batterij of accu" een batterij of accu welke in de zin van artikel 1, onder (a) van Richtlijn 75/442/EEG als afval geldt;

(9) "recycling": het in een productieproces opnieuw verwerken van afvalmaterialen, hetzij voor het oorspronkelijke doel, hetzij voor een ander doel, maar met uitzondering van de terugwinning van energie;

(10) "verwijdering": alle toepasselijke handelingen die worden bedoeld in bijlage II A van Richtlijn 75/442/EEG;

(11) "behandeling": iedere behandeling die gebruikte batterijen en accu's ondergaan, nadat zij zijn overgedragen aan een faciliteit voor sortering, recycling, voorbereiding op verwijdering, en enige andere bewerking met het oog op de recycling of verwijdering van gebruikte batterijen en accu's;

(12) "apparaat": een elektrisch of elektronisch apparaat, zoals gedefinieerd in Richtlijn 2002/96/EG van het Europees Parlement en de Raad [97], dat volledig of gedeeltelijk van energie wordt of kan worden voorzien door batterijen of accu's;

[97] PB L 37 van 13.2.2003, blz. 24.

(13) "producent": ieder die, ongeacht de gebruikte verkooptechniek, ook door gebruik van communicatie op afstand overeenkomstig Richtlijn 97/7/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van de consument bij op afstand gesloten overeenkomsten [98]:

[98] PB L 144 van 4.6.1997.

(a) batterijen en accu's onder zijn eigen merk vervaardigt en verkoopt,

(b) onder zijn eigen merk of in apparaten ingebouwd batterijen en accu's verkoopt of

(c) beroepsmatig batterijen, accu's of apparaten in een lidstaat invoert of uitvoert.

(14) "gesloten-lussysteem": een systeem waarin een gebruikte batterij of accu wordt teruggenomen door een producent, of een namens deze optredende derde, ten einde de secundaire materialen hiervan te recycleren, welke materialen bij de vervaardiging van nieuwe producten zullen worden hergebruikt.

Hoofdstuk II Productvereisten

Artikel 4

Preventie

1. De lidstaten verbieden het in de handel brengen van alle, al dan niet in apparaten ingebouwde batterijen of accu's die meer dan 0,0005 gewichtsprocent kwik bevatten

2. Knoopcellen en batterijen die uit knoopcellen bestaan, die niet meer dan 2 gewichtsprocent kwik bevatten zijn niet aan de verbodsbepaling van lid 1 onderworpen.

Artikel 5

Betere milieuprestaties

De lidstaten bevorderen het onderzoek naar de mogelijkheid van een verbetering van de milieuprestaties van batterijen en accu's gedurende hun gehele levenscyclus, en van het in de handel brengen van batterijen en accu's die kleinere hoeveelheden gevaarlijke stoffen bevatten of die minder verontreinigende stoffen bevatten, in het bijzonder als substituten voor kwik, cadmium en lood.

Artikel 6

Monitoring van de afvalstroom

1. De lidstaten zien erop toe dat de hoeveelheden gebruikte draagbare nikkel-cadmium-batterijen en -accu's die in het vaste stadsafval terechtkomen, worden bijgehouden. Op basis van Tabel 1 in Bijlage I zal een verslag van de resultaten van dit toezicht worden opgesteld.

2. Onverlet Verordening (EG) nr. 2150/2002 betreffende afvalstoffenstatistieken [99] stellen de lidstaten deze verslagen ieder jaar op, te beginnen één jaar na de datum genoemd in artikel 32, lid 1, van deze richtlijn; een verslag heeft telkens betrekking op een volledig kalenderjaar. Het verslag wordt uiterlijk zes maanden na het eind van het jaar in kwestie aan de Commissie toegezonden.

[99] PB L 322 van 9.11.2002.

3. De Commissie stelt uitvoerige regels vast voor het toezicht op de vaste afvalstroom van een gemeente als bedoeld in lid 1, zulks in overeenstemming met de procedure van artikel 30.

Hoofdstuk III In de handel brengen

Artikel 7

In de handel brengen

1. De lidstaten belemmeren, verbieden of beperken het op hun grondgebied in de handel brengen van batterijen en accu's die aan de in deze richtlijn vastgestelde bepalingen beantwoorden, niet.

