EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32008R0536

Verordening (EG) nr. 536/2008 van de Commissie van 13 juni 2008 ter uitvoering van artikel 6, lid 3, en artikel 7 van Verordening (EG) nr. 782/2003 van het Europees Parlement en de Raad houdende een verbod op organische tinverbindingen op schepen en tot wijziging van die verordening

OJ L 156, 14.6.2008, p. 10–11 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
Special edition in Croatian: Chapter 07 Volume 013 P. 122 - 123

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2008/536/oj

14.6.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 156/10


VERORDENING (EG) Nr. 536/2008 VAN DE COMMISSIE

van 13 juni 2008

ter uitvoering van artikel 6, lid 3, en artikel 7 van Verordening (EG) nr. 782/2003 van het Europees Parlement en de Raad houdende een verbod op organische tinverbindingen op schepen en tot wijziging van die verordening

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 782/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 14 april 2003 houdende een verbod op organische tinverbindingen op schepen (1), en met name op artikel 6, lid 3, artikel 7, tweede alinea, en artikel 8,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens Verordening (EG) nr. 782/2003 moet de Commissie een aantal maatregelen treffen ter uitvoering van deze verordening indien de op 5 oktober 2001 aangenomen Internationale Conventie inzake de controle op schadelijke aangroeiwerende systemen op schepen (hierna de AFS-Conventie genoemd) op 1 januari 2007 nog niet in werking is getreden.

(2)

De AFS-Conventie is nog niet in werking getreden.

(3)

Derhalve is het noodzakelijk maatregelen te treffen om onder de vlag van een derde land varende schepen in staat te stellen aan te tonen dat zij artikel 5 van Verordening (EG) nr. 782/2003 naleven, en om havenstaatcontrole uit te oefenen.

(4)

Krachtens artikel 8 van Verordening (EG) nr. 782/2003 kan de verordening worden gewijzigd om rekening te houden met de ontwikkelingen op internationaal niveau en met name binnen de Internationale Maritieme Organisatie (hierna de IMO genoemd), of om de doeltreffendheid van deze verordening in het licht van de opgedane ervaring te verbeteren.

(5)

Het Comité voor de bescherming van het mariene milieu van de IMO (hierna het MEPC genoemd) heeft op 11 oktober 2002 overeenkomstig voorschrift 1(4)(a) van bijlage 4 bij de AFS-Conventie, bij resolutie MEPC.102(48) richtsnoeren voor keuringen en certifiëring van aangroeiwerende middelen op schepen aangenomen.

(6)

Het MEPC heeft op 18 juli 2003 overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de AFS-Conventie bij resolutie MEPC.105(49) richtsnoeren voor de inspectie van aangroeiwerende middelen op schepen aangenomen.

(7)

Het MEPC heeft op 18 juli 2003 overeenkomstig artikel 11, lid 1, van de AFS-Conventie bij resolutie MEPC.104(49) richtsnoeren voor de bemonstering van aangroeiwerende middelen op schepen aangenomen.

(8)

Totdat de AFS-Conventie in werking treedt, is het passend om haar bepalingen toe te passen op schepen die de vlag voeren van een staat die partij is bij bovengenoemde conventie. Tevens mogen schepen die de vlag voeren van een staat die geen partij is bij de AFS-Conventie geen gunstiger behandeling krijgen in de Gemeenschap.

(9)

De in deze verordening vastgestelde maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij Verordening (EG) nr. 2099/2002 van het Europees Parlement en de Raad (2) opgerichte Comité voor maritieme veiligheid en voorkoming van verontreiniging door schepen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Deze verordening beoogt:

maatregelen vast te stellen om onder de vlag van een derde land varende schepen die een haven of offshoreterminal van een lidstaat aandoen, in staat te stellen aan te tonen dat zij artikel 5 van Verordening (EG) nr. 782/2003 naleven,

procedures vast te stellen voor controle door de havenstaat in de Gemeenschap,

de verwijzing naar de AFS-verklaring van overeenstemming in Verordening (EG) nr. 782/2003 en bijlage I bij die verordening te wijzigen.

Artikel 2

1.   De schepen waarnaar wordt verwezen in artikel 3, lid 1, onder c), van Verordening (EG) nr. 782/2003 moeten overeenkomstig de leden 2, 3 en 4 van dit artikel aantonen dat ze artikel 5 van die verordening naleven.

