EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32009D1012

Besluit 2009/1012/GBVB van de Raad van 22 december 2009 inzake steun voor EU-activiteiten ter bevordering van de controle op wapenuitvoer en van de beginselen en criteria van Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB bij derde landen

OJ L 348, 29.12.2009, p. 16–20 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2009/1012/oj

29.12.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 348/16


BESLUIT 2009/1012/GBVB VAN DE RAAD

van 22 december 2009

inzake steun voor EU-activiteiten ter bevordering van de controle op wapenuitvoer en van de beginselen en criteria van Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB bij derde landen

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 26, lid 2, en artikel 31, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft op 26 juni 1997 het EU-programma ter voorkoming en bestrijding van illegale handel in conventionele wapens aangenomen. Hiermee hebben de Europese Unie en haar lidstaten zich ertoe verbonden gecoördineerd op te treden om andere landen te helpen bij het voorkomen en bestrijden van illegale wapenhandel.

(2)

De Raad heeft op 8 december 2008 Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB (1) tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor de controle op de uitvoer van militaire goederen en technologie aangenomen, dat voorziet in acht criteria voor de uitvoer van conventionele wapens, in een kennisgevings- en raadplegingsmechanisme voor weigeringen en in een transparantieprocedure op grond waarvan EU-jaarverslagen over wapenuitvoer worden bekendgemaakt. Dat gemeenschappelijk standpunt draagt in aanzienlijke mate bij tot de harmonisatie van nationale beleidsmaatregelen inzake de controle op wapenuitvoer, en de beginselen en criteria ervan zijn officieel onderschreven door diverse derde landen.

(3)

In artikel 11 van Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB is bepaald dat de lidstaten zich tot het uiterste inspannen om andere wapenexporterende staten ertoe over te halen de criteria van dit gemeenschappelijk standpunt toe te passen.

(4)

De Europese veiligheidsstrategie die de staatshoofden en regeringsleiders op 12 december 2003 hebben aangenomen, vermeldt vijf belangrijke uitdagingen waaraan de Europese Unie in de wereld van na de koude oorlog het hoofd moet bieden: terrorisme, de verspreiding van massavernietigingswapens, regionale conflicten, het falen van staten en georganiseerde criminaliteit. Het ongecontroleerde verkeer van conventionele wapens heeft ernstige gevolgen voor vier van deze vijf uitdagingen. De ongecontroleerde overdracht van wapens verergert immers het terrorisme en de georganiseerde misdaad, en speelt een belangrijke rol bij het uitbreken en uitbreiden van conflicten en het instorten van staatsstructuren. Voorts wordt in de strategie het belang van uitvoercontroles ter beheersing van de proliferatie benadrukt.

(5)

Het internationale instrument waarmee staten tijdig en op betrouwbare wijze illegale handvuurwapens en lichte wapens kunnen identificeren en traceren, dat op 8 december 2005 door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties is aangenomen, beoogt bestaande bilaterale, regionale en internationale overeenkomsten doeltreffender te maken en aan te vullen met het oog op het voorkomen, bestrijden en uitbannen van de illegale handel in handvuurwapens en lichte wapens in al zijn aspecten.

(6)

In de EU-strategie ter bestrijding van de illegale accumulatie van en handel in handvuurwapens en lichte wapens (SALW) en munitie daarvoor, die op 15-16 december 2005 door de Europese Raad is aangenomen, is bepaald dat de Europese Unie op regionaal en internationaal niveau steun moet verlenen aan het versterken van de uitvoercontroles en aan het uitdragen van de criteria van de gedragscode betreffende wapenuitvoer, nadien vervangen door Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB, onder meer door derde landen bijstand te verlenen bij de vaststelling van nationale wetgeving ter zake en door transparantiemaatregelen te bevorderen.

