EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32012R1072

Verordening (EU) nr. 1072/2012 van de Commissie van 14 november 2012 tot instelling van een voorlopig antidumpingrecht op tafel- en keukengerei van keramiek van oorsprong uit de Volksrepubliek China

PB L 318 van 15.11.2012, p. 28–65 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 16/05/2013: This act has been changed. Current consolidated version: 16/11/2012

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2012/1072/oj

15.11.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 318/28


VERORDENING (EU) Nr. 1072/2012 VAN DE COMMISSIE

van 14 november 2012

tot instelling van een voorlopig antidumpingrecht op tafel- en keukengerei van keramiek van oorsprong uit de Volksrepubliek China

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1) („de basisverordening”), en met name artikel 7,

Na raadpleging van het Raadgevend Comité,

Overwegende hetgeen volgt:

A.   PROCEDURE

1.   Inleiding van de procedure

(1)

Op 16 februari 2012 heeft de Europese Commissie met een bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie  (2) („bericht van inleiding”) de inleiding van een antidumpingprocedure betreffende de invoer van tafel- en keukengerei van keramiek van oorsprong uit de Volksrepubliek China („het betrokken land” of „de VRC”) aangekondigd.

(2)

De procedure werd ingeleid naar aanleiding van een klacht die op 3 januari 2012 was ingediend namens producenten in de EU („de klagers”), die goed waren voor meer dan 30 % van de totale productie in de Unie van tafel- en keukengerei van keramiek. Het bij die klacht gevoegde voorlopige bewijsmateriaal betreffende de dumping van het genoemde product en de daaruit voortvloeiende aanmerkelijke schade werd voldoende geacht om een procedure in te leiden.

2.   Bij de procedure betrokken partijen

(3)

De Commissie heeft de klagers, andere haar bekende producenten in de Unie, de haar bekende producenten-exporteurs in de VRC en de haar bekende betrokken importeurs, handelaren, gebruikers, leveranciers en verenigingen, alsmede de vertegenwoordigers van de VRC, van de inleiding van de procedure in kennis gesteld. Ook producenten in de Russische Federatie, die in het bericht van inleiding als mogelijk referentieland wordt voorgesteld, zijn door de Commissie van de inleiding van de procedure in kennis gesteld. De belanghebbenden werden in de gelegenheid gesteld om binnen de in het bericht van inleiding vermelde termijn hun standpunt schriftelijk kenbaar te maken en te verzoeken om te worden gehoord. Alle belanghebbenden die daar met opgave van redenen om hadden verzocht, werden gehoord.

(4)

Gezien het kennelijk grote aantal producenten-exporteurs en niet-verbonden importeurs werd in het bericht van inleiding aan producenten-exporteurs en niet-verbonden importeurs gevraagd om zich bij de Commissie kenbaar te maken en basisinformatie te verstrekken over de activiteiten die zij in de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2011 in verband met het betrokken product hadden verricht. Aan de hand van deze informatie zou de Commissie overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening kunnen beslissen of een steekproef noodzakelijk was en, zo ja, hoe deze samengesteld moest worden.

(5)

Gezien het kennelijk grote aantal producenten in de Unie werd in het bericht van inleiding meegedeeld dat de Commissie voor het vaststellen van de schade een voorlopige steekproef van producenten in de Unie had samengesteld, overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening. Die voorselectie was gemaakt met gebruikmaking van de informatie die de Commissie in de inleidende fase tot haar beschikking had, en gebaseerd op het verkoopvolume, de grootte en de geografische ligging in de Unie van de producenten en het productsegment waarin zij actief waren. In de voorlopige steekproef zaten zes producenten in de Unie, die samen alle belangrijke productsoorten produceerden, in vijf lidstaten waren gevestigd en waarvan er twee tot het midden- en kleinbedrijf (mkb) behoorden. Die steekproef vertegenwoordigde 15 % van de totale geschatte productie in de Unie. Een van de producenten wilde echter niet in de steekproef worden opgenomen en verscheidene belanghebbenden merkten op dat een lidstaat met grote productiehoeveelheden over het hoofd was gezien en in een representatieve steekproef niet mocht ontbreken. Vandaar dat de Commissie de voorlopige steekproef veranderde. In de definitieve steekproef zaten zeven producenten in de Unie, die samen alle belangrijke productsoorten produceerden, in zes lidstaten waren gevestigd en waarvan er twee tot het mkb behoorden. Die steekproef vertegenwoordigde 20 % van de totale geschatte productie in de Unie.

(6)

Ongeveer vierhonderd producenten-exporteurs of groepen producenten-exporteurs in de VRC, die samen goed waren voor meer dan 60 % van de totale uitvoer, verstrekten de gevraagde informatie en gingen ermee akkoord om in de steekproef te worden opgenomen. Op basis van de informatie die de Commissie ontving, stelde zij een voorlopige steekproef samen van vijf producenten-exporteurs met het grootste exportvolume naar de Unie en vroeg zij alle haar bekende producenten-exporteurs om een reactie op de voorgestelde steekproef. Twee van de producenten-exporteurs die in de voorlopige steekproef waren opgenomen, corrigeerden hierop de informatie die zij voor de samenstelling van de steekproef hadden verstrekt, en wel op een dusdanige wijze dat hun exportvolume niet hoog genoeg meer was om ze in de steekproef op te nemen. Op basis van de bijgewerkte lijst van de vijf grootste ondernemingen wat exportvolume betreft, stelde de Commissie vervolgens de definitieve steekproef samen. De ondernemingen die in de steekproef waren opgenomen, waren goed voor bijna 20 % van de totale uitvoer naar de Unie van de medewerkende producenten-exporteurs.

(7)

Uiteindelijk werden de volgende ondernemingen en groepen ondernemingen in de steekproef opgenomen:

a)

Hunan Hualian China Industry Co., Ltd en verbonden ondernemingen,

b)

uangxi Sanhuan Enterprise Group Holding Co., Ltd en verbonden ondernemingen,

c)

CHL International Ltd en verbonden ondernemingen,

d)

Shandong Zibo Niceton-Marck Huaguang Ceramics Limited en verbonden ondernemingen („Niceton”),

e)

Guangxi Province Beiliu City Laotian Ceramics Co., Ltd

(8)

Een onderneming betwistte de samenstelling van de steekproef en meende dat zij in de streekproef moest worden opgenomen. Zij voerde aan dat het aantal ondernemingen in de steekproef daardoor niet onredelijk groot zou worden en het onderzoek daardoor evenmin vertraging zou oplopen, temeer omdat het ging om een betrekkelijk kleine exporteur. De onderneming voerde verder aan dat zij in buitenlandse handen was en de steekproef zonder haar niet representatief zou zijn.

(9)

De Commissie roept in herinnering dat de selectie van de ondernemingen voor de steekproef was gemaakt op basis van het grootste exportvolume, overeenkomstig artikel 17, lid 1, van de basisverordening, waarbij rekening was gehouden met het aantal producenten dat binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kon worden onderzocht. Aangezien de onderneming in kwestie een betrekkelijk kleine exporteur was, had het opnemen van die onderneming de steekproef, wat het exportvolume betreft, niet representatiever gemaakt. Verder merkt de Commissie op dat de onderneming het verzoek om in de steekproef te worden opgenomen erg laat deed, namelijk vier maanden nadat de definitieve selectie aan alle producenten-exporteurs bekend was gemaakt en de controlebezoeken aan de geselecteerde ondernemingen hadden plaatsgevonden. Het verzoek werd derhalve afgewezen.

(10)

Meer dan zestig niet-verbonden importeurs beantwoordden binnen de daarvoor gestelde termijn de steekproefvragen en boden hun medewerking aan. Van die zestig ondernemingen werden er vijf voor de steekproef geselecteerd. Deze vijf niet-verbonden importeurs werden geselecteerd op basis van het volume en de waarde van de invoer en wederverkoop in de Unie, alsmede hun geografische ligging, hun ondernemingsmodel en het productsegment waarin zij actief waren. De in de steekproef opgenomen ondernemingen hadden de grootste representatieve volumes en de hoogste representatieve waarde aan invoer en wederverkopen in de Unie die binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs konden worden onderzocht. Volgens de cijfers die werden gemeld in de fase van de steekproefselectie, waren die ondernemingen tijdens het onderzoektijdvak goed voor 6 % van de totale invoer van het betrokken product.

(11)

Om de producenten-exporteurs in de VRC in staat te stellen om desgewenst een verzoek in te dienen voor behandeling als marktgerichte onderneming („BMO”) of individuele behandeling („IB”), stuurde de Commissie de producenten-exporteurs in de VRC die daarom hadden verzocht, alsmede de autoriteiten van de VRC, aanvraagformulieren.

(12)

Elf producenten-exporteurs of groepen producenten-exporteurs in de VRC deden overeenkomstig artikel 2, lid 7, van de basisverordening een aanvraag voor BMO of, indien uit het onderzoek zou blijken dat zij niet aan de daarvoor geldende voorwaarden voldeden, voor IB. Drie daarvan waren opgenomen in de steekproef. Een van de producenten-exporteurs die niet in de steekproef was opgenomen, trok later zijn BMO-aanvraag in maar handhaafde zijn IB-aanvraag. De overige twee producenten-exporteurs die in de steekproef waren opgenomen en vier die niet waren opgenomen, deden alleen een aanvraag voor IB.

(13)

De Commissie stuurde vragenlijsten aan de vijf in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs in de VRC en aan bijna driehonderd andere producenten-exporteurs in de VRC die daarom hadden gevraagd. Tevens werden vragenlijsten gestuurd naar de zeven in de steekproef opgenomen producenten in de Unie en de vijf in de steekproef opgenomen importeurs, naar vier verenigingen van detailhandelaren en distributeurs en ook naar de individuele detailhandelaren en distributeurs die daarom hadden verzocht. Verder werden vragenlijsten gestuurd naar producenten-exporteurs in India, Turkije, Brazilië, Thailand en Rusland, die als geschikte referentielanden werden gezien.

(14)

De Commissie ontving antwoorden van dertien producenten-exporteurs of groepen producenten-exporteurs in de VRC en van drie producenten in mogelijke referentielanden (Brazilië, Thailand en Rusland). Verder werden antwoorden ontvangen van de zeven in de steekproef opgenomen producenten in de Unie en de vijf in de steekproef opgenomen importeurs. Ook een detailhandelaar, een distributeur en twee verenigingen van detailhandelaren en distributeurs beantwoordden de vragenlijst.

(15)

Daarnaast ontving de Commissie informatie en opmerkingen van meer dan twintig importeurs die niet aan een producent-exporteur waren verbonden, verscheidene detailhandelaren, een leverancier van marketingprogramma’s en de Chinese kamer van koophandel voor lichte industriële en ambachtelijke producten (CCCLA).

(16)

De Commissie verzamelde en controleerde alle gegevens die zij voor de voorlopige vaststelling van dumping, de schade als gevolg hiervan en het belang van de Unie nodig achtte. Bij de volgende ondernemingen werd ter plaatse een controle uitgevoerd:

a)   Producenten in de Unie

(17)

Bij de zeven producenten in de Unie die in de steekproef waren opgenomen, werd ter plaatse een controle uitgevoerd.

(18)

De in de steekproef opgenomen producenten in de Unie en andere meewerkende producenten in de Unie verzochten op basis van artikel 19 van de basisverordening om hun identiteit niet bekend te maken. Volgens hen zou bekendmaking van hun identiteit hun aanzienlijk nadeel kunnen berokkenen.

(19)

Sommige van de klagende producenten in de Unie leveren aan afnemers in de Unie die het product ook uit de VRC betrekken en dus direct van die invoer profiteren. Deze klagers meenden daarom dat zij zich in een moeilijke positie bevonden, omdat bedoelde afnemers het mogelijk niet op prijs zouden stellen als zij een klacht wegens vermeende schade veroorzakende dumping zouden indienen of steunen. De klagers waren bang voor represailles. Ook exporteerden sommige klagende producenten in de Unie naar de VRC en waren zij bang dat het indienen of steunen van een klacht wegens vermeende schade veroorzakende dumping hun activiteiten daar in gevaar zouden brengen. Het verzoek om geheimhouding werd toegewezen omdat het voldoende was onderbouwd.

(20)

De vertegenwoordigers van sommige producenten-exporteurs, de CCCLA en sommige niet-verbonden importeurs betoogden dat zij hun recht van verdediging niet naar behoren konden uitoefenen omdat de identiteit van de klagers en ondersteuners van de klacht niet bekend was gemaakt. Zij voerden aan dat zij onder die omstandigheden geen opmerkingen konden maken over representativiteit, over aanmerkelijke schade, over de vraag of producenten van de bedrijfstak van de Unie konden worden uitgesloten overeenkomstig artikel 4, lid 1, onder a), van de basisverordening, of over de representativiteit van de steekproef. De Commissie gaf echter de verzekering dat deze punten konden worden geverifieerd en behandeld in de dossiers die belanghebbenden konden raadplegen, zoals de correspondentie met belanghebbenden, en via mededelingen over representativiteit en steekproefselectie, en door naar behoren gestaafde verklaringen van andere partijen te eisen. Het argument werd daarom afgewezen.

b)   Producenten-exporteurs in de VRC

Hunan Hualian China Industry Co, Ltd, Hunan Hualian Ebillion Industry Co., Ltd, Hunan Liling Hongguanyao China Industry Co., Ltd en Hunan Hualian Yuxiang China Industry Co., Ltd („Hunan Hualian”)

Guangxi Sanhuan Enterprise Group Holding Co., Ltd en Guangxi Sanhuan Lucky Xinda Export & Import Co., Ltd („Guangxi Sanhuan”);

CHL International Ltd en CHL Porcelain Industries Ltd („CHL”);

Shandong Zibo Niceton-Marck Huaguang Ceramics Limited, Shandong Silver Phoenix Company Limited en een verbonden handelaar die is gevestigd in Hongkong, Niceton International Limited („Niceton”);

Guangxi Province Beiliu City Laotian Ceramics Co., Ltd;

Fujian Dehua Hiap Huat Koyo Toki Co., Ltd;

Shenzhen Baosanhe Ceramics Industrial Co., Ltd;

Chaozhou Fairway Ceramics Manufacturing Co., Ltd;

Chaozhou Mingyu Porcelain Industries Co., Ltd;

Shenzhen Grand Collection Industrial Co., Ltd en Chaozhou Grand Collection Tableware Co., Ltd („Grand Collection”);

Tienshan (Handan) Tableware Co., Ltd;

Zibo Kun Yang Ceramic Corporation Limited.

c)   Importeurs in de Unie

Symbol srl, Treviso, Italië;

Henkel AG, Düsseldorf, Duitsland;

Ritzenhoff & Breker GmbH & Co. KG, Bad Driburg, Duitsland;

Joseph Maeser GmbH, Dornbirn, Oostenrijk;

IKEA Supply AG, Pratteln, Zwitserland.

d)   Producenten-exporteurs in het referentieland

(21)

De medewerkende Braziliaanse producent verzocht om zijn identiteit niet bekend te maken, omdat bekendmaking de onderneming aanzienlijk nadeel zou kunnen berokkenen. Het verzoek werd gerechtvaardigd geacht en derhalve toegewezen.

3.   Onderzoektijdvak

(22)

Het onderzoek naar de dumping en schade had betrekking op de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2011 („onderzoektijdvak” of „OT”). Het onderzoek naar de ontwikkelingen die relevant zijn voor het beoordelen van de schade had betrekking op de periode van 1 januari 2008 tot het einde van het onderzoektijdvak („beoordelingsperiode”).

(23)

De klagers stelden dat de beoordelingsperiode met een jaar moest worden verlengd en in 2007 moest beginnen, terwijl de CCCLA betoogde dat de beoordelingsperiode juist met een jaar moest worden ingekort en pas in 2009 moest beginnen. De eerste stelling werd verworpen, omdat uit niets in het dossier bleek dat een periode van vijf jaar een betere afspiegeling zou geven van bepaalde ontwikkelingen, zoals door de klagers werd beweerd. Wat de tweede stelling betreft, verwees de CCCLA in algemene termen naar jurisprudentie van de WTO waarin zou zijn vastgesteld dat WTO-leden niet slechtweg een basisjaar kunnen kiezen om op basis daarvan een simpele vergelijking van twee eindpunten te maken en dat het moeilijk is om aanmerkelijke schade aan te tonen als een verandering van het basisjaar gemakkelijk kan leiden tot een volstrekt andere schadebeoordeling. Uit het onderzoek bleek echter dat inkorting van de beoordelingsperiode deze periode onnodig kort zou maken. Gezien het effect van de economische crisis op bepaalde indicatoren had inkorting bovendien een vertekend beeld van schadetrends kunnen geven. Beide stellingen werden derhalve voorlopig verworpen.

B.   BETROKKEN PRODUCT EN SOORTGELIJK PRODUCT

1.   Betrokken product

(24)

Het betrokken product is tafel- en keukengerei van keramiek, dat momenteel is ingedeeld onder de GN-codes 6911 10 00, ex 6912 00 10, ex 6912 00 30, ex 6912 00 50 en ex 6912 00 90, van oorsprong uit de VRC („het betrokken product”). Het kan gemaakt zijn van porselein, gewoon aardewerk, gres, faience, fijn aardewerk of andere materialen. Tot de belangrijkste grondstoffen behoren delfstoffen zoals kaolien, veldspaat en kwarts. De samenstelling van de gebruikte grondstoffen bepaalt om welk soort keramisch eindproduct het gaat.

(25)

Tafel- en keukengerei van keramiek wordt verhandeld in een grote verscheidenheid aan vormen, die zich in de loop van de tijd hebben ontwikkeld. Het wordt gebruikt op een grote verscheidenheid aan plaatsen, zoals huishoudens, hotels, restaurants en zorginstellingen.

1.1.   Argumenten voor uitsluiting

(26)

Tijdens het onderzoek zijn verscheidene argumenten aangevoerd en onderzocht voor uitsluiting van specifieke producten van de productomschrijving. De beoordeling van deze argumenten wordt hieronder in het kort weergegeven.

1.1.1.   (Fijn) beenderporselein

(27)

In haar opmerkingen stelt de CCCLA dat (fijn) beenderporselein van de productomschrijving van het onderzoek moet worden uitgesloten. Volgens de CCCLA verschilt (fijn) beenderporselein fundamenteel van andere soorten tafel- en keukengerei, door verschillen in fysieke kenmerken, productieprocessen, eindgebruik en de perceptie van de consument. Het is gemaakt van as van verbrande stierenbeenderen en zou opvallen door een hoge mate van witheid en doorschijnendheid. (Fijn) beenderporselein zou ook een zeer grote mechanische sterkte en hoge breukvastheid hebben en geproduceerd worden in veel dunnere lagen en via een veel verfijndere en duurdere productiemethode dan die welke producenten in de Unie doorgaans gebruiken. Ook zouden maar weinig producenten in de Unie (fijn) beenderporselein fabriceren.

(28)

Ten eerste is uit het onderzoek gebleken dat er geen algemeen aanvaarde definitie van beenderporselein is. (Fijn) beenderporselein is gewoon een van de vele vormen van „zacht’ porselein die worden geproduceerd, dat voor een groot deel van dezelfde grondstoffen wordt gemaakt als andere keramische producten. In haar opmerkingen spreekt de CCCLA zichzelf tegen over de combinatie en het aandeel van de verschillende bestanddelen. Ten tweede heeft het onderzoek niet kunnen bevestigen dat de productie van (fijn) beenderporselein een veel verfijnder productieproces vereist. Ten derde wordt (fijn) beenderporselein in de VRC, de Unie en overal elders in de wereld op dezelfde wijze als tafelgerei gebruikt. Ook zijn hardheid en stevigheid geen unieke kenmerken van (fijn) beenderporselein. Zo is bijvoorbeeld ook keramisch tafelgerei voor restaurants of cateringbedrijven erg hard en stevig. Last but not least wordt (fijn) beenderporselein ook door een aantal producenten in de Unie vervaardigd en zijn het door hen vervaardigde (fijn) beenderporselein en het (fijn) beenderporselein van oorsprong uit de VRC concurrerende producten. De argumenten voor de uitsluiting van (fijn) beenderporselein van de productomschrijving van het onderzoek worden derhalve voorlopig verworpen.

1.1.2.   (Keuken)messen van keramiek

(29)

Twee producenten-exporteurs, de CCCLA en verscheidene importeurs stelden dat (keuken)messen van keramiek van de productomschrijving moesten worden uitgesloten. Ter onderbouwing van deze stelling werd aangevoerd dat bedoelde messen en andere soorten tafel- en keukengerei van keramiek op grond van hun specifieke kenmerken niet als een enkel product kunnen worden beschouwd. (Keuken)messen van keramiek hebben doorgaans een lemmet van zirkoniumoxide, een keramisch materiaal dat niet wordt gebruikt voor „standaard” tafelgerei zoals koppen en borden. De mate waarin zulke messen uitwisselbaar zijn met de hoofdcategorieën van het product dat voorwerp van onderzoek is, zouden beperkt zijn.

(30)

Uit het onderzoek is gebleken dat (keuken)messen van keramiek dezelfde fysieke kenmerken (vorm en hardheid), hetzelfde industrieel ontwerp en hetzelfde eindgebruik (snijden) hebben als (keuken)messen van metaal. Bijgevolg verschillen zij van de andere producten die voorwerp van de procedure zijn, omdat die andere producten vanwege hun specifieke ontwerp en fysieke kenmerken vooral geschikt zijn voor het bevatten van levensmiddelen.

(31)

Ook werd aangevoerd dat de technologie voor het fabriceren van deze keramische (keuken)messen in de Unie niet bestaat, zodat bij voortzetting van het onderzoek naar keramische (keuken)messen het EU- en WTO-recht zou worden geschonden. De klagers erkenden dat naar hun weten in de Unie geen keramische (keuken)messen worden vervaardigd.

(32)

Tevens werd aangevoerd dat keramische (keuken)messen alleen op exclusieve locaties worden verkocht en dat ook de distributiekanalen (distributeurs van keukengereedschap) en de representatieve vereniging (vereniging van messenmakers) verschillen. Het onderzoek heeft echter niet kunnen bevestigen dat dit automatisch betekent dat de perceptie die de consument van dit product heeft een andere is dan de perceptie die hij van andere soorten tafel- en keukengerei van keramiek heeft.