2. De lidstaten treffen de nodige maatregelen om te verzekeren dat batterijen of accu's die niet aan de in deze richtlijn vastgestelde bepalingen beantwoorden, niet in de handel worden gebracht of uit de handel worden genomen.

Hoofdstuk IV Inzameling

Artikel 8

Bevordering van een gesloten-lussysteem

De lidstaten treffen alle nodige maatregelen om de definitieve verwijdering van gebruikte batterijen en accu's te voorkomen en om een gesloten-lussysteem voor alle gebruikte batterijen en accu's tot stand te brengen.

Artikel 9

Inzamelingssystemen

1. De lidstaten zorgen ervoor dat

(a) er regelingen worden getroffen in het kader waarvan gebruikte draagbare batterijen en accu's kosteloos kunnen worden ingeleverd en er, afhankelijk van de bevolkingsdichtheid, de nodige inzamelingsfaciliteiten beschikbaar en toegankelijk zijn;

(b) producenten van industriële batterijen en accu's, of namens deze optredende derden, gebruikte industriële batterijen en accu's, ongeacht hun chemische samenstelling en herkomst, van de eindgebruikers terugnemen;

(c) producenten van autobatterijen en -accu's, of namens deze optredende derden, systemen opzetten voor de inzameling van gebruikte autobatterijen en -accu's, tenzij deze al worden ingezameld door middel van de in artikel 5, lid 1, van Richtlijn 2000/53/EG bedoelde systemen.

2. De lidstaten zien erop toe dat er bij het opzetten van de inzamelingssystemen rekening wordt gehouden met de negatieve externe effecten van de hiermee samenhangende vervoersverrichtingen.

Artikel 10

Individuele of collectieve systemen

Onverlet artikel 9 staan de lidstaten de producenten toe individuele of collectieve terugnamesystemen voor gebruikte batterijen en accu's op te zetten, mits deze systemen met deze richtlijn in overeenstemming zijn.

Artikel 11

Verbod op definitieve verwijdering

De lidstaten verbieden de definitieve verwijdering van industriële en autobatterijen en -accu's op vuilstortplaatsen of door verbranding.

Artikel 12

Economische instrumenten

Indien de lidstaten economische instrumenten hanteren ter bevordering van de inzameling van gebruikte batterijen en accu's of ter bevordering van het gebruik van batterijen die minder vervuilende stoffen bevatten, bijvoorbeeld door de goedkeuring van verschillende belastingtarieven, doen zij de Commissie mededeling van de met de tenuitvoerlegging van deze instrumenten verband houdende maatregelen.

Artikel 13

Na te streven gemiddelde inzamelingsgraad

1. Uiterlijk vier jaar na de datum bedoeld in artikel 32, lid 1, bereiken de lidstaten een gemiddelde inzamelingsgraad die minimaal equivalent is met 160 gram per inwoner per jaar voor alle gebruikte draagbare batterijen en accu's, inclusief draagbare nikkel-cadmium-batterijen.

Eveneens uiterlijk vier jaar na deze datum bereiken de lidstaten een specifiek inzamelingscijfer dat minimaal equivalent is met 80 % van de totale hoeveelheid gebruikte draagbare nikkel-cadmium-batterijen en -accu's per jaar. De totale hoeveelheid omvat draagbare nikkel-cadmium-batterijen en -accu's die jaarlijks worden ingezameld via inzamelingssystemen, alsook jaarlijks in het vaste stadsafval terechtkomen.

2. Op basis van Tabel 2 in Bijlage I zal een verslag van de resultaten van dit toezicht worden opgesteld. Onverlet Verordening (EG) nr. 2150/2002 betreffende afvalstoffenstatistieken stellen de lidstaten deze verslagen ieder jaar op, te beginnen één jaar na de datum bedoeld in artikel 32, lid 1, van deze richtlijn; een verslag heeft telkens betrekking op een volledig kalenderjaar. Het verslag wordt uiterlijk zes maanden na het eind van het jaar in kwestie aan de Commissie toegezonden.

Artikel 14

Specifieke uitbreidingen en aanpassingen

1. De lidstaten mogen een verlenging aanvragen van de in artikel 13 genoemde termijn voor het halen van de inzamelingsstreefcijfers tot maximaal 36 maanden, om redenen die verband houden met specifieke geografische omstandigheden, zoals een groot aantal kleine eilanden, plattelands- en berggebieden of gebieden met een lage bevolkingsdichtheid.

