EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32011Q0624(01)

Reglement van orde van het comité van beroep (Verordening (EU) nr. 182/2011) — Vastgesteld door het comité van beroep op 29 maart 2011

PB C 183 van 24.6.2011, p. 13–16 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

24.6.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 183/13


Reglement van orde van het comité van beroep (Verordening (EU) nr. 182/2011)

Vastgesteld door het comité van beroep op 29 maart 2011

2011/C 183/05

HET COMITÉ VAN BEROEP,

Gezien Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (1), en met name artikel 3, lid 7,

Gezien het voorstel van de Commissie,

HEEFT HET VOLGENDE REGLEMENT VAN ORDE VASTGESTELD:

Artikel 1

Algemene regels voor bijeenroeping van een vergadering

1.   Wanneer de voorzitter van een comité overeenkomstig artikel 5, leden 3 en 4, van Verordening (EU) nr. 182/2011 beslist om een handeling aan het comité van beroep voor te leggen, stelt hij, onverminderd artikel 2, de leden van het comité en de permanente vertegenwoordigingen van de lidstaten (hierna „de permanente vertegenwoordigingen” genoemd) onmiddellijk in kennis van deze beslissing. De datum van die mededeling geldt als datum van verwijzing. De mededeling van de verwijzing gaat vergezeld van de definitieve ontwerpuitvoeringshandeling zoals die ter stemming aan het comité wordt voorgelegd.

2.   In de in artikel 7 van Verordening (EU) nr. 182/2011 bedoelde gevallen, legt de voorzitter van het comité de uitvoeringshandeling onmiddellijk aan het comité van beroep voor. De datum van die voorlegging geldt als datum van verwijzing.

3.   Overeenkomstig artikel 3, lid 7, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 182/2011 komt het comité van beroep niet eerder dan veertien kalenderdagen en niet later dan zes weken na de verwijzingsdatum bijeen.

4.   Behalve in naar behoren gemotiveerde gevallen, roept de voorzitter een vergadering bijeen niet minder dan veertien dagen nadat de ontwerpuitvoeringshandeling en de ontwerpagenda aan het comité zijn voorgelegd.

5.   Overeenkomstig artikel 3, lid 7, vijfde alinea, van Verordening (EU) nr. 182/2011 stelt de Commissie de datum van de vergadering van het comité van beroep in nauwe samenspraak met de lidstaten vast, teneinde de lidstaten en de Commissie in staat te stellen vertegenwoordigers van het juiste niveau af te vaardigen.

Daartoe pleegt de Commissie overleg met de lidstaten over de verschillende mogelijkheden voor de datum van de vergadering. De lidstaten kunnen ter zake voorstellen doen en aangeven wat volgens hen het juiste niveau van vertegenwoordiging is; dat niveau moet voldoende hoog zijn en een horizontaal karakter hebben, tot en met ministerieel niveau. In de regel mag het niveau van vertegenwoordiging niet lager zijn dan het niveau van de leden van het Comité van permanente vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten. De Commissie houdt zoveel mogelijk rekening met die voorstellen.

Artikel 2

Bijeenroeping van een vergadering in geval van een ontwerp van definitieve antidumping- of compenserende maatregelen

1.   In de in artikel 5, lid 5, van Verordening (EU) nr. 182/2011 bedoelde gevallen, start de Commissie onmiddellijk na de stemming overleg met de lidstaten.

2.   De voorzitter stelt de leden van het comité en de permanente vertegenwoordigingen in kennis van het resultaat van het in lid 1 bedoelde overleg en legt op basis daarvan aan het comité van beroep het volgende voor:

a)

de versie van de ontwerpuitvoeringshandeling waarover het comité heeft gestemd, of

b)

een gewijzigde versie van de ontwerpuitvoeringshandeling.

De datum van voorlegging overeenkomstig de eerste alinea geldt als datum van verwijzing. Deze datum valt niet eerder dan veertien kalenderdagen en niet later dan een maand na de vergadering van het comité.

3.   Overeenkomstig artikel 5, lid 5, tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 182/2011 komt het comité van beroep niet eerder dan veertien kalenderdagen en niet later dan een maand na de verwijzing bijeen.

4.   Overeenkomstig artikel 5, lid 5, tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 182/2011 laten de in dit artikel genoemde termijnen de noodzaak van inachtneming van de in de desbetreffende basishandelingen vastgelegde termijnen onverlet.

Artikel 3

Toezending van stukken aan de leden van het comité van beroep

1.   De voorzitter van het comité van beroep stelt de agenda op en legt deze aan het comité van beroep voor.

2.   De voorzitter van het comité van beroep zendt geruime tijd vóór de vergadering, rekening houdend met de urgentie en de complexiteit van het onderwerp, doch uiterlijk veertien kalenderdagen vóór de datum van de vergadering, de leden van het comité van beroep de convocatie, de ontwerpuitvoeringshandelingen en andere vergaderstukken toe met inachtneming van artikel 1, lid 4. De stukken worden toegezonden met inachtneming van artikel 11, lid 2.

