EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32007D0154

2007/154/EG: Beschikking van de Raad van 30 januari 2007 tot intrekking van Beschikking 2003/487/EG betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Frankrijk

PB L 68 van 8.3.2007, p. 3–4 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
PB L 4M van 8.1.2008, p. 190–191 (MT)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2007/154(1)/oj

8.3.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 68/3


BESCHIKKING VAN DE RAAD

van 30 januari 2007

tot intrekking van Beschikking 2003/487/EG betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Frankrijk

(2007/154/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 104, lid 12,

Gezien de aanbeveling van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Beschikking 2003/487/EG (1) werd op aanbeveling van de Commissie overeenkomstig artikel 104, lid 6, van het Verdrag besloten dat er in Frankrijk een buitensporig tekort bestond. De Raad merkte op dat het overheidstekort in 2002 3,1 % van het bbp bedroeg en daarmee de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde van 3 % van het bbp overschreed, en dat zowel de Franse autoriteiten als de diensten van de Commissie ervan uitgingen dat het tekort ook in 2003 boven de 3 % van het bbp zou uitkomen. Hij wees er tevens op dat de bruto-overheidsschuld 58,2 % van het bbp beliep en in 2003 naar alle waarschijnlijkheid de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde van 60 % zou overschrijden.

(2)

Overeenkomstig artikel 104, lid 7, van het Verdrag en artikel 3, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad van 7 juli 1997 over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten (2) heeft de Raad op 3 juni 2003 op aanbeveling van de Commissie een aanbeveling tot Frankrijk gericht waarin het land werd verzocht om uiterlijk in 2004 aan de heersende buitensporigtekortsituatie een einde te maken. De aanbeveling werd openbaar gemaakt.

(3)

In oktober 2003 oordeelde de Commissie dat de door Frankrijk genomen maatregelen ontoereikend waren om zich naar de aanbeveling van 3 juni 2003 te voegen en beval zij aan verdere stappen te ondernemen in het kader van de buitensporigtekortprocedure. In plaats daarvan heeft de Raad op 25 november 2003 zijn goedkeuring gehecht aan conclusies waarin Frankrijk werd aanbevolen het buitensporige tekort uiterlijk in 2005 te verhelpen. Deze conclusies werden op 13 juli 2004 door het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen nietig verklaard (3). Op 14 december 2004 heeft de Commissie haar goedkeuring gehecht aan een mededeling aan de Raad, waarin werd geconcludeerd dat 2005 als de relevante termijn voor de correctie diende te worden beschouwd. Tevens werd geconcludeerd dat de tot dan toe door Frankrijk genomen maatregelen grotendeels spoorden met het streven om het buitensporige tekort tegen 2005 te corrigeren, op basis van een conjunctuurgezuiverde aanpassing van circa 1 % van het bbp in de loop van 2004 en 2005. Op 18 januari 2005 heeft de Raad zich bij dit standpunt aangesloten.

(4)

Overeenkomstig artikel 104, lid 12, van het Verdrag wordt een beschikking van de Raad betreffende het bestaan van een buitensporig tekort ingetrokken indien de Raad van oordeel is dat het buitensporige tekort in de betrokken lidstaat is gecorrigeerd.

(5)

Overeenkomstig het aan het Verdrag gehechte Protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten worden de voor de toepassing van de procedure benodigde gegevens door de Commissie verstrekt. In het kader van de toepassing van dit protocol dienen de lidstaten overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3605/93 van de Raad van 22 november 1993 betreffende de toepassing van het aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap gehechte Protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten (4) de Commissie tweemaal per jaar, namelijk vóór 1 april en vóór 1 oktober, gegevens te verstrekken over het overheidstekort en de overheidsschuld, alsook over andere, daarmee samenhangende variabelen.