2. Lidstaten die tot de Europese Unie zijn toegetreden bij wege van Toetredings verdragen die na 1 januari 2003 werden gesloten, mogen eveneens om een aanpassing van de in artikel 13 bedoelde inzamelingsstreefcijfers vragen, op grond van hun specifieke situatie in verband met een bijzonder laag verbruik van batterijen.

3. Indien een lidstaat het nodig acht op de voorgaande leden gebaseerde nationale maatregelen door te voeren, stelt deze de Commissie van de overwogen nationale maatregelen en de hiertoe bestaande gronden in kennis.

4. De Commissie gaat dan, binnen zes maanden na de kennisgeving als bedoeld in lid 3, over tot goedkeuring of verwerping van de overwogen nationale maatregelen, na te hebben geverifieerd dat deze aan de voorwaarden van de leden 1 en 2 voldoen en geen willekeurig middel tot discriminatie of een verkapte beperking van de handel tussen de lidstaten vormen.

Bij uitblijven van een besluit van de Commissie binnen de gestelde termijn worden de overwogen nationale maatregelen geacht te zijn goedgekeurd.

5. De Commissie stelt de overige lidstaten van deze besluiten in kennis.

Hoofdstuk V Behandeling en recycling

Artikel 15

Behandelingsverrichtingen

1. De lidstaten zien erop toe dat de producenten, of namens deze optredende derden, met gebruikmaking van de best beschikbare behandelings- en recyclingtechnieken, systemen opzetten voor de behandeling van in overeenstemming met artikel 9 ingezamelde gebruikte batterijen en accu's.

De lidstaten zien erop toe dat er bij het opzetten van de behandelingssystemen rekening wordt gehouden met de negatieve externe effecten van de hiermee samenhangende vervoersverrichtingen.

2. De behandeling houdt minimaal de verwijdering in van alle vloeistoffen en zuren, en de - ook tijdelijke - opslag op locaties met ondoorlaatbare oppervlakken en passende weersbestendige afdekkingen, dan wel in hiertoe geschikte containers.

3. De producenten kunnen deze systemen hetzij individueel, hetzij gezamenlijk opzetten.

Artikel 16

Uitvoer

1. De behandeling mag tevens buiten de lidstaat in kwestie of buiten de Gemeenschap plaatsvinden, mits de verzending van de gebruikte batterijen en accu's in conformiteit met Verordening (EEG) nr. 293/93 van de Raad geschiedt. [100]

[100] PB L 30 van 6.2.1993, blz. 1. Verordening als laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2557/2001 van de Commissie, PB L 349 van 31.12.2001, blz. 1.

Gebruikte batterijen en accu's die in overeenstemming met Verordening (EEG) nr. 259/93 van de Raad, Verordening (EG) nr. 1420/1999 van de Raad [101] en Verordening (EG) nr. 1547/1999/EG van de Commissie [102] naar bestemmingen buiten de Gemeenschap worden uitgevoerd, zullen alleen worden geacht bij te dragen tot de naleving van de verplichtingen, respectievelijk verwezenlijking van de streefcijfers van de artikelen 18 en 19 van deze richtlijn, indien de uitvoerder verklaart dat de recyclingbehandeling heeft plaatsgevonden in omstandigheden die aan de eisen van deze richtlijn beantwoorden.

[101] PB L 166 van 1.7.1999, blz. 6. Verordening als laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2243/2001 van de Commissie, PB L 303 van 20.11.2001, blz. 11.

[102] PB L 185 van 17.7.1999, blz. 1. Verordening als laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2243/2001/EG van de Commissie.

2. De Commissie stelt gedetailleerde voorschriften voor de uitvoering van bovenstaand lid vast, zulks in overeenstemming met de procedure van artikel 30.

Artikel 17

Nieuwe recyclingtechnologieën

1. De lidstaten bevorderen de ontwikkeling van nieuwe recycling- en behandelingstechnologieën, en onderzoek naar milieuvriendelijke en kosteneffectieve recyclingmethoden voor alle typen batterijen en accu's.

2. De lidstaten moedigt exploitanten van behandelingsfaciliteiten ertoe aan gecertificeerde milieubeheersystemen in te voeren in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 761/2001 [103] van het Europees Parlement en de Raad van 19 maart 2001 inzake de vrijwillige deelneming van organisaties aan een communautair milieubeheer- en milieuauditsysteem (EMAS).