2.   Tijdens de interimperiode moeten schepen die de vlag van een staat voeren die partij is bij de Internationale Conventie inzake controle op schadelijke aangroeiwerende systemen op schepen (hierna de AFS-Conventie genoemd) aantonen dat ze artikel 5 van Verordening (EG) nr. 782/2003 naleven aan de hand van een verklaring van overeenstemming overeenkomstig punt 5.4.1 van de richtsnoeren voor keuringen en certifiëring van aangroeiwerende middelen op schepen, die gehecht zijn aan resolutie MEPC.102(48) van het Comité voor de bescherming van het mariene milieu van de Internationale Maritieme Organisatie (hierna het MEPC genoemd).

3.   Vanaf de inwerkingtreding van de AFS-Conventie moeten schepen die de vlag voeren van een staat die partij is bij de AFS-Conventie aantonen dat ze artikel 5 van Verordening (EG) nr. 782/2003 naleven aan de hand van een internationaal certificaat inzake aangroeiwerende systemen overeenkomstig bijlage 4 bij de AFS-Conventie.

4.   Schepen die de vlag voeren van een staat die geen partij is bij de AFS-Conventie moeten aantonen dat ze artikel 5 van Verordening (EG) nr. 782/2003 naleven aan de hand van een door de overheid van de vlaggenstaat afgegeven verklaring van overeenstemming, die gebaseerd is op de bepalingen van artikel 10 van de AFS-Conventie en bijlage 4 bij die Conventie en de richtsnoeren voor keuringen en certifiëring van aangroeiwerende middelen op schepen, die gehecht zijn aan resolutie MEPC.102(48). Voor de toepassing van dit lid moeten de verwijzingen naar het internationaal certificaat inzake aangroeiwerende systemen in bovengenoemd artikel, bijlage en richtsnoeren worden gelezen als verwijzingen naar de verklaring van overeenstemming.

Artikel 3

1.   Tijdens de interimperiode passen de lidstaten ten aanzien van schepen waarop, overeenkomstig leden 2 en 3 van dit artikel, Verordening (EG) nr. 782/2003 van toepassing is, controlebepalingen toe die gelijkwaardig zijn aan die welke zijn vastgesteld in Richtlijn 95/21/EG van de Raad (3).

2.   Wat betreft inspecties en opsporing van overtredingen passen de lidstaten, onverminderd artikel 2 van deze verordening, de bepalingen van artikel 11 van de AFS-Conventie toe en laten ze zich leiden door de richtsnoeren voor de inspectie van aangroeiwerende middelen op schepen bij resolutie MEPC.105(49) van het MEPC.

3.   Met ingang van 1 januari 2008 is lid 1 van toepassing op schepen als bedoeld in artikel 3, lid 1, onder c), van Verordening (EG) nr. 782/2003.

Artikel 4

Bij het vervullen van hun verplichtingen uit hoofde van de artikelen 6 en 7 van Verordening (EG) nr. 782/2003 laten de lidstaten zich leiden door de richtsnoeren voor de bemonstering van aangroeiwerende middelen op schepen, die gehecht zijn aan resolutie MEPC.104(49) van het MEPC.

Artikel 5

Verordening (EG) nr. 782/2003 wordt als volgt gewijzigd:

1.

Artikel 2, punt 9, wordt vervangen door:

„9.

„Europese AFS-verklaring van overeenstemming”: een namens de overheid van een lidstaat door een erkende organisatie afgegeven document waarin overeenstemming met bijlage 1 bij de AFS-Conventie wordt bevestigd;”.

2.

Artikel 6, lid 2, onder b), wordt vervangen door:

„b)

tot een jaar na de onder a) vermelde datum erkennen de lidstaten elke Europese AFS-verklaring van overeenstemming.”.

3.

In bijlage I, punt 1.4, wordt de verwijzing naar resolutie MEPC.101(48), vervangen door een verwijzing naar resolutie MEPC.102(48).

Artikel 6

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 13 juni 2008.

Voor de Commissie

Antonio TAJANI

Vicevoorzitter


(1)  PB L 115 van 9.5.2003, blz. 1.

(2)  PB L 324 van 29.11.2002, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 93/2007 van de Commissie (PB L 22 van 31.1.2007, blz. 12).

(3)  PB L 157 van 7.7.1995, blz. 1.


Top