EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31999D0374

1999/374/EG: Beschikking van de Commissie van 28 oktober 1998 betreffende staatssteun van Duitsland ten gunste van Neptun Industrie Rostock GmbH (kennisgeving geschied onder nummer C(1998) 3435) (Voor de EER relevante tekst) (Slechts de tekst in de Duitse taal is authentiek)

PB L 144 van 9.6.1999, p. 21–33 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/1999/374/oj

31999D0374

1999/374/EG: Beschikking van de Commissie van 28 oktober 1998 betreffende staatssteun van Duitsland ten gunste van Neptun Industrie Rostock GmbH (kennisgeving geschied onder nummer C(1998) 3435) (Voor de EER relevante tekst) (Slechts de tekst in de Duitse taal is authentiek)

Publicatieblad Nr. L 144 van 09/06/1999 blz. 0021 - 0033


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 28 oktober 1998

betreffende staatssteun van Duitsland ten gunste van Neptun Industrie Rostock GmbH

(kennisgeving geschied onder nummer C(1998) 3435)

(Slechts de tekst in de Duitse taal is authentiek)

(Voor de EER relevante tekst)

(1999/374/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 93, lid 2, eerste alinea,

Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en met name op artikel 62, lid 1, onder a),

Na de belanghebbenden overeenkomstig genoemde artikelen in de gelegenheid te hebben gesteld hun opmerkingen kenbaar te maken,

Overwegende hetgeen volgt:

I

Bij schrijven nr. 1015 van 11 februari 1997 heeft de Commissie Duitsland in kennis gesteld van haar besluit ten aanzien van de steun die voor de redding van Neptun Industrie Rostock GmbH, hierna "NIR" genoemd, werd verleend, de procedure van artikel 93, lid 2, van het EG-Verdrag in te leiden.

Het besluit van de Commissie om de procedure in te leiden, werd bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen(1); de overige lidstaten en belanghebbenden werden aangemaand hun opmerkingen te maken.

Duitsland heeft op de bekendmaking van 11 februari 1997 bij brieven van 10 maart 1997 en van 29 april 1997 geantwoord. In antwoord op bijkomende vragen van de Commissie heeft het nadere informatie verstrekt bij brieven van 28 mei 1997, 16 juni 1997, 1 juli 1997, 4 juli 1997, 22 juli 1997, 10 september 1997, 29 september 1997, 5 december 1997, 8 december 1997, 29 januari 1998, 15 mei 1998, 19 juni 1998, 17 september 1998 en 19 oktober 1998.

De brieven van de Commissie waarin Duitsland om bijkomende inlichtingen over de herstructurering werd verzocht, waren gedateerd op 2 mei 1997, 19 juni 1997, 5 augustus 1997, 23 december 1997, 30 maart 1998, 2 september 1998 en 30 september 1998.

Van één lidstaat heeft de Commissie opmerkingen ontvangen.

II

Bij schrijven van 13 juni 1996 heeft Duitsland een lening ten belope van 15 miljoen DEM aangemeld, die de Bundesanstalt für vereinigungsbedingte Sonderaufgaben, hierna "BvS" genoemd, als reddingssteun aan NIR had toegekend.

Bij schrijven van 12 september 1996 heeft Duitsland bevestigd dat de lening reeds op 4 april 1996 aan NIR was uitgekeerd. Oorspronkelijk diende zij aan het eind van dat jaar te worden terugbetaald(2).

De lening is, voordat zij is toegekend/uitgekeerd, niet bij de Commissie aangemeld.

Bovendien heeft de Commissie vastgesteld dat de deelstaat Mecklenburg-Voorpommeren op 15 mei 1996 besloten had een garantie ten belope van 100 % voor een lening van 63 miljoen DEM te verschaffen. Bij besluit van 2 september 1996 heeft de deelstaat deze garantie tot eind 1996 verlengd(3).

Deze garantie is, alvorens zij werd toegekend, niet bij de Commissie aangemeld.

In haar besluit om de procedure van artikel 93, lid 2, van het EG-Verdrag in te leiden, heeft de Commissie verklaard van oordeel te zijn dat beide financieringsmaatregelen op grond van "het beginsel van de investeerder in een markteconomie" als staatssteun moesten worden beschouwd.

De Commissie achtte de steun tevens onrechtmatig, aangezien Duitsland zijn verplichtingen uit hoofde van artikel 93, lid 3, van het EG-Verdrag niet was nagekomen en de steun had verstrekt alvorens deze was aangemeld. De Commissie was van oordeel dat de laattijdig aangemelde lening reddingssteun vormde en ging ervan uit dat wat de niet aangemelde garantie betreft dat eveneens het geval was.

Zij uitte haar twijfel in verband met de verenigbaarheid van de steun met de criteria in de communautaire kaderregeling voor reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden(4), hierna "de kaderregeling" genoemd, vooral omdat Duitsland tot op het tijdstip waarop de Commissie besloot om de procedure in te leiden, geen herstructureringsplan had voorgelegd. Daarom werd Duitsland in het kader van de inleiding van de procedure verzocht alle inlichtingen over de financiële situatie van NIR, over het totale bedrag van de verleende steun en over het herstructureringsprogramma te verstrekken.

III

Na de inleiding van de procedure heeft de Commissie van één lidstaat opmerkingen ontvangen. Deze lidstaat drong aan op spoedige opheldering van het werkelijk betaalde steunbedrag en deelde de twijfel van de Commissie wat de verenigbaarheid van de steun betreft.

IV

1. Ten tijde van de voormalige DDR bestonden in de regio van Rostock twee grote scheepswerven, VEB Schiffswerft Neptun in Rostock, en VEB Warnowwerft in Rostock-Warnemünde. In 1991 werden deze twee werven samengevoegd tot een nieuwe onderneming, Neptun-Warnow Werft GmbH. Terzelfdertijd staakte de Neptun-werf te Rostock de bouw van nieuwe schepen en legde deze zich uitsluitend toe op scheepsreparatie. De werf van Warnemünde werd eind 1992/begin 1993 geprivatiseerd door middel van een "asset deal" (aankoop van de economische goederen van de doelvennootschap) en aan de onderneming Kværner AS verkocht.

De resterende bedrijfsonderdelen met een personeelsbestand van ongeveer 1500 personen, die niet aan Kværner AS waren verkocht, werden samengevoegd in een nieuwe houdstermaatschappij, NIR. NIR werd op 1 maart 1993 opgericht en later dat jaar geprivatiseerd. Neptun Betriebsgesellschaft nam in het raam van een overname van de aandelen door de directie ("management buyout" of "MBO") 20 % van de aandelen over, terwijl de onderneming Hanse Holding van Bremer Vulkan Verbund AG de overblijvende 80 % kocht.