(6)

Uit de gegevens die de Commissie (Eurostat) overeenkomstig artikel 8 G, lid 1, van Verordening (EG) nr. 3605/93 na de kennisgeving van Frankrijk vóór 1 oktober 2006 heeft verstrekt en uit de najaarsprognoses 2006 van de diensten van de Commissie kunnen de volgende conclusies worden getrokken:

Nadat het overheidstekort was gestegen van 3,2 % van het bbp in 2002 tot 4,2 % van het bbp in 2003, werd het teruggedrongen tot 3,7 % van het bbp in 2004 en tot 2,9 % van het bbp in 2005, wat lager is dan de voor het tekort geldende referentiewaarde van 3 % van het bbp;

Over de periode 2004-2005 heeft de structurele aanpassing (dat wil zeggen de verbetering van het conjunctuurgezuiverde saldo, ongerekend eenmalige en andere tijdelijke maatregelen) 1 procentpunt van het bbp bedragen: 0,4 % in 2004 en 0,6 % in 2005. De in 2005 bewerkstelligde reductie van het nominale tekort tot onder de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde van 3 % was immers niet alleen te danken aan aanzienlijke eenmalige ontvangsten en hoger dan verwachte belastinginkomsten, maar ook aan het feit dat de uitgaven op het niveau van de staat en in de sector van de gezondheidszorg beter onder controle werden gehouden. Zo was er met name sprake van een sterke vertraging van de jaarlijkse uitgavenstijging in de sector van de gezondheidszorg in vergelijking met de voorgaande jaren naarmate de in het kader van de hervorming van de gezondheidszorg van 2004 genomen maatregelen vruchten begonnen af te werpen;

Volgens de najaarsprognoses 2006 van de diensten van de Commissie zou het tekort in 2006 verder worden teruggedrongen tot 2,7 % van het bbp, wat beter is dan het in het geactualiseerde stabiliteitsprogramma van januari 2006 gehanteerde streefcijfer van 2,9 % van het bbp. Verwacht wordt dat de tekortreductie zal worden bewerkstelligd door het verder terugschroeven van het jaarlijkse stijgingstempo van de uitgaven in de sector van de gezondheidszorg en door een verdere beheersing van de uitgaven op het niveau van de staat, die zijn streven om een volumegroei van de uitgaven van 0 % te realiseren, naar verwachting zal verwezenlijken. Het beroep op eenmalige maatregelen zou beperkt blijven (1/4 % van het bbp). In de najaarsprognoses wordt uitgegaan van een verdere daling van het tekort tot 2,6 % van het bbp in 2007 (waarbij het beroep op eenmalige maatregelen beperkt zou blijven tot 0,05 % van het bbp) en 2,2 % van het bbp in 2008 (bij ongewijzigd beleid en zonder eenmalige maatregelen). Dit wijst erop dat het tekortcijfer op een geloofwaardige en duurzame wijze tot onder de limiet van 3 % van het bbp is teruggedrongen. De verbetering van het structurele saldo (het conjunctuurgezuiverde saldo, ongerekend eenmalige maatregelen) wordt voor 2006, 2007 en 2008 op respectievelijk 0,5 %, 0,3 % en 0,6 % van het bbp geraamd. Dit moet ook worden gezien tegen de achtergrond van de vorderingen die moeten worden gemaakt in de richting van de door de Franse autoriteiten vastgestelde middellangetermijndoelstelling van een evenwichtige structurele begrotingssituatie;

Na te zijn gestegen van 58,2 % van het bbp in 2002 tot 66,6 % van het bbp in 2005 en in 2003 de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde van 60 % van het bbp te hebben overschreden, is de schuldquote in het tweede kwartaal van 2006 tot 65,4 % van het bbp teruggelopen. Volgens de najaarsprognoses 2006 van de diensten van de Commissie zou de bruto-overheidsschuld verder dalen tot 64,7 % van het bbp in 2006 en circa 63 % van het bbp tegen 2008 (in de veronderstelling dat het beleid ongewijzigd blijft).

(7)

Volgens de Raad is het buitensporige tekort in Frankrijk verholpen en dient Beschikking 2003/487/EG derhalve te worden ingetrokken,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

Artikel 1

Uit een algehele evaluatie volgt dat het buitensporige tekort in Frankrijk is gecorrigeerd.

Artikel 2

Beschikking 2003/487/EG wordt hierbij ingetrokken.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot de Franse Republiek.

Gedaan te Brussel, 30 januari 2007.

Voor de Raad

De voorzitter

F.-W. STEINMEIER


(1)  PB L 165 van 3.7.2003, blz. 29.

(2)  PB L 209 van 2.8.1997, blz. 6. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1056/2005 (PB L 174 van 7.7.2005, blz. 5).

(3)  Zaak C-27/04, Commissie tegen Raad, Jurispr. 2004, blz. I-6649.

(4)  PB L 332 van 31.12.1993, blz. 7. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2103/2005 (PB L 337 van 22.12.2005, blz. 1).


Top