(33)

Verder werd aangevoerd dat het instellen van maatregelen op de invoer van keramische messen niet zozeer de eerlijke marktvoorwaarden voor tafelgerei zouden herstellen maar eindgebruikers (van keramische (keuken)messen) zou benadelen. Sommige partijen stelden dat aangezien in de Unie geen keramische (keuken)messen werden vervaardigd, de bedrijfstak van de Unie ook geen aanmerkelijke schade kon hebben geleden. De Commissie maakte haar oordeel over deze argumenten afhankelijk van het antwoord op de vraag of keramische (keuken)messen en andere soorten tafel- en keukengerei van keramiek als een enkel product moesten worden beschouwd.

(34)

Op basis van hetgeen in overweging (28) is opgemerkt, is de voorlopige conclusie dat keramische (keuken)messen op grond van verschillen in fysieke kenmerken, productieprocessen en eindgebruik fundamenteel verschillen van andere soorten tafel- en keukengerei van keramiek. De stelling dat keramische (keuken)messen moeten worden uitgesloten van de productomschrijving van dit onderzoek is derhalve voorlopig aanvaard.

1.1.3.   Chinees/oosters uitziende producten

(35)

Twee importeurs stelden dat Chinees/oosters uitziend tafel- en keukengerei van de productomschrijving moest worden uitgesloten. De belangrijkste argumenten die zij aanvoerden waren dat dit soort producten niet in de Unie wordt geproduceerd, dat in de Unie in de vraag hiernaar steeds is voorzien met invoer en dat deze invoer geen negatieve gevolgen heeft voor marktaandelen van de bedrijfstak van de Unie.

(36)

Uit het onderzoek is komen vast te staan dat er van deze categorie producten geen algemeen aanvaarde objectieve definitie bestaat en deze categorie producten ook geen onderscheidende kenmerken heeft. Bovendien kunnen producten in deze stijl ook door producenten in de EU worden vervaardigd. Chinees/oosters uitziend tafel- en keukengerei heeft ook geen uniek of ander eindgebruik. Last but not least is uit het onderzoek gebleken dat in veel Aziatische restaurants tafelgerei in westerse stijl wordt gebruikt en de producten in kwestie gemakkelijk onderling kunnen worden vervangen. De argumenten voor de uitsluiting van Chinees/oosters uitziende producten van de productomschrijving van het onderzoek worden derhalve voorlopig verworpen.

1.1.4.   Duurzaam porselein

(37)

Enerzijds werd gesteld dat duurzaam porselein vanwege zijn unieke fysieke kenmerken en het unieke productieproces van de productomschrijving moest worden uitgesloten. Het zou een grotere weerstand en sterkte hebben omdat het 6-10 % aluminiumpoeder bevat en de grondstoffen (kaolien) zouden op een unieke wijze worden voorbereid. De productie van duurzaam porselein zou vakkundige arbeiders vereisen en het zou van een hogere kwaliteit en duurder zijn dan traditioneel keukengerei. Bovendien zou het niet in de Unie worden geproduceerd.

(38)

Anderzijds verklaarde een importeur dat duurzaam porselein, dat gewoonlijk door hotels wordt gebruikt, een belangrijk deel van de totale Chinese productie van keramiek uitmaakt. Als duurzaam porselein niet in het onderzoek zou worden meegenomen, zou dat dus tot misleidende resultaten leiden.

(39)

Uit het onderzoek is gebleken dat er geen algemeen aanvaarde objectieve definitie van duurzaam porselein bestaat en het ook geen onbetwiste onderscheidende kenmerken heeft. Bovendien kan dit soort tafelgerei ook door producenten in de Unie worden vervaardigd en zijn in de Unie en in de VRC vervaardigd tafelgerei van dit soort rechtstreeks concurrerende producten. Duurzaam porselein heeft ook geen uniek of ander eindgebruik. De argumenten voor de uitsluiting van duurzaam porselein van de productomschrijving van het onderzoek worden derhalve voorlopig verworpen.

1.1.5.   Handgemaakt porselein

(40)

Een Zweedse vereniging die relevante Zweedse importeurs vertegenwoordigt, pleitte voor uitsluiting van handgemaakt porselein van de productomschrijving van het onderzoek. Zij wees op de lange historie van dergelijk handwerk in China, de betaalbaarheid ervan en de verschillende perceptie die consumenten zouden hebben van enerzijds Chinese handgemaakte producten en anderzijds niet-handgemaakte producten die in de Unie zijn vervaardigd.

(41)

Uit het onderzoek is echter gebleken dat er geen algemeen aanvaarde/objectieve definitie van deze categorie producten bestaat en dat er in de Unie wel degelijk producenten van handgemaakt porselein zijn. Uit het onderzoek is niet gebleken dat de fysieke kenmerken van Chinees handgemaakt porselein fundamenteel verschillen van de fysieke kenmerken van andere soorten tafel- en keukengerei van keramiek, noch dat de consument van handgemaakt porselein dat in de VRC is vervaardigd een andere perceptie heeft dan van handgemaakt porselein dat in de Unie is vervaardigd. De argumenten voor de uitsluiting van handgemaakt porselein van de productomschrijving van het onderzoek worden derhalve voorlopig verworpen.

1.1.6.   Handbeschilderd tafelgerei

(42)

Verscheidene importeurs pleitten voor het uitsluiten van handbeschilderd tafelgerei van de productomschrijving van het onderzoek. De argumenten die hiervoor werden aangevoerd, waren dat handbeschilderd tafelgerei op een bepaald soort consumenten was gericht, dat het kon worden gebruikt voor andere doeleinden dan traditioneel tafelgerei (bijv. decoratie), dat het in de Unie niet in commerciële hoeveelheden werd geproduceerd, dat het geen rechtstreeks concurrerend product was van ander keuken- of tafelgerei en daarmee ook niet uitwisselbaar en dat de consument een andere perceptie van dit product had, en hadden verder betrekking op het luxueuze en fragielere karakter ervan en het specifieke productieproces, dat arbeidsintensiever zou zijn en zeer vakkundige arbeiders zou vereisen.

(43)

Uit het onderzoek is gebleken dat totdat de beschildering heeft plaatsgevonden, handbeschilderd tafelgerei volstrekt identiek is aan niet-handbeschilderd tafelgerei. Ook heeft het onderzoek duidelijk gemaakt dat het feit dat het productieproces arbeidsintensiever is, van het product geen ander product maakt. Voor de meeste eindgebruikers zal handbeschilderd porselein niet of moeilijk te onderscheiden zijn van niet-handbeschilderd porselein. Uit het onderzoek is verder gebleken dat handbeschilderd tafelgerei normaal gesproken hetzelfde eindgebruik heeft als andere soorten tafelgerei van keramiek en niet noodzakelijkerwijs fragieler is. Ook is gebleken dat er in de Unie wel degelijk producenten van handbeschilderd porselein zijn en dat in de Unie vervaardigde en in de Unie ingevoerde producten rechtstreeks concurrerende producten zijn. De argumenten voor de uitsluiting van handbeschilderd tafelgerei van de productomschrijving van het onderzoek worden derhalve voorlopig verworpen.

1.1.7.   Ondergeglazuurd figuratief handbeschilderd tafelgerei

(44)

Een importeur pleitte voor het uitsluiten van ondergeglazuurd figuratief handbeschilderd tafelgerei van de productomschrijving van het onderzoek. De argumenten die hij hiervoor aanvoerde, waren dat ondergeglazuurd handbeschilderd tafelgerei volgens een ander productieproces wordt vervaardigd, anders wordt gebruikt (voor het serveren van voedsel en drank, waarvoor normaliter geen opgeglazuurde producten gebruikt zouden kunnen worden), van een andere kwaliteit is en andere fysieke kenmerken heeft, namelijk geschikt voor levensmiddelen en honderd procent vaatwasser- en magnetronbestendig. De betreffende partij zei ook dat geen enkele producent in de Unie in staat en bereid was tot het vervaardigen van commerciële hoeveelheden ondergeglazuurd figuratief handbeschilderd tafelgerei en suggereerde dat er geen risico op ontwijking was wanneer ondergeglazuurd figuratief handbeschilderd tafelgerei van de productomschrijving van het onderzoek zou worden uitgesloten. Ook werd aangevoerd dat consumenten een andere perceptie van dit product hebben, omdat het niet zozeer als behorend tot een merk, maar als een verzamel-/lifestyle-object wordt gezien en niet in de vorm van complete serviezen wordt verkocht.

(45)

Uit het onderzoek is echter gebleken dat er van deze categorie producten geen algemeen aanvaarde/objectieve definitie bestaat en ze door verscheidene producenten in de Unie kunnen worden vervaardigd. Ook zijn in de Unie vervaardigde en in de Unie ingevoerde producten van deze categorie rechtstreeks concurrerende producten. Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat het product in fysieke zin volstrekt identiek is aan niet-handbeschilderd tafelgerei en dat de gemiddelde consument geen onderscheid maakt tussen ondergeglazuurd figuratief handbeschilderd tafelgerei en andere soorten gedecoreerd tafelgerei. Ook heeft het onderzoek duidelijk gemaakt dat het feit dat het productieproces arbeidsintensiever is, van het product geen ander product maakt en dat ondergeglazuurd handbeschilderd tafelgerei in essentie hetzelfde eindgebruik heeft als andere soorten keramisch tafelgerei. De argumenten voor de uitsluiting van ondergeglazuurd handbeschilderd tafelgerei van de productomschrijving van het onderzoek worden derhalve voorlopig verworpen.

1.1.8.   Niet in de EU geproduceerd tafelgerei

(46)

Sommige importeurs stelden dat het onderzoek beperkt moest worden tot markten die momenteel door de klagende producenten in de Unie worden bevoorraad. Anders zouden de rechten bepaalde „gespecialiseerde” importeurs raken die hun producten niet van producenten in de Unie kunnen betrekken. Ook werd aangevoerd dat producenten in de Unie die onder eigen merk produceren, niet voor andere ondernemingen produceren en dat producenten in de Unie geen kleine orders aannemen en evenmin met mallen werken, wat voor bepaalde vormen noodzakelijk zou zijn. Zij zouden ook niet flexibel zijn en geen geschenkartikelen aanbieden.

(47)

Dit argument wordt voorlopig verworpen, omdat het te algemeen is en er voor een dergelijke uitsluiting geen objectieve grond bestaat. Bovendien hebben producenten in de Unie een breed productassortiment en bieden zij regelmatig nieuwe producten aan. De samenstelling van productassortimenten verandert dus voortdurend. De productsoorten en de verschillende kwaliteiten die door de bedrijfstak van de Unie worden geproduceerd, worden ook regelmatig bij exporteurs gevonden. Daarnaast is uit het onderzoek naar voren gekomen dat er producenten in de Unie zijn die producten onder de merknaam van andere partijen vervaardigen. Ook is gebleken dat in de Unie vervaardigde en uit de VRC ingevoerde producten rechtstreeks concurrerende producten zijn en gemakkelijk onderling vervangbaar, dat zij hetzelfde eindgebruik en soortgelijke productieprocessen hebben en dat de perceptie van de afnemer van in de Unie vervaardigde producten niet anders is dan zijn perceptie van in de VRC vervaardigde producten. De kwestie van flexibiliteit wordt behandeld in het hoofdstuk over het belang van de Unie.

1.1.9.   Gres

(48)

Een importeur met productie in de VRC stelde dat de invoer van gresproducten, waarbij het met name zou gaan om keukengerei, van de productomschrijving moest worden uitgesloten. Volgens die partij zou in de Unie maar een marginale hoeveelheid gresproducten worden geproduceerd en hadden klagers die producten hoogstwaarschijnlijk opgenomen om ontwijking te voorkomen. Hij beweerde ook dat hij voor de producten die hij invoerde veel hogere prijzen in rekening bracht dan welke producent in de Unie ook en dat die ingevoerde producten geen enkele prijsverlaging of schade veroorzaakten.

(49)

Uit het onderzoek is echter gebleken dat in de Unie een aanzienlijke hoeveelheid gres wordt geproduceerd. Ook wordt geconcludeerd dat in de Unie vervaardigde en uit de VRC ingevoerde producten van gres rechtstreeks concurrerende producten zijn en gemakkelijk onderling vervangbaar, dat zij hetzelfde eindgebruik en soortgelijke productieprocessen hebben, dat de perceptie van de afnemer van in de Unie vervaardigde gresproducten niet anders is dan zijn perceptie van in de VRC vervaardigde gresproducten en dat de fysieke kenmerken in wezen gelijk zijn. Prijsgerelateerde argumenten worden behandeld in overweging (237). Het argument voor de uitsluiting van gres van de productomschrijving van het onderzoek wordt derhalve voorlopig verworpen.

(50)

De partij stelde ook dat geglazuurde en/of geëmailleerde gresproducten en niet-witte en/of geschakeerde geglazuurde en/of geëmailleerde gresproducten van de productomschrijving van het onderzoek moesten worden uitgesloten. Ten aanzien van dit punt kon in deze fase van de procedure nog geen conclusie worden bereikt.

1.1.10.   Overige stellingen

(51)

Een importeur stelde dat de productomschrijving van het onderzoek te ruim was voor een goede vergelijking van productsoorten. Een importeur met productiebelangen in de VRC had een vergelijkbaar standpunt. Sommige partijen noemden in dit verband ook producten van zuiver decoratieve aard.

(52)

De criteria om te bepalen of de verschillende soorten van het product dat voorwerp van onderzoek is als een enkel product kunnen worden beschouwd - dat wil zeggen: dezelfde fysieke en technische basiskenmerken hebben - worden hieronder uitvoerig besproken. Zuiver decoratieve producten vallen bijgevolg niet onder de productomschrijving. Verder is uit het onderzoek gebleken dat voor de diverse soorten tafel- en keukengerei van keramiek, uitgezonderd keramische messen, geldt dat zij dan misschien op enkele kenmerken van elkaar verschillen, maar dat hun basiskenmerken gelijk zijn. Voorts is het feit dat het betrokken product geproduceerd kan worden met verschillende productieprocessen, op zich geen criterium op basis waarvan geconcludeerd kan worden dat het om twee of meer verschillende producten gaat. Tot slot is uit het onderzoek ook naar voren gekomen dat de verschillende soorten van het betrokken product doorgaans via dezelfde kanalen worden verkocht. Terwijl enkele gespecialiseerde winkels zich op de verkoop van bepaalde soorten tafel- en keukengerei van keramiek toeleggen, verkoopt een groot deel van de distributeurs (detailhandelaren, grootwarenhuizen, supermarkten) meerdere soorten, teneinde hun klanten een ruime keuze te bieden. De stelling dat de productomschrijving te ruim is, wordt derhalve voorlopig verworpen.

(53)

Een partij stelde dat bepaalde keramische specerijmolens van de productomschrijving moesten worden uitgesloten. Het onderzoek heeft echter geen uitsluitsel kunnen verschaffen over de specifieke kenmerken van deze molens, waardoor de stelling voorlopig wordt verworpen.

1.2.   Conclusie inzake het betrokken product

(54)

Uit het onderzoek is gebleken dat de verschillende soorten tafel- en keukengerei van keramiek weliswaar verschillen in eigenschappen en stijl maar dezelfde fysieke en technische basiskenmerken hebben - dat wil zeggen: geschikt om in aanraking te komen met levensmiddelen - en in wezen voor dezelfde doeleinden worden gebruikt en dus als verschillende soorten van hetzelfde product kunnen worden beschouwd.

(55)

Niet alleen hebben al deze verschillende stijlen en soorten dezelfde fysieke en technische basiskenmerken, maar zij concurreren ook rechtstreeks met elkaar en zijn in hoge mate onderling verwisselbaar. Dit blijkt duidelijk uit het feit dat tussen de verschillende soorten geen duidelijke scheidslijnen bestaan: er is sprake van behoorlijk wat overlapping en onderlinge concurrentie en de gemiddelde koper maakt meestal geen onderscheid tussen bijvoorbeeld porseleinen en niet-porseleinen producten.

(56)

Zoals hierboven in de overwegingen (28) tot en met (29) is uitgelegd, werd het echter passend geacht om de productomschrijving op basis waarvan het huidige onderzoek is geopend, door het uitsluiten van keramische messen in te perken. Vandaar dat het betrokken product voorlopig is omschreven als tafel- en keukengerei van keramiek, uitgezonderd keramische messen, van oorsprong uit de VRC, dat momenteel is ingedeeld onder de GN-codes ex 6911 10 00, ex 6912 00 10, ex 6912 00 30, ex 6912 00 50 en ex 6912 00 90.

(57)

Concluderend: voor deze procedure en in overeenstemming met de vaste praktijk van de Unie worden alle soorten van het hierboven omschreven product, met uitzondering van keramische messen, als een enkel product beschouwd.

2.   Soortgelijk product

(58)

Uit het onderzoek is gebleken dat tafel- en keukengerei van keramiek dat wordt geproduceerd door de bedrijfstak van de Unie en verkocht in de Unie, tafel- en keukengerei van keramiek dat wordt geproduceerd en verkocht in de VRC en tafel- en keukengerei van keramiek dat in de Unie wordt ingevoerd uit de VRC, alsook tafel- en keukengerei van keramiek dat wordt geproduceerd en verkocht in Brazilië, dat als referentieland fungeert, dezelfde fysieke en chemische basiskenmerken en dezelfde basisgebruiksdoelen hebben.

2.1.   Stellingen

(59)

Tijdens het onderzoek betoogden sommige belanghebbenden dat tafel- en keukengerei van keramiek dat door de bedrijfstak van de Unie wordt geproduceerd en op de markt van de Unie wordt verkocht, niet gelijk is aan het betrokken product. Dat zou met name blijken uit verschillen in eigenschappen, kwaliteit, perceptie van de consument en verkoopkanalen en het feit dat zij in verschillende marktsegmenten worden aangeboden. Voorts werd aangevoerd dat consumenten in de Unie het betrokken product doorgaans als een goedkoper product beschouwen en het geen merkbekendheid heeft.

(60)

De importeurs hebben hierover tegenstrijdige verklaringen afgelegd. Terwijl sommigen zeiden dat het betrokken product doorgaans van mindere kwaliteit is en in een andere prijscategorie valt dan in de Unie vervaardigde producten, zeiden anderen dat in het betrokken land vervaardigd tafel- en keukengerei van keramiek dat is voorzien van een merknaam, tegen een hogere prijs wordt ingevoerd.

(61)

Een importeur die niet in de steekproef was opgenomen, verklaarde dat Duitse producenten grote nadruk leggen op de oorsprongsaanduiding „Made in Germany”, dat zij als een kwaliteitslabel zien. Hij verklaarde ook dat het platte tafelgerei dat door bepaalde Duitse merkfabrikanten wordt geleverd, vanwege de gebruikte productiemethode van aanzienlijk hogere kwaliteit is, terwijl andere importeurs juist verklaarden dat zij hun tafel- en keukengerei uit de VRC betrekken vanwege de goede kwaliteit, de fabricagemogelijkheden en de geschoolde arbeiders. Het onderzoek bevestigde dat in de Unie tafel- en keukengerei van keramiek van zowel lage als hoge kwaliteit wordt geproduceerd, en wordt verkocht via dezelfde distributiekanalen als het betrokken product: onafhankelijke detailhandelaren, niet-gespecialiseerde supermarkten, grootwarenhuizen, enz. Zij concurreren dus op dezelfde markt.

(62)

Daarnaast staat op tafel- en keukengerei van keramiek niet noodzakelijkerwijs het land van herkomst vermeld. Daarom is het voor de consument vaak moeilijk om onderscheid te maken tussen tafel- en keukengerei van keramiek dat in het betrokken land en tafel- en keukengerei van keramiek dat in de Unie is vervaardigd.

2.2.   Conclusie

(63)

Om bovengenoemde redenen wordt geconcludeerd dat, ondanks de kleine verschillen die er mogelijk zijn, tafel- en keukengerei van keramiek dat wordt geproduceerd in en ingevoerd uit het betrokken land, tafel- en keukengerei van keramiek dat wordt geproduceerd in en verkocht op de Braziliaanse markt en tafel- en keukengerei van keramiek dat wordt geproduceerd en verkocht in de Unie, dezelfde fysieke basiskenmerken en basisgebruiksdoelen hebben en derhalve gelijk zijn in de zin van artikel 1, lid 4, van de basisverordening.

C.   DUMPING

1.   Behandeling als marktgerichte onderneming („BMO”)

(64)

Ingevolge artikel 2, lid 7, onder b), van de basisverordening wordt bij antidumpingonderzoeken inzake producten van oorsprong uit de VRC, voor producenten die aan de criteria van artikel 2, lid 7, onder c), van de basisverordening voldoen, de normale waarde vastgesteld overeenkomstig de leden 1 tot en met 6 van genoemd artikel. Voor de duidelijkheid zijn bedoelde criteria hieronder nog eens kort samengevat:

besluiten van ondernemingen zijn een reactie op marktsignalen, zonder staatsinmenging van betekenis, en kosten weerspiegelen de marktprijzen;

ondernemingen beschikken over een duidelijke basisboekhouding die wordt gecontroleerd door een onafhankelijke instantie in overeenstemming met de internationale standaarden voor jaarrekeningen en die alle terreinen bestrijkt;

er zijn geen verstoringen van betekenis die nog voortvloeien uit het vroegere systeem zonder markteconomie;

de betrokken ondernemingen zijn onderworpen aan faillissements- en eigendomswetten die stabiliteit en juridische zekerheid verschaffen;

omrekening van munteenheden geschiedt tegen de marktkoers.

(65)

Zoals vermeld in overweging (11), verzochten elf producenten-exporteurs of groepen producenten-exporteurs in de VRC om behandeling als marktgerichte onderneming („BMO”) en stuurden zij het formulier voor de BMO-aanvraag binnen de gestelde termijn ingevuld terug. Eén producent-exporteur trok later zijn aanvraag weer in.

