EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32017R0140

Verordening (EU) 2017/140 van de Commissie van 26 januari 2017 tot aanwijzing van het EU-referentielaboratorium voor door geitenpokkenvirussen veroorzaakte ziekten (nodulaire dermatose en schapen- en geitenpokken), tot vaststelling van aanvullende verantwoordelijkheden en taken voor dit laboratorium en tot wijziging van bijlage VII bij Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad (Voor de EER relevante tekst. )

C/2017/0282

PB L 22 van 27.1.2017, p. 10–13 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2017/140/oj

27.1.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 22/10


VERORDENING (EU) 2017/140 VAN DE COMMISSIE

van 26 januari 2017

tot aanwijzing van het EU-referentielaboratorium voor door geitenpokkenvirussen veroorzaakte ziekten (nodulaire dermatose en schapen- en geitenpokken), tot vaststelling van aanvullende verantwoordelijkheden en taken voor dit laboratorium en tot wijziging van bijlage VII bij Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn (1), en met name artikel 32, leden 5 en 6,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 882/2004 stelt de algemene taken, verplichtingen en voorschriften vast voor de referentielaboratoria van de Europese Unie („EU-referentielaboratoria”) voor levensmiddelen en diervoeders en voor diergezondheid. De EU-referentielaboratoria voor diergezondheid en levende dieren staan vermeld in bijlage VII, deel II, bij die verordening.

(2)

Er bestaat nog geen EU-referentielaboratorium voor door geitenpokkenvirussen veroorzaakte ziekten (nodulaire dermatose en schapen- en geitenpokken). EU-referentielaboratoria moeten de gebieden van de diergezondheid en van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen beslaan waar precieze analytische en diagnostische resultaten nodig zijn. Bij uitbraken van door geitenpokkenvirussen veroorzaakte ziekten zijn precieze analytische en diagnostische resultaten nodig.

(3)

Op 30 juni 2016 heeft de Commissie een oproep tot het indienen van kandidaturen gepubliceerd met het oog op de selectie en aanwijzing van een EU-referentielaboratorium op het gebied van door geitenpokkenvirussen veroorzaakte ziekten (nodulaire dermatose en schapen- en geitenpokken). Het geselecteerde laboratorium „Veterinary and Agrochemical Research Centre — CODA-CERVA” moet worden aangewezen als het EU-referentielaboratorium op het gebied van door geitenpokkenvirussen veroorzaakte ziekten (nodulaire dermatose en schapen- en geitenpokken).

(4)

Naast de algemene bevoegdheden en taken zoals vastgelegd in artikel 32, lid 2, van Verordening (EG) nr. 882/2004 moeten de geselecteerde laboratoria bepaalde aanvullende verantwoordelijkheden en taken krijgen.

(5)

Bijlage VII, deel II, bij Verordening (EG) nr. 882/2004 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(6)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het Veterinary and Agrochemical Research Centre — CODA-CERVA, Brussel, België wordt aangewezen als het referentielaboratorium van de Europese Unie („EU-referentielaboratorium”) op het gebied van door geitenpokkenvirussen veroorzaakte ziekten (nodulaire dermatose en schapen- en geitenpokken).

De aanvullende verantwoordelijkheden en taken voor dat laboratorium zijn vastgesteld in de bijlage.

Artikel 2

In bijlage VII, deel II, bij Verordening (EG) nr. 882/2004 wordt het volgende punt 19 toegevoegd:

„19.

EU-referentielaboratorium voor door geitenpokkenvirussen veroorzaakte ziekten (nodulaire dermatose en schapen- en geitenpokken)

Veterinary and Agrochemical Research Centre — CODA-CERVA

Operational Directorate Viral Diseases

Unit Vesicular and Exotic Diseases

Groeselenberg 99

1180 Brussel

België”.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 26 januari 2017.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 165 van 30.4.2004, blz. 1.


BIJLAGE

Verantwoordelijkheden en taken van het EU-referentielaboratorium voor door geitenpokkenvirussen veroorzaakte ziekten (nodulaire dermatose en schapen- en geitenpokken)

Naast de algemene bevoegdheden en taken van EU-referentielaboratoria in de sector diergezondheid, zoals vastgelegd in artikel 32, lid 2, van Verordening (EG) nr. 882/2004, heeft het EU-referentielaboratorium voor door geitenpokkenvirussen veroorzaakte ziekten (nodulaire dermatose en schapen- en geitenpokken) de volgende verantwoordelijkheden en taken:

1.