Artikel 4

Advies van het comité van beroep

1.   Het comité van beroep brengt advies over een ontwerpuitvoeringshandeling of, in de in artikel 7 van Verordening (EU) nr. 182/2011 bedoelde gevallen, over een uitvoeringshandeling uit binnen een termijn die de voorzitter van dat comité vaststelt overeenkomstig artikel 3, lid 3, en artikel 3, lid 7, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2.   Overeenkomstig artikel 3, lid 4, en artikel 6, lid 2, van Verordening (EU) nr. 182/2011 streeft de voorzitter ernaar oplossingen te vinden die in het comité van beroep de ruimst mogelijke steun genieten. Vóór de stemming deelt de voorzitter het comité van beroep mee op welke manier rekening is gehouden met de gevoerde besprekingen en voorgestelde wijzigingen, met name de voorstellen die ruime steun in het comité van beroep hebben genoten.

3.   Het comité van beroep brengt overeenkomstig artikel 6, lid 1, van Verordening (EU) nr. 182/2011 advies uit bij gekwalificeerde meerderheid van stemmen.

In afwijking van het bepaalde in de eerste alinea, brengt het comité van beroep overeenkomstig artikel 6, lid 5, van Verordening (EU) nr. 182/2011 tot en met 1 september 2012 bij gewone meerderheid van zijn leden advies uit over een ontwerp van definitieve antidumping- of compenserende maatregelen.

4.   Tenzij een lid van het comité van beroep daartegen bezwaar maakt, kan de voorzitter, zonder tot een formele stemming over te gaan, vaststellen dat het comité van beroep bij consensus een positief advies heeft uitgebracht over een ontwerpuitvoeringshandeling.

5.   De voorzitter kan, in overleg met de leden van het comité van beroep, op eigen initiatief of op verzoek van een lid van het comité van beroep de stemming naar het einde van de vergadering of naar een volgende vergadering verschuiven.

6.   Wanneer het comité van beroep geen advies heeft uitgebracht, deelt de voorzitter de leden van dat comité zo spoedig mogelijk mee of de Commissie voornemens is de ontwerpuitvoeringshandeling aan te nemen.

Artikel 5

Vertegenwoordiging en quorum

1.   Elke lidstaat wordt als één lid van het comité van beroep aangemerkt. Elk lid van het comité van beroep bepaalt zelf de samenstelling van zijn delegatie en stelt de voorzitter en de andere lidstaten hiervan in kennis, teneinde een zo homogeen mogelijk niveau van vertegenwoordiging te hebben op de vergadering van het comité van beroep. De samenstelling van elke delegatie wordt aan de voorzitter van het comité van beroep meegedeeld binnen een redelijke termijn, doch uiterlijk vijf kalenderdagen vóór de datum van een vergadering van het comité van beroep.

2.   De Commissie vergoedt slechts voor één persoon per lidstaat de reiskosten.

3.   De delegatie van een lidstaat kan de vertegenwoordiging van maximaal één andere lidstaat waarnemen. De lidstaat die wordt vertegenwoordigd, brengt de voorzitter hiervan op de hoogte vóór de vergadering of uiterlijk vóór de stemming.

4.   Het comité van beroep kan slechts stemmen wanneer een meerderheid van de lidstaten aanwezig is. Dat geldt ook wanneer het comité van beroep bij consensus een advies uitbrengt. Wanneer de termijn voor het comité van beroep om conform artikel 3, lid 3 of lid 7, van Verordening (EU) nr. 182/2011 een advies uit te brengen echter is verstreken, moet voor de toepassing van artikel 6, lid 3, van de verordening worden aangenomen dat het comité van beroep geen advies heeft uitgebracht.

Artikel 6

Derde partijen en deskundigen

1.   De vertegenwoordigers van derde landen of organisaties die krachtens een bindende rechtshandeling het recht hebben de vergadering van het comité bij te wonen, worden uitgenodigd de vergaderingen van het comité van beroep bij te wonen.

2.   De vertegenwoordigers van toetredende landen worden uitgenodigd de vergaderingen van het comité van beroep bij te wonen vanaf de datum van de ondertekening van het desbetreffende toetredingsverdrag.

3.   Indien een gewone meerderheid van de leden van het comité van beroep instemt met een verzoek om deelname van vertegenwoordigers van organen of instanties van de Unie en van agentschappen van de Unie waaraan de basishandeling een rol toekent bij de aanneming van de uitvoeringshandeling, worden de betrokken vertegenwoordigers uitgenodigd voor de vergadering. De voorzitter kan ook op eigen initiatief beslissen dergelijke vertegenwoordigers uit te nodigen. Een gewone meerderheid van de lidstaten kan zich echter verzetten tegen hun deelname aan de vergadering.

4.   De in de leden 1, 2 en 3 bedoelde vertegenwoordigers van derde partijen zijn niet aanwezig bij en nemen niet deel aan de stemmingen van het comité van beroep.