[103] PB L 114 van 24.4.2001, blz.1.

Artikel 18

Recyclingdoelstellingen

De lidstaten zien erop toe dat de producenten, of namens deze optredende derden, een jaar na de in artikel 32, lid 1, bedoelde datum, de volgende minimale recyclingdoelstellingen realiseren:

(a) alle overeenkomstig artikel 9 ingezamelde draagbare batterijen en accu's worden aan een recyclingproces onderworpen;

(b) de lidstaten mogen toestemming verlenen tot de vrijstelling, om technische redenen, van maximaal 10 % van de ingezamelde draagbare batterijen en accu's van de onder (a) genoemde verplichting;

(c) alle overeenkomstig artikel 9 ingezamelde industriële and autobatterijen en -accu's worden aan een recyclingproces onderworpen.

Artikel 19

Recyclingefficiëntie

1. De lidstaten zien erop toe dat de producenten, of namens deze optredende derden, uiterlijk drie jaar na de in artikel 32, lid 1, bedoelde datum, de volgende minimale recyclingefficiëntie realiseren:

(a) Recycling van alle lood en gemiddeld minimaal 65 gewichtsprocent van de in lood-zuur-batterijen en -accu's gebruikte materialen;

(b) Recycling van alle cadmium en gemiddeld minimaal 75 gewichtsprocent van de in nikkel-cadmium-batterijen en -accu's gebruikte materialen;

(c) Recycling van gemiddeld 55 gewichtsprocent van de in andere gebruikte batterijen en accu's gebruikte materialen.

2. De lidstaten brengen jaarlijks verslag uit over de in artikel 18 genoemde recyclingdoelstellingen, alsmede over de in bovenstaand lid bedoelde recyclingefficiëntie die daadwerkelijk in elk kalenderjaar wordt bereikt, te beginnen vanaf de in bovenstaand lid bedoelde datum.

Die informatie zal dan uiterlijk zes maanden na het eind van het jaar in kwestie aan de Commissie worden voorgelegd.

Hoofdstuk VI Gemeenschappelijke bepalingen inzake de inzameling, behandeling en recycling

Artikel 20

Regelingen voor draagbare batterijen en accu's

1. De lidstaten zien erop toe dat de producenten, of namens deze optredende derden, een regeling treffen voor de financiering van ten minste de behandeling, de recycling en de verantwoorde verwijdering van alle gebruikte draagbare batterijen en accu's die gedeponeerd zijn bij overeenkomstig artikel 9, lid 1, onder (a), opgezette inzamelingsfaciliteiten.

2. De lidstaten zorgen ervoor dat de producenten zich met het opzetten van individuele of collectieve systemen naar bovenstaand lid richten.

Artikel 21

Regelingen voor van industriële en autobatterijen en -accu's

1. De lidstaten zien erop toe dat de producenten, of namens deze optredende derden, een regeling treffen voor de financiering van de inzameling, de behandeling, en de recycling van gebruikte industriële en autobatterijen en -accu's die zijn ingezameld overeenkomstig artikel 9, lid 1, onder (b) en (c).

2. De lidstaten staan de producenten en de gebruikers van industriële en autobatterijen en -accu's toe overeenkomsten te sluiten op grond waarvan andere financieringsmethoden dan de in lid 1 genoemde kunnen worden aangewend.

Artikel 22

Registratie en garantie

De lidstaten treffen de nodige maatregelen om te verzekeren dat elke producent die een product op de markt brengt wordt geregistreerd en aan de hand van een garantie kan verzekeren dat het beheer van gebruikte batterijen en accu's zal worden gefinancierd. De producent mag deze garantie verstrekken in de vorm van diens deelneming aan passende regelingen ter financiering van het beheer van gebruikte batterijen en accu's, van een recyclingverzekering, of van een geblokkeerde bankrekening.

Artikel 23

Historisch afval

1. De verantwoordelijkheid voor de kosten van het beheer van gebruikte batterijen en accu's die voor de inwerkingtreding van deze richtlijn in de handel worden gebracht, het zogenoemde historisch afval, berust bij de producenten.

