EUR-Lex Prieiga prie Europos Sąjungos teisės

Grįžti į „EUR-Lex“ pradžios puslapį

Šis dokumentas gautas iš interneto svetainės „EUR-Lex“

Dokumentas 32014A1003(01)

Advies van de Commissie van 2 oktober 2014 betreffende het plan voor de lozing van radioactieve afvalstoffen uit de Nationale Opslagplaats voor radioactieve afvalstoffen, gelegen naast de kerncentrale van Mochovce in Slowakije

PB C 347 van 3.10.2014, p. 1—2 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Dokumento teisinis statusas Galioja

3.10.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 347/1


ADVIES VAN DE COMMISSIE

van 2 oktober 2014

betreffende het plan voor de lozing van radioactieve afvalstoffen uit de Nationale Opslagplaats voor radioactieve afvalstoffen, gelegen naast de kerncentrale van Mochovce in Slowakije

(Alleen de Slowaakse tekst is authentiek)

(2014/C 347/01)

De hieronder gegeven evaluatie is uitgevoerd overeenkomstig het bepaalde in het Euratom-Verdrag, ongeacht eventuele aanvullende evaluaties die moeten worden uitgevoerd krachtens het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en de verplichtingen die daaruit en uit de daarvan afgeleide wetgeving voortvloeien (1).

Op 24 maart 2014 heeft de Europese Commissie overeenkomstig artikel 37 van het Euratom-Verdrag van de Slowaakse regering algemene gegevens ontvangen betreffende het plan voor de lozing van radioactieve afvalstoffen uit de Nationale Opslagplaats voor radioactieve afvalstoffen te Mochovce.

Op basis van deze algemene gegevens en aanvullende door de Commissie op 29 april 2014 opgevraagde en door de Slowaakse autoriteiten op 5 juni 2014 verstrekte informatie brengt de Commissie, na raadpleging van de groep van deskundigen, het volgende advies uit:

1.

De afstand tussen de Nationale Opslagplaats voor radioactieve afvalstoffen en het dichtstbijgelegen punt in een andere lidstaat, in dit geval Hongarije, bedraagt ongeveer 40 km.

2.

Gedurende de operationele levensduur van de Nationale Opslagplaats voor radioactieve afvalstoffen:

wordt radioactief afval opgeslagen zonder dat het de bedoeling is het te verwijderen;

wordt aan de Nationale Opslagplaats voor radioactieve afvalstoffen uitsluitend een lozingsvergunning voor vloeibare radioactieve effluenten verleend. In normale bedrijfsomstandigheden worden door de Nationale Opslagplaats voor radioactieve afvalstoffen geen gasvormige radioactieve effluenten uitgestoten en zal de lozing van vloeibare radioactieve effluenten voor inwoners van andere lidstaten geen voor de volksgezondheid significante blootstelling aan straling veroorzaken;

resulteren, in het geval van een niet-geplande lozing van radioactieve effluenten ten gevolge van een ongeval van het type en de omvang als bedoeld in de algemene gegevens, de in een andere lidstaat ontvangen stralingsdoses naar verwachting niet in schadelijke effecten voor de volksgezondheid.

3.

Na de operationele levensduur van de Nationale Opslagplaats voor radioactieve afvalstoffen:

wekken de maatregelen die zijn gepland voor de definitieve sluiting van de Nationale Opslagplaats voor radioactieve afvalstoffen, zoals beschreven in de algemene gegevens, het vertrouwen op dat de onder punt 2 gegeven conclusies ook op lange termijn geldig blijven.

Concluderend is de Commissie van mening dat de uitvoering van het plan voor de lozing van radioactieve afvalstoffen, in welke vorm ook, uit de Nationale Opslagplaats voor radioactieve afvalstoffen, gelegen naast de kerncentrale van Mochovce in Slowakije, gedurende de normale operationele levensduur en na de definitieve sluiting ervan, alsook in het geval van een ongeval van het type en de omvang als bedoeld in de algemene gegevens, niet het risico doet ontstaan van voor de volksgezondheid significante radioactieve besmetting van het water, de bodem of het luchtruim van een andere lidstaat.

Gedaan te Brussel, 2 oktober 2014.

Voor de Commissie

Günther OETTINGER

Vicevoorzitter


(1)  Krachtens het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie bijvoorbeeld moeten de milieuaspecten verder worden geanalyseerd. De Commissie wil in dat verband graag de aandacht vestigen op het bepaalde in Richtlijn 2011/92/EU betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten en Richtlijn 2001/42/EG betreffende de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma’s, alsook in Richtlijn 92/43/EEG inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna en Richtlijn 2000/60/EG tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid.


Į viršų