(66)

In zijn arrest in de zaak C-249/10 P (Brosmann en anderen tegen Raad) oordeelde het Hof van Justitie dat de steekproeftechniek van artikel 17 van de basisverordening niet mocht worden toegepast om te beslissen over individuele BMO-aanvragen die waren gedaan overeenkomstig artikel 2, lid 7, onder c), van die verordening. Het Hof oordeelde verder dat medewerkende producenten, die geen deel uitmaken van de steekproef, ingevolge artikel 2, lid 7, onder c), mogen verlangen dat hun BMO-aanvraag wordt onderzocht, ongeacht of een individuele dumpingmarge voor de niet tot de steekproef behorende ondernemingen moet worden berekend. (3) Gezien dit arrest werd besloten om niet alleen de BMO-aanvragen te onderzoeken van de drie producenten-exporteurs of groepen producenten-exporteurs die in de steekproef waren opgenomen, maar ook van de zeven producenten-exporteurs of groepen producenten-exporteurs die niet waren opgenomen. De Commissie heeft alle gegevens die zij noodzakelijk achtte ingewonnen en de in de BMO-aanvraag verstrekte gegevens ter plaatse bij de ondernemingen gecontroleerd.

(67)

Het behoort tot de vaste praktijk van de Commissie om na te gaan of een groep verbonden ondernemingen in haar geheel aan de voorwaarden voor BMO voldoet. Vandaar dat in gevallen waarin een dochter- of andere aan de aanvrager in de VRC verbonden onderneming, direct of indirect bij de productie of verkoop van het betrokken product is betrokken, het BMO-onderzoek zowel betrekking heeft op de afzonderlijke ondernemingen als op de groep als geheel.

(68)

Dienovereenkomstig werden BMO-aanvragen van tien producenten-exporteurs, die bestonden uit zestien rechtspersonen, gecontroleerd.

(69)

Geen van die tien producenten-exporteurs of groepen producenten-exporteurs in de VRC bleek aan de BMO-criteria te voldoen. Het onderzoek bracht met name aan het licht dat geen enkele van de producenten-exporteurs, noch individueel, noch als onderdeel van een groep, beschikte over een duidelijke basisboekhouding die werd gecontroleerd door een onafhankelijke instantie in overeenstemming met de internationale standaarden voor jaarrekeningen. Ook konden zeven ondernemingen of groepen ondernemingen niet aantonen dat er geen verstoringen van betekenis waren die nog voortvloeiden uit het vroegere systeem zonder markteconomie. Daarnaast verzuimden drie van de tien ondernemingen om aan te tonen dat genomen besluiten een reactie op marktsignalen waren, zonder staatsinmenging, en dat kosten de marktprijzen weerspiegelden.

(70)

Verder werd tijdens een controlebezoek bij een van bovengenoemde ondernemingen vastgesteld, dat in het BMO-aanvraagformulier misleidende en gebrekkige informatie was verstrekt, in het bijzonder over een verbonden onderneming. De medewerking was over het algemeen zeer gebrekkig. De onderneming werd er bijgevolg van in kennis gesteld dat artikel 18, lid 1, van de basisverordening kon worden toegepast, en werd gevraagd om opmerkingen te maken. De ontvangen opmerkingen bevestigden het gebrek aan medewerking, met name wat de verbonden onderneming betreft. Daarom werd voorlopig besloten dat de onderneming niet langer als medewerkende producent-exporteur kon worden geschouwd en eventuele voorlopige of definitieve conclusies aan de hand van de beschikbare gegevens zouden worden getrokken, overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening.

(71)

De Commissie maakte de bevindingen van het BMO-onderzoek officieel bekend aan de betrokken ondernemingen in de VRC, de autoriteiten van de VRC en de klager. Zij kregen de gelegenheid om hun standpunt schriftelijk kenbaar te maken en te verzoeken om te worden gehoord indien daar bijzondere redenen voor waren.

(72)

Verscheidene ondernemingen stelden dat de Commissie had verzuimd om binnen drie maanden op hun BMO-aanvraag te reageren, zoals voorgeschreven in artikel 2, lid 7, onder c), van de basisverordening. Het onderzoek zou door een dergelijke procedurefout ongeldig zijn geworden en had in lijn met het arrest Brosmann  (4) gestaakt moeten worden.

(73)

De Commissie erkent dat door het grote aantal BMO-aanvragen dat ter plaatse in de VRC werd onderzocht en gecontroleerd, in dit specifieke geval niet binnen de voorgeschreven termijn over de aanvragen kon worden beslist. De Commissie wijst er echter op dat het Gerecht recentelijk heeft geoordeeld dat een beslissing over een BMO-aanvraag buiten de in artikel 2, lid 7, onder c), van de basisverordening gestelde termijn van drie maanden, op zichzelf onvoldoende grond is voor nietigverklaring van een verordening tot instelling van antidumpingmaatregelen. (5) Het argument wordt daarom afgewezen.

(74)

Verder betwistten zes ondernemingen het oordeel van de Commissie dat zij niet beschikken over een duidelijke basisboekhouding die wordt gecontroleerd door een onafhankelijke instantie in overeenstemming met de internationale standaarden voor jaarrekeningen. De Commissie heeft hun argumenten zorgvuldig onderzocht en is tot de conclusie gekomen dat zij de algemene bevindingen van de controle ter plaatse niet weerleggen. De nieuwe informatie die door de ondernemingen werd verstrekt, was in sommige gevallen in tegenspraak met eerder verstrekte informatie. Ook viel het de Commissie op dat in sommige gevallen ondersteunend bewijs werd overlegd dat tijdens de controle ter plaatse niet beschikbaar was of niet beschikbaar werd gemaakt.

(75)

Vijf ondernemingen betwistten de bevinding van de Commissie dat zij hadden verzuimd om aan te tonen dat er geen verstoringen van betekenis waren die nog voortvloeiden uit het vroegere systeem zonder markteconomie. De ontvangen opmerkingen waren echter niet van dien aard dat zij de bevindingen van de controle ter plaatsen konden weerleggen. De ondernemingen leverden met name geen enkel tegenbewijs voor de oorspronkelijke bevinding van de Commissie dat er verstoringen waren die nog voortvloeiden uit het vroegere systeem zonder markteconomie, bijvoorbeeld met betrekking tot bezit en grondrechten.

(76)

Tot slot betwistten twee ondernemingen de bevinding dat zij hadden verzuimd om aan te tonen dat genomen besluiten een reactie op marktsignalen waren, zonder staatsinmenging, en dat kosten de marktprijzen weerspiegelden. De opmerkingen van een van de ondernemingen over de bevinding van de Commissie dat de staat zich in haar wervingsbeleid had gemengd, konden die bevinding niet weerleggen, en de nieuwe informatie over grondstoffenaankopen die door de andere onderneming werd verstrekt, was tegenstrijdig met eerder verstrekte informatie.

(77)

Uit het bovenstaande volgt dat geen van de aangevoerde argumenten voor de Commissie reden was om de bevindingen inzake de BMO-aanvragen te wijzigen.

(78)

Bijgevolg kon geen enkele van de tien medewerkende producenten-exporteurs of groepen producenten-exporteurs in de VRC die om BMO hadden verzocht, aantonen dat was voldaan aan de criteria van artikel 2, lid 7, onder c), van de basisverordening.

2.   Individuele behandeling (IB)

(79)

Ingevolge artikel 2, lid 7, onder a), van de basisverordening moet voor landen waarop die bepaling van toepassing is, een voor het gehele land geldend recht worden vastgesteld, maar kunnen ondernemingen die kunnen aantonen dat zij aan de criteria van artikel 9, lid 5, van de basisverordening voldoen, daarvan worden uitgezonderd. Gemakshalve worden deze criteria hieronder in het kort weergegeven:

zij zijn geheel of gedeeltelijk in buitenlandse handen zijnde ondernemingen of joint ventures die vrij zijn kapitaal en winsten te repatriëren;

de uitvoerprijzen en -hoeveelheden en de verkoopvoorwaarden worden vrij vastgesteld;

de meerderheid van de aandeelhouders zijn particulieren; staatsambtenaren die deel uitmaken van de raad van bestuur of die leidinggevende functies vervullen, moeten in de minderheid zijn of er moet worden aangetoond dat de onderneming niettemin voldoende vrij is van staatsinmenging;

omrekening van munteenheden gebeurt tegen de marktkoers;

de staatsinmenging is niet dusdanig dat maatregelen ontweken kunnen worden indien voor individuele exporteurs een ander recht wordt vastgesteld.

(80)

Drie in de steekproef opgenomen en zeven niet in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs die BMO aanvroegen, vroegen ook IB aan voor het geval dat de BMO-aanvraag zou worden afgewezen. Daarnaast vroegen twee in de steekproef opgenomen en vier niet in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs alleen IB aan. Overeenkomstig artikel 17, lid 1, van de basisverordening werden alleen de IB-aanvragen van de in de steekproef opgenomen ondernemingen onderzocht.

(81)

Aangezien alle BMO-aanvragen voorlopig zijn afgewezen en gezien de beschikbare informatie, is voorlopig besloten dat alle in de steekproef opgenomen ondernemingen die om IB hebben verzocht, voldoen aan de daarvoor geldende criteria.

3.   Individueel onderzoek

(82)

Zeven medewerkende producenten-exporteurs of groepen producenten-exporteurs die niet in de steekproef waren opgenomen, deden overeenkomstig artikel 17, lid 3, van de basisverordening een aanvraag voor een individueel onderzoek.

(83)

In deze fase van de procedure heeft de Commissie nog geen besluit over deze aanvragen genomen. Dat besluit zal te gepasten tijde worden genomen.

4.   Normale waarde

4.1.   Keuze van het referentieland

(84)

Overeenkomstig artikel 2, lid 7, onder a), van de basisverordening wordt voor producenten-exporteurs aan wie geen BMO is toegekend, de normale waarde vastgesteld op basis van de binnenlandse prijzen of een berekende normale waarde in een referentieland.

(85)

In het bericht van inleiding maakte de Commissie haar voornemen kenbaar om de Russische Federatie als geschikt referentieland voor de vaststelling van de normale waarde te gebruiken en werd belanghebbenden verzocht hun reacties mede te delen.

(86)

De Commissie ontving tal van reacties waarin werd gesteld dat Rusland geen geschikt referentieland was. In de informatie die de Commissie heeft ontvangen, wordt met name aangegeven dat Rusland een markt voor porselein van topkwaliteit is, gespecialiseerd in decoratief porselein van dure grondstoffen, terwijl de binnenlandse productie van het betrokken product in vergelijking met de binnenlandse consumptie relatief klein is. Daarnaast wordt de Russische markt beschermd door niet-tarifaire maatregelen, bijvoorbeeld de GOST-certificatiesystemen. Bijgevolg werd Rusland geacht geen geschikt referentieland te zijn.

(87)

De Commissie onderzocht vervolgens of andere landen een redelijke keuze voor een geschikt referentieland konden zijn en stuurde een brief naar de haar bekende producenten in onder meer Thailand, India, Maleisië, Turkije, Brazilië, Oekraïne, Indonesië, Egypte, Colombia, Zuid-Korea, Bangladesh en Argentinië, waarop producenten in India, Turkije, Brazilië en Rusland zich bereid verklaarden om mee te werken met de Commissie. Daarvan stuurden er echter maar drie, respectievelijk in Brazilië, Thailand en Rusland, een ingevulde vragenlijst terug. Uit het onderzoek is gebleken dat Brazilië een concurrerende binnenlandse markt voor tafel- en keukengerei van keramiek heeft, met tal van producenten en betrekkelijk lage douanerechten. De door de medewerkende Braziliaanse producent verstrekte gegevens werden onderzocht en voldoende betrouwbaar bevonden voor het vaststellen van de normale waarde.

(88)

Gezien het bovenstaande en gezien ook alle informatie die in deze fase van de procedure beschikbaar is, wordt Brazilië voorlopig als geschikt referentieland beschouwd, overeenkomstig artikel 2, lid 7, onder a), van de basisverordening.

4.2.   Vaststelling van de normale waarde

(89)

Aangezien alle BMO-aanvragen werden afgewezen, werd de normale waarde voor alle producenten-exporteurs in de VRC vastgesteld op basis van informatie van de producent in het referentieland, overeenkomstig artikel 2, lid 7, onder a), van de basisverordening.

(90)

Overeenkomstig artikel 2, lid 2, van de basisverordening heeft de Commissie eerst onderzocht of de verkoop van het soortgelijk product in Brazilië aan onafhankelijke afnemers representatief was. De binnenlandse verkoop van de medewerkende producent in Brazilië van het soortgelijk product werd representatief geacht in vergelijking met de uitvoer van het betrokken product door de in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs naar de Unie.

(91)

De Commissie onderzocht vervolgens of deze verkoop overeenkomstig artikel 2, lid 4, van de basisverordening in het kader van normale handelstransacties had plaatsgevonden. Hiertoe werd het percentage winstgevende verkoop aan onafhankelijke afnemers vastgesteld. Verkooptransacties werden winstgevend geacht wanneer de eenheidsprijs gelijk was aan of hoger dan de productiekosten. Daarom werden voor het OT de productiekosten van de Braziliaanse producent vastgesteld.

(92)

Voor productsoorten waarvan meer dan 80 % van de op de binnenlandse markt verkochte hoeveelheid werd verkocht tegen prijzen die hoger waren dan de productiekosten en waarvan de gewogen gemiddelde verkoopprijs gelijk was aan of hoger dan de productiekosten per eenheid, werd de normale waarde per productsoort berekend als het gewogen gemiddelde van de werkelijke binnenlandse prijzen van alle verkopen van de soort in kwestie, ongeacht of die verkopen winstgevend waren.

(93)

Wanneer de winstgevende verkoop van een productsoort 80 % of minder van de totale verkoop van die soort bedroeg, of de gewogen gemiddelde prijs van die soort lager was dan de productiekosten per eenheid, werd de normale waarde gebaseerd op de werkelijke binnenlandse prijs, berekend als de gewogen gemiddelde prijs van alleen de winstgevende verkopen op de binnenlandse markt van die soort tijdens het OT.

(94)

Voor niet-winstgevende productsoorten werd de normale waarde gebaseerd op de productiekosten van de Braziliaanse producent plus de VA&A en de winst op de productsoorten die wel winstgevend waren.

5.   Uitvoerprijzen voor de producenten-exporteurs aan wie IB werd toegekend

(95)

Aangezien alle medewerkende producenten-exporteurs aan wie IB werd toegekend, rechtstreeks uitvoerden naar onafhankelijke afnemers in de Unie, werden de uitvoerprijzen overeenkomstig artikel 2, lid 8, van de basisverordening vastgesteld op basis van de werkelijk betaalde of te betalen prijs voor het betrokken product.

6.   Vergelijking

(96)

De normale waarde en de uitvoerprijs werden vergeleken af fabriek. De dumpingmarges werden vastgesteld door de individuele uitvoerprijzen af fabriek van de in de steekproef opgenomen exporteurs al naargelang het geval te vergelijken met de binnenlandse verkoopprijzen van de producent in het referentieland of de berekende normale waarde.

(97)

Om een billijke vergelijking tussen de normale waarde en de uitvoerprijs te kunnen maken, werden overeenkomstig artikel 2, lid 10, van de basisverordening correcties toegepast om rekening te houden met verschillen die van invloed zijn op de prijzen en de vergelijkbaarheid van de prijzen. Zo nodig werden correcties toegepast voor verschillen in handelsstadium, fysieke kenmerken en andere factoren die van invloed waren op de vergelijkbaarheid van prijzen, in het bijzonder het gebruik van merknamen.

(98)

Ten eerste werd onderzocht of een correctie voor verschillen in handelsstadium, overeenkomstig artikel 2, lid 10, onder d), van de basisverordening noodzakelijk was. Geconstateerd werd dat de uitvoer uit de VRC in essentie op groothandelsniveau plaatsvond, terwijl in het referentieland ook op detailhandelsniveau werd verkocht. Uit het onderzoek bleek ook dat voor beide markten gold dat het bestaan van verschillende distributieketens invloed had op het prijsniveau en dientengevolge op de vergelijkbaarheid van uitvoerprijs en normale waarde. Verder bleek dat de uitvoer uit de VRC voor het merendeel in grote hoeveelheden plaatsvond, terwijl op de binnenlandse markt van het referentieland merendeels in kleine hoeveelheden werd verkocht, wat leidde tot prijsverschillen in hetzelfde handelsstadium op de twee markten. Dienovereenkomstig werd voor het maken van een billijke vergelijking tussen de uitvoerprijs en de normale waarde, laatstgenoemde gecorrigeerd op basis van de prijsverschillen in hetzelfde handelsstadium in het referentieland en, indien relevant, de prijsverschillen in verband met de hoeveelheden die in elk handelsstadium werden verkocht.

(99)

Ten tweede werd onderzocht of een correctie voor verschillen in fysieke kenmerken, overeenkomstig artikel 2, lid 10, onder a), van de basisverordening noodzakelijk was. Vastgesteld werd dat producenten-exporteurs in de VRC hun producten in maximaal vijf klassen indelen - A tot en met E - waartussen aanzienlijke prijsverschillen bestaan. Veruit het merendeel van de uitvoer naar de Unie bestaat uit producten van klasse A, B, C of een combinatie daarvan. Deze kwaliteitsindeling heeft echter geen universele toepassing en is evenmin gebaseerd op algemeen geldende normen binnen de industrie, maar wordt vastgesteld op ondernemingsniveau en biedt de mogelijkheid van prijsdifferentiatie. Daarentegen verkoopt de producent in het referentieland op de binnenlandse markt alleen producten van een vergelijkbare kwaliteit als de Chinese klasse A, hetgeen invloed heeft op de vergelijkbaarheid van prijzen. Bijgevolg werd als uitvoerprijs de prijs van producten van klasse A gehanteerd, zodat deze vergelijkbaar was met de prijs van het product dat door de referentieproducent op de Braziliaanse markt wordt verkocht.

(100)

Ten derde is uit het onderzoek komen vast te staan dat de Braziliaanse producent op de binnenlandse markt alleen merkproducten verkoopt, terwijl de producenten-exporteurs in de VRC huismerk- of merkloze producten verkopen. Merkproducten worden doorgaans gezien als producten met een zeker prestige, gegarandeerde kwaliteit en een bekend design, waardoor zij een hogere marktprijs hebben. Merkloze en huismerkproducten worden gewoonlijk tegen aanzienlijk lagere prijzen verkocht, ook als zij dezelfde fysieke en technische kenmerken hebben. Hoewel de extra waarde van een merkproduct zich over het algemeen niet precies laat kwantificeren, omdat die extra waarde afhankelijk is van tal van verschillende factoren, zoals de perceptie van de afnemer, de bekendheid van het merk en andere niet-kwantificeerbare factoren, heeft de Braziliaanse producent bevestigd dat zijn merkproducten van keramiek op de binnenlandse markt tegen aanzienlijk hogere prijzen kunnen worden verkocht dan merkloze producten. Bijgevolg werd een verdere correctie toegepast op de normale waarde, overeenkomstig artikel 2, lid 10, onder k), van de basisverordening.

(101)

Daarnaast werden correcties toegepast voor vervoer, verzekering, lading, overlading, lossing en aanverwante kosten, verpakking, krediet, bankkosten en commissies in alle gevallen waarin verzoeken daartoe redelijk en accuraat werden bevonden en werden gestaafd met bewijzen.

7.   Dumpingmarges

(102)

Ingevolge artikel 2, leden 11 en 12, van de basisverordening werden de dumpingmarges voor de producenten-exporteurs aan wie IB was toegekend, vastgesteld door een voor het referentieland vastgestelde gewogen gemiddelde normale waarde, zoals gecorrigeerd, te vergelijken met de gewogen gemiddelde uitvoerprijs, zoals gecorrigeerd, uitgedrukt als een percentage van de cif-prijs, grens Unie, vóór inklaring.

(103)

Voor de medewerkende producenten-exporteurs die niet in de steekproef waren opgenomen, werd een gewogen gemiddelde van de dumpingmarges van de in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs berekend. Op basis daarvan werd de voorlopige dumpingmarge voor de niet in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs, uitgedrukt als een percentage van de cif-prijs, grens Unie, vóór inklaring, vastgesteld op 26,6 %.

(104)

Voor de berekening van de voor de hele VRC geldende dumpingmarge die van toepassing is op de niet-medewerkende of onbekende producenten-exporteurs in de VRC, werd eerst de mate van medewerking bepaald door de omvang van de door de medewerkende producenten-exporteurs gemelde uitvoer naar de Unie te vergelijken met de statistieken van Eurostat ter zake.

(105)

De medewerking van de VRC bleek voor een gefragmenteerde industrie hoog te zijn: de producenten-exporteurs die zich kenbaar maakten, waren goed voor meer dan 60 % van de totale uitvoer van de VRC naar de Unie van het betrokken product. Vandaar dat de voor het hele land geldende dumpingmarge die van toepassing is op alle andere producenten-exporteurs, werd vastgesteld op basis van het gewogen gemiddelde van de hoogste dumpingmarges die waren vastgesteld voor de representatieve productsoorten en hoeveelheden van de in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs. Zodoende werd de dumpingmarge voor het hele land voorlopig vastgesteld op 58,8 % van de cif-prijs, grens Unie, vóór inklaring.