5.   Andere derde partijen of deskundigen die geen deel uitmaken van een delegatie van een lidstaat, nemen niet deel aan de vergaderingen van het comité van beroep.

Artikel 7

Schriftelijke procedure

1.   Overeenkomstig artikel 3, lid 5, van Verordening (EU) nr. 182/2011 kan de voorzitter het advies van het comité van beroep via een schriftelijke procedure verkrijgen. De voorzitter kan de schriftelijke procedure met name gebruiken om het advies van het comité van beroep te verkrijgen in gevallen waarin de ontwerpuitvoeringshandeling reeds is besproken tijdens een vergadering van het comité van beroep.

2.   De voorzitter stelt de leden van het comité van beroep onverwijld, doch uiterlijk veertien kalenderdagen na het verstrijken van de termijn in kennis van het resultaat van een schriftelijke procedure.

Artikel 8

Secretariaat

Het secretariaat van het comité van beroep wordt door de diensten van de Commissie verzorgd.

Artikel 9

Notulen en beknopt verslag van de vergaderingen

1.   Voor de toepassing van artikel 3, lid 6, van Verordening (EU) nr. 182/2011, worden onder de verantwoordelijkheid van de voorzitter notulen opgesteld van elke vergadering. De leden van het comité van beroep hebben het recht te verzoeken dat hun standpunt in de notulen wordt opgenomen. De voorzitter zendt de notulen onverwijld, doch uiterlijk een maand na de vergadering toe aan de leden van het comité van beroep.

De leden van het comité van beroep stellen de voorzitter schriftelijk in kennis van hun eventuele opmerkingen over de ontwerpnotulen. Indien er verschil van mening bestaat, wordt de kwestie door het comité van beroep besproken. Wordt dan nog geen overeenstemming bereikt, dan worden de betrokken opmerkingen als bijlage bij de definitieve notulen gevoegd.

2.   Voor de toepassing van artikel 10 van Verordening (EU) nr. 182/2011, is de voorzitter verantwoordelijk voor het opstellen van een beknopt verslag dat van elk agendapunt een samenvatting bevat, alsmede de uitslag van de stemming over elke aan het comité van beroep voorgelegde ontwerpuitvoeringshandeling. In het beknopt verslag wordt geen melding gemaakt van de individuele standpunten van de leden tijdens de besprekingen van het comité van beroep.

Artikel 10

Presentielijst

Bij elke vergadering stelt de voorzitter een presentielijst op die de autoriteiten of organisaties vermeldt waarvan de personen die door de lidstaten zijn aangewezen om hen te vertegenwoordigen, deel uitmaken.

Artikel 11

Correspondentie

1.   De correspondentie betreffende het comité van beroep wordt aan de Commissie toegezonden, ter attentie van de voorzitter van het comité van beroep.

2.   De correspondentie voor de leden van het comité van beroep wordt aan de permanente vertegenwoordigingen toegezonden. Bovendien kan correspondentie rechtstreeks worden toegezonden aan de personen die door de lidstaten zijn aangewezen om hen te vertegenwoordigen in het comité van beroep.

3.   De permanente vertegenwoordigingen en de Commissie kunnen een specifiek centraal elektronisch adres voor correspondentie opgeven.

Artikel 12

Toegang tot documenten en vertrouwelijkheid

1.   Verzoeken om toegang tot documenten van het comité van beroep worden behandeld overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad (2). De Commissie beslist over verzoeken om toegang tot deze documenten overeenkomstig haar reglement van orde, zoals gewijzigd bij Besluit 2001/937/EG, EGKS, Euratom (3). Indien het verzoek tot een lidstaat is gericht, past die lidstaat artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 toe.

2.   De beraadslagingen van het comité van beroep zijn vertrouwelijk.

3.   Documenten die zijn toegezonden aan de leden van het comité van beroep en de vertegenwoordigers van derde partijen zijn vertrouwelijk, tenzij overeenkomstig lid 1 toegang is verleend tot deze documenten of deze documenten op andere wijze door de Commissie zijn bekendgemaakt.

4.   De leden van het comité van beroep alsmede de vertegenwoordigers van derde partijen zijn verplicht de in dit artikel vastgestelde vertrouwelijkheidseisen in acht te nemen. De voorzitter zorgt ervoor dat de vertegenwoordigers van derde partijen in kennis worden gesteld van de op hen rustende vertrouwelijkheidseisen.

Artikel 13

Bescherming van persoonsgegevens

De verwerking van persoonsgegevens door het comité van beroep geschiedt in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad (4), onder de verantwoordelijkheid van de voorzitter die de verantwoordelijke voor de verwerking is in de zin van artikel 2, onder d), van die verordening.

Artikel 14

Herziening

Tegen april 2014 beoordeelt de Commissie hoe dit reglement in de praktijk heeft gefunctioneerd en kan zij een voorstel voor de herziening ervan indienen.


(1)  PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13.

(2)  PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43.

(3)  PB L 345 van 29.12.2001, blz. 94.

(4)  PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.


Top