2. Voor industriële batterijen en accu's die voor de inwerkingtreding van deze richtlijn in de handel worden gebracht en die worden vervangen door gelijkwaardige producten of door producten die dezelfde functie vervullen, wordt de financiering van het beheer, wanneer deze nieuwe producten worden geleverd, verzorgd door de producenten. Bij wijze van alternatieve mogelijkheid kunnen de lidstaten bepalen dat de eindgebruiker eveneens geheel of gedeeltelijk voor financiering verantwoordelijk wordt gesteld.

3. Voor ander industrieel historisch batterijafval worden de kosten door de industriële gebruikers gedragen.

4. Wat dit historisch afval betreft, zorgen de lidstaten ervoor dat de producenten, gedurende een overgangsperiode van vier jaar, te rekenen vanaf de in artikel 32, lid 1, bedoelde datum, toestemming krijgen om, ten tijde van de verkoop van nieuwe producten, de kopers te laten zien wat de kosten zijn van de inzameling, de behandeling en de recycling van alle gebruikte batterijen en accu's. De hierbij genoemde kosten mogen niet hoger zijn dan de werkelijke kosten.

Artikel 24

Deelneming

De lidstaten zorgen ervoor dat alle economische subjecten in de betrokken sectoren en alle bevoegde overheidsinstanties deel kunnen nemen in de in de artikelen 9 en 15 bedoelde systemen voor inzameling, behandeling en recycling.

Deze systemen zijn ook van toepassing op producten die op niet-discriminerende voorwaarden uit derde landen worden ingevoerd, en worden op zodanige wijze ontworpen dat handelsbelemmeringen of concurrentiedistorsies worden vermeden.

Hoofdstuk VII Consumentenvoorlichting

Artikel 25

Consumentenvoorlichting

1. De lidstaten zorgen ervoor, in het bijzonder door middel van voorlichtingscampagnes, dat de consumenten volledig wordt geïnformeerd over:

(a) de potentiële effecten van in batterijen en accu's gebruikte stoffen op het milieu en de menselijke gezondheid;

(b) de vereiste dat gebruikte batterijen en accu's niet als ongesorteerd stadsafval mogen worden weggegooid, en dat deze afzonderlijk moeten worden ingezameld;

(c) de hun ter beschikking staande inzamelings- en recyclingsystemen;

(d) de rol die voor hen is weggelegd bij de recycling van gebruikte batterijen en accu's;

(e) De betekenis van het symbool van de doorgestreepte vuilnisbak en de chemische symbolen Hg, Cd in Bijlage II.

2. Uitgaande van de gehaalde inzamelingsgraden keuren de lidstaten, in voorkomend geval, bijkomende maatregelen goed om te verzekeren dat de consumenten aan de inzameling van gebruikte batterijen en accu's deelnemen, en om hen van de definitieve verwijdering van dergelijk afval te weerhouden.

Artikel 26

Economische subjecten

De lidstaten kunnen verlangen dat de in artikel 25 genoemde informatie geheel of gedeeltelijk door de betrokken economische subjecten, in het bijzonder die welke betrokken zijn bij de vervaardiging, distributie en verkoop van batterijen en accu's, wordt verstrekt.

Hoofdstuk VIII Merkingsvereisten

Artikel 27

Etikettering

1. De lidstaten zien erop toe dat alle batterijen, accu's en batterijpakken op passende wijze worden voorzien van het in Bijlage II afgedrukte symbool, zulks in overeenstemming met de in die bijlage gegeven technische specificaties.

In uitzonderlijke gevallen, waar zulks noodzakelijk is in verband met de afmetingen of de functie van de batterij of accu, mag het symbool op de verpakking worden aangebracht.

2. Om rekening te houden met de technische vooruitgang, brengt de Commissie de nodige veranderingen aan in Bijlage II, zulks in overeenstemming met de procedure van artikel 30.

Hoofdstuk IX Slotbepalingen

Artikel 28

Nationale verslagen

1. De lidstaten doen de Commissie om de drie jaar een verslag over de tenuitvoerlegging van deze richtlijn toekomen. Deze verslagen worden opgesteld aan de hand van een vragenlijst of schema welke door de Commissie in overeenstemming met de procedure van artikel 30 worden uitgewerkt. De vragenlijst of het schema wordt zes maanden vóór de aanvang van de verslagperiode aan de lidstaten toegezonden.