(106)

De aldus vastgestelde voorlopige dumpingmarges, uitgedrukt in procenten van de cif-prijs, grens Unie, vóór inklaring, zijn als volgt:

Onderneming

Voorlopige dumpingmarge

Hunan Hualian China Industry Co., Ltd; Hunan Hualian Ebillion Industry Co., Ltd; Hunan Liling Hongguanyao China Industry Co., Ltd en Hunan Hualian Yuxiang China Industry Co., Ltd

26,8 %

Guangxi Sanhuan Enterprise Group Holding Co., Ltd

31,2 %

CHL Porcelain Industries Ltd

30,0 %

Shandong Zibo Niceton-Marck Huaguang Ceramics Limited; Zibo Huatong Ceramics Co., Ltd; Shandong Silver Phoenix Co., Ltd; Niceton Ceramics (Linyi) Co., Ltd en Linyi Jingshi Ceramics Co., Ltd

17,6 %

Guangxi Province Beiliu City Laotian Ceramics Co., Ltd

23,0 %

Niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs

26,6 %

Dumpingmarge voor het hele land

58,8 %

D.   SCHADE

1.   Productie in de Unie en bedrijfstak van de Unie

(107)

Om de totale productie in de Unie vast te stellen, werd gebruikgemaakt van alle beschikbare informatie over de producenten in de Unie, waaronder de informatie in de klacht en de informatie die in het vervolg van de procedure werden verstrekt met betrekking tot de producenten die zich niet voor dit onderzoek bekend hadden gemaakt. De totale productie in de Unie van het soortgelijk product werd geraamd door de gegevens van de Europese en nationale verenigingen te extrapoleren en het resulterende cijfer te controleren aan de hand van gegevens van individuele producenten, eigen onderzoeksgegevens en statistische bronnen.

(108)

Gedurende het OT werd het soortgelijk product door meer dan tweehonderd producenten in de Unie geproduceerd. Op basis van wat in de vorige overweging is vermeld, werd de totale productie in de Unie in het OT geraamd op ongeveer 240 200 ton. De producenten in de Unie die samen de totale productie in de Unie voor hun rekening nemen, vormen de bedrijfstak van de Unie in de zin van artikel 4, lid 1, van de basisverordening en worden hierna „de bedrijfstak van de Unie” genoemd. De bedrijfstak van de Unie werd ingedeeld in twee segmenten: kmo’s en grotere ondernemingen. Kmo’s waren in het OT goed voor 42 % van de totale productie in de Unie. Hoewel de productie in de Unie als geheel sterk gefragmenteerd is, is in de volgende lidstaten sprake van concentratie: Tsjechische Republiek (Tsjechië), Franse Republiek (Frankrijk), Duitsland, Italië, Republiek Polen (Polen), Portugese Republiek (Portugal), Roemenië, Koninkrijk Spanje (Spanje) en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (Verenigd Koninkrijk).

2.   Verbruik in de Unie

(109)

Het verbruik in de Unie werd berekend op basis van invoerstatistieken van Eurostat voor het onderzochte product en informatie die werd verstrekt over de verkoop van de bedrijfstak van de Unie op de markt van de Unie.

(110)

Het aldus berekende verbruik in de Unie ontwikkelde zich als volgt:

Tabel 1

Volume (in tonnen)

2008

2009

2010

OT

Verbruik in de Unie

826 896

687 609

750 830

726 614

Index (2008 = 100)

100

83

91

88

(111)

Het verbruik van tafel- en keukengerei van keramiek in de Unie daalde in de beoordelingsperiode met 12 %. De grootste daling, 17 %, gebeurde tussen 2008 en 2009.

(112)

De algehele daling van het verbruik in de beoordelingsperiode moet worden bezien tegen de achtergrond van het economisch herstel na de crisis van 2009. Er zijn goede vooruitzichten voor de markt voor tafel- en keukengerei van keramiek. (6)

3.   Invoer uit het betrokken land

3.1.   Volume, prijs en marktaandeel van de invoer met dumping uit het betrokken land

(113)

Volgens gegevens van Eurostat ontwikkelden het volume, het marktaandeel en de gemiddelde prijs van het betrokken product zich als volgt:

Tabel 2

Invoer uit de VRC

2008

2009

2010

OT

Volume van de invoer (ton)

535 593

449 346

516 618

485 814

Index (2008 = 100)

100

84

96

91

Marktaandeel

64,8 %

65,3 %

68,8 %

66,9 %

Gemiddelde invoerprijs (EUR/ton)

1 274

1 307

1 473

1 499

Index (2008 = 100)

100

103

116

118

(114)

Het volume van de totale invoer uit de VRC daalde in de beoordelingsperiode met 9 % en bedroeg tijdens het OT ongeveer 485 814 ton. De invoer uit de VRC daalde procentueel echter minder dan het totale verbruik in de Unie. Sterker nog: over de hele beoordelingsperiode steeg het marktaandeel van de invoer uit de VRC van 64,8 % in 2008 tot 66,9 % in het OT.

(115)

De invoerprijs steeg in de beoordelingsperiode met 17,7 %, namelijk van 1 274 EUR/ton tot 1 499 EUR/ton. Dit is de gemiddelde invoerprijs per ton van alle invoer van het betrokken product. De prijsontwikkeling zou daarom beïnvloed kunnen zijn door veranderingen in de productmix.

3.2.   Prijsonderbieding

(116)

Om te onderzoeken of sprake was van prijsonderbieding, werden de gewogen gemiddelde verkoopprijzen van de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie voor niet-verbonden afnemers op de markt van de Unie, gecorrigeerd naar het niveau af fabriek - dat wil zeggen: exclusief vervoerkosten in de Unie en na aftrek van kortingen en rabatten - vergeleken met de overeenkomstige gewogen gemiddelde prijzen van de medewerkende exporteurs in de VRC voor de eerste onafhankelijke afnemer op de markt van de Unie, dat wil zeggen: na aftrek van kortingen en zo nodig gecorrigeerd tot de cif-prijs, grens Unie en ook naar behoren gecorrigeerd voor bestaande douanerechten, inklaringskosten en kosten na invoer. Prijzen van producten van een lagere klasse dan klasse A werden gecorrigeerd tot prijzen voor A-klasseproducten, omdat was gebleken dat uit het oogpunt van de consument sprake was van concurrerende producten, zoals ook in overweging 2.1 is geconcludeerd. Voor zover van toepassing werden prijzen van de bedrijfstak van de Unie ook voor verschillen in handelsstadium en voor het gebruik van merknamen gecorrigeerd.

(117)

Uit de vergelijking bleek dat het met dumping ingevoerde betrokken product tijdens het OT in de Unie werd verkocht tegen prijzen die, uitgedrukt als percentage van de prijzen van de bedrijfstak van de Unie, laatstgenoemde met 26,3 tot 47,6 % onderboden.

4.   Situatie van de bedrijfstak van de Unie

4.1.   Algemeen

(118)

Overeenkomstig artikel 3, lid 5, van de basisverordening onderzocht de Commissie alle relevante economische factoren en indexcijfers die op de situatie van de bedrijfstak van de Unie van invloed waren.

(119)

De macro-economische indicatoren (productie, productiecapaciteit, bezettingsgraad, verkoopvolume, marktaandeel, werkgelegenheid, productiviteit en hoogte van de dumpingmarges) werden op het niveau van de hele bedrijfstak van de Unie beoordeeld. Die beoordeling was gebaseerd op informatie van de Europese en nationale verenigingen, die was gecontroleerd aan de hand van gegevens van producenten in de Unie en de beschikbare officiële statistieken.

(120)

De micro-economische indicatoren (voorraden, verkoopprijzen, winstgevendheid, kasstroom, investeringen, rendement van investeringen en vermogen om kapitaal aan te trekken) werden beoordeeld op het niveau van de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie. Dat gebeurde op basis van naar behoren gecontroleerde informatie van die producenten.

(121)

Voor sommige micro-economische indicatoren (verkoopprijs, winstgevendheid, rendement van investeringen en productiekosten) werden de resultaten voor de in de steekproef opgenomen ondernemingen gewogen naar het aandeel van het segment waarin zij waren ingedeeld in de totale productie in de Unie (op basis van het specifieke gewicht in termen van productievolume van een segment in de totale sector van keramisch tafelgerei: 42 % voor kmo’s en 58 % voor niet-kmo’s). Op die manier werd gegarandeerd dat de bevindingen voor de grote ondernemingen de schadeanalyse niet vertekenden en de situatie van de kleine ondernemingen, die samen verantwoordelijk waren voor het grootste deel van de productie in de Unie, naar behoren in de analyse tot uitdrukking kwam.

4.2.   Macro-economische indicatoren

4.2.1.   Productie, productiecapaciteit en bezettingsgraad

(122)

In de beoordelingsperiode ontwikkelden de productie, productiecapaciteit en bezettingsgraad zich als volgt:

Tabel 3

 

2008

2009

2010

OT

Productievolume (ton)

281 300

230 300

235 700

240 200

Index (2008 = 100)

100

82

84

85

Productiecapaciteit (ton)

371 540

361 253

326 573

324 072

Index (2008 = 100)

100

97

88

87

Bezettingsgraad

75,7 %

63,8 %

72,2 %

74,1 %

Index (2008 = 100)

100

84

95

98

(123)

De productie van de bedrijfstak van de Unie daalde in de beoordelingsperiode met 15 %. Deze daling is naar verhouding groter dan de daling van het verbruik in de Unie in diezelfde periode. De productie herstelde zich niet op dezelfde wijze als het verbruik in 2010.

(124)

Hoewel de productiecapaciteit van de bedrijfstak van de Unie in de beoordelingsperiode met 13 % daalde, daalde de algemene bezettingsgraad van de bedrijfstak in die periode verder met 2 %, tot 74,1 %.

4.2.2.   Verkoopvolume en marktaandeel

(125)

De verkoop van de bedrijfstak van de Unie op de markt van de Unie aan niet-verbonden afnemers daalde in de beoordelingsperiode met een groter percentage (8 %) dan het verbruik. Tussen 2009 en 2010 nam het verkoopvolume verder af, terwijl het verbruik met 8 % steeg.

Tabel 4

Volume (ton)

2008

2009

2010

OT

Verkoopvolume in de Unie

190 332

156 798

152 609

152 095

Index (2008 = 100)

100

82

80

80

(126)

Het marktaandeel van de bedrijfstak van de Unie daalde in de beoordelingsperiode met 9 % (2,1 procentpunten).

Tabel 5

 

2008

2009

2010

OT

Marktaandeel in de Unie

23,0 %

22,8 %

20,3 %

20,9 %

Index (2008 = 100)

100

99

88

91

4.2.3.   Werkgelegenheid en productiviteit

(127)

De werkgelegenheid daalde in de beoordelingsperiode met 21 %. De werkgelegenheidscijfers laten eenzelfde neerwaartse trend zien als de afzet op de markt van de Unie aan niet-verbonden afnemers.

Tabel 6

 

2008

2009

2010

OT

Aantal werknemers

31 559

26 146

24 993

25 093

Index (2008 = 100)

100

83

79

79

(128)

De arbeidsproductiviteit van de bedrijfstak van de Unie, uitgedrukt als productie per werknemer per jaar, vertoonde in de beoordelingsperiode een lichte stijging (8 %). Dit was deels het gevolg van maatregelen van de bedrijfstak van de Unie naar aanleiding van de druk die door de invoer met dumping uit de VRC werd uitgeoefend.

Tabel 7

 

2008

2009

2010

OT

Productiviteit (ton/werknemer)

8,9

8,8

9,4

9,6

Index (2008 = 100)

100

99

106

108

4.2.4.   Hoogte van de dumpingmarge

(129)

De dumpingmarges zijn hierboven aangegeven in het onderdeel over dumping. Alle vastgestelde marges liggen aanzienlijk boven de de-minimisdrempel. Bovendien kan het effect van de werkelijke dumpingmarge, gezien de omvang en prijzen van de invoer met dumping, niet als te verwaarlozen worden beschouwd.

4.3.   Micro-economische indicatoren

4.3.1.   Voorraden

(130)

De eindvoorraden van de bedrijfstak van de Unie daalden in de beoordelingsperiode absoluut met 14 %. Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat dit voor een bedrijfstak als deze, waarin hoofdzakelijk op bestelling wordt gewerkt, geen cruciale indicator is.

Tabel 8

 

2008

2009

2010

OT

Voorraden (ton)

7 754

6 647

7 611

6 647

Index (2008 = 100)

100

86

98

86

4.3.2.   Verkoopprijzen

(131)

De verkoopprijzen van de bedrijfstak van de Unie op de markt van de Unie daalden in de beoordelingsperiode met 12 %.

Tabel 9

 

2008

2009

2010

OT

Gemiddelde verkoopprijs in de EU voor niet-verbonden afnemers (EUR/ton)

4 103

3 818

3 811

3 615

Index (2008 = 100)

100

93

93

88

4.3.3.   Winstgevendheid, kasstroom, investeringen, rendement van investeringen, vermogen om kapitaal aan te trekken en lonen

(132)

De winstgevendheid, de kasstroom, het rendement van investeringen, het vermogen om kapitaal aan te trekken, de investeringen en de lonen ontwikkelden zich in de beoordelingsperiode als volgt:

Tabel 10

 

2008

2009

2010

OT

Nettowinst van verkoop in de Unie aan niet-verbonden afnemers (% van de omzet)

4,2 %

2,2 %

0,1 %

3,5 %

Kasstroom (EUR)

10 531 970

6 205 824

9 267 381

11 998 647

Index (2008 = 100)

100

59

88

114

Netto-investeringen (EUR)

13 686 363

9 423 983

10 805 215

9 690 923

Index (2008 = 100)

100

69

79

71

Rendement van investeringen (nettowinst in % van de nettoboekwaarde van investeringen)

19,2 %

14,8 %

–51,3 %

5,5 %

Index (2008 = 100)

100

77

– 267

29

Jaarlijkse arbeidskosten per werknemer

20 436

20 526

21 619

20 832

Index (2008 = 100)

100

100

106

102

(133)

De winstgevendheid van de bedrijfstak van de Unie daalde in de beoordelingsperiode met 0,7 procentpunten, nadat deze tussen 2008 en 2010 met 4,1 procentpunten was gedaald. In 2010 was de winstgevendheid het laagste.

(134)

Benadrukt moet worden dat de bedrijfstak van de Unie in het begin van de beoordelingsperiode al in een kwetsbare staat verkeerde door het enorme volume aan laaggeprijsde invoer uit de VRC op de markt van de Unie, die in de periode 2002-2004 sterk was gestegen en na de afschaffing in 2005 van de invoerquota op dergelijke invoer een zeer aanzienlijk marktaandeel had verworven. Dit leidde tot een grootschalige herstructurering van de bedrijfstak, die zich in het begin van de beoordelingsperiode in de eindfase bevond.

(135)

Gezien deze voorgeschiedenis kan de winst die in het begin van de beoordelingsperiode werd bereikt, niet worden gezien als een normale winst. Bij het ontbreken van informatie hierover wordt voorlopig als alternatief de normale winstmarge op een ander veelgebruikt en belangrijk consumptiegoed dat voorwerp is geweest van een antidumpingonderzoek, namelijk leren schoeisel, als een geldige benchmark beschouwd. Die winstmarge is 6 %. (7) Het is dus duidelijk dat in het algemeen de bedrijfstak van de Unie gedurende de hele beoordelingsperiode nooit een aanvaardbare winstmarge op het product heeft kunnen bereiken.

(136)

De kasstroom van de bedrijfstak van de Unie nam in de beoordelingsperiode in het algemeen sterk toe. Dit moet echter worden toegeschreven aan enkele grotere en gevestigde ondernemingen en gold niet voor kmo’s. De netto-investeringsquote daalde met 33 %. Voor kmo’s was de netto-investeringsquote tegen het einde van de beoordelingsperiode vrijwel nihil geworden. Slechts twee niet-kmo’s hadden in de beoordelingsperiode de middelen om enkele aanzienlijke investeringen te doen. Het rendement van investeringen daalde over de hele beoordelingsperiode meer dan de winstgevendheid.

(137)

Tussen 2008 en het eind van het OT steeg het gemiddelde loon per werknemer met 2 %. Dit is aanzienlijk minder dan de algemene loonkostenstijging in de Unie in de beoordelingsperiode, wat erop duidt dat de bedrijfstak van de Unie de directe arbeidskosten zo laag mogelijk probeerde te houden.

4.3.4.   Productiekosten

(138)

De productiekosten daalden in de beoordelingsperiode met 10 %.

Tabel 11

 

2008

2009

2010

OT

Productiekosten (EUR/ton)

3 578

3 583

3 514

3 230

Index (2008 = 100)

100

100

98

90

5.   Conclusie betreffende schade

(139)

Uit het onderzoek is gebleken dat schade-indicatoren zoals productievolume, productiecapaciteit, verkoop aan niet-verbonden afnemers en werkgelegenheid in de beoordelingsperiode verslechterden.

(140)

Bovendien laten ook de schade-indicatoren die betrekking hebben op de financiële prestaties van de producenten in de Unie, zoals winstgevendheid, investeringen en rendement van investeringen, voor deze periode een negatieve trend zien.

(141)

Niet alleen werd in de beoordelingsperiode in deze bedrijfstak in het algemeen nooit een bevredigende winstmarge gehaald, maar de winstmarge werd ook nog eens steeds kleiner. Door de voortdurende daling van de verkoopprijzen van de bedrijfstak van de Unie was het maken van winst op een gegeven moment bijna onmogelijk geworden.

(142)

Hoewel de productiviteit van de bedrijfstak in de beoordelingsperiode steeg, was dit vooral het gevolg van grote inspanningen om te kunnen concurreren met de alom aanwezige invoer met dumping uit de VRC.

(143)

Gezien het bovenstaande wordt voorlopig geconcludeerd dat de bedrijfstak van de Unie aanmerkelijke schade heeft geleden in de zin van artikel 3, lid 5, van de basisverordening.

E.   OORZAKELIJK VERBAND

1.   Inleiding

(144)

Overeenkomstig artikel 3, leden 6 en 7, van de basisverordening onderzocht de Commissie of de invoer met dumping uit de VRC de bedrijfstak van de Unie zodanige schade had berokkend dat deze schade als aanmerkelijk kon worden gekwalificeerd. Ook werden andere bekende factoren dan de invoer met dumping waardoor de bedrijfstak van de Unie schade kon hebben geleden, onderzocht om te voorkomen dat schade door deze andere factoren aan de invoer met dumping werd toegeschreven.

2.   Gevolgen van de invoer met dumping

(145)

Het verbruik in de Unie daalde in de beoordelingsperiode met 12 %. In dezelfde periode dat het volume van de invoer met dumping uit de VRC met ongeveer 9 % afnam, groeide het marktaandeel van die invoer. Het verkoopvolume van de bedrijfstak van de Unie daalde met 20 % en het marktaandeel van 23 % in 2008 naar 20,9 % in het OT.

(146)

Terwijl het verbruik in de Unie van 2009 tot het einde van het OT toenam, nam het marktaandeel van de bedrijfstak van de Unie af, wat in scherpe tegenstelling stond met het fors groeiende marktaandeel van de invoer met dumping uit de VRC, die in die periode toenam.

(147)

Hoewel de prijzen van de invoer met dumping uit de VRC in de beoordelingsperiode gemiddeld met 18 % stegen, bleven zij in die periode, en met name in het OT, voortdurend aanzienlijk onder de verkoopprijzen van de bedrijfstak van de Unie, zodat zij de prijzen op de markt van de Unie laag hielden. Bijgevolg kan de daling van de verkoopprijzen van de bedrijfstak van de Unie op de markt van de Unie en de afname van de winstgevendheid van de bedrijfstak worden toegeschreven aan de neerwaartse prijsdruk op de markt van de Unie door de invoer met dumping uit de VRC. De daling van de productiekosten en de afname van de werkgelegenheid in de bedrijfstak van de Unie zijn het resultaat van de inspanningen die als reactie op die invoer werden verricht.

(148)

Op basis van het bovenstaande wordt geconcludeerd dat de aanwezigheid van invoer uit de VRC en de toename van het marktaandeel van de invoer met dumping uit de VRC tegen prijzen die de prijzen van de bedrijfstak van de Unie voortdurend onderboden, een beslissende rol hebben gespeeld bij de door de bedrijfstak van de Unie geleden aanmerkelijke schade, die in het bijzonder blijkt uit de slechte financiële situatie van de bedrijfstak en de verslechtering van de meeste schade-indicatoren.

3.   Gevolgen van andere factoren

(149)

De volgende andere factoren werden in het kader van het oorzakelijk verband onderzocht: de ontwikkeling van de vraag op de markt van de Unie en de segmentatie ervan, de uitvoerprestaties van de bedrijfstak van de Unie, de invoer van het onderzochte product uit andere landen, concurrentiebeperkende praktijken op de markt van de Unie, verschillen in productiemethoden en de tweedehandsmarkt. Daarnaast werden ook nog andere factoren onderzocht.

3.1.   Invoer uit andere derde landen dan het betrokken land

(150)

In onderstaande tabel wordt het volume van de invoer uit andere derde landen tijdens de beoordelingsperiode weergegeven. De cijfers zijn afkomstig van Eurostat.

Tabel 12

 

2008

2009

2010

OT

Volume van de invoer uit andere derde landen (ton)

100 971

81 464

81 602

88 706

Index (2008 = 100)

100

81

81

88

Marktaandeel

12,2 %

11,8 %

10,9 %

12,2 %

Gemiddelde invoerprijs (EUR/ton)

2 378

2 354

2 591

2 522

Index (2008 = 100)

100

99

109

106

Volume van de invoer uit Turkije (ton)

36 952

33 275

32 887

40 553

Index (2008 = 100)

100

90

89

110

Marktaandeel

4,5 %

4,8 %

4,4 %

5,6 %

Gemiddelde invoerprijs (EUR/ton)

2 027

2 014

2 171

2 058

Index (2008 = 100)

100

99

107

102

(151)

De invoer uit derde landen daalde in de beoordelingsperiode met 12 %, terwijl het marktaandeel van die invoer nagenoeg gelijk bleef.

(152)

Opgemerkt moet worden dat de gemiddelde prijzen bij invoer uit andere derde landen in de beoordelingsperiode met 6 % stegen en voortdurend hoger waren dan de gemiddelde verkoopprijs van de uitvoer uit de VRC (68 % in het OT).

(153)

De CCCLA voerde aan dat de invoer uit Turkije tussen 2010 en 2011 met 8 % was gestegen en de prijzen bij invoer uit dat land slechts zo’n 20 % hoger waren dan de prijzen bij invoer uit de VRC.