(7)

De Algemene Vergadering van de Verenigde Naties heeft op 6 december 2006, met de steun van alle lidstaten van de Europese Unie, Resolutie 61/89 aangenomen, getiteld „Op weg naar een verdrag inzake wapenhandel: vaststelling van gemeenschappelijke internationale normen voor de invoer, uitvoer en overdracht van conventionele wapens”. De Raad heeft in december 2006 en in juni en december 2007 conclusies aangenomen waarin wordt benadrukt dat het voor de Europese Unie en de lidstaten van belang is om zich in samenwerking met andere staten en regionale organisaties actief in te zetten voor het proces van de Verenigde Naties ter vaststelling van gemeenschappelijke internationale normen voor invoer, uitvoer en overdracht van conventionele wapens, waardoor in belangrijke mate zal worden bijgedragen aan de strijd tegen de ongewenste en onverantwoorde verspreiding van conventionele wapens die een ondermijnende werking heeft op het gebied van vrede, veiligheid, ontwikkeling en volledige eerbiediging van de mensenrechten.

(8)

De Raad heeft op 17 maart 2008 Gemeenschappelijk Optreden 2008/230/GBVB aangenomen inzake steun voor EU-activiteiten ter bevordering van de controle op wapenuitvoer en van de beginselen en criteria van de EU-gedragscode betreffende wapenuitvoer bij derde landen (2); de meest recente activiteiten in het kader van dat gemeenschappelijk optreden hebben op 27 en 28 oktober 2009 plaatsgevonden,

BESLUIT:

Artikel 1

1.   Met het oog op de praktische uitvoering van:

de Europese veiligheidsstrategie,

de EU-strategie ter bestrijding van de illegale accumulatie van en handel in handvuurwapens en lichte wapens (SALW) en munitie daarvoor,

artikel 11 van Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB,

het EU-programma ter voorkoming en bestrijding van illegale handel in conventionele wapens,

het internationale instrument waarmee staten tijdig en op betrouwbare wijze illegale handvuurwapens en lichte wapens kunnen identificeren en traceren, en

en de conclusies van de Raad over een internationaal verdrag inzake wapenhandel,

steunt de Europese Unie activiteiten ter verwezenlijking van de volgende doelstellingen:

a)

de criteria en beginselen van Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB van 8 december 2008 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor de controle op de uitvoer van militaire goederen en technologie uitdragen bij derde landen;

b)

derde landen helpen bij het opstellen en uitvoeren van wetgeving voor een effectieve controle op wapenuitvoer;

c)

derde landen helpen bij het opleiden van ambtenaren die vergunningen afgeven, om te zorgen voor een passende uitvoering en handhaving van de controles op wapenuitvoer;

d)

derde landen en regio’s helpen bij het opstellen van nationale en regionale verslagen over wapenuitvoer en bij het bevorderen van andere vormen van controle, teneinde de transparantie en de verantwoording met betrekking tot wapenuitvoer te vergroten;

e)

derde landen aanmoedigen om steun te verlenen aan het VN-proces voor de aanneming van een juridisch bindend internationaal verdrag tot instelling van gemeenschappelijke normen voor de wereldhandel in conventionele wapens, en er mee voor helpen zorgen dat zij aan mogelijke gemeenschappelijke normen kunnen voldoen.

2.   In de bijlage gaat een nadere omschrijving van de in lid 1 bedoelde projecten ter bevordering van het bereiken van deze doelstellingen.

Artikel 2

1.   De hoge vertegenwoordiger voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (HV), draagt de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van dit besluit.

2.   De technische uitvoering van de in artikel 1, lid 2, bedoelde projecten is in handen van het volgende uitvoeringsorgaan:

Het Duitse Bundesamt für Wirtschaft und Ausfuhrkontrolle (bureau voor economie en exportcontrole), BAFA.

3.   Het uitvoeringsorgaan voert zijn taken uit onder verantwoordelijkheid van de HV. Daartoe treft de HV de nodige regelingen met het uitvoeringsorgaan.