Het verslag wordt uiterlijk negen maanden na het einde van de periode van drie jaar die het bestrijkt, aan de Commissie ter beschikking gesteld. Het eerste verslag heeft betrekking op de driejarige periode die aanvangt op de in artikel 32, lid 1, bedoelde datum.

Artikel 29

Evaluatie

1. De Commissie publiceert uiterlijk negen maanden na ontvangst van de verslagen van de lidstaten een verslag over de tenuitvoerlegging van deze richtlijn en over het effect van deze richtlijn op het milieu, alsook over het functioneren van de interne markt. Dit verslag bevat een evaluatie van de volgende aspecten van de Richtlijn:

(a) De geschiktheid van verdere risicobeheersmaatregelen voor batterijen en accu's die zware metalen bevatten, met inachtneming van de in artikel 6 genoemde rapportageplicht.

(b) De geschiktheid van een minimaal inzamelingsstreefcijfer voor alle gebruikte draagbare batterijen en accu's en het bijkomende inzamelingsstreefcijfer voor gebruikte draagbare nikkel-cadmium-batterijen en -accu's, welke in artikel 13 worden genoemd, met inachtneming van de door de lidstaten overeenkomstig artikel 6 verstrekte informatie, van de technische vooruitgang en de in de lidstaten opgedane praktijkervaring.

(c) De geschiktheid van de in de artikelen 18 en 19 genoemde minimale recyclingdoelstellingen en -efficiëntie, met inachtneming van de door de lidstaten verstrekte informatie, van de technische vooruitgang en de in de lidstaten opgedane praktijkervaring.

2. De Commissie laat het verslag opnemen in het Publicatieblad van de Europese Unie. Het verslag gaat, waar nodig, vergezeld van voorstellen voor de herziening van de betrokken bepalingen van deze richtlijn.

Artikel 30

Comitéprocedure

1. De Commissie wordt bijgestaan door het comité dat is ingesteld bij artikel 18 van Richtlijn 75/442/EEG. [104]

[104] PB L 377 van 31.12.1991, blz. 48.

2. Wanneer naar dit artikel wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 Besluit 1999/468/EG, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit, van toepassing. De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde periode beloopt drie maanden.

Artikel 31

Sancties

De lidstaten stellen de regels vast voor de sancties die van toepassing zijn bij een inbreuk op de nationale voorschriften die uit hoofde van deze richtlijn worden vastgesteld en nemen alle maatregelen die nodig zijn om ervoor te zorgen dat ze worden uitgevoerd. De vastgestelde sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn. De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op de in artikel 32 bedoelde datum in kennis van deze bepalingen en stellen haar onmiddellijk in kennis van eventuele latere wijzigingen dienaangaande.

Artikel 32

Omzetting

1. De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk 18 maanden na de inwerkingtreding van deze richtlijn aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie onverwijld in kennis van de tekst van deze bepalingen en van de correlatie tussen deze bepalingen en die van de richtlijn.

2. Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar de onderhavige richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van die bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

3. De lidstaten delen de Commissie de tekst mede van alle bestaande wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 33

Vrijwillige overeenkomsten

Op voorwaarde dat de in deze richtlijn aangegeven doelstellingen worden verwezenlijkt, mogen de lidstaten de bepalingen van de artikelen 6, 9, 16, 25, 26 en 27 implementeren in de vorm van overeenkomsten tussen de bevoegde autoriteiten en de betrokken economische subjecten. Dergelijke overeenkomsten voldoen aan de volgende eisen:

(a) zij zijn afdwingbaar;

(b) zij vermelden doelstellingen met corresponderende termijnen voor de verwezenlijking ervan;

(c) zij worden gepubliceerd in het nationale staatsblad of in een eveneens voor het publiek toegankelijke officiële publicatie en worden aan de Commissie toegezonden;

(d) op gezette tijden wordt bekeken welke resultaten er zijn behaald, waarna deze aan de bevoegde autoriteiten en de Commissie worden gerapporteerd, alsook op de in de overeenkomst aangegeven voorwaarden voor het publiek beschikbaar worden gemaakt;

(e) de bevoegde autoriteiten zien erop toe dat de met de overeenkomst gemaakte vooruitgang wordt onderzocht;

(f) in gevallen van niet-naleving van de overeenkomsten leggen de lidstaten de desbetreffende bepalingen van deze richtlijn ten uitvoer bij wege van wetgeving, regelgeving of bestuursrechtelijke maatregelen.