(154)

Ten aanzien van dit argument moet worden opgemerkt dat uit een vergelijking van de situatie aan het begin en de situatie aan het einde van de beoordelingsperiode, niet alleen blijkt dat de uit Turkije ingevoerde hoeveelheden met 10 % (1,1 procentpunt) stegen, maar ook dat de gemiddelde prijzen van die invoer voortdurend veel hoger waren (37 tot 60 %) dan de prijzen bij invoer uit de VRC. Bovendien was het marktaandeel van de invoer uit Turkije nooit hoger dan 5,6 %. Bijgevolg kan de aanmerkelijke schade die de bedrijfstak van de Unie heeft geleden, moeilijk worden toegeschreven aan invoer uit Turkije.

(155)

Om bovengenoemde redenen wordt geconcludeerd dat de invoer uit andere derde landen geen aanmerkelijke invloed heeft gehad op de situatie van de bedrijfstak van de Unie.

3.2.   Marktsegmenten

(156)

Een in Duitsland gevestigde vereniging van importeurs en enkele van haar leden stelden dat de markt voor de keramische producten die voorwerp van onderzoek zijn, op basis van de prijzen voor eindgebruikers, de productkwaliteit en de distributiekanalen moest worden ingedeeld in ten minste de volgende drie segmenten: topsegment (hoge kwaliteit, hoge prijzen), midden- en basissegment (gemiddelde/lage kwaliteit, gemiddelde/lage prijzen) en segment voor speciale producten (zoals decoratieve producten, souvenirs, potten en hotelporselein). Het grootste deel van de productie in de Unie zou in het „topsegment” en/of het „segment voor speciale producten” worden verkocht, terwijl de invoer uit de VRC vooral in het „basissegment” zou worden aangeboden. De bedrijfstak van de Unie zou minder distribueren via winkels voor de doorsneeconsument en meer via boetieks. Bijgevolg zou tussen de invoer uit de VRC en de productie in de Unie geen rechtstreekse concurrentie bestaan.

(157)

Het onderzoek heeft deze beweringen echter niet bevestigd. Ten eerste wordt opgemerkt dat bepaalde door deze partijen genoemde productsoorten, zoals zuiver decoratieve producten, bij het soortgelijk product niet voorkomen (zie de overwegingen (48) en (51)). Ten tweede is uit het onderzoek gebleken dat de huidige productie in de Unie, net als de invoer uit de VRC, op alle markten wordt aangeboden. In feite zou een belangrijk deel van de invoer uit de VRC onder het „topsegment” of het „segment voor speciale producten” vallen. Zo beweerde een Britse importeur dat hij topproducten uit de VRC invoerde en verklaarde een groep ondernemingen in de Unie met productiebelangen in de VRC dat zij op de markt van de Unie zeer hoge prijzen vroeg voor haar gresproducten van oorsprong uit de VRC.

(158)

Tot slot wordt verwezen naar paragraaf B.1.2 (boven), waarin wordt geconcludeerd dat alle soorten van het betrokken product en het soortgelijk product als een enkel product moeten worden beschouwd. De analyse moet dus op het niveau van het betrokken product en het soortgelijk product worden uitgevoerd. Argumenten die op bepaalde segmenten betrekking hebben, zijn daardoor irrelevant.

3.3.   Verbruik en vraag

(159)

Een Europese vereniging van importeurs en detailhandelaren en de CCCLA wezen op een inkrimping van de vraag in de Unie. Een niet in de steekproef opgenomen importeur voerde aan dat de vraag naar porselein scherp was gedaald, met name in de neven- en aanverwante assortimenten en de particuliere sector, en dat de resterende vraag zeer gediversifieerd was. Evenzo voerden meerdere partijen aan dat door veranderende gewoonten consumenten tegenwoordig op zoek waren naar betaalbaar tafel- en keukengerei van keramiek. Een groothandelaar zag de markt voor kwalitatief hoogwaardige en dure producten kleiner worden en verwachtte dat die ontwikkeling de komende jaren zou doorgaan.

(160)

Volgens bovengenoemde Europese vereniging van importeurs en detailhandelaren zou een krimpende vraag de scherpe daling van het verkoop- en productievolume van producenten in de Unie in de beoordelingsperiode verklaren.

(161)

De CCCLA stelde dat de cijfers in de klacht laten zien dat het verbruiksniveau in de Unie gedurende de hele beoordelingsperiode aanzienlijk fluctueerde, wat in overeenstemming was met de algemene macro-economische voorwaarden. Volgens de CCCLA verliep de ontwikkeling van schadefactoren in de beoordelingsperiode parallel aan de fluctuaties in de vraag op de markt van de Unie en andere markten en reageerde zowel de afzet van de producenten in de Unie als de invoer uit de VRC op veranderingen in die vraag.

(162)

Een in Duitsland gevestigde vereniging van importeurs en enkele van haar leden voerden aan dat cijfers voor de invoer uit de VRC na de uitbreiding van de Unie in 2004 en de opheffing van de invoerquota voor het betrokken product per 1 januari 2005, duiden op een enorme vraag naar goedkoper tafelgerei op de markt van de Unie tussen 2002 en 2005, die werd gevolgd door een afname tussen 2005 en 2010. Producenten in de Unie zouden niet bereid en/of in staat zijn geweest om aan die vraag te voldoen.

(163)

Ten aanzien van deze beweringen en argumenten wordt allereerst verwezen naar de conclusie in paragraaf B.1.2 (boven) dat alle soorten van het betrokken product en het soortgelijk product als een enkel product worden beschouwd. Argumenten die op bepaalde assortimenten betrekking hebben, zijn dus niet relevant, omdat de analyse op het niveau van het betrokken product en het soortgelijk product moet worden uitgevoerd.

(164)

Ten tweede wordt de bewering dat de ontwikkeling van schadefactoren parallel verliep aan de fluctuaties in de vraag op andere exportmarkten, tegengesproken door het feit dat de exportprestaties van in de steekproef opgenomen producenten in de Unie in de loop van de beoordelingsperiode juist beter werden.

(165)

Ten derde daalde het verbruik in de beoordelingsperiode (zie de conclusie in punt D.2). Er is geen enkel bewijs voor de bewering dat de producenten in de Unie niet bereid en/of in staat waren om aan een enorme vraag naar goedkoper tafelgerei in de Unie te voldoen. Integendeel, uit het onderzoek is komen vast te staan dat de producenten in de Unie gedurende de hele beoordelingsperiode voorzagen in de vraag naar diverse soorten van het product, waaronder ook goedkoper tafelgerei. Zelfs als in de beoordelingsperiode fluctuaties in het verbruiksniveau in de Unie in een bepaald stadium bijdroegen aan de slechte prestaties van de bedrijfstak van de Unie, kan niet worden gesteld dat die fluctuaties een zodanig effect hadden dat daardoor het oorzakelijk verband werd verbroken tussen de invoer met dumping uit de VRC en de in het OT door de bedrijfstak van de Unie geleden schade.

(166)

De argumenten werden derhalve afgewezen.

3.4.   Uitvoer door de bedrijfstak van de Unie

(167)

Volgens gegevens van Eurostat (exportvolume) en de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie (gemiddelde prijs bij uitvoer), heeft de uitvoer van de bedrijfstak van de Unie zich in de beoordelingsperiode als volgt ontwikkeld:

Tabel 13

 

2008

2009

2010

OT

Volume van de uitvoer (ton)

90 968

73 502

83 091

88 105

Index (2008 = 100)

100

81

91

97

Gemiddelde uitvoerprijs (EUR/ton)

3 136

2 983

3 462

3 125

Index (2008 = 100)

100

95

110

100

(168)

De CCCLA merkte op dat volgens cijfers in de klacht de uitvoer van producenten in de Unie tussen 2009 en 2011 aanzienlijk steeg. Verder merkte deze belanghebbende op dat toen de uitvoerprestatie van de producenten in de Unie verslechterde, de schadefactoren zich negatief gingen ontwikkelen. Bijgevolg zou de schade zijn veroorzaakt door de ongunstige ontwikkeling van de uitvoer van de bedrijfstak van de Unie.

(169)

In dit verband moet eerst worden opgemerkt dat de schadeanalyse betrekking heeft op de situatie van de bedrijfstak van de Unie op de markt van de Unie. Een eventuele verbetering of verslechtering van de uitvoerprestatie heeft derhalve geen invloed op de meeste indicatoren die hierboven zijn geanalyseerd, zoals verkoopvolume, marktaandeel en prijzen. Ten tweede kan de uitvoer van de bedrijfstak van de Unie worden uitgelegd als een manier om de afnemende verkoop op de markt van de Unie, waar de schade wordt geleden, te compenseren. Ten derde laat bovenstaande tabel zien dat de uitvoer van de Unie over de hele beoordelingsperiode in totaal met 3 % afnam. Tot slot bleven de uitvoerprijzen van de in de steekproef opgenomen medewerkende producenten over die periode stabiel.

(170)

Het argument wordt daarom afgewezen en er wordt geconcludeerd dat de aanmerkelijke schade niet kan worden toegeschreven aan een verslechtering van de uitvoerprestatie van de bedrijfstak van de Unie.

3.5.   Opheffing van de invoerquota

(171)

Tot 1 januari 2005 gold voor de toenmalige EU-lidstaten dat de producten van oorsprong uit de VRC die vallen onder de in overweging (53) genoemde GN-codes, onderworpen waren aan kwantitatieve quota, die in 2000 in totaal 84 473 ton bedroegen en geleidelijk werden verhoogd tot 147 744 ton in 2004. Volgens de beschikbare statistische gegevens bedroeg in 2004 de totale invoer van de huidige 27 lidstaten van het betrokken product 173 809 ton. In 2005, één jaar nadat de quota waren opgeheven, was die invoer gestegen tot 530 294 ton. De invoer uit de VRC is sindsdien nooit lager geweest dan 449 000 ton per jaar.

(172)

Wat betreft de relatie tussen de invoerquota en de schade die tijdens de beoordelingsperiode is waargenomen, moet allereerst worden opgemerkt dat deze quota al drie jaar vóór het begin van de beoordelingsperiode en zes jaar vóór het begin van het OT na een geleidelijke verhoging waren opgeheven en de bedrijfstak van de Unie al vanaf 2002 een ingrijpende herstructurering had ondergaan om het hoofd te kunnen bieden aan de gewijzigde marktomstandigheden. Dit wordt bevestigd door informatie van de klager over sluitingen en insolvente Europese producenten van keramisch tafelgerei. De bedrijfstak van de Unie was dus aan het begin van de beoordelingsperiode al behoorlijk ingekrompen en gesaneerd tot een functionerende sector.

(173)

Bijgevolg zou kunnen worden aangevoerd dat de toestand van de bedrijfstak al vóór het begin van de beoordelingsperiode door de opheffing in 2005 van de invoerquota voor het betrokken product schade had opgelopen. Maar zelfs als dat het geval zou zijn, dan is het nog steeds de invoer met dumping uit de VRC die de schade in het OT heeft veroorzaakt. Vandaar dat de afschaffing van de invoerquota per 2005 niet het oorzakelijk verband verbreekt tussen de invoer met dumping en de schade die de bedrijfstak in de beoordelingsperiode en het OT heeft geleden.

3.6.   Concurrentiebeperkende praktijken op de markt van de Unie

(174)

Verscheidene partijen stelden dat schade was veroorzaakt door concurrentiebeperkende praktijken op de markt van de Unie. Ook werd gesteld dat deze antidumpingprocedure was ingeleid om financiële schade door boeten wegens illegale kartelvorming goed te maken. De CCCLA stelde dat het bestaan van heimelijke praktijken op de markt van de Unie zowel de schadegegevens in de klacht als die welke in het kader van het onderzoek waren verkregen (verkoopprijzen, verkoopvolumes, marktaandelen en winsten) onbetrouwbaar maakten, omdat de situatie die zij weergeven niet het resultaat van de normale werking van de markt zou zijn.

(175)

Weliswaar heeft de Commissie in 2010 zeventien producenten van badkamersanitair beboet voor deelname aan een prijskartel tussen 1992 en 2004 (8), dat zich uitstrekte over zes lidstaten - Duitsland, Oostenrijk, Italië, Frankrijk, het Koninkrijk België (België) en het Koninkrijk der Nederlanden (Nederland) - maar de bewuste praktijken vonden plaats vóór de beoordelingsperiode en hadden betrekking op andere producten. Bovendien heeft de enige hierbij betrokken onderneming die in de beoordelingsperiode ook actief was in de sector van tafel- en keukengerei van keramiek, bij het Gerecht een vordering aanhangig gemaakt tot vernietiging van de boete. De Duitse autoriteiten zijn in februari 2011 een kartelonderzoek gestart naar enkele Duitse producenten van tafelgerei. De resultaten van dat onderzoek zijn nog niet openbaar gemaakt, waardoor op dit punt nog geen conclusies kunnen worden getrokken. Bovendien bestrijkt het Duitse onderzoek maar één lidstaat, terwijl de bedrijfstak van de Unie behoorlijk wijdverspreid is. De argumenten werden derhalve afgewezen.

(176)

Wat betreft de opmerking van enkele partijen dat enkele producenten in de Unie andere activiteiten gingen uitoefenen en ook handelaar in producten van oorsprong uit de VRC werden, merkt de Commissie op dat dergelijke ondernemingsbeslissingen niet als concurrentiebeperkend gedrag kunnen worden gekwalificeerd.

3.7.   Productiemethoden

(177)

Volgens sommige partijen droeg de keuze van productiemethoden duidelijk bij aan de schade die de bedrijfstak van de Unie leed. Die partijen onderstreepten dat de in de Unie gebruikte productiemethoden veel minder efficiënt waren dan de Chinese: de volledig geautomatiseerde productie in de Unie zou bij korte productieruns hoge resetkosten met zich brengen, het maken van vormen duur maken, duurdere grondstoffen vereisen en door het gebruik van een proces waarbij het porselein twee keer wordt gebakken, voor hogere energiekosten zorgen. Bovendien zouden producenten in de VRC, in tegenstelling tot producenten in de Unie, op basis van orders werken, daardoor minder opslagkosten maken, en de totale productie in partijen verkopen, zonder kwaliteitsindeling en met prijskortingen. Ook de kosten van transfers voor ingeglazuurde decoraties zouden in de Unie bijna twee keer zo hoog zijn. Daar staat tegenover dat sommige partijen wezen op de efficiëntie van in de Unie gebruikte productiemethoden voor bijvoorbeeld langere productieruns.

(178)

Uit het onderzoek is gebleken dat de relevante technologie over de hele wereld wordt verspreid. Er kon geen verband worden vastgesteld tussen het gebruik van een bepaalde productiemethode en het al dan niet hebben van een succesvolle onderneming. Evenmin kon worden vastgesteld dat de gevolgen van de keuze voor een bepaalde productiemethode van dien aard waren dat daardoor het oorzakelijk verband werd verbroken tussen de invoer met dumping uit de VRC en de door de bedrijfstak van de Unie geleden schade.

3.8.   Tweedehandsmarkt

(179)

Volgens een niet in de steekproef opgenomen importeur zijn huishoudens de afgelopen decennia kleiner geworden en doen zij onnodige artikelen via vloeienmarkten, internetveilingen of andere tweedehandsmarkten van de hand. Volgens deze importeur voorziet tweedehands tafel- en keukengerei in een belangrijk deel van de huidige vraag en zijn tweedehands en nieuw tafel- en keukengerei rechtstreeks concurrerende producten. De importeur verstrekte informatie over de prijzen op internetveilingen voor verschillende productlijnen van een bekende Duitse porseleinfabrikant.

(180)

Er kon echter geen redelijke basis worden gevonden voor het extrapoleren van de verkoopvolumes en -prijzen van zeer specifieke collecties van drie Duitse ondernemingen op een Duitssprekende markt naar andere EU-landen of andere productassortimenten. Bijgevolg kon deze markt niet worden gekwantificeerd en kon niet worden vastgesteld dat de gevolgen van tweedehandsverkopen van dien aard waren dat daardoor het oorzakelijk verband werd verbroken tussen de invoer met dumping uit de VRC en de door de bedrijfstak van de Unie geleden schade.

3.9.   Economische crisis

(181)

Volgens de CCCLA werd de beweerde schade veroorzaakt door het negatieve effect van de financiële crisis, de economische recessie en de staatsschuldencrisis op het besteedbare inkomen van consumenten. De CCCLA stelde dat de klagers op exploitatieniveau winstgevend waren en de gemelde verliezen daarom moesten worden toegeschreven aan financiële speculatie (zoals verlies op aandelen of staatsobligaties) en niet-exploitatiegerelateerde kosten in verband met de financiële crisis.

(182)

De economische crisis verklaart misschien de inkrimping van het verbruik gedurende delen van de beoordelingsperiode. Het is echter opmerkelijk dat bij een dalend verbruik in de beoordelingsperiode en een stijgend verbruik in de periode tussen 2009 en het eind van het OT de prestaties van de invoer met dumping uit de VRC in sterk contrast stonden met de prestaties van de bedrijfstak van de Unie.

(183)

Het onderzoek laat duidelijk zien dat de invoer met dumping uit de VRC de gevolgen van de economische neergang heeft versterkt. Zelfs tijdens de algemene economische wederopleving was de bedrijfstak van de Unie niet in staat te herstellen en het in de beoordelingsperiode verloren verkoopvolume en marktaandeel terug te winnen, terwijl het marktaandeel van de invoer met dumping uit de VRC bleef groeien.

(184)

Hoewel de economische crisis wellicht tot de slechte prestatie van de bedrijfstak van de Unie heeft bijgedragen, kan derhalve niet worden gesteld dat de crisis een zodanig effect heeft gehad dat daardoor het oorzakelijk verband werd verbroken tussen de invoer met dumping uit de VRC en de in het OT door de bedrijfstak van de Unie geleden schade.

3.10.   Andere factoren

(185)

Een vereniging noemde nog andere factoren die volgens haar het oorzakelijk verband zouden verbreken: prijsconcurrentie binnen de Unie (op grond van het feit dat binnen de Unie grote prijsverschillen bestaan) en de veiligheids- en gezondheidseisen binnen de Unie, die strenger worden en daardoor tot hogere productiekosten zouden leiden. Andere factoren die werden genoemd, waren vervalsingen door enkele producenten in de VRC en het bestaan van non-tarifaire belemmeringen op een aantal niet-EU-markten, die de uitvoer van producenten in de Unie zouden belemmeren.

(186)

Wat de concurrentie binnen de Unie betreft, is uit het onderzoek niets naar voren gekomen dat duidt op een verband tussen de geleden schade en de plaats van vestiging van producenten in de Unie en de prijzen in de lidstaat van vestiging. Wat de veiligheid- en gezondheidseisen in de Unie betreft, wordt opgemerkt dat die eisen zowel voor in de Unie vervaardigde als voor ingevoerde producten gelden en dus gevolgen hebben voor de prijzen van alle ondernemingen. De bewering over vervalsingen werd niet met bewijsstukken gestaafd, waardoor de effecten daarvan niet konden worden geanalyseerd. Het argument dat stoelt op het bestaan van niet-tarifaire belemmeringen op een aantal niet-EU-markten, werd verworpen: door dergelijke handelsbelemmeringen konden producenten in de Unie misschien niet hun volledige exportpotentieel benutten, maar die belemmeringen stonden los van de dalende verkoop op de markt van de Unie, waar de schade werd geleden.

(187)

De CCCLA wees op weer andere factoren, namelijk een gebrek aan geschoolde arbeidskrachten op de markt van de Unie en het feit dat sommige producenten in de Unie het betrokken product zelf invoerden, waardoor de schade het gevolg van eigen handelen zou zijn geweest. Op basis van de beschikbare informatie wordt geconcludeerd dat de bedrijfstak van de Unie in het algemeen in een slechte staat verkeerde en dat de uitbreiding van het aantal ondernemingsmodellen de bedrijfstak geen schade berokkende maar juist moet worden gezien als een manier om de dalende verkoop op de markt van de Unie te compenseren. Wat betreft het vermeende gebrek aan geschoolde arbeidskrachten in de sector van tafel- en keukengerei van keramiek, toonde geen van de in de Unie gevestigde belanghebbenden zich bezorgd.

(188)

Een importeur nodigde de instellingen uit om het effect van tafel- en keukengerei van andere materialen dan keramiek te onderzoeken, zoals tafel- en keukengerei van plastic, aluminium, melamine en glas. Er werd echter geen informatie verstrekt ter onderbouwing van de onderliggende bewering. Uit het onderzoek zijn ter zake geen bevindingen naar voren gekomen.

(189)

Sommige partijen legden een verband tussen de door de bedrijfstak geleden schade en de situatie van de bedrijfstak vóór de beoordelingsperiode. Verscheidene importeurs stelden dat de achteruitgang van de bedrijfstak al in de periode 1975-2002 was begonnen. De Commissie kon in haar onderzoek echter onmogelijk zo ver in de tijd teruggaan, onder andere omdat voor die periode geen betrouwbare gegevens beschikbaar waren. Dat geldt ook voor een andere gebeurtenis die lang voor de beoordelingsperiode plaatsvond, namelijk de verstrekking van staatssteun aan de Duitse porseleinindustrie, die volgens een niet in de steekproef opgenomen importeur zou bewijzen dat de bedrijfstak van de Unie zijn efficiëntie niet had vergroot (9).

(190)

Uit het onderzoek naar de andere bekende factoren die schade aan de bedrijfstak van de Unie hadden kunnen toebrengen, bleek dat deze factoren geen zodanige rol speelden dat daardoor het oorzakelijk verband werd verbroken tussen de invoer met dumping uit de VRC en de door de bedrijfstak van de Unie geleden schade.

4.   Conclusie inzake het oorzakelijk verband

(191)

Op basis van bovenstaande analyse, waarbij de effecten van alle bekende factoren op de situatie van de bedrijfstak van de Unie naar behoren zijn onderscheiden en gescheiden van de schade veroorzakende gevolgen van de invoer met dumping, wordt voorlopig geconcludeerd dat de invoer met dumping uit de VRC aanmerkelijke schade aan de bedrijfstak van de Unie heeft toegebracht in de zin van artikel 3, lid 6, van de basisverordening.