Het stilleggen van de capaciteit van de Neptun-werf op het gebied van bouw en verbouwing van koopvaardijschepen maakte deel uit van de capaciteitsvermindering in de Oost-Duitse scheepsbouwindustrie. Deze capaciteitsvermindering was een voorwaarde van de in 1992 goedgekeurde speciale regelingen voor de herstructurering van de scheepsbouw in Oost-Duitsland (Richtlijn 92/68/EEG van de Raad van 20 juli 1992 houdende wijziging van Richtlijn 90/684/EEG betreffende de steunverlening aan de scheepsbouw(5). Daardoor moest NIR overschakelen naar andere activiteiten dan scheepsbouw. Volgens het eerste voorlopige ondernemingsplan van december 1992 zou NIR een gemengde industriële onderneming worden met niet al te nauwe banden met een reparatiewerf.

2. Duitsland heeft de voor deze eerste privatisering en herstructurering bedoelde steun bij schrijven van 27 en 29 juli 1993 aangemeld. Volgens de aanmelding en de privatiseringsovereenkomst zouden de nieuwe eigenaren tegen eind 1996 een bedrag van 357,1 miljoen DEM investeren. Zij moesten voor minimaal 1200 personen werk bieden, waarvan maximaal 200 in de reparatiewerf. De capaciteit voor de scheepsreparatie werd tot 300000 manuren per jaar beperkt. Voorts was duidelijk bepaald dat de steun niet aan de reparatiewerf ten goede mocht komen (zoals vereist uit hoofde van de desbetreffende bepaling in Richtlijn 90/684/EEG van de Raad van 21 december 1990 betreffende de steunverlening aan de scheepsbouw(6)).

De herstructureringssteun bestond uit een forfaitair bedrag van 159 miljoen DEM van de Treuhandanstalt en voorts nog van de zijde van de deelstaat Mecklenburg-Voorpommeren bijkomende investeringssteun voor een gepland bedrag van 92,8 miljoen DEM in het raam van regionale steunregelingen. De Commissie heeft de herstructureringssteun bij schrijven nr. 18963 van 23 november 1993 goedgekeurd.

3. Van eind 1993 tot begin 1996 maakte NIR deel uit van Bremer Vulkan Verbund AG, als deel van de intermediaire holding "Vulkan Industrie Holding GmbH", hierna "VIH" genoemd, die 80 % van het eigen vermogen van NIR in handen had. In deze periode werden enkele ondernemingen van de groep, die voor het grootste deel in de regio Bremen waren gevestigd, aan NIR overgedragen. Tegen eind 1995 geraakte Bremer Vulkan in ernstige financiële moeilijkheden en moest op 21 februari 1996 surséance van betaling aanvragen, waarna zij op 1 mei 1996 failliet ging.

4. Ter voorbereiding van de voorgenomen verkoop van de deelneming van Bremer Vulkan in NIR (die in handen was van haar intermediaire holding VIH) aan een investeringsmaatschappij, sloten VIH, Neptun Vermögensverwaltungsgesellschaft, BvS, NIR en Neptun Betriebsgesellschaft op 25 maart 1996 een overeenkomst waarbij deelneming van 80 % van Bremer Vulkan werd ondergebracht in een onderneming die in het bezit van de bewindvoerder was(7). Krachtens deze overeenkomst onthief BvS Bremer Vulkan van haar investeringsverplichtingen uit hoofde van de privatiseringsovereenkomst van 1993, die in de praktijk wegens het dreigende volledige faillissement van Bremer Vulkan Verbund AG en van VIH toch niet meer konden worden nageleefd. In de overeenkomst van 25 maart 1996 werd bepaald dat de participatie zo spoedig mogelijk, dit wil zeggen op zijn laatst eind 1997, moest worden verkocht. De plannen voor een spoedige verkoop van de holding mislukten echter, omdat de resultaten van een "due diligence"-onderzoek voor de investeringsmaatschappij onbevredigend waren. Als gevolg daarvan kreeg de investeringsbank C.S. First Boston AG van BvS de opdracht potentiële investeerders te zoeken. Daarnaast trachtten ook de leden van de raad van toezicht van NIR een geschikte investeerder voor de onderneming te vinden. Deze activiteiten bleven echter zonder resultaat, hoewel C.S. First Boston tot aan de zomer van 1997 met een groot aantal potentiële kopers contact had opgenomen en in vakbladen gewag werd gemaakt van het feit dat NIR op zoek was naar een nieuwe eigenaar. Eerst in het najaar van 1997 deden de eigenaars van de Meyer-werf in Papenburg, hierna "Meyer" genoemd, een overnamebod voor NIR. Het enige alternatief voor het bod van Meyer was een voortzetting van de herstructurering in het kader van de bestaande MBO. Het door Neptun Betriebsgesellschaft uitgewerkte plan bleek evenwel nauwelijks te financieren en zou gedurende een lange periode enorm hoge staatsgaranties hebben vereist. Bijgevolg werd van het MBO-plan afgezien. Vervolgens verwierf Meyer, als de enige bieder, alle NIR-aandelen.

5. In haar brief van 22 juli 1997 verklaarde Duitsland voorts dat de afsplitsing van NIR van Bremer Vulkan van begin 1996 noodzakelijk was om de herstructurering niet in gevaar te brengen en het dreigende faillissement van NIR af te wenden. Een faillissement hield het risico in dat alle investeringen in de productiefaciliteit voor scheepsluiken en de "boatservice"-werf, die beide in de Rostock-regio liggen, verloren zouden gaan. Op dat moment had NIR aanzienlijke betalingsverplichtingen uit hoofde van deze investeringsprojecten, die elk vrijwel voltooid waren. Tot eind 1995 had NIR deelgenomen aan het "cash-concentration"-systeem van de Bremer Vulkan-groep, zonder echter op onrechtmatige wijze van de voor MTW en Volkswerft bestemde steun te profiteren(8). Zij verliet dit systeem uiteindelijk met in evenwicht verkerende rekeningen, maar kon wegens haar vroegere banden met Bremer Vulkan geen bankleningen verkrijgen zonder staatsgarantie.