Artikel 3

1.   Het financieel referentiebedrag voor de uitvoering van de in artikel 1, lid 2, bedoelde projecten bedraagt 787 000 euro.

2.   Uitgaven die uit het in lid 1 genoemde bedrag worden gefinancierd, worden beheerd overeenkomstig de procedures en voorschriften die van toepassing zijn op de algemene begroting van de Europese Unie.

3.   De Commissie houdt toezicht op de correcte besteding van de in lid 1 van dit artikel bedoelde bijdrage van de Europese Unie. Hiertoe sluit zij een financieringsovereenkomst met het in artikel 2, lid 2, genoemde uitvoeringsorgaan. De financieringsovereenkomst moet vermelden dat het uitvoeringsorgaan zorgt voor de zichtbaarheid van de bijdrage van de Europese Unie, in een mate die overeenstemt met de omvang ervan.

4.   De Commissie stelt alles in het werk om de in lid 3 bedoelde financieringsovereenkomst zo spoedig mogelijk na de inwerkingtreding van dit besluit te sluiten. Zij stelt de Raad in kennis van eventuele moeilijkheden en van de datum van sluiting van de financieringsovereenkomst.

Artikel 4

1.   Na afloop van de laatste workshop en de laatste personeelsuitwisselingen in het kader van dit besluit wordt door de missiehoofden van de Europese Unie in elk van de derde landen, een verslag opgesteld over de voortgang die in elk van de begunstigde landen is geboekt.

2.   De HV brengt aan de Raad verslag uit over de uitvoering van dit besluit op basis van de geregelde verslagen die worden opgesteld door het in artikel 2, lid 2, genoemde uitvoeringsorgaan en de in lid 1 van dit artikel genoemde missiehoofden. Deze verslagen zullen de basis vormen voor de evaluatie door de Raad. De Commissie verstrekt informatie over de in artikel 3, lid 3, bedoelde financiële uitvoering van de projecten.

Artikel 5

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt aangenomen.

Het verstrijkt 24 maanden na de datum van sluiting van de in artikel 3, lid 3, bedoelde financieringsovereenkomst of 6 maanden na de datum van aanneming van dit besluit als er binnen die periode geen overeenkomst is gesloten.

Artikel 6

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 22 december 2009.

Voor de Raad

De voorzitter

A. CARLGREN


(1)  PB L 335 van 13.12.2008, blz. 99.

(2)  PB L 75 van 18.3.2008, blz. 81.


BIJLAGE

Steun voor EU-activiteiten ter bevordering van de controle op wapenuitvoer en van de beginselen en criteria van Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB bij derde landen

I.   Doelstellingen

De algemene doelstellingen van dit besluit zijn:

a)

de criteria en beginselen van Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB;

b)

derde landen helpen bij het opstellen en uitvoeren van wetgeving voor een effectieve controle op wapenuitvoer;

c)

landen helpen bij het opleiden van ambtenaren die vergunningen afgeven, om te zorgen voor een passende uitvoering en handhaving van de controles op wapenuitvoer;

d)

derde landen en regio’s helpen bij het opstellen van nationale en regionale verslagen over wapenuitvoer en bij het bevorderen van andere vormen van controle, teneinde de transparantie en de verantwoording met betrekking tot wapenuitvoer te vergroten;

e)

derde landen aanmoedigen om steun te verlenen aan het VN-proces voor de aanneming van een juridisch bindend internationaal verdrag tot instelling van gemeenschappelijke normen voor de wereldhandel in conventionele wapens, en er mee voor helpen zorgen dat zij aan mogelijke gemeenschappelijke normen kunnen voldoen.

II.   Projecten

 

Doel:

Technische bijstand verlenen aan belangstellende derde landen die bereid zijn hun normen en praktijken inzake de controle op de uitvoer van militaire technologie en goederen te verbeteren en deze in overeenstemming te brengen met de normen en praktijken die door de lidstaten van de Europese Unie zijn overeengekomen en worden toegepast, en die zijn opgenomen in Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB, alsmede in de bijbehorende gids voor de gebruiker.