F.   BELANG VAN DE UNIE

1.   Inleidende opmerkingen

(192)

Overeenkomstig artikel 21 van de basisverordening werd onderzocht of er ondanks de voorlopige conclusie inzake schade veroorzakende dumping dwingende redenen waren om te concluderen dat het niet in het belang van de Unie is om in dit bijzondere geval voorlopige antidumpingmaatregelen vast te stellen. Het belang van de Unie werd geanalyseerd aan de hand van een afweging van de belangen van alle betrokkenen, waaronder de bedrijfstak van de Unie, de importeurs en de gebruikers van het betrokken product.

2.   Belang van de bedrijfstak van de Unie

(193)

De bedrijfstak van de Unie bestaat uit meer dan tweehonderd producenten, met fabrieken in verschillende lidstaten van de Unie, die in het OT 25 000 personeelsleden rechtstreeks voor de productie en verkoop van het soortgelijk product in dienst hadden.

(194)

Uit het onderzoek is vast komen te staan dat de bedrijfstak van de Unie in de beoordelingsperiode aanmerkelijke schade heeft geleden als gevolg van de invoer met dumping uit het betrokken land. Meer in het bijzonder laten de schade-indicatoren die betrekking hebben op de financiële prestaties van de producenten in de Unie, zoals productie, winstgevendheid en rendement van investeringen, voor deze periode een negatieve trend zien. De kmo’s hebben de grootste schade geleden: zij leden vanaf 2010 verlies. Indien geen maatregelen worden genomen, zullen de reeds in de sector genomen maatregelen niet volstaan voor het herstel van de financiële situatie van de bedrijfstak van de Unie en kan deze zelfs nog verslechteren.

(195)

Dat bepaalde producenten in de Unie beter presteren dan andere doet niets af aan de bevindingen van het onderzoek, evenmin als de slechte staat van de bedrijfstak van de Unie vóór de beoordelingsperiode.

(196)

Verwacht wordt dat het opleggen van maatregelen zal leiden tot het herstel van effectieve en eerlijke handelsvoorwaarden op de markt van de Unie, wat op zijn beurt een aanvullend positief effect op de economische situatie en winstgevendheid van de bedrijfstak zal hebben.

(197)

Enkele importeurs stelden dat bij het instellen van antidumpingmaatregelen het betrokken product zal worden vervangen door andere soorten producten (dan in de Unie vervaardigd tafel- en keukengerei van keramiek), zoals textiel (bijv. geschenkartikelen) of plastic tafelgerei, waardoor niet-keramische sectoren van deze maatregelen zouden profiteren. Uit het onderzoek is echter niet gebleken dat een dergelijke substitutie in belangrijke mate zal plaatsvinden.

(198)

Daarom is geconcludeerd dat de instelling van voorlopige antidumpingmaatregelen op tafel- en keukengerei van keramiek van oorsprong uit de VRC in het belang van de bedrijfstak van de Unie is.

3.   Belang van niet-verbonden importeurs

(199)

Zoals opgemerkt in overweging 1, is gezien het kennelijk grote aantal niet-verbonden importeurs gebruikgemaakt van een steekproef.

(200)

De in de steekproef opgenomen importeurs betrokken hun voorraden in het OT in het algemeen vooral uit de VRC en hadden in die periode zo’n 350 man personeel in de invoer en wederverkoop van tafel- en keukengerei van keramiek. Zij waren actief in verschillende soorten producten, variërend van geschenkartikelen van porselein en aardewerk voorzien van een merknaam tot eenvoudig tafelgerei voor huishoudelijk gebruik. De mate waarin zij aan het onderzoek meewerkten verschilde. Bijvoorbeeld de twee grootste in de steekproef opgenomen importeurs, die ook uitgebreide detailhandelsactiviteiten ontplooiden, verstrekten niet alle winstgevendheidscijfers en evenmin de marge tussen aankoop- en wederverkoopprijzen voor niet-verbonden afnemers. Een van hen gaf zelfs geen toestemming om zijn boeken in te zien. Het enige wat deze partijen verstrekten, waren de verrekenprijzen bij aankoop en/of verkoop. Ondanks herhaalde verzoeken werd geen informatie ontvangen waarmee een schatting kon worden gemaakt van de bruto- en nettowinstmarge van een representatieve importeur op het betrokken product voor de steekproef als geheel.

(201)

Aangezien de gegevens die door de twee importeurs/detailhandelaren werden verstrekt, op veel punten gebrekkig waren, kon evenmin een raming worden gemaakt van de bruto- en nettowinstmarge van detailhandelaren op het betrokken product.. De medewerking van de in de steekproef opgenomen importeurs was derhalve onvoldoende om vast te kunnen stellen in welke mate de toeleveringsketen in de Unie in staat zou zijn om het voorgestelde antidumpingrecht te absorberen, en bijgevolg in welke mate dat recht in de detailhandelsprijs, en dus aan de consument, zou worden doorberekend.

(202)

De overgrote meerderheid van de importeurs die de steekproefvragen hebben beantwoord, vermeldden als brutomarge tussen aankoop- en wederverkoopprijs een percentage tussen de 50 en 200 %. De geverifieerde cijfers van de zuivere importeurs in de steekproef bevestigen dat dergelijke brutomarges representatief zijn. Verder duiden openbare stukken erop dat de toeleveringsketen in de Unie (importeurs en distributiekanalen) zeer goed in staat zou zijn om de voorgestelde antidumpingrechten te absorberen zonder dat daardoor de levensvatbaarheid van de ondernemingen in het geding komt. Volgens een recente publicatie (10) zou een Chinese mok van keramiek die door distributeurs in de Unie voor 0,70 USD wordt aangekocht, in de detailhandel voor 3,50 USD worden verkocht, met een winstmarge van meer dan 150 % voor de distributeur/detailhandelaar. In dit voorbeeld zouden de voorgestelde antidumpingrechten voor de meeste invoer leiden tot een kostenverhoging van 0,16 EUR (0,36 EUR voor niet-medewerkende producenten) voor de toeleveringsketen in de EU, die op dit specifieke product een totale brutowinstmarge van 2,08 EUR zou hebben. Bovendien noemt het verslag van CBI-marktonderzoek 2009 inzake markten voor tafel- en keukengerei en andere huishoudelijke artikelen, waar hierboven in overweging (111) naar wordt verwezen, voor cif-prijzen grens Unie en consumentenprijzen verhoudingscijfers die variëren van 2,6 tot 5,3. (11) Tot slot hebben de in de steekproef opgenomen importeurs/detailhandelaren nooit aangegeven dat zij bij de instelling van antidumpingrechten geen tafel- en keukengerei van keramiek meer zullen invoeren of verkopen.

(203)

Gezien het bovenstaande en aangezien tot dusver in het kader van het onderzoek geen andere betrouwbare informatie is verkregen, wordt voorlopig aangenomen dat de distributieketen, waaronder begrepen importeurs, in het algemeen in staat zal zijn om de stijging van de cif-prijzen zoals voorgesteld, zonder noemenswaardige problemen te absorberen en dat de prijzen voor consumenten hoogstwaarschijnlijk niet zullen stijgen. Belanghebbenden worden echter opnieuw uitdrukkelijk verzocht om hierover aanvullende, uitvoerige en verifieerbare gegevens te verstrekken op basis waarvan het effect van de maatregelen op de toeleveringsketen en, uiteindelijk, de consument in de volgende fase van deze procedure verder kan worden geanalyseerd.

(204)

Over het belang van de Unie werden opmerkingen gemaakt door meer dan twintig niet in de steekproef opgenomen importeurs, voor het grootste deel kleine ondernemingen, een vereniging voor Europese en internationale handel, een Zweedse vereniging van importeurs en detailhandelaren, een Nederlandse vereniging van importeurs die goederen invoeren uit het Verre Oosten en een in Duitsland gevestigd(e) onderneming en netwerk van importeurs. Een gemeenschappelijk punt van zorg van de importeurs was, dat de voorgestelde maatregelen de invoerprijzen zouden doen stijgen, tot de (gedeeltelijke) inkrimping van hun onderneming zouden leiden en zodoende onder meer wat betreft winstmarges en winstgevendheid in het algemeen een negatief effect op hen zouden hebben. Op grond van de hierna en in overweging (200) genoemde conclusies zijn deze argumenten verworpen.

(205)

Verscheidene importeurs stelden dat door antidumpingmaatregelen meer banen verloren zullen gaan bij importeurs dan er bij producenten in de Unie worden gered. Dit wordt tegengesproken door de opmerking van sommige importeurs dat zij mogelijk producten van keramiek zullen vervangen door niet-keramische producten (zoals geschenkartikelen van textiel) of meer binnen de Unie zullen gaan aankopen.

(206)

De Zweedse vereniging voorspelde dat de maatregelen een negatief economisch effect op importeurs zouden hebben, in de zin dat zij met aanzienlijke resourcing- en administratiekosten zouden worden opgescheept als zij naar alternatieven voor invoer uit de VRC moesten zoeken. De vereniging voor Europese en internationale handel stelde dat het voor importeurs moeilijk is om van leverancier te veranderen omdat zij doorgaans zwaar in hun leveranciers hebben geïnvesteerd. Voor importeurs die graag gebruikmaken van de mogelijkheid om van leverancier te wisselen, lijkt dit echter geen al te groot probleem. Het feit dat het productaanbod en de vraag in de Unie modegevoelig zijn, duidt er bovendien op dat het maken van kosten voor het ontwikkelen van nieuwe producten (van nieuwe leveranciers) inherent is aan deze sector.

(207)

Verscheidene niet in de steekproef opgenomen importeurs stelden dat producenten in de Unie niet geïnteresseerd zijn in het fabriceren van andermans merkproducten. Dit wordt tegengesproken door de uitkomsten van het onderzoek (waaruit blijkt dat producenten in de Unie merkproducten voor derden fabriceren), door de verklaring van een andere importeur en door het feit dat verscheidene importeurs die producten onder eigen merknaam distribueren, een deel van hun assortiment van producenten in de Unie betrekken.

(208)

Een niet in de steekproef opgenomen importeur zei niet bereid te zijn om ideeën over productiemethoden, productontwerpen en ontwikkelingen binnen de onderneming te delen met concurrerende producenten in de Unie van tafel- en keukengerei van keramiek. Uit het onderzoek is echter niet gebleken dat het openbaar worden van dit soort informatie in het algemeen een punt van zorg van importeurs is. Opgemerkt moet worden dat de betreffende importeur meerdere juridische geschillen had met enkele Duitse producenten en dat een deel van de producten in zijn assortiment rechtstreeks concurrerende producten zouden zijn van producten van producenten in de Unie.

(209)

Bepaalde importeurs voerden aan dat zij tafel- en keukengerei van keramiek niet van producenten in de Unie konden betrekken vanwege de hogere kosten, het ontbreken van productiecapaciteit voor ambachtelijke producten en van de mogelijkheid van kleinere productieruns, een gebrek aan flexibiliteit, het ontbreken van een adequate organisatie voor het bedienen van grote detailhandelaren met een uitgebreid productassortiment en het ontbreken van bepaalde productieprocessen, kwaliteitscategorieën, soorten decoraties of vormen. Zij merkten op dat deze problemen met name speelden bij ambachtelijke en promotionele artikelen (bijv. aardewerk), bepaalde merkproducten die in licentie worden verkocht, bepaalde geregistreerde gebruiksmodellen en speciale neven- of cateringartikelen (bijv. porseleinen artikelen in grote hoeveelheden). Sommigen beweerden dat zij wel gedwongen waren om uit de VRC in te voeren. Toch is uit het onderzoek komen vast te staan dat de meeste importeurs die zich kenbaar maakten, wel degelijk tafel- en keukengerei van keramiek uit meerdere bronnen betrokken, inclusief producenten in de Unie, in een grote verscheidenheid aan assortimenten en kwaliteitscategorieën. Bovendien bieden producenten in de Unie een grote variëteit aan producten aan en hebben zij de productiecapaciteit om meer op de markt van de Unie te verkopen.

(210)

Geconcludeerd wordt dat de instelling van antidumpingmaatregelen een negatief effect kan hebben op de financiële situatie van sommige importeurs. Naar verwachting zal dit negatieve effect evenwel gemiddeld geen grote financiële gevolgen voor de algehele situatie van importeurs hebben. De verwachting is dat zij in het algemeen in staat zullen zijn om de prijsstijgingen (gedeeltelijk) op te vangen en/of aan hun afnemers (groothandelaren, distributeurs, detailhandelaren) door te berekenen, temeer omdat de rechten de belangrijkste bron van de markt treffen. Met betrekking tot importeurs die zich kenbaar hebben gemaakt die ook detailhandelaar zijn, is uit het onderzoek gebleken dat het betrokken product een zeer klein percentage van hun totale ondernemingsactiviteiten uitmaakt. Hoewel op basis van de informatie die door deze partijen werd verstrekt geen behoorlijke kwantificering kon worden gemaakt van de mate waarin een door de instelling van de voorgestelde rechten veroorzaakte stijging van de aankoopprijs door hen geabsorbeerd zou kunnen worden, zoals uitgelegd in de overwegingen (200) en (201), wijst de tot dusver verzamelde informatie er niet op dat zij dat niet zouden kunnen.

(211)

Bijgevolg wordt voorlopig geconcludeerd dat instelling van de voorgestelde rechten geen aanmerkelijk negatief effect op de situatie van de niet-verbonden importeurs van het betrokken product zal hebben.

4.   Belang van andere economische sectoren

(212)

Verscheidene importeurs stelden dat antidumpingmaatregelen een negatief effect hebben op hun ondernemingspartners, variërend van appreteer- en decoratiebedrijven tot groothandelaren, distributeurs en detailhandelaren. Zij voerden aan dat door antidumpingmaatregelen meer banen verloren zouden gaan bij hun „satellietondernemingen”, zoals ontwerpbureaus en logistiekbedrijven, dan er in de bedrijfstak van de Unie zouden worden behouden/gecreëerd. Sommige importeurs stelden ook dat de sector van geschenkartikelen, de reclame-industrie, de hotel- en cateringsector, groepcatering en commerciële consumenten in het algemeen ook rechtstreeks geraakt zouden worden door een tekort aan producten. Dit zou binnen de kortste keren leiden tot toenemende prijsconcurrentie tussen grote discountzaken. Ook instellingen die doorgaans worstelen om hun begroting rond te krijgen, zoals zorginstellingen, zouden onder de maatregelen te lijden hebben. Verder stelden sommige partijen dat antidumpingmaatregelen zouden leiden tot een tekort aan grondstoffen voor artistiek en creatief werk, zoals het werk dat door porseleinschilders en in ambachtsworkshops wordt verricht.

(213)

Al deze stellingen en argumenten zijn ongegrond gebleken. Aan de ene kant lijken de verklaringen van deze importeurs in tegenspraak met de opmerking die zij op andere plaatsen maken dat zij producten van keramiek mogelijk zullen vervangen door niet-keramische producten (zoals textiel voor geschenkartikelen), zodat zij hoe dan ook de relatie met de bestaande, hierboven genoemde, partners zullen handhaven. Bovendien mag worden verwacht dat de „satellietondernemingen” van de bedrijfstak van de Unie van antidumpingmaatregelen zullen profiteren. Aan de andere kant is uit het onderzoek niet gebleken dat tekorten zullen optreden als de invoer uit de VRC moet concurreren op basis van prijzen zonder dumping. De voorgestelde maatregelen moeten zorgen voor en zullen naar verwachting leiden tot gelijke concurrentievoorwaarden voor alle leveranciers van tafel- en keukengerei van keramiek, en zijn dus niet bedoeld om de invoer uit het betrokken land onnodig te beperken. Wat betreft de opmerking dat de prijsconcurrentie zal toenemen, meent de Commissie dat instellingen die worstelen om hun begroting rond te krijgen, zoals zorginstellingen, toenemende prijsconcurrentie juist als een positief effect zullen zien.

(214)

De Zweedse vereniging meende dat antidumpingmaatregelen een negatief economisch effect op de groot- en detailhandel in Zweden zouden hebben. Volgens deze partij zou de werkgelegenheid naar schatting met 2-3 % afnemen (meer voor jongeren) en de invoer met 20 %. Dit lijkt overdreven. In dit verband is het opvallend dat geen van de importeurs die ook detailhandelaar zijn en in het kader van het onderzoek opmerkingen hebben gemaakt, heeft aangegeven het betrokken product volledig uit zijn assortiment te zullen halen als antidumpingmaatregelen worden ingesteld. De voorspelling die door een van hen is gedaan van de werkgelegenheidsgevolgen van antidumpingmaatregelen, verschillen in essentie niet van voorspellingen die uitgaan van een situatie zonder antidumpingmaatregelen.

(215)

De CCCLA wees op een Deense studie waarin staat dat voor elke euro voordeel die producenten in de Unie van handelsbescherming hebben, verwerkende ondernemingen in de Unie maximaal zestig euro nadeel hebben. Deze conclusie is erg algemeen. Zij heeft niet specifiek op dit onderzoek betrekking en niets wijst erop dat bij de voorgestelde maatregelen het effect hetzelfde zou zijn.

(216)

Een wereldwijde leverancier van speciale promotieacties voor grote detailhandelaren voerde aan dat zijn onderneming in de regel grote hoeveelheden van het betrokken product nodig had voor korte perioden, omdat promotieacties doorgaans een paar maanden duren. Volgens deze partij, die ongeveer twee derde van zijn producten betrekt uit Azië, vooral de VRC, zou een hoog recht hem in de toekomst niet langer in staat stellen om tegen promotieprijzen te verkopen. De Commissie erkent dat antidumpingrechten een negatief effect kunnen hebben op dit soort ondernemingen. Het doel van de rechten is echter niet om handelswaar uit de VRC van de markt te weren. Bovendien voorzagen de producenten in de Unie de afgelopen drie jaar in 33 % van wat deze partij „volatiele vraag” noemde.

(217)

Bijgevolg wordt voorlopig geconcludeerd dat de voordelen van het instellen van voorlopige antidumpingmaatregelen op de invoer van het betrokken product - namelijk voorkomen dat gedurende het restant van het onderzoek nog meer schade wordt aangericht - niet worden tenietgedaan door mogelijke negatieve effecten van deze maatregelen op andere economische sectoren.

5.   Belang van consumenten (huishoudens)

(218)

Er zijn geen opmerkingen ontvangen van partijen die rechtstreeks de belangen van eindgebruikers vertegenwoordigen, zoals consumentenorganisaties.

(219)

Gezien de beschikbare openbare gegevens wordt voorlopig geconcludeerd dat, zoals hierboven is opgemerkt in overweging (200), de voorgestelde antidumpingrechten door de toeleveringsketen zullen worden geabsorbeerd en derhalve niet zullen leiden tot hogere consumentenprijzen op detailhandelsniveau.

(220)

Volgens de CCCLA en verscheidene partijen die de belangen van importeurs en detailhandelaren vertegenwoordigen, zijn de EU-consumenten degenen die het meeste onder antidumpingrechten zullen lijden. In de Unie zou het grootste deel van de consumenten behoren tot de lage-inkomensgroepen en worden geconfronteerd met een minder gevarieerd aanbod en hogere prijzen voor een product van dezelfde kwaliteit, en dat in een tijd dat de Europese economie toch al fragiel is. Gezegd wordt dat het betrokken product een psychologische prijsgrens heeft: de prijs die consumenten maximaal bereid zijn te betalen. Bepaalde soorten van het product zouden van de markt verdwijnen of worden vervangen door tafel- en keukengerei van een ander materiaal, zoals plastic, melamine, metaal of hout. Die alternatieven zouden in het algemeen schadelijker voor het milieu zijn. Ook werd aangevoerd dat het aanbod minder gevarieerd zou worden, omdat de invoer die van de markt wordt geweerd, voorziet in meer dan 60 % van de vraag. De schaarste die hierdoor zou ontstaan, zou ook de prijzen opdrijven. Sommige partijen voerden aan dat consumenten bij voorkeur in hun directe omgeving winkelen maar dat producenten in de Unie niet bereid en ook niet in staat zijn om goedkope producten in lokale winkels aan te bieden. Het feit dat Duitse producenten grotere standaardvolumes voor een lage prijs kunnen aanbieden, zou niet aansluiten bij de marktvraag: om aan de behoeften van de mode- en trendgevoelige consument te voldoen, zou juist een breed assortiment nodig zijn. Sommige partijen benadrukten dat ook als de invoer uit de VRC niet van de markt van de Unie verdwijnt, het volume daarvan aanmerkelijk lager zal zijn en het product tegen aanzienlijk hogere prijzen zal worden aangeboden, vanwege hogere lonen in de VRC en de extra rechten. Ook werd aangevoerd dat als het product niet betaalbaar is, het gebruik ervan bij nieuwe generaties in onbruik zal raken.

(221)

Wat het argument van het beperktere aanbod betreft, merkt de Commissie op dat uit het onderzoek naar voren is gekomen dat de bedrijfstak van de Unie een zeer breed scala aan producten aanbiedt, gericht op verscheidene marktsegmenten en distributiekanalen. De maatregelen zullen de bedrijfstak naar verwachting helpen om zijn potentieel volledig te benutten en de markt nog meer met zijn producten te verrijken. Verder heeft geen enkele van de importeurs die ook detailhandelaar zijn, aangegeven dat hij zou overwegen om het product volledig uit het assortiment te halen als antidumpingrechten werden ingesteld.

(222)

Wat het argument van de hogere prijzen betreft, wordt opgemerkt dat de maatregelen zijn gericht op het creëren van gelijke mededingingsvoorwaarden en niet op het weren van handelswaar uit de VRC van de markt van de Unie. Het is niet mogelijk gebleken om objectief een prijs vast te stellen waarboven consumenten dit soort producten niet meer kopen. Nog afgezien daarvan zijn importeurs vaak minimaal een jaar aan een bepaalde prijslijst gebonden, waardoor de verwachting is dat zij in het algemeen de prijsstijgingen op de korte termijn niet aan hun klanten kunnen doorberekenen. Belangrijker is dat het gezien de hoogte van het voorgestelde recht en het aanzienlijke verschil tussen invoer- en wederverkoopprijs onwaarschijnlijk is dat (eind)gebruikers aanzienlijk hogere prijzen gaan betalen (het recht wordt berekend op basis van de cif-invoerprijs en de detailhandelsprijzen zijn een veelvoud van de invoerprijs). Het recht zal dus naar alle waarschijnlijkheid door de toeleveringsketen - van invoerder tot eindgebruiker - worden geabsorbeerd. Als zich toch prijsstijgingen voordoen, zullen die klein zijn en niet van invloed zijn op de keuze van de consument. De Commissie verwacht niet dat antidumpingmaatregelen ertoe leiden dat nieuwe generaties geen tafel- en keukengerei van keramiek meer gaan kopen. Verder wordt opgemerkt dat uit het onderzoek naar voren is gekomen dat de bedrijfstak van de Unie op prijs kan concurreren.