6. In het antwoord van Duitsland van 10 maart 1997 betreffende de inleiding van de procedure en het verzoek om de relevante inlichtingen te verschaffen, informeerde het de Commissie over de verschillende steunmaatregelen. De verstrekte steun omvat de volgende elementen:

1. lening van BvS ten belope van 15 miljoen DEM voor exploitatiedoeleinden, uitbetaald op 10 april 1996; oorspronkelijke aflossingsdatum 31 december 1997, later verschoven naar 31 december 1998;

2. lening van BvS ten belope van 5,4 miljoen DEM voor lopende investeringen, uitbetaald in maart 1997, met aflossingsvoorwaarden zoals in punt 1;

3. lening van BvS ten belope van 14,1 miljoen DEM voor lopende investeringen, uitgaven in verband met het sociaal plan en exploitatiedoeleinden, uitbetaald in drie tranches tussen februari en juni 1997, met aflossingsvoorwaarden zoals in punt 1;

4. staatsgarantie ten belope van 100 % in het raam van de garantieregelingen van Mecklenburg-Voorpommeren, voor het zekerstellen van kredieten tot een maximaal bedrag van 63 miljoen DEM (40 miljoen DEM voor investeringen, 11 miljoen DEM voor overtrekkingsfaciliteit, 12 miljoen DEM voor avalkrediet), toegekend op 15 mei 1996, en meermaals verlengd tot aan de verwachte goedkeuring van het herstructureringsprogramma door de Commissie;

5. tegengarantie van BvS ten belope van 100 % tot maximaal 8 miljoen DEM voor de financiering van orders (avalkredieten), toegekend op 11 maart 1997 en voorlopig verlengd zoals in punt 4.

Voor al deze leningen en garanties werden door NIR zakelijke zekerheden gesteld (eerste hypotheken). BvS zette een uitgebreid toezichtsysteem op om het correcte gebruik van de middelen te waarborgen. Van de leningen van in totaal 34,5 miljoen DEM werd 25,6 miljoen DEM gebruikt voor de voltooiing van de investeringen in twee bedrijven in Rostock (Neptun Stahlobjektbau en A & R Neptun Boatservice), 3,5 miljoen DEM voor personeelskosten en 5,4 miljoen DEM voor andere exploitatie-uitgaven. Duitsland beschouwt de tot 31 maart 1997 genomen maatregelen als reddingssteun en de verlenging ervan na deze datum als herstructureringssteun.

Het onderzoek betreft slechts de in punt 1 vermelde lening en de in punt 4 genoemde garantie tot 31 december 1997. De Commissie heeft de verlengingen ervan en de aanvullende maatregelen als nieuwe steunmaatregelen geregistreerd (dossier NN 102/97).

7. Bij schrijven van 10 maart 1997 verstrekte Duitsland de Commissie een door de onderneming opgesteld voorlopig herstructureringsplan. Uit deze documenten en de daarop aansluitende besprekingen bleek dat externe adviseurs reeds in september 1996 een eerste en in december 1996 een tweede saneringsrapport hadden opgesteld. Deze rapporten waren de Commissie niet toegestuurd, omdat tussen de deskundigen, de directie van NIR, Mecklenburg-Voorpommeren en BvS over de verdere procedure onenigheid bestond. Uit de rapporten van de accountants over de boekjaren 1993-1995 en de analyses van de deskundigen bleek dat de toestand van NIR veel slechter was dan tot het najaar van 1996 werd aangenomen. De geboekte verliezen zijn scherp gestegen van 5,2 miljoen DEM (1994) tot 122,9 miljoen DEM (1995), en zelfs in die situatie wezen de accountants erop dat de lopende risico's nog verdere aanpassingen zouden vereisen. In haar brief van 2 mei 1997 aan Duitsland heeft de Commissie derhalve verklaard dat zij over de levensvatbaarheid van het in de lente van 1997 aangemelde herstructureringsplan ernstige twijfel koesterde.

8. Bij schrijven van 1 en 22 juli 1997 stelde Duitsland de Commissie in kennis van een herziening van het herstructureringsplan en van wijzigingen in het financieringsprogramma. In het najaar van 1997 werd dit programma opnieuw gewijzigd, na de verkoop van alle NIR-aandelen door de bewindvoerder van Bremer Vulkan en van Neptun Betriebsgesellschaft aan Meyer, voor een totale prijs van [...](9) DEM. De voornaamste punten van het herziene herstructureringsplan zijn:

a) concentratie van de activiteiten van NIR op de maritieme kernactiviteiten, met vijf ondernemingen:

- MACOR-Neptun Rostock (voornamelijk productie van scheepsluiken voor containerschepen; verwacht duurzaam personeelsbestand in 1999: 255),

- Neptun Reparaturwerft (scheepsreparatie; verwacht personeelsbestand: 59),

- A & R Neptun Boatservice (bouw van jachten, reparatie van kleine marine- en kustwachtschepen; verwacht personeelsbestand: 29),

- Möhring Klimatechnik (airconditioningtechniek, hoofdzakelijk voor schepen; verwacht personeelsbestand: 83),

- Personalservice Rostock (een uitzendbureau voor gespecialiseerde arbeiders in de scheepvaartsector; verwacht personeelsbestand: 55);

b) verkoop van de participaties in of sluiting van de niet meer tot de kernactiviteiten behorende ondernemingen:

- Neptun Isolierglas;

- Neptun-Scanhus Fertigungsgesellschaft;

- Neptun Systemtechnik;

- NIR Hotelbetriebsgesellschaft;

- Oberflächentechnik Rostock;

c) de verkoop van alle onroerend goed en activa die niet langer nodig zijn voor de bedrijfsactiviteiten (Neptun bezit grote percelen nabij het stadscentrum van Rostock);

d) vermindering van het aantal rechtstreeks tewerkgesteld personeel, eerst tot ongeveer 800 personen en vanaf 1999 tot ongeveer 530 personen (begin 1996 omvatte het personeelsbestand een 1200-tal personen).

9. Volgens het bij schrijven van 8 december 1997 door Duitsland toegezonden bedrijfsplan en het voorlopige jaarverslag voor 1997 zal bij de maritieme kernactiviteiten van NIR tot eind 1999 verlies worden geleden. De eerste bescheiden winst wordt vanaf 2000 verwacht. De meeste verliezen zullen naar verwachting worden geleden bij de reparatiewerf, die geen steun heeft of zal ontvangen. Deze verliezen zouden moeten worden gedekt door de verkoop van onroerend goed van de werf en door bijdragen van Meyer.

Wat de andere bedrijfsonderdelen betreft, worden de volgende globale jaarresultaten verwacht: [...] DEM in 1997 (voorlopig resultaat), [...] DEM in 1998 (met inbegrip van 3,5 miljoen DEM voor kosten voor personeelsafvloeiing), [...] DEM in 1999, [...] DEM in 2000, en [...] DEM in 2001. Een groot deel van de verliezen zal bij Neptun Macor optreden. Deze onderneming ontstond door een fusie tussen Macor in Bremerhaven en Neptun Stahlobjektbau in Rostock. Volgens het herstructureringsplan zullen ingrijpende verbeteringen van de organisatie en de verkoopleiding nodig zijn om vanaf het jaar 2000 tot positieve resultaten te komen. Bij Neptun Boatservice worden tot het jaar 2000 geringere en snel afnemende verliezen verwacht. Möhring was tot op heden rendabel en zou dit moeten blijven. In feite wordt deze onderneming nauwelijks door de herstructurering getroffen. Personalservice heeft in 1997 een verlies van 0,8 miljoen DEM geleden, maar verwacht vanaf 1998 een bescheiden winst.