 

Beschrijvingen en kostenramingen:

i)

Workshops met groepen van landen

Dit project bestaat uit vijf tweedaagse workshops waarop overheids- en douanefunctionarissen alsook voor vergunningen bevoegde ambtenaren uit de geselecteerde groep van landen zullen worden uitgenodigd. Ook vertegenwoordigers van de defensie-industrie kunnen worden uitgenodigd. De workshops kunnen plaatsvinden in een begunstigd land of op een andere locatie die door het voorzitterschap wordt vastgesteld. De opleiding op de betrokken gebieden zal worden gegeven door deskundigen uit de nationale overheden van EU-lidstaten, uit landen die zich hebben geconformeerd aan Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB van het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie en/of uit de particuliere sector (waaronder ngo’s).

ii)

Uitwisselingen van personeelsleden

Dit project bestaat uit ten hoogste vier werk- of studiebezoeken van ten hoogste een maand van overheidsfunctionarissen en/of voor vergunningen bevoegde ambtenaren uit begunstigde landen die kandidaat zijn voor toetreding tot de Europese Unie aan de ter zake bevoegde autoriteiten van EU-lidstaten ofwel vier werk- of studieverzoeken van ten hoogste een maand van overheidsfunctionarissen en/of voor vergunningen bevoegde ambtenaren uit EU-lidstaten aan de ter zake bevoegde activiteiten van begunstigde landen (1).

III.   Duur

De totale duur van de uitvoering van de projecten wordt op 24 maanden geraamd.

IV.   Begunstigden

 

Eerste halfjaar 2010

i)

de landen van de Westelijke Balkan (Albanië, Bosnië en Herzegovina, Kroatië, Montenegro, Servië en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië);

ii)

de Noord-Afrikaanse mediterrane partners van het Europees nabuurschapsbeleid (Algerije, Egypte, Libië, Marokko en Tunesië).

 

Tweede halfjaar 2010

de Oost-Europese en Kaukasische partners van het Europees nabuurschapsbeleid (Armenië, Azerbeidzjan, Belarus, Georgië, de Republiek Moldavië en Oekraïne).

 

Eerste halfjaar 2011

De landen van de Westelijke Balkan (Albanië, Bosnië en Herzegovina, Kroatië, Montenegro, Servië en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië);

 

Tweede halfjaar 2011

De Oost-Europese en Kaukasische partners van het Europees nabuurschapsbeleid (Armenië, Azerbeidzjan, Belarus, Georgië, de Republiek Moldavië en Oekraïne).

Indien de lijst van begunstigden of het tijdrooster van de workshops door onvoorziene omstandigheden gewijzigd moet worden, kan de Groep Coarm daartoe besluiten op voorstel van de HV.

(Mochten sommige van bovengenoemde landen niet aan de workshop wensen deel te nemen, dan kunnen er andere landen worden geselecteerd (2) van de volgende aanvullende partners van het Europees nabuurschapsbeleid: Israël, Jordanië, Libanon, de Palestijnse Autoriteit en Syrië.)

V.   Effectbeoordeling

Het effect van dit besluit en van Gemeenschappelijk Optreden 2008/230/GBVB moet na afloop van de laatste workshop en de laatste personeelsuitwisselingen in het kader van dit besluit technisch worden beoordeeld. Dat zal gebeuren in de vorm van feitelijke verslagen over de aanneming van relevante wetgeving, de oprichting van exportcontrole-instanties en doeltreffende exportcontroles in de begunstigde landen. De verslagen zullen worden opgesteld door de EU-missiehoofden in elk van de begunstigde landen.


(1)  De selectie van de begunstigden voor personeelsuitwisselingen zal worden overeengekomen in de betrokken Groep van de Raad, op voorstel van de HV.

(2)  Overeen te komen in de betrokken Groep van de Raad, op voorstel van de HV.


Top