(223)

Uit het onderzoek kon niet worden geconcludeerd dat antidumpingmaatregelen aanzienlijke gevolgen zouden hebben voor de materialen waarvan keuken- of tafelgerei wordt gemaakt. Het gebruikte materiaal is niet altijd de belangrijkste reden waarom bijvoorbeeld een geschenkartikel van keramiek wordt gekocht. Maar het is duidelijk dat materialen niet altijd onderling vervangbaar zijn. Zo stelt de EU-wetgeving bepaalde eisen aan materialen die met levensmiddelen in aanraking komen. In dit verband is het vermeldenswaard dat een bekende importeur/detailhandelaar verwacht dat mensen ook in de toekomst liever van borden van keramiek dan van borden van een ander materiaal zullen willen eten - zijn uitbreidingsplannen sluiten hierop aan.

(224)

Het argument van de leveringsproblemen moet worden verworpen, omdat het creëren van gelijke mededingingsvoorwaarden met eerlijke prijzen niet hetzelfde is als het weren van alle invoer uit de VRC. Integendeel, alle wereldspelers zijn gebaat bij eerlijke handel. Bovendien kan het feit dat de bedrijfstak van de Unie op dit moment slechts in één derde van het totale verbruik in de Unie kan voorzien, geen rechtvaardiging zijn voor het toestaan van invoer met dumping uit de VRC. Zowel de uitvoerprestatie van de bedrijfstak van de Unie als het feit dat de bedrijfstak in de beoordelingsperiode niet op volle capaciteit werkte, wijst erop dat de producenten in de Unie meer op de markt van de Unie zouden kunnen verkopen als geen invoer met dumping uit de VRC zou plaatsvinden. Last but not least is de VRC niet de enige bron van invoer in de Unie.

(225)

Zowel in een Deense studie waarnaar de CCCLA verwijst als in een Zweeds onderzoeksverslag dat door een Zweedse vereniging wordt genoemd, wordt geconcludeerd dat antidumpingmaatregelen de consument in het algemeen veel geld kosten. Maar deze conclusies zijn erg algemeen. Zij hebben niet specifiek op dit onderzoek betrekking en niets wijst erop dat bij de voorgestelde maatregelen het effect hetzelfde zou zijn.

(226)

Op basis van het bovenstaande wordt voorlopig geconcludeerd dat de instelling van maatregelen in het algemeen geen aanzienlijke gevolgen voor consumenten zoals huishoudens zou hebben.

6.   Conclusie inzake het belang van de Unie

(227)

Gezien de bovenstaande overwegingen en op basis van de beschikbare informatie over het belang van de Unie luidt de voorlopige conclusie dat er in het algemeen geen dwingende redenen zijn tegen de instelling van voorlopige maatregelen op de invoer van tafel- en keukengerei van keramiek van oorsprong uit de VRC.

(228)

Deze conclusie wordt niet tenietgedaan door de opmerking van verscheidene partijen dat antidumpingrechten in het algemeen afbreuk doen aan hun inspanningen om waarden van de Unie over te brengen naar niet-EU-landen, bijvoorbeeld door ervoor te zorgen dat leveranciers aan bepaalde sociale normen voldoen, kinderarbeid te ontmoedigen en milieu- en algemene ontwikkelingsprogramma’s uit te voeren. Deze kwesties mogen niet de doelstelling ondergraven om overeenkomstig het EU-recht en de WTO-regels via handelsbeschermingsinstrumenten de productie in de Unie tegen internationale handelsverstoringen zoals dumping te beschermen en op die manier open en eerlijke handel te bevorderen.

(229)

Niettegenstaande het bovenstaande kan na deze voorlopige beoordeling verdere zorgvuldige analyse op basis van de door belanghebbenden gemaakte opmerkingen nodig zijn.

G.   VOORLOPIGE ANTIDUMPINGMAATREGELEN

1.   Schademarge

(230)

Gelet op de conclusies inzake dumping, schade, het oorzakelijk verband en het belang van de Unie, moeten voorlopige antidumpingmaatregelen worden ingesteld om te voorkomen dat de bedrijfstak van de Unie nog meer schade lijdt door invoer met dumping.

(231)

Om de hoogte van de voorlopige rechten te bepalen, is rekening gehouden met de vastgestelde dumpingmarges en het bedrag aan rechten dat noodzakelijk is om de schade voor de bedrijfstak van de Unie op te heffen.

(232)

Bij de berekening van het recht dat nodig is om de gevolgen van de schade veroorzakende dumping op te heffen, is ervan uitgegaan dat de maatregelen de bedrijfstak van de Unie in staat moeten stellen om de productiekosten te dekken en een winst vóór belasting te maken die bij normale concurrentie, dat wil zeggen in afwezigheid van invoer met dumping, redelijkerwijs op de verkoop van het soortgelijk product in de Unie door een dergelijke bedrijfstak kan worden behaald. Zoals uitgelegd in overweging (134), wordt een winstmarge van 6 % van de omzet voorlopig beschouwd als een passend minimum dat de bedrijfstak van de Unie in afwezigheid van schade veroorzakende dumping had kunnen verwachten.

(233)

Op basis hiervan is voor het soortgelijk product een prijs berekend waarbij de bedrijfstak van de Unie geen schade lijdt. Deze prijs is verkregen door de werkelijke winst in mindering te brengen op de prijs af fabriek en bij de aldus berekende break-even-verkoopprijs van de bedrijfstak van de Unie bovengenoemde winstmarge van 6 % op te tellen.

(234)

De noodzakelijke prijsverhoging is vervolgens vastgesteld op basis van een vergelijking van de gewogen gemiddelde invoerprijs van de medewerkende producenten-exporteurs in de VRC, zoals vastgesteld bij de berekening van de prijsonderbieding, met de geen schade veroorzakende prijs van de producten die in het OT door de bedrijfstak van de Unie op de markt van de Unie werden verkocht. Het verschil dat deze vergelijking opleverde, is vervolgens uitgedrukt in een percentage van de gemiddelde totale cif-waarde bij invoer.

2.   Voorlopige maatregelen

(235)

In het licht van het voorgaande en overeenkomstig artikel 7, lid 2, van de basisverordening wordt geoordeeld dat op de invoer van oorsprong uit de VRC voorlopige antidumpingmaatregelen moeten worden ingesteld die gelijk zijn aan de dumpingmarge, of aan de schademarge indien deze lager is, overeenkomstig de regel van het laagste recht.

(236)

Op basis van het bovenstaande zijn de antidumpingrechten in dit geval vastgesteld op het niveau van de dumpingmarges.

(237)

De bij deze verordening voor individuele ondernemingen vastgestelde antidumpingrechten zijn gebaseerd op de bevindingen van het onderhavige onderzoek. Zij weerspiegelen daarom de situatie die bij dit onderzoek voor die ondernemingen is geconstateerd. Deze individuele rechten (in tegenstelling tot het voor het hele land geldende recht dat van toepassing is op „alle andere ondernemingen”) gelden dus uitsluitend bij de invoer van producten van oorsprong uit de VRC die vervaardigd zijn door de specifiek vermelde rechtspersonen. De rechten zijn niet van toepassing op ingevoerde producten die zijn vervaardigd door andere, niet specifiek in het dispositief van deze verordening genoemde ondernemingen, ook al gaat het hierbij om entiteiten die verbonden zijn met de specifiek genoemde ondernemingen. Op die producten is het recht van toepassing dat geldt voor „alle andere ondernemingen”.

(238)

Verzoeken om toepassing van een individueel antidumpingrecht (bijvoorbeeld naar aanleiding van een naamswijziging van de entiteit of de oprichting van nieuwe productie- of verkoopmaatschappijen) dienen onverwijld aan de Commissie te worden gericht (12), onder opgave van alle relevante gegevens, met name indien deze naamswijziging of oprichting van nieuwe productie- of verkoopmaatschappijen verband houdt met wijzigingen in de activiteiten van de onderneming op het gebied van de productie en de verkoop in binnen- en buitenland. Indien het verzoek gerechtvaardigd is, wordt de verordening dienovereenkomstig gewijzigd door bijwerking van de lijst van ondernemingen waarvoor een individueel recht geldt.

(239)

Voor een goede toepassing van het antidumpingrecht moet het residuele recht niet alleen gelden voor niet-medewerkende producenten-exporteurs, maar ook voor producenten die het betrokken product in het OT niet naar de Unie uitvoerden.

(240)

Een partij meende dat als er al maatregelen nodig waren, beter een minimumprijs kon worden vastgesteld. De betreffende partij voerde aan dat ad-valoremrechten met name afnemers zouden raken die ingevoerde producten van hoge kwaliteit en/of met een hoog gewicht kochten. Uit het onderzoek is echter gebleken dat de voorgestelde maatregelen, gezien de variëteit van producten die onder de productomschrijving vallen, de meest geschikte zijn.

(241)

Op grond van het bovenstaande zijn de vastgestelde dumping- en schademarges en de voorlopige rechten als volgt:

Onderneming

Dumpingmarge

Schademarge

Voorlopig recht

Hunan Hualian China Industry Co., Ltd; Hunan Hualian Ebillion Industry Co., Ltd; Hunan Liling Hongguanyao China Industry Co., Ltd en Hunan Hualian Yuxiang China Industry Co., Ltd

26,8 %

45,3 %

26,8 %

Guangxi Sanhuan Enterprise Group Holding Co., Ltd en Guangxi Sanhuan Lucky Xinda Export & Import Co., Ltd

31,2 %

85,3 %

31,2 %

CHL International Ltd en CHL Porcelain Industries Ltd

30,0 %

109,3 %

30,0 %

Shandong Zibo Niceton-Marck Huaguang Ceramics Limited; Zibo Huatong Ceramics Co., Ltd; Shandong Silver Phoenix Co., Ltd; Niceton Ceramics (Linyi) Co., Ltd en Linyi Jingshi Ceramics Co., Ltd

17,6 %

76,0 %

17,6 %

Guangxi Province Beiliu City Laotian Ceramics Co., Ltd

23,0 %

44,8 %

23,0 %

Alle andere medewerkende producenten-exporteurs

26,6 %

76,1 %

26,6 %

Alle andere ondernemingen

58,8 %

109,3 %

58,8 %

H.   SLOTBEPALING

(242)

Met het oog op de beginselen van behoorlijk bestuur moet een termijn worden vastgesteld waarbinnen belanghebbenden die zich binnen de in het bericht van inleiding vermelde termijn kenbaar hebben gemaakt, schriftelijk opmerkingen kunnen maken en kunnen verzoeken om te worden gehoord. De met het oog op deze verordening gedane bevindingen betreffende de instelling van rechten zijn voorlopig en moeten eventueel opnieuw worden onderzocht met het oog op eventuele definitieve maatregelen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Er wordt een voorlopig antidumpingrecht ingesteld op tafel- en keukengerei van keramiek, uitgezonderd keramische messen, dat momenteel is ingedeeld onder de GN-codes ex 6911 10 00, ex 6912 00 10, ex 6912 00 30, ex 6912 00 50 en ex 6912 00 90 (Taric-codes 6911100090, 6912001011, 6912001091, 6912003010, 6912005010 en 6912009010), van oorsprong uit de VRC.

2.   De voorlopige antidumpingrechten die van toepassing zijn op de nettoprijs, franco grens Unie, vóór inklaring, van het in lid 1 omschreven en door onderstaande ondernemingen vervaardigde product, zijn als volgt:

Onderneming

Recht

Aanvullende Taric-code

Hunan Hualian China Industry Co., Ltd

Hunan Hualian Ebillion Industry Co., Ltd

Hunan Liling Hongguanyao China Industry Co., Ltd

Hunan Hualian Yuxiang China Industry Co., Ltd

26,8 %

B349

Guangxi Sanhuan Enterprise Group Holding Co., Ltd

31,2 %

B350

CHL Porcelain Industries Ltd

30,0 %

B351

Shandong Zibo Niceton-Marck Huaguang Ceramics Limited

Zibo Huatong Ceramics Co., Ltd

Shandong Silver Phoenix Co., Ltd

Niceton Ceramics (Linyi) Co., Ltd

Linyi Jingshi Ceramics Co., Ltd

17,6 %

B352

Guangxi Province Beiliu City Laotian Ceramics Co., Ltd

23,0 %

B353

In bijlage I vermelde ondernemingen

26,6 %

B354

Alle andere ondernemingen

58,8 %

B999

3.   De voorlopige antidumpingrechten voor de in lid 2 genoemde ondernemingen zijn uitsluitend van toepassing indien aan de douaneautoriteiten van de lidstaten een geldige handelsfactuur, opgesteld conform de voorwaarden in bijlage II, wordt overgelegd. Indien een dergelijke factuur niet wordt overgelegd, wordt het recht toegepast dat voor alle andere ondernemingen geldt.

4.   Bij het in het vrije verkeer brengen in de Unie van het in lid 1 genoemde product moet een zekerheid worden gesteld ten bedrage van het voorlopige recht.

5.   Tenzij anders vermeld, zijn de geldende bepalingen inzake douanerechten van toepassing.

Artikel 2

1.   Onverminderd artikel 20 van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad kunnen belanghebbenden binnen een maand na de inwerkingtreding van deze verordening verzoeken in kennis te worden gesteld van de belangrijkste feiten en overwegingen op grond waarvan deze verordening werd vastgesteld, schriftelijk opmerkingen maken en verzoeken om door de Commissie te worden gehoord.

2.   Ingevolge artikel 21, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 kunnen de betrokken partijen binnen een maand na de inwerkingtreding van deze verordening opmerkingen maken over de toepassing ervan.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 1 van deze verordening is gedurende een periode van zes maanden van toepassing.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 14 november 2012.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51.

(2)  PB C 44 van 16.2.2012, blz. 22.

(3)  Zie tevens het Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap, Brussel, 8.6.2012 COM(2012) 270 definitief, 2012/0145(Cod).

(4)  Arrest van het Hof van Justitie van 2 februari 2012 in de zaak C-249/10 P, Brosmann Footwear HK en anderen tegen Raad.

(5)  Arrest van het Gerecht van 18 september 2012 in de zaak T-156/11, Since Hardware (Guangzhou) Co., Ltd tegen Raad, punt 167 (nog niet gepubliceerd), en arrest van het Gerecht van 1 oktober 2012 in zaak T-170/09, Ningbo Yonghong Fasteners Co., Ltd tegen Raad, punt 53 (nog niet gepubliceerd).

(6)  In het openbaar verslag van een marktonderzoek van het CBI getiteld „The tableware, kitchenware and other household articles market in the EU”, van november 2009, wordt gewezen op een aantal ontwikkelingen op demografisch, sociaal, cultureel, mode- en technisch gebied die zullen leiden tot een krachtige en aanhoudende aanwezigheid van keramische producten op de EU-markt voor tafel- en keukengerei, die volgens dit verslag naar verwachting zal groeien. De oorzaken van die groei variëren van een stijgende vraag naar informeler tafel- en keukengerei - gemakkelijk hanteerbare gebruiksproducten - nieuwe producten en nieuwe ontwerpen, tot veranderingen in de grootte van huishoudens. Ook bij het huidige onderzoek heeft een grote in de steekproef opgenomen importeur/detailhandelaar meegedeeld dat hij voor de toekomst een „gezond” verbruik verwacht, omdat mensen volgens hem ook in de toekomst liever van borden van keramiek dan van borden van een ander materiaal zullen willen eten, vandaar dat hij ambitieuze uitbreidingsplannen op dit terrein aankondigde.

(7)  Verordening (EG) nr. 1472/2006 van de Raad, zoals gepubliceerd in PB L 275 van 6.10.2006, blz. 36 (overweging 292).

(8)  http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CELEX:52011XC1129(02):NL:NOT

(9)  Zaak T-20/03 Kahla/Thüringen Porzellan tegen Commissie.

(10)  „Dumping case likely to harm ceramic makers”, China Daily, 17 februari 2012.

(11)  Hierbij zij opgemerkt dat dit marktonderzoek gericht is op een assortiment producten dat breder is dan de productomschrijving van dit onderzoek, daar het ook plastic, houten, glazen en metalen producten en bestek omvat.

(12)  Europese Commissie, Directoraat-generaal Handel, Directoraat H, 1049 Brussel, België.


BIJLAGE I

Niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs in de VRC (aanvullende Taric-code B354):

(1)

Amaida Ceramic Product Co., Ltd

(2)

Asianera Porcelain (Tangshan) Ltd

(3)

Beiliu Changlong Ceramics Co., Ltd

(4)

Beiliu City Heyun Building Materials Co., Ltd

(5)

Beiliu Jiasheng Porcelain Co., Ltd

(6)

Beiliu Quanli Ceramic Co., Ltd

(7)

Beiliu Windview Industries Ltd

(8)

Betterway International Co., Ltd

(9)

Cameo China (Fengfeng) Co., Ltd

(10)

Changsha Ellen-Design Arts & Crafts Co., Ltd

(11)

Changsha Happy Go Products Developing Co., Ltd

(12)

Chao Ao Huadayu Craftwork Factory

(13)

Chao’an Lian Xing Yuan Ceramics Co., Ltd

(14)

Chaoan Oh Yeah Ceramics Industrial Co., Ltd

(15)

Chaoan Xin Yuan Ceramics Factory

(16)

Chao’an Yongsheng Ceramic Industry Co., Ltd

(17)

Chaozhou Baode Ceramics Co., Ltd,

(18)

Chaozhou Baodyai Porcelain Co., Ltd

(19)

Chaozhou Baolian Ceramics Co., Ltd

(20)

Chaozhou Big Arrow Ceramics Industrial Co., Ltd

(21)

Chaozhou Boshifa Ceramics Making Co., Ltd

(22)

Chaozhou Cantake Craft Co., Ltd

(23)

Chaozhou Ceramics Industry and Trade General Corp.

(24)

Chaozhou Chaofeng Ceramic Making Co., Ltd

(25)

Chaozhou Chengxi Jijie Art & Craft Painted Porcelain Fty.

(26)

Chaozhou Chengxinda Ceramics Industry Co., Ltd

(27)

Chaozhou Chenhui Ceramics Co., Ltd

(28)

Chaozhou Chonvson Ceramics Industry Co., Ltd

(29)

Chaozhou Daxin Arts & Crafts Co., Ltd

(30)

Chaozhou Dayi Ceramics Industries Co., Ltd

(31)

Chaozhou Dehong Ceramics Making Co., Ltd

(32)

Chaozhou Deko Ceramic Co., Ltd

(33)

Chaozhou Diamond Ceramics Industrial Co., Ltd

(34)

Chaozhou Dongyi Ceramics Co., Ltd

(35)

Chaozhou Dragon Porcelain Industrial Co., Ltd

(36)

Chaozhou Fairway Ceramics Manufacturing Co., Ltd

(37)

Chaozhou Feida Ceramics Industries Co., Ltd

(38)

Chaozhou Fengxi Baita Ceramics Fty.

(39)

Chaozhou Fengxi Canhui Ceramics Manufactory

(40)

Chaozhou Fengxi Dongtian Porcelain Fty. No.2

(41)

Chaozhou Fengxi Fenger Ceramics Craft Fty.

(42)

Chaozhou Fengxi Hongrong Color Porcelain Fty.