10. Wat de financiering van de andere herstructureringsmaatregelen betreft, zijn Meyer, BvS en de deelstaat het volgende overeengekomen:

a) Meyer stelt een achtergestelde lening van 20 miljoen DEM ter beschikking om het eigen vermogen van NIR te versterken. Deze lening wordt voornamelijk gebruikt voor de financiering van de noodzakelijke investeringen in de reparatiewerf, die geen staatssteun mag ontvangen.

b) Neptun Development GmbH, een nieuwe dochteronderneming van NIR, zal de door NIR in 1996/1997 opgenomen bankkredieten met de opbrengst van de verkoop van eigendommen tegen eind 2000 terugbetalen. De huidige staatsgarantie van Mecklenburg-Voorpommeren ten gunste van de kredietverstrekkende bank om deze leningen zeker te stellen, voor een totaal bedrag van 63 miljoen DEM, wordt vervangen door een garantie van 28 miljoen DEM, zodra het steunprogramma door de Commissie is goedgekeurd.

c) Zodra de Commissie haar toestemming heeft gegeven, zal BvS kwijtschelding verlenen voor de terugbetaling van de in 1996/1997 aan NIR verstrekte leningen ten belope van 34,5 miljoen DEM(10).

d) Op verzoek van Meyer zal BvS het avalkrediet voor een kredietlijn tot maximaal 8 miljoen DEM tot 31 december 1998 verlengen, tegen zekerheden op het vermogen van NIR en de betaling van een jaarlijkse vergoeding van 0,5 %.

e) Mecklenburg-Voorpommeren zal in het kader van de regionale steunregeling Gemeinschaftsaufgabe zur Förderung der regionalen Wirtschaftsstruktur steun verstrekken tot maximaal 1,7 miljoen DEM voor de resterende investeringen ten belope van 9,8 miljoen DEM, bestemd voor de productie van scheepsluiken door Macor Neptun. Deze steun komt overeen met het restbedrag van de in 1994 toegezegde regionale steun, die na het faillissement van Bremer Vulkan werd opgeschort.

Duitsland heeft de verzekering gegeven dat NIR en haar te herstructureren ondernemingen geen aanvullende steun zullen ontvangen gedurende de herstructureringsperiode, welke tot eind 2001 loopt. Duitsland zal de Commissie jaarlijks een verslag over de voortgang van de herstructurerings- en desinvesteringsmaatregelen overleggen. Deze verslagen zullen door de accountants van de onderneming worden gecertificeerd. Voor Neptun Reparaturwerft wordt een afzonderlijke boekhouding gehandhaafd en bij de Commissie zullen jaarverslagen worden ingediend om ervoor te zorgen dat geen steun naar de reparatiewerf wordt overgeheveld.

Duitsland en de onderneming hebben bevestigd dat Neptun Reparaturwerft zich ook in de toekomst aan de capaciteitsbeperking van 300000 manuren per jaar zal houden. Bij schrijven van 10 september 1997 heeft Duitsland erin toegestemd de Commissie halfjaarlijkse controleverslagen betreffende de productie te zullen overleggen. Daarin zal ook de situatie met betrekking tot de investeringen in de werf worden beschreven. Neptun Reparaturwerft zal zijn activiteiten op het gebied van de verbouwing van koopvaardijschepen niet vóór 2001 hervatten, wanneer de tienjarige sluitingsperiode voor de voormalige Neptun-werf komt te verstrijken(11). Duitsland en de onderneming bevestigden voorts dat de installaties van A & R Neptun Boatservice niet zullen worden gebruikt voor de bouw, de verbouwing of de reparatie van schepen die onder het toepassingsgebied van de communautaire wetgeving inzake steunmaatregelen voor de scheepsbouw vallen. De accountant zal op de naleving van deze verbintenis toezien.

11. Gezien de ontwikkelingen in de onderneming heeft deze beschikking betrekking op de reddingssteun die aanleiding heeft gegeven tot de inleiding van de procedure van artikel 93, lid 2, van het EG-Verdrag(12), alsook op alle andere steun die voor de redding of herstructurering van NIR werd verleend of gepland.

V

1. De door BvS in 1996/1997 verstrekte leningen en garantie moeten, evenals de overheidsgarantie van 63 miljoen DEM van Mecklenburg-Voorpommeren in 1996(13), als staatssteun worden beschouwd. In zijn schrijven van 10 maart 1997 heeft Duitsland verklaard dat deze maatregelen onvermijdelijk waren aangezien de banken hadden geweigerd aan NIR leningen te verstrekken zonder een volledige terugbetalingsgarantie van de staat, zelfs na de afsplitsing van Bremer Vulkan. Hieruit volgt dat alle financiële maatregelen van BvS en van Mecklenburg-Voorpommeren, de in 1997 aangemelde maatregelen inbegrepen, onmiskenbaar als staatssteun in de zin van artikel 92, lid l, van het EG-Verdrag moeten worden beschouwd.

Duitsland heeft met gedetailleerde, door accountants goedgekeurde verslagen aangetoond dat Neptun Reparaturwerft tot op heden geen enkele steun heeft ontvangen. Tevens is de verzekering gegeven dat Neptun Reparaturwerft in de toekomst evenmin reddings- en herstructureringssteun zal ontvangen. De verwachte verliezen bij de werf zullen door de verkoop van activa van het bedrijf en door Meyer worden gedekt. In het geval van A & R Neptun Boatservice is duidelijk bepaald dat deze kleine werf zijn activiteiten tot jachten en kleine marineschepen zal beperken, dat wil zeggen tot schepen die niet binnen de werkingssfeer van de specifieke communautaire wetgeving inzake de bouw van koopvaardijschepen vallen. De reddings- en herstructureringssteun voor NIR moet derhalve niet als steun voor de scheepsbouw worden beschouwd. De steun moet uit hoofde van artikel 92 van het EG-Verdrag worden beoordeeld in het licht van de criteria van de kaderregeling(14).