Fungeren als schakel tussen de nationale laboratoria van de lidstaten en zorgen voor optimale methoden voor de diagnose van door geitenpokkenvirussen veroorzaakte ziekten (nodulaire dermatose en schapen- en geitenpokken) bij vee, met name door:

a)

genomische karakterisering en fylogenetische analyse (verwantschap met andere stammen van hetzelfde virus) uit te voeren en stammen van geitenpokkenvirussen op te slaan met het oog op de bevordering van diagnostische diensten in de Unie en, wanneer dat relevant en noodzakelijk is, met het oog op bijvoorbeeld epidemiologische follow-ups of verificatie van een diagnose;

b)

een geactualiseerde verzameling stammen en isolaten van geitenpokkenvirussen en specifieke sera en andere reagentia die nodig zijn voor de diagnose van de ziekten, indien beschikbaar, aan te leggen en te onderhouden;

c)

de diagnose te harmoniseren en ervoor te zorgen dat tests in de Unie deskundig worden verricht door periodieke vergelijkende proeven en externe kwaliteitsborgingswerkzaamheden te organiseren en uit te voeren met betrekking tot de diagnose van deze ziekten in de Unie en de resultaten van die proeven periodiek aan de Commissie, de lidstaten en de voor de diagnose van deze ziekten aangewezen nationale laboratoria toe te sturen;

d)

deskundigheid met betrekking tot deze ziekten op peil houden met het oog op een snelle differentiële diagnose, in het bijzonder ten aanzien van andere relevante virale ziekten;

e)

onderzoek te verrichten met het oog op de ontwikkeling van betere ziektebestrijdingsmethoden in samenwerking met de nationale laboratoria die zoals overeengekomen met de Commissie voor de diagnose van die ziekten zijn aangewezen;

f)

de Commissie over wetenschappelijke aspecten die verband houden met geitenpokkenvirussen en, in het bijzonder, over de selectie en het gebruik van vaccinstammen voor geitenpokkenvirussen te adviseren.

2.

De werkzaamheden van de nationale laboratoria van de lidstaten die zijn aangewezen voor de diagnose van door geitenpokkenvirussen veroorzaakte ziekten (nodulaire dermatose en schapen- en geitenpokken) ondersteunen, met name door:

a)

standaardsera en andere referentiereagentia, zoals virussen, geïnactiveerde antigenen of cellijnen, op te slaan en aan die laboratoria te leveren met het oog op de standaardisering van de diagnostische tests en de reagentia die in elke lidstaat worden gebruikt, wanneer het agens moet worden geïdentificeerd en/of serologische tests nodig zijn;

b)

actieve steun te verlenen bij de diagnose van de ziekten in verband met het vermoeden en de bevestiging van uitbraken in lidstaten door isolaten van toegezonden geitenpokkenvirussen te onderzoeken met het oog op bevestiging van de diagnose, virustypering, en het leveren van een bijdrage tot epidemiologisch onderzoek en epidemiologische studies, en door de resultaten van deze activiteiten onverwijld mee te delen aan de Commissie, de lidstaten en de voor de diagnose van de desbetreffende ziekten aangewezen nationale laboratoria.

3.

Informatie verstrekken en zorgen voor bijscholing, met name door:

a)

opleiding, na- en bijscholing en workshops voor nationale laboratoria die voor de diagnose van door geitenpokkenvirussen veroorzaakte ziekten zijn aangewezen en voor deskundigen op het gebied van laboratoriumdiagnose te bevorderen met het oog op de harmonisatie van de diagnosetechnieken voor die ziekten in de hele Unie;

b)

deel te nemen aan internationale fora, met name wat de standaardisatie van analysemethoden voor die ziekten en de toepassing daarvan betreft;

c)

samen te werken met de betrokken bevoegde laboratoria in niet-EU-landen waar deze ziekten heersen, met betrekking tot diagnosemethoden voor door geitenpokkenvirussen veroorzaakte ziekten;

d)

de desbetreffende in de gezondheidscode voor landdieren (Terrestrial Animal Health Code) en het handboek inzake normen voor diagnostische tests en vaccins voor landdieren (Manual of Diagnostic Tests and Vaccines for Terrestrial Animals) van de Wereldorganisatie voor Diergezondheid (OIE) vastgestelde testvoorschriften tijdens de jaarlijkse vergadering van voor de diagnose van door geitenpokkenvirussen veroorzaakte ziekten aangewezen nationale laboratoria te evalueren;

e)

de Commissie bij te staan bij het evalueren van de aanbevelingen van de OIE in de gezondheidscode voor landdieren en het handboek inzake normen voor diagnostische tests en vaccins voor landdieren;

f)

de wereldwijde ontwikkelingen inzake de epidemiologie van door geitenpokkenvirussen veroorzaakte ziekten te volgen.


Top