(43)

Chaozhou Fengxi Shengshui Porcelain Art Factory

(44)

Chaozhou Fengxi Zone Jinbaichuan Porcelain Crafts Factory

(45)

Chaozhou Fromone Ceramic Co., Ltd

(46)

Chaozhou Genol Ceramics Manufacture Co., Ltd

(47)

Chaozhou Good Concept Ceramics Co., Ltd

(48)

Chaozhou Grand Collection Tableware Co. Ltd

(49)

Chaozhou Guangjia Ceramics Manufacture Co., Ltd

(50)

Chaozhou Guidu Ceramics Co., Ltd

(51)

Chaozhou Haihong Ceramics Making Co., Ltd

(52)

Chaozhou Hengchuang Porcelain Co., Ltd

(53)

Chaozhou Henglibao Porcelain Industrial Co., Ltd

(54)

Chaozhou Hongbo Ceramics Industrial Co., Ltd

(55)

Chaozhou Hongjia Ceramics Making Co., Ltd

(56)

Chaozhou Hongye Ceramics Manufactory Co., Ltd

(57)

Chaozhou Hongye Porcelain Development Co., Ltd

(58)

Chaozhou Hongyue Porcelain Industry Co., Ltd

(59)

Chaozhou Hongzhan Ceramic Manufacture Co., Ltd

(60)

Chaozhou Hua Da Ceramics Making Co., Ltd

(61)

Chaozhou Huabo Ceramic Co., Ltd

(62)

Chaozhou Huade Ceramics Manufacture Co., Ltd

(63)

Chaozhou Huashan Industrial Co., Ltd

(64)

Chaozhou Huayu Ceramics Co., Ltd

(65)

Chaozhou Huazong Ceramics Industries Co., Ltd

(66)

Chaozhou Huifeng Ceramics Craft Making Co., Ltd

(67)

Chaozhou J&M Ceramics Industrial Co., Ltd

(68)

Chaozhou Jencymic Co., Ltd

(69)

Chaozhou Jiahua Ceramics Co., Ltd

(70)

Chaozhou Jiahuabao Ceramics Industrial Co., Ltd

(71)

Chaozhou JiaHui Ceramic Factory

(72)

Chaozhou Jiaye Ceramics Making Co., Ltd

(73)

Chaozhou Jiayi Ceramics Making Co., Ltd

(74)

Chaozhou Jiayu Ceramics Making Co., Ltd

(75)

Chaozhou Jin Jia Da Porcelain Industry Co., Ltd

(76)

Chaozhou Jingfeng Ceramics Craft Co., Ltd

(77)

Chaozhou Jinqiangyi Ceramics Co., Ltd

(78)

Chaozhou Jinyuanli Ceramics Manufacture Co., Ltd

(79)

Chaozhou Kaibo Ceramics Making Co., Ltd

(80)

Chaozhou Kedali Porcelain Industrial Co., Ltd

(81)

Chaozhou King’s Porcelain Industry Co., Ltd

(82)

Chaozhou Kingwave Porcelain & Pigment Co., Ltd

(83)

Chaozhou Lemontree Tableware Co., Ltd

(84)

Chaozhou Lianfeng Porcelain Co., Ltd

(85)

Chaozhou Lianjun Ceramics Co., Ltd

(86)

Chaozhou Lianyu Ceramics Co., Ltd

(87)

ChaoZhou Lianyuan Ceramic Making Co., Ltd

(88)

Chaozhou Lisheng Ceramics Co., Ltd

(89)

Chaozhou Loving Home Porcelain Co., Ltd

(90)

Chaozhou Maocheng Industry Dve. Co., Ltd

(91)

Chaozhou MBB Porcelain Factory

(92)

Chaozhou Mingyu Porcelain Industry Co., Ltd

(93)

Chaozhou New Power Ltd

(94)

Chaozhou Ohga Porcelain Co.,Ltd

(95)

Chaozhou Oubo Ceramics Co., Ltd

(96)

Chaozhou Pengfa Ceramics Manufactory Co., Ltd

(97)

Chaozhou Pengxing Ceramics Co., Ltd

(98)

Chaozhou Qingfa Ceramics Co., Ltd

(99)

Chaozhou Raoping Xinfeng Yangda Porcelain Factory

(100)

Chaozhou Ronghua Ceramics Making Co., Ltd

(101)

Chaozhou Ronglibao Porcelain Co., Ltd

(102)

Chaozhou Rui Cheng Porcelain Industry Co., Ltd

(103)

Chaozhou Rui Xiang Porcelain Industrial Co., Ltd

(104)

Chaozhou Ruilong Ceramics Co., Ltd

(105)

Chaozhou Sanhua Ceramics Industrial Co., Ltd

(106)

Chaozhou Sanming Industrial Co., Ltd

(107)

Chaozhou Santai Porcelain Co., Ltd

(108)

Chaozhou Shunqiang Ceramics Making Co., Ltd

(109)

Chaozhou Shuntai Ceramic Manufactory Co., Ltd

(110)

Chaozhou Songfa Ceramics Co.,Ltd

(111)

Chaozhou Sundisk Ceramics Making Co., Ltd

(112)

Chaozhou Teemjade Ceramics Co., Ltd

(113)

Chaozhou Thyme Ceramics Co., Ltd

(114)

Chaozhou Tongxing Huajiang Ceramics Making Co., Ltd

(115)

Chaozhou Totye Ceramics Industrial Co., Ltd

(116)

Chaozhou Trend Art & Crafts Co., Ltd

(117)

Chaozhou Uncommon Craft Industrial Co., Ltd

(118)

Chaozhou Weida Ceramic Making Co., Ltd

(119)

Chaozhou Weigao Ceramic Craft Co., Ltd

(120)

Chaozhou Wingoal Ceramics Industrial Co., Ltd

(121)

Chaozhou Wood House Porcelain Co., Ltd

(122)

Chaozhou Xiangye Ceramics Craft Making Co., Ltd

(123)

Chaozhou Xin Weicheng CP., Ltd

(124)

Chaozhou Xincheng Ceramics Co., Ltd

(125)

Chaozhou Xinde Ceramics Craft Factory

(126)

Chaozhou Xingguang Ceramics Co., Ltd

(127)

Chaozhou Xinhui Porcelain Co., Ltd

(128)

Chaozhou Xinkai Porcelain Co., Ltd

(129)

Chaozhou Xinlong Porcelain Industrial Co., Ltd

(130)

Chaozhou Xinyu Porcelain Industrial Co., Ltd

(131)

Chaozhou Xinyue Ceramics Manufacture Co., Ltd

(132)

Chaozhou Yangguang Ceramics Co., Ltd

(133)

Chaozhou Yaran Ceramics Craft Making Co., Ltd

(134)

Chaozhou Yinhe Ceramics Co., Ltd

(135)

Chaozhou Yongsheng Ceramics Manufacturing Co., Ltd

(136)

Chaozhou Yongxuan Domestic Ceramics Manufactory Co., Ltd

(137)

Chaozhou Yu Ri Ceramics Making Co., Ltd

(138)

Chaozhou Yuefeng Ceramics Ind. Co., Ltd

(139)

Chaozhou Yufeng Ceramics Making Factory

(140)

Chaozhou Zhongxia Porcelain Factory Co., Ltd

(141)

Chaozhou Zhongye Ceramics Co., Ltd

(142)

Dabu Yongxingxiang Ceramics Co., Ltd

(143)

Dapu Fuda Ceramics Co., Ltd

(144)

Dapu Taoyuan Porcelain Factory

(145)

Dasheng Ceramics Co., Ltd Dehua

(146)

De Hua Hongshun Ceramic Co., Ltd

(147)

Dehua Hongsheng Ceramic Co., Ltd

(148)

Dehua Jianyi Porcelain Industry Co., Ltd

(149)

Dehua Kaiyuan Porcelain Industry Co., Ltd

(150)

Dehua Ruyuan Gifts Co., Ltd

(151)

Dehua Xinmei Ceramics Co., Ltd

(152)

Dongguan Kenney Ceramic Ltd

(153)

Dongguan Shilong Kyocera Co., Ltd

(154)

Dongguan Yongfuda Ceramics Co., Ltd

(155)

Evershine Fine China Co., Ltd

(156)

Excellent Porcelain Co., Ltd

(157)

Fair-Link Limited (Xiamen)

(158)

Far East (Boluo) Ceramics Factory Co., Ltd

(159)

Far East (chaozhou) Ceramics Factory Co., Ltd

(160)

Fengfeng Mining District Yuhang Ceramic Co. Ltd (Yuhang)

(161)

Foshan Metart Company Limited

(162)

Fujian De Hua Jiashun Art&Crafts Co., Ltd

(163)

Fujian Dehua Chengyi Ceramics Co., Ltd

(164)

Fujian Dehua Five Continents Ceramic Manufacturing Co., Ltd

(165)

Fujian Dehua Fujue Ceramics Co., Ltd

(166)

Fujian Dehua Full Win Crafts Co., Ltd

(167)

Fujian Dehua Fusheng Ceramics Co., Ltd

(168)

Fujian Dehua Gentle Porcelain Co., Ltd

(169)

Fujian Dehua Guanhong Ceramic Co., Ltd

(170)

Fujian Dehua Guanjie Ceramics Co., Ltd

(171)

Fujian Dehua Hiap Huat Koyo Toki Co., Ltd

(172)

Fujian Dehua Hongda Ceramics Co., Ltd

(173)

Fujian Dehua Hongsheng Arts & Crafts Co., Ltd

(174)

Fujian Dehua Hongyu Ceramic Co., Ltd

(175)

Fujian Dehua Huachen Ceramics Co., Ltd

(176)

Fujian Dehua Huaxia Ceramics Co., Ltd

(177)

Fujian Dehua Huilong Ceramic Co., Ltd

(178)

Fujian Dehua Jingyi Ceramics Co., Ltd

(179)

Fujian Dehua Jinhua Porcelain Co., Ltd

(180)

Fujian Dehua Jinzhu Ceramics Co., Ltd

(181)

Fujian Dehua Lianda Ceramic Co., Ltd

(182)

Fujian Dehua Myinghua Ceramics Co., Ltd

(183)

Fujian Dehua Pengxin Ceramics Co., Ltd

(184)

Fujian Dehua Rongxin Ceramic Co., Ltd

(185)

Fujian Dehua Shisheng Ceramics Co., Ltd

(186)

Fujian Dehua Will Ceramic Co., Ltd

(187)

Fujian Dehua Xianda Ceramic Factory

(188)

Fujian Dehua Xianghui Ceramic Co., Ltd

(189)

Fujian Dehua Xingye Ceramic Co., Ltd

(190)

Fujian Dehua Yonghuang Ceramic Co., Ltd

(191)

Fujian Dehua Yousheng Ceramics Co., Ltd

(192)

Fujian Dehua You-Young Crafts Co., Ltd

(193)

Fujian Dehua Zhenfeng Ceramics Co., Ltd

(194)

Fujian Dehua Zhennan Ceramics Co., Ltd

(195)

Fujian Jackson Arts and Crafts Co., Ltd

(196)

Fujian Jiamei Group Corporation

(197)

Fujian Profit Corp

(198)

Fujian Province Dehua County Beatrot Ceramic Co., Ltd

(199)

Fujian Province Yongchun County Foreign Processing and Assembling Corporation

(200)

Fujian Quanzhou Longpeng Group Co., Ltd

(201)

Fujian Quanzhou Shunmei Group Co., Ltd

(202)

Fung Lin Wah Group

(203)

Ganzhou Koin Structure Ceramics Co., Ltd

(204)

Global Housewares Factory

(205)

Guangdong Baofeng Ceramic Technology Development Co., Ltd

(206)

Guangdong Bening Ceramics Industries Co., Ltd

(207)

Guangdong Daye Porcelain Co., Ltd

(208)

Guangdong Dongbao Group Co., Ltd

(209)

Guangdong Huaxing Ceramics Co., Ltd

(210)

Guangdong Quanfu Ceramics Ind. Co., Ltd

(211)

Guangdong Shunxiang Porcelain Co., Ltd

(212)

Guangdong Sitong Group Co., Ltd

(213)

Guangdong Songfa Ceramics Co.,Ltd

(214)

Guangdong Yutai Porcelain Co., Ltd

(215)

Guangxi Beiliu City Ming Chao Porcelain Co., Ltd

(216)

Guangxi Beiliu Guixin Porcelain Co., Ltd

(217)

Guangxi Beiliu Huasheng Porcelain Ltd

(218)

Guangxi Beiliu Newcentury Ceramic Llc.

(219)

Guangxi Beiliu Qinglang Porcelain Trade Co., Ltd

(220)

Guangxi Beiliu Rili Porcelain Co.,Ltd

(221)

Guangxi Beiliu Xiongfa Ceramics Co., Ltd

(222)

Guangxi Beiliu Yujie Porcelain Co., Ltd

(223)

Guangxi Beiliu Zhongli Ceramics Co., Ltd

(224)

Guangxi Nanshan Porcelain Co., Ltd

(225)

Guangxi Xin Fu Yuan Co. Ltd

(226)

Guangxi Yulin Rongxing Ceramics Co., Ltd

(227)

Guangzhou Chaintime Porcelain Co., Ltd

(228)

Guangzhou Xiongji Imp. & Exp. Co., Ltd

(229)

Haofa Ceramics Co., Ltd of Dehua Fujian

(230)

Hebei Dersun Ceramic Co., Ltd

(231)

Hebei Great Wall Ceramic Co., Ltd

(232)

Hunan Baihua Ceramics Co., Ltd

(233)

Hunan Eka Ceramics Co., Ltd

(234)

Hunan Fungdeli Ceramics Co., Ltd

(235)

Hunan Gaofeng Ceramic Manufacturing Co., Ltd

(236)

Hunan Greture Co., Ltd

(237)

Hunan Huawei China Industry Co., Ltd

(238)

Hunan Huayun Ceramics Factory Co., Ltd

(239)

Hunan Liling Tianxin China Industry Ltd

(240)

Hunan Provincial Liling Chuhua Ceramic Industrial Co., Ltd

(241)

Hunan Quanxiang Ceramics Corp. Ltd

(242)

Hunan Taisun Ceramics Co., Ltd

(243)

Hunan Victor Imp. & Exp. Co., Ltd

(244)

Hunan Wing Star Ceramic Co., Ltd

(245)

Hunan Xianfeng Ceramic Industry Co.,Ltd

(246)

Jiangsu Gaochun Ceramics Co., Ltd

(247)

Jiangsu Yixing Fine Pottery Corp., Ltd

(248)

Jiangxi Global Ceramic Co., Ltd

(249)

Jiangxi Kangshu Porcelain Co.,Ltd

(250)

Jingdezhen F&B Porcelain Co., Ltd

(251)

Jingdezhen Yuanjing Porcelain Industry Co., Ltd

(252)

Jiyuan Jukang Xingxing Ceramics Co., Ltd

(253)

Joyye Arts & Crafts Co., Ltd

(254)

Junior Star Ent’s Co., Ltd

(255)

K&T Ceramics International Co., Ltd

(256)

Kam Lee (Xing Guo) Metal and Plastic Fty. Co., Ltd

(257)

Karpery Industrial Co., Ltd

(258)

Kilncraft Ceramics Ltd

(259)

Lian Jiang Golden Faith Porcelain Co., Ltd

(260)

Liling Esion Homeware Co., Ltd

(261)

Liling Gaopeng Ceramic Industry Co., Ltd

(262)

Liling GuanQian Ceramic Manufacture Co., Ltd

(263)

Liling Huahui Ceramic Manufacturing Co., Ltd

(264)

Liling Huawang Ceramics Manufacturing Co., Ltd

(265)

Liling Kaiwei Ceramic Co., Ltd

(266)

Liling Liangsheng Ceramic Manufacture Co., Ltd

(267)

Liling Minghui Ceramic Factory

(268)

Liling Only Co., Ltd

(269)

Liling Quanhu Industries General Company

(270)

Liling Rongxiang Ceramic Co., Ltd

(271)

Liling Ruixiang Ceramics Industrial Co., Ltd

(272)

Liling Santang Ceramics Manufacturing Co., Ltd

(273)

Liling Shenghua Industrial Co., Ltd

(274)

Liling Swan Household Co., Ltd

(275)

Liling Tengrui Industrial and Trading Co.,Ltd

(276)

Liling United Ceramic-Ware Manufacturing Co., Ltd

(277)

Liling Yihong Arts & Crafts Co., Ltd

(278)

Liling Yonghe Porcelain Factory

(279)

Liling Yucha Ceramics Co., Ltd

(280)

Linyi Jinli Ceramics Co., Ltd

(281)

Linyi Pengcheng Industry Co., Ltd

(282)

Linyi Wanqiang Ceramics Co., Ltd

(283)

Linyi Zhaogang Ceramics Co., Ltd

(284)

Liveon Industrial Co., Ltd

(285)

Long Da Bone China Co., Ltd

(286)

Meizhou Gaoyu Ceramics Co., Ltd

(287)

Meizhou Lianshunchang Trading Co., Ltd

(288)

Meizhou Xinma Ceramics Co., Ltd

(289)

Meizhou Yuanfeng Ceramic Industry Co., Ltd

(290)

Meizhou Zhong Guang Industrial Co., Ltd

(291)

Miracle Dynasty Fine Bone China (Shanghai) Co., Ltd

(292)

Photo USA Electronic Graphic Inc.

(293)

Quanzhou Allen Light Industry Co., Ltd

(294)

Quanzhou Chuangli Craft Co., Ltd

(295)

Quanzhou Dehua Fangsheng Arts Co., Ltd

(296)

Quanzhou Haofu Gifts Co., Ltd

(297)

Quanzhou Hongsheng Group Corporation

(298)

Quanzhou Jianwen Craft Co., Ltd

(299)

Quanzhou Kunda Gifts Co., Ltd

(300)

Quanzhou Yongchun Shengyi Ceramics Co., Ltd

(301)

Raoping Bright Future Porcelain Factory (RBF)

(302)

Raoping Sanrao Yicheng Porcelain Factory

(303)

Raoping Sanyi Industrial Co., Ltd

(304)

Raylon Enterprise Co., Ltd

(305)

Rong Lin Wah Industrial (Shenzhen) Co., Ltd

(306)

Shandong Futai Ceramics Co., Ltd

(307)

Shandong Gaode Hongye Ceramics Co., Ltd

(308)

Shandong Kunlun Ceramic Co., Ltd

(309)

Shandong Zhaoding Porcelain Co., Ltd

(310)

Shantou Ceramics Industry Supply & Marketing Corp.

(311)

Shantou Jinyuan Huajing Economic Trading Co., Ltd

(312)

Sheng Hua Ceramics Co., Ltd

(313)

Shenzhen Baoshengfeng Imp. & Exp. Co., Ltd

(314)

Shenzhen Bright Future Industry Co., Ltd (SBF)

(315)

Shenzhen Donglin Industry Co., Ltd

(316)

Shenzhen Ever Nice Industry Co., Ltd

(317)

Shenzhen Evergrows Trading Co., Ltd

(318)

Shenzhen Fuliyuan Porcelain Co., Ltd

(319)

Shenzhen Fuxingjiayun Ceramics Co., Ltd

(320)

Shenzhen Gottawa Industrial Ltd

(321)

Shenzhen Hiker Housewares Ltd

(322)

Shenzhen Senyi Porcelain Industry Co. Ltd

(323)

Shenzhen Tao Hui Industrial Co., Ltd

(324)

Shenzhen Topchoice Industries Limited

(325)

Shenzhen Trueland Industrial Co., Ltd

(326)

Shenzhen Universal Industrial Co., Ltd

(327)

Shenzhen Zhan Peng Xiang Industrial Co., Ltd

(328)

Shijiazhuang Kuangqu Huakang Porcelain Co., Ltd

(329)

Shun Sheng Da Group Co., Ltd Quanzhou Fujian

(330)

Stechcol Ceramic Crafts Development (Shenzhen) Co., Ltd

(331)

Tangshan Beifangcidu Ceramic Group Co., Ltd

(332)

Tangshan Boyu Osseous Ceramic Co., Ltd

(333)

Tangshan Daxin Ceramics Co., Ltd

(334)

Tangshan Golden Ceramic Co., Ltd

(335)

Tangshan Haigelei Fine Bone Porcelain Co., Ltd

(336)

Tangshan Hengrui Porcelain Industry Co., Ltd

(337)

Tangshan Huamei Porcelain Co., Ltd

(338)

Tangshan Huaxincheng Ceramic Products Co., Ltd

(339)

Tangshan Huyuan Bone China Co., Ltd

(340)

Tangshan Imperial-Hero Ceramics Co., Ltd

(341)

Tangshan Jinfangyuan Bone China Manufacturing Co., Ltd

(342)

Tangshan Keyhandle Ceramic Co., Ltd

(343)

Tangshan Longchang Ceramics Co., Ltd

(344)

Tangshan Masterwell Ceramic Co., Ltd

(345)

Tangshan Redrose Porcelain Products Co., Ltd

(346)

Tangshan Shiyu Commerce Co., Ltd

(347)

Tangshan Xueyan Industrial Co., Ltd

(348)

Tangshan Yida Industrial Corp.

(349)

Tao Yuan Porcelain Factory

(350)

Teammann Co., Ltd

(351)

The China & Hongkong Resources Co., Ltd

(352)

The Great Wall Group Holding Co., Ltd

(353)

Tienshan (Handan) Tableware Co., Ltd (Tienshan)

(354)

Topking Industry (China) Ltd

(355)

Tschinawares Co., Ltd

(356)

Weijian Ceramic Industrial Co., Ltd

(357)

Weiye Ceramics Co., Ltd

(358)

Winpat Industrial Co., Ltd

(359)

Xiamen Acrobat Splendor Ceramics Co., Ltd

(360)

Xiamen Johnchina Fine Polishing Tech Co., Ltd

(361)

Xiangqiang Ceramic Manufacturing Co., Ltd

(362)

Xin Fu Yuan Co. Ltd

(363)

Xin Xing Xian XinJiang Pottery Co., Ltd

(364)

Xinhua County Huayang Porcelain Co., Ltd

(365)

Xuchang Jianxing Porcelain Products Co., Ltd

(366)

Yangjiang Shi Ba Zi Kitchen Ware Manufacturing Co., Ltd

(367)

Yanling Hongyi Import N Export Trade Co., Ltd

(368)

Ying-Hai (Shenzhen) Industry Dev. Co., Ltd

(369)

Yiyang Red Star Ceramics Ltd

(370)

Yong Feng Yuan Industry Co., Ltd (Yong Feng Yuan Industry)

(371)

Yongchun Dahui Crafts Co., Ltd

(372)

Youzhou City Kongjia Porcelain Co., Ltd

(373)

Yu Yuan Ceramics Co., Ltd

(374)

Yuzhou Huixiang Ceramics Co., Ltd

(375)

Yuzhou Ruilong Ceramics Co., Ltd

(376)

Zhangjiakou Xuanhua Yici Ceramics Co., Ltd (Xuanhua Yici)

(377)

Zhejiang Nansong Ceramics Co., Ltd

(378)

Zhuhai Luckyman Electronic Co., Ltd

(379)

Zibo Boshan Shantou Ceramic Factory

(380)

Zibo CAC Chinaware Co., Ltd

(381)

Zibo Fortune Light Industrial Products Co., Ltd

(382)

Zibo Fuxin Porcelain Co., Ltd

(383)

Zibo GaoDe Ceramic Technology & Development Co., Ltd

(384)

Zibo Hongda Ceramics Co., Ltd

(385)

Zibo Jinxin Light Industrial Products Co., Ltd

(386)

Zibo Kunyang Ceramic Corporation Limited


BIJLAGE II

De in artikel 1, lid 3, bedoelde geldige handelsfactuur moet een verklaring, ondertekend door een daartoe bevoegde medewerker van de entiteit die de handelsfactuur uitschrijft, bevatten met de volgende gegevens:

(1)

De naam en functie van de bevoegde medewerker van de entiteit die de handelsfactuur uitschrijft.

(2)

De navolgende verklaring: „Ondergetekende verklaart dat de (volume) tafel- en keukengerei van keramiek die naar de Europese Unie wordt uitgevoerd en waarop deze factuur betrekking heeft, is vervaardigd door (naam en adres van de onderneming) (aanvullende Taric-code) in (betrokken land). Ondergetekende verklaart dat de in deze factuur verstrekte informatie juist en volledig is.”

(3)

Datum en handtekening.


Top