2. De leningen en de garantie van BvS alsmede de garantie voor een bedrag van 63 miljoen DEM van Mecklenburg-Voorpommeren moeten als niet-aangemelde steun worden beschouwd aangezien deze werden verleend voordat de Commissie zich hierover een oordeel had kunnen vormen. Duitsland is haar aanmeldingsplicht uit hoofde van artikel 93, lid 3, van het EG-Verdrag niet nagekomen. De Commissie kan niet geheel instemmen met het door Duitsland aangevoerde argument dat de garantie van Mecklenburg-Voorpommeren op grond van een door de Commissie in november 1991 goedgekeurde steunmaatregel werd toegekend. Er zij aan herinnerd dat de Commissie Duitsland bij schrijven nr. 15716 van 9 november 1994 heeft verzocht de benodigde maatregelen in de zin van artikel 93, lid 1, van het EG-Verdrag te nemen voor de tenuitvoerlegging van de garantieregeling. Een belangrijke maatregel betrof de afzonderlijke aanmelding van garanties voor grote ondernemingen in moeilijkheden zoals vereist in de kaderregeling. Aangezien Duitsland deze maatregel niet ten uitvoer heeft gelegd, concludeerde de Commissie in haar Beschikking 96/475/EG(15) dat de garantieregeling van Mecklenburg-Voorpommeren onverenigbaar was met de gemeenschappelijke markt. Sinds 1 juli 1996 was het verplicht om garanties voor grote ondernemingen afzonderlijk aan te melden. De beslissing van het garantiecomité om de eerste garantie tot 31 augustus 1996 te verlenen, dateert van 5 mei 1996. Ofschoon de Commissie erkent dat de eerste toekenning van de garantie door Mecklenburg-Voorpommeren niet afzonderlijk behoefde te worden aangemeld, was Duitsland wel gehouden de op 1 september 1998 aanvangende verlenging aan te melden. Dit is niet gebeurd.

3. In de kaderregeling wordt een onderscheid gemaakt tussen reddings- en herstructureringssteun. In het onderhavige geval is dit onderscheid moeilijk te maken. Bij NIR was reeds ten tijde van de afsplitsing van Bremer Vulkan een herstructurering aan de gang. Ofschoon van het begin af aan duidelijk was dat het eerdere herstructureringsplan op enkele punten zou moeten worden gewijzigd, werden de problemen eerst in volle omvang duidelijk tegen het einde van 1996, toen accountants hun werkzaamheden voor het jaarverslag over 1995 hadden afgerond en de externe deskundigen van UBB hun analyse hadden gepresenteerd. Een en ander werd verder bemoeilijkt door het feit dat de houdstermaatschappij NIR uit een 15-tal betrekkelijk kleine ondernemingen bestond die op verschillende plaatsen waren gevestigd en actief waren in zeer uiteenlopende sectoren. In veel gevallen hadden deze ondernemingen sterke commerciële banden met andere onderdelen van de voormalige Bremer Vulkan-groep, waarvan de toekomst eveneens onzeker was. De toekomstige levensvatbaarheid van deze bedrijven moest van geval tot geval worden beoordeeld. Het eerste herstructureringsplan, "Neptun 2000", van december 1996, werd door NIR zelf opgesteld en berustte op te optimistische veronderstellingen. Het werd noch door de banken van NIR, noch door BvS aanvaard. Om tot een haalbare oplossing te komen moest het herstructureringsplan verscheidene malen worden omgewerkt. Het ging om een pijnlijke en gecompliceerde ingreep, aangezien in elk stadium tot verdere sluitingen en verdere personeelsinkrimpingen moest worden besloten. Tegelijkertijd moest met de herstructurering van de overige bedrijfsonderdelen worden voortgegaan. Om die reden duurde het 15 maanden voordat de betrokken partijen in Duitsland overeenstemming bereikten over een nieuw herstructureringsplan(16). Toen de aandelen van de onderneming aan Meyer werden verkocht, voerden de nieuwe eigenaren tot november 1997 verdere wijzigingen door(17). Dit is veel meer dan de periode van zes maanden zoals bepaald in de kaderregeling. De Commissie onderkent de specifieke moeilijkheden die zich bij de herstructurering van NIR hebben voorgedaan en maakt daarom bij wijze van uitzondering geen bezwaar tegen de vertragingen die zich hierbij hebben voorgedaan. Zij betreurt echter dat Duitsland zich tot maart 1997 niet aan haar verplichtingen heeft gehouden om over de vorderingen die bij de opstelling van een herstructureringsplan werden gemaakt, inlichtingen te verschaffen.

4. Vanwege het tot 28 mei 1997 ontbreken van een realiseerbaar herstructureringsplan moet de tot die datum verleende steun, zoals beschreven in hoofdstuk IV, punt 6, als reddingssteun worden beschouwd. Volgens de kaderregeling moet reddingssteun aan de volgende criteria voldoen:

i) De steun moet bestaan in kassteun in de vorm van een kredietgarantie of af te lossen kredieten tegen een rente gelijk aan de marktrente.

De reddingssteun werd in deze vorm verleend. De kredieten van BvS werden verleend tegen een rentepercentage dat 3 % boven het discontopercentage lag, hetgeen gelet op de door NIR verstrekte zakelijke zekerheden als marktconform kan worden beschouwd. Ook de lening waarvoor de overheidsgarantie werd verleend, werd tegen marktrente verstrekt. De Commissie heeft de steunintensiteit van de garantie op 15 % per jaar geraamd, gelet op het feit dat de door NIR gestelde zakelijke zekerheden in geval van liquidatie niet toereikend zouden zijn geweest voor de dekking van alle verplichtingen (het daarmee overeenstemmende steunbedrag voor een periode van ongeveer twee jaar bedraagt derhalve 21,3 miljoen DEM(18)).

ii) Het bedrag van de steun moet beperkt zijn tot het strikt noodzakelijke voor de voortzetting van de exploitatie van de onderneming.

Duitsland heeft aangetoond dat de toegekende bedragen beperkt waren tot het minimaal noodzakelijke en eerst bij het vervallen van de betalingsverplichtingen werden uitgekeerd. Dit geldt eveneens voor de grote betalingen voor investeringen, waartoe de onderneming uit hoofde van bestaande contracten gehouden was. De investeringen waren aan het begin van 1996 voor 80 % voltooid. Het verbreken van de contracten met de leveranciers zou tot hoge kosten en hoogstwaarschijnlijk tot een faillissement van NIR hebben geleid. Voorts zouden belangrijke productiefaciliteiten daardoor onvoltooid zijn gebleven en zouden deze derhalve geen economisch nut hebben gehad.

iii) De steun mag alleen worden uitgekeerd voor de periode die noodzakelijk is voor de vaststelling van de noodzakelijke en mogelijke herstelmaatregelen(19).

Zoals hiervoor beschreven, kan de Commissie in dit specifieke geval de redenen aanvaarden voor de vertragingen bij de opstelling van een haalbaar herstructureringsplan. De Commissie kan tevens instemmen met de verlenging van deze steun totdat zij een besluit heeft genomen over het herstructureringsplan en de daarmee verband houdende herstructureringssteun.

iv) De steun moet worden gerechtvaardigd door dringende sociale redenen en niet ten gevolge hebben dat de industriële situatie in andere lidstaten uit het evenwicht wordt gebracht.

De meeste bedrijfsonderdelen van NIR bevinden zich in de regio Rostock, een klein aantal in Bremerhaven. Beide gebieden zijn aangemerkt als steungebieden en kampen met zeer hoge werkloosheid. Voorts zijn beide gebieden ernstig geraakt door de ineenstorting van Bremer Vulkan, want deze groep was daar één van de voornaamste werkgevers. De reddingssteun is derhalve om sociale redenen gerechtvaardigd.