Artikel 34

Intrekking

Richtlijn 91/157/EEG wordt met ingang van de in artikel 32, lid 1, van deze richtlijn bedoelde datum ingetrokken.

Verwijzingen naar Richtlijn 91/157/EEG worden opgevat als verwijzingen naar deze richtlijn.

Artikel 35

Inwerkingtreding

Deze richtlijn treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 36

Adressaten

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement Voor de Raad

De voorzitter De voorzitter

BIJLAGE I

Tabel 1 - Monitoring van de hoeveelheden gebruikte draagbare nikkel-cadmium-batterijen en -accu's in het vaste stadsafval, overeenkomstig artikel 6

Jaar //

Land //

Totale hoeveelheid (in ton) vast stadsafval per jaar //

Gebruikte monitoringmethode //

Contactdetails van de onafhankelijke deskundigen die de monitoringmethode goedkeuren //

Bij de monitoring vastgestelde jaarlijkse hoeveelheid (in ton) vast stadsafval //

Bij de monitoring vastgestelde jaarlijkse hoeveelheid (in ton) gebruikte draagbare nikkel-cadmium-batterijen en -accu's //

Totale hoeveelheid (in ton) gebruikte draagbare nikkel-cadmium-batterijen en -accu's die jaarlijks in het vaste stadsafval terechtkomen //

Tabel 2 - Toezicht op de inachtneming van de inzamelingsstreefcijfers overeenkomstig artikel 13

Jaar //

Land //

Inwonertal //

Totale hoeveelheid (in ton) gebruikte draagbare batterijen en accu's die jaarlijks afzonderlijk worden ingezameld //

Gehaalde inzamelingsgraad voor de totale hoeveelheid gebruikte draagbare batterijen en accu's in gram/inwoner //

Totale hoeveelheid (in ton) gebruikte draagbare nikkel-cadmium-batterijen en -accu's die jaarlijks afzonderlijk worden ingezameld (A) //

Totale hoeveelheid (in ton) gebruikte draagbare nikkel-cadmium-batterijen en -accu's die jaarlijks in het vaste stadsafval terechtkomen (B) //

Gehaalde inzamelingsgraad voor draagbare nikkel-cadmium-batterijen en -accu's, uitgedrukt als % van A+B (%= A/(A+B) x 100) //

BIJLAGE II

SYMBOLEN EN TECHNISCHE SPECIFICATIES VOOR HET KENMERKEN VAN BATTERIJEN, ACCU'S EN BATTERIJPAKKEN MET HET OOG OP DE AFZONDERLIJKE INZAMELING ERVAN

1. Voor de "afzonderlijke inzameling" van alle batterijen en accu's wordt het onderstaande symbool, een doorgestreepte vuilnisbak, gebruikt:

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

2. Batterijen, accu's en knoopcellen die meer dan 0,0005 gewichtsprocent kwik, meer dan 0,025 gewichtsprocent cadmium of meer dan 0,4 gewichtsprocent lood bevatten, worden voorzien van het chemische symbool van het metaal in kwestie: Hg, Cd of Pb. Het symbool voor het gehalte aan zware metalen moet beneden de in par. 1 van deze bijlage afgebeelde doorgestreepte vuilnisbak worden afgedrukt en dient een oppervlakte van minstens een kwart van de afmetingen hiervan te beslaan.

3. Het in par. 1 van deze bijlage weergegeven symbool moet 3 % beslaan van de oppervlakte van de grootste zijde van de batterij, de accu of het batterijpak, tot maximaal 5 x 5 cm. In het geval van cilindrische cellen moet het symbool 1,5 % van de oppervlakte van de batterij of de accu beslaan, tot maximaal 5 x 5 cm.

4. Waar de afmetingen van de batterij, de accu of het batterijpak dusdanig zijn dat het symbool kleiner zou zijn dan 0,5 x 0,5 cm, behoeft de batterij, de accu of het batterijpak niet te worden gekenmerkt, maar moet een symbool van 1 x 1 cm op de verpakking worden afgedrukt.

5. De symbolen dienen op zichtbare, leesbare en onuitwisbare wijze te worden aangebracht.

Top