De analyse van de gevolgen van de steun voor de bedrijfstak in andere lidstaten kan beperkt blijven tot de maritieme kernactiviteiten van NIR. Zoals reeds gesteld, valt Neptun Reparaturwerft niet onder het herstructureringsplan en deze heeft tot op heden geen enkele steun ontvangen en dit zal ook in de toekomst niet het geval zijn. Möhring is een winstgevende onderneming die nooit steun nodig heeft gehad. Alle reddingssteun voor exploitatie- en investeringsdoeleinden werd voor Macor Neptun en A & R Neptun Boatservice gebruikt, uitgezonderd een klein gedeelte ervan dat in de houdstermaatschappij werd gebruikt voor de dekking van sociale kosten in verband met de stopzetting van een aantal activiteiten. Boatservice is een kleine onderneming met minder dan 50 werknemers, die op de regionale Duitse markt voor kleine jachten bedrijvig is. De beperkte activiteiten op het gebied van de reparatie van kleine schepen van de Duitse marine vallen buiten de werkingssfeer van artikel 92 van het EG-Verdrag op grond van de bepalingen van artikel 223 van het EG-Verdrag. De voornaamste activiteiten van Macor Neptun bestaan in het ontwerp, de constructie en de bouw van vrachtruimtechnieken voor vrachtschepen, in het bijzonder scheepsluiken voor containerschepen. Het ontwerp en de constructie worden uitgevoerd bij Macor. De wereldmarkt voor het ontwerp en de constructie van scheepsluiken wordt gecontroleerd door drie constructiebedrijven, MacGregor (Finland), Kværner (Noorwegen) en Macor, waarbij het Finse MacGregor een machtspositie inneemt. De sluiting van Macor zou deze machtspositie nog hebben versterkt. De productie van scheepsluiken is wegens de prijzen geconcentreerd in lagelonenlanden buiten de Gemeenschap, voornamelijk in Azië (met name China) en Oost-Europa (Kroatië, Roemenië en Polen). De voornaamste concurrent in de Gemeenschap is Arend & Cie (Frankrijk). De drempels voor het betreden van deze markt zijn uiterst laag, aangezien in beginsel elke onderneming die staalconstructies maakt, in staat is op basis van de ontwerpen van de constructiebedrijven scheepsluiken te vervaardigen. Voor de leveranciers in de Gemeenschap bemoeilijkt dit de afzetmogelijkheden op deze markt. Hun voornaamste troeven zijn hun geografische nabijheid tot de Europese havens en de hogere kwaliteit van hun producten. Gezien de structuur van de scheepsbouwmarkt zal echter geen van deze leveranciers, ook Macor Neptun niet, in staat zijn het betrekkelijk lage prijsniveau te beïnvloeden. De relevante markt voor scheepsluiken is de wereldmarkt en de huidige moeilijke situatie op die markt is het gevolg van de ontwikkelingen in Oost-Azië, waar veruit de meeste vrachtschepen worden gebouwd en uitgerust.

Derhalve kan worden aangenomen dat voor de situatie in de bedrijfstak in andere lidstaten de reddingssteun geen negatieve gevolgen heeft of zal hebben gehad.

Ofschoon de verleende reddingssteun niet-aangemelde en derhalve onrechtmatig verleende steun is, kan de Commissie deze, gelet op de bovenbeschreven bijzondere omstandigheden, verenigbaar met de gemeenschappelijke markt verklaren. De leningen en garanties werden verleend om het voortbestaan van NIR op korte termijn veilig te stellen. Met de genoemde beperkingen voldoen zij aan de criteria van de kaderregeling.

5. Zoals beschreven in hoofdstuk IV, punt 10, bestond de steun van de staat voor de voltooiing van de herstructurering door de nieuwe eigenaren hoofdzakelijk uit de kwijtschelding van leningen van BvS voor in totaal 34,5 miljoen DEM en de verlenging van de overheidsgaranties voor een gereduceerd bedrag totdat de bankleningen zijn afgelost. Het steunelement van de garantie van Mecklenburg-Voorpommeren is beperkt door het feit dat de betrokken banklening grotendeels werd gedekt door zekerheden in de vorm van hypotheken en van andere vermogensbestanddelen, een en ander ter waarde van 66,5 miljoen DEM. De gedetailleerde taxatie is de Commissie verstrekt en kan worden aanvaard. Het risico van deze garantie is aldus beperkt tot een tekort of een vertraging bij het realiseren van de opbrengst van de verkoop van de eigendommen mocht zich in de komende jaren op de plaatselijke onroerendgoedmarkt een ernstige crisis voordoen. De vergoeding van rond 1 % per jaar is echter enigszins lager dan de te verwachten marktprijs, gezien het feit dat de kredietverstrekkende bank voor 50 % van de opbrengst bevoorrecht schuldeiser is. De Commissie heeft derhalve geschat dat het steunequivalent in de orde van grootte van 2 miljoen DEM ligt. De voorwaarden voor de terugbetalingsgarantie van BvS voor een kredietlijn van 8 miljoen DEM kan als marktconform worden beschouwd, gelet op de vereiste zakelijke zekerheden. Deze beoordeling van de Commissie wordt gesteund door het feit dat Meyer, geconfronteerd met de kosten, nog niet om uitgifte van de bijzondere akte van borgtocht heeft verzocht.

Afgezien van de regionale steun van 1,7 miljoen DEM zal geen kassteun worden verleend. Aangezien in het onderhavige geval de investering door Macor Neptun duidelijk in de aanmelding werd omschreven, kan enige overheveling van steun van NIR naar haar eigen reparatiewerf of naar Meyer Werft in Papenburg nagenoeg worden uitgesloten. De Commissie zal niettemin op het juiste gebruik van de steun en op de aflossing van de bankleningen in het raam van het overeengekomen toezichtsysteem toezicht uitoefenen aan de hand van accountantsverslagen.

6. De kaderregeling bevat de volgende criteria voor herstructureringssteun:

a) De steun moet verband houden met een levensvatbaar herstructurerings/herstelplan waarvan de Commissie een gedetailleerde beschrijving dient te worden voorgelegd en dat de onderneming in staat stelt binnen een redelijk tijdsbestek de levensvatbaarheid op de lange termijn te herstellen.

b) De steun moet in verhouding staan tot de kosten en baten van de herstructurering.

c) Buitensporige vervalsing van de mededinging moet worden vermeden.

d) De onderneming moet het herstructureringsplan volledig ten uitvoer leggen en alle eventueel opgelegde voorwaarden naleven.

e) Om het toezicht op de tenuitvoerlegging van het plan en de naleving van de voorwaarden mogelijk te maken, moeten bij de Commissie uitvoerige jaarlijkse verslagen worden ingediend.

7. Duitsland heeft de Commissie een gedetailleerd herstructureringsplan gezonden(20). Dit plan omvat een volledige reorganisatie van de activiteiten van NIR, waarbij de activiteiten van de groep op haar kernactiviteiten in de maritieme sector worden geconcentreerd en alle andere activiteiten worden beëindigd. Het personeelsbestand wordt in dit proces verder ingekrompen van 1200 tot ongeveer 530 vanaf 1999 (in deze cijfers is ook de reparatiewerf begrepen). Volgens het bedrijfsplan van Meyer zal NIR als groep vanaf het jaar 2000 weer winstcijfers kunnen tonen. De voorlopige resultaten voor 1997 zijn in het algemeen met dit plan in overeenstemming. De vooruitzichten zijn gebaseerd op voorzichtige veronderstellingen ten aanzien van de toekomstige vraag en de toekomstige prijzen, hetgeen, gezien de ontwikkelingen in de scheepsbouw in West-Europa, realistisch lijkt. Voorts wordt uitgegaan van de veronderstelling dat er in de drie jaren volgende op de ingebruikneming van de nieuwe faciliteiten bij Macor Neptun en bij A & R Neptun Boatservice een grote productiviteitsstijging zal worden behaald. Tezamen met de inkrimping van het personeelsbestand en de verlaging van de "overhead"-kosten bij de houdstermaatschappij zal dit de productiekosten verlagen en de hoge aanloopverliezen bij deze twee ondernemingen compenseren. Aangezien Möhring reeds winstgevend is en Personalservice een evenwichtig resultaat verwacht, lijkt de veronderstelling van een relatief bescheiden maar stabiele winstgevendheid vanaf 2000 realistisch. De Commissie stemt daarom ermee in dat het herstructureringsplan levensvatbaar is.

8. Zoals hiervoor reeds beschreven, zal de herstructureringssteun hoofdzakelijk bestaan uit de kwijtschelding van de leningen van BvS voor in totaal 34,5 miljoen DEM, de verlenging van de overheidsgaranties voor een bedrag dat geleidelijk zal afnemen tot 2002, wanneer de verkoop van niet langer door NIR benodigde percelen grond zal zijn voltooid, en regionale investeringssteun ten belope van 1,7 miljoen DEM. De belangrijkste financiële bijdrage van Meyer is een lening ter vervanging van eigen vermogen van 20 miljoen DEM om het eigen vermogen van NIR te herstellen. Duitsland acht dit pakket maatregelen noodzakelijk en gerechtvaardigd, gelet op de verliezen die tijdens de reddingsperiode zijn geleden, gelet op de verwachte verliezen gedurende de resterende herstructureringsperiode en gelet op de verwachte bescheiden winst in de periode daarna. Ofschoon de totale steun voor de herstructurering van NIR zeer hoog is in relatie tot de omvang van het personeelsbestand, kan de Commissie in deze specifieke zaak toch met dit argument instemmen. Het oorspronkelijke herstructureringsplan van de Bremer Vulkan-periode moet als een mislukking worden beschouwd. Nagenoeg het gehele eigen vermogen van NIR ging hierbij verloren. Sommige van de recent voltooide investeringen moeten vanwege de lage opbrengst ervan gedeeltelijk worden afgeschreven. De kwijtschelding van de reddingsleningen van 34,5 miljoen DEM dekt een gedeelte van de in de afgelopen jaren geaccumuleerde verliezen. Dat is van essentieel belang om het financiële evenwicht van NIR te herstellen.

De regionale investeringssteun ten belope van 1,7 miljoen DEM voor de voltooiing van enkele kleinere investeringen met een totale kostprijs van 9,8 miljoen DEM heeft een intensiteit van 18 %. Dit is veel lager dan de in dit gebied maximaal toegestane intensiteit van 35 % en stuit derhalve niet op bezwaren. Duitsland heeft de verzekering gegeven dat de ondernemingen die thans onder de NIR-houdstermaatschappij vallen, gedurende de herstructureringsperiode, welke in 2001 afloopt, geen verdere steun zullen ontvangen. Neptun Reparaturwerft zal geen steun ontvangen.

De voorgenomen steunmaatregelen zijn in overeenstemming met het ingediende herstructureringsplan en zijn vanuit commercieel oogpunt noodzakelijk. Gelet op de ingrijpende herstructurering van NIR, de daarmee gemoeide aanzienlijke sluitingskosten en de tijd die voor de voltooiing van de herstructurering benodigd is, acht de Commissie een totaal bedrag van 38,2 miljoen DEM herstructureringssteun aanvaardbaar.

9. Aangezien de herstructureringssteun hoofdzakelijk bestaat in de verlenging van een overheidsgarantie voor een bestaande lening, welke door Meyer moet worden terugbetaald, alsmede de kwijtschelding van de schulden door BvS, zullen de gevolgen voor de mededinging zeer beperkt zijn om dezelfde redenen als die welke in verband met de reddingssteun zijn uiteengezet. Daarom wordt niet verwacht dat de steun tot buitensporige vervalsing van de mededinging op de gemeenschappelijke markt zal leiden.

Met de voorlopige tenuitvoerlegging van onderdelen van het herstructureringsplan werd in 1997 een begin gemaakt. Op 12 februari 1998 heeft Meyer de leiding over NIR overgenomen. Sindsdien wordt het saneringsplan in al zijn onderdelen tot uitvoering gebracht. Duitsland zal jaarlijks verslagen indienen over de vorderingen die met de herstructurering worden gemaakt. Voorts zal Duitsland de Commissie de voornoemde verslagen over de activiteiten van Neptun Reparaturwerft en van A & R Neptun Boatservice doen toekomen.

10. Concluderend kan worden gesteld dat de herstructureringssteun voor NIR in overeenstemming is met de criteria van de kaderregeling. De steun kan derhalve worden beschouwd als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt uit hoofde van artikel 92, lid 3, onder a) en c), van het EG-Verdrag en van artikel 61, lid 3, onder c), van de EER-Overeenkomst, op voorwaarde dat Duitsland zich aan de voorwaarden houdt zoals deze in de onderhavige beschikking zijn uiteengezet. Duitsland en Meyer namens NIR hebben zich ertoe verbonden het herstructureringsplan zoals aangemeld uit te voeren en zich aan de gestelde voorwaarden te zullen houden.

De ervaring in het verleden, zowel uit de tijd na de overname door Bremer Vulkan Verbund AG als ook na haar faillissement, heeft echter geleerd dat zich bij de opstelling en de tenuitvoerlegging van een levensvatbaar herstructureringsplan aanzienlijke moeilijkheden kunnen voordoen. De Commissie wijst daarom erop dat volledige tenuitvoerlegging van het herstructureringsplan voorwaarde is voor de goedkeuring van de steun. Indien dit plan (behoudens eventueel noodzakelijke wijzigingen die door de Commissie zijn aanvaard) niet volledig ten uitvoer wordt gelegd of de aan de goedkeuring verbonden voorwaarden niet worden nageleefd, zal de Commissie stappen ondernemen om terugvordering van de verleende steun te verlangen,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De leningen voor in totaal 34,5 miljoen DEM van de Bundesanstalt für vereinigungsbedingte Sonderaufgaben, hierna "BvS" genoemd, aan Neptun Industrie Rostock GmbH, hierna "NIR" genoemd, waarvoor met ingang van de datum waarop de onderhavige beschikking wordt gegeven, kwijtschelding zal worden verleend, zijn verenigbaar met de gemeenschappelijke markt, mits aan de voorwaarden van artikel 5 wordt voldaan.

Artikel 2

De garantie voor een bedrag van 63 miljoen DEM, die de deelstaat Mecklenburg-Voorpommeren op 15 mei 1996 voor NIR heeft verleend en welke met ingang van de datum waarop de onderhavige beschikking wordt gegeven tot en met uiterlijk 31 december 2002 door een verlengde garantie voor een bedrag tot 28,1 miljoen DEM zal worden vervangen, bevat een steunequivalent van 20,9 miljoen DEM en is verenigbaar met de gemeenschappelijke markt, mits aan de voorwaarden van artikel 5 wordt voldaan.

Artikel 3

De tegengarantie voor een avalkrediet van maximaal 8 miljoen DEM die BvS op 11 maart 1997 tot en met de datum waarop de onderhavige beschikking wordt gegeven voor NIR heeft verleend, bevat een steunequivalent van 2,4 miljoen DEM en is verenigbaar met de gemeenschappelijke markt.

De mogelijke hernieuwing van deze tegengarantie tot 31 december 1998 bevat geen steunelement gelet op de door NIR betaalde vergoedingen en de door NIR ten gunste van BvS gestelde zakelijke zekerheden.

Artikel 4

De regionale investeringssteun ter waarde van 1,7 miljoen DEM, uit te keren voor de voltooiing van de investeringen in het NIR-bedrijf Macor Neptun, is verenigbaar met de gemeenschappelijke markt, mits aan de voorwaarden van artikel 5 wordt voldaan.

Artikel 5

1. De in de artikelen 1 tot en met 4 bedoelde staatssteun mag uitsluitend worden gebruikt voor de redding en de herstructurering van NIR, in overeenstemming met het bij de Commissie aangemelde herstructureringsplan. De steun mag niet voor de scheepswerf Neptun Reparaturwerft in Rostock of Meyer Werft in Papenburg worden gebruikt en de baten mogen niet daarnaar worden overgeheveld. Tot eind 2001 mag verder aan de bedrijven van NIR die worden geherstructureerd, geen steun worden verleend.

2. Duitsland ziet erop toe dat:

a) bij Neptun Reparaturwerft de capaciteitslimiet van 300000 manuren voor de reparatie van koopvaardijschepen niet wordt overschreden;

b) aan schepen die binnen de werkingssfeer van de communautaire wetgeving inzake de scheepsbouw vallen, geen verbouwingswerkzaamheden worden uitgevoerd;

c) de faciliteiten bij A & R Neptun Boatservice niet voor de bouw, de verbouwing of de reparatie van binnen de werkingssfeer van de communautaire wetgeving inzake de scheepsbouw vallende schepen worden gebruikt.

3. Duitsland brengt jaarlijks verslag uit over de vorderingen die gedurende de periode van 1998 tot en met 2001 met de herstructurering worden geboekt. In de verslagen wordt tevens voldoende gedetailleerd verslag uitgebracht over de naleving van de voorwaarden van het onderhavige artikel. Voorts dient Duitsland halfjaarlijkse controleverslagen betreffende de productie in, waarin over de activiteiten van Neptun Reparaturwerft verslag wordt uitgebracht.

Artikel 6

Deze beschikking is gericht tot de Bondsrepubliek Duitsland.

Gedaan te Brussel, 28 oktober 1998.

Voor de Commissie

Karel VAN MIERT

Lid van de Commissie

(1) PB C 119 van 17.4.1997, blz. 4.

(2) Wat de definitieve voorwaarden betreft, zie hoofdstuk IV, punt 6.

(3) Deze garantie werd vervolgens verscheidene malen verlengd, zie hoofdstuk IV, punt 6.

(4) PB C 368 van 23.12.1994, blz. 12.

(5) PB L 219 van 4.8.1992, blz. 54. De richtlijn werd voorafgegaan door het voorstel voor een richtlijn van de Raad houdende wijzigingen op Zevende Richtlijn 90/684/EEG van de Raad betreffende de steunverlening aan de scheepsbouw (PB C 155 van 20.6.1992, blz. 20).

(6) PB L 380 van 31.12.1990, blz. 27.

(7) De betrokken financieringsinstelling was de Afdeling risicokapitaal van de Vereins- und Westbank, een Duitse particuliere bank. In het kader van deze overeenkomst heeft BvS zich als een particuliere investeerder gedragen, daar zij afstand heeft gedaan van bepaalde, uit de vroegere privatiseringsovereenkomst voortvloeiende rechten in ruil voor een participatie in de verwachte opbrengst van de verkoop van het aandeel van Vulkan Industrie Holding in NIR.

(8) Zie de beschikking van de Commissie van 23 juli 1998 betreffende staatssteun nr. C7/96 (nog niet gepubliceerd). NIR heeft zich uit het "cash-concentration"-systeem teruggetrokken. In een bijzondere overeenkomst tussen Bremer Vulkan, NIR en de met de afwikkeling belaste handelsbank werden de vorderingen van NIR op Vulkan Industrie Holding gecompenseerd met verbintenissen van Neptun Techno Products ten aanzien van Vulkan Industrie Holding, zodat beide ondememingen het "cash-concentration-"systeem met in evenwicht verkerende rekeningen verlaten hebben.

(9) Gedeelten van de onderhavige tekst hebben een bewerking ondergaan om ervoor zorg te dragen dat aan vertrouwelijke gegevens geen bekendheid wordt gegeven. Die gedeelten zijn tussen vierkante haken geplaatst.

(10) Zie punt 6, onder 1, 2 en 3.

(11) Zie artikel 7 van Richtlijn 90/684/EEG, waarin een sluitingsperiode van tien jaar is vastgesteld.

(12) Zie hoofdstuk II.

(13) Zie nadere beschrijving in hoofdstuk IV, punt 6.

(14) PB C 368 van 23.12.1994, blz. 12.

(15) PB L 194 van 6.8.1996, blz. 25.

(16) "Fortschreibung der Unternehmenskonzeption 'Neptun 2000'": dit herstructureringsplan dat tijdens een bijeenkomst op 30 juni 1997 aan de Commissie werd overhandigd, bevat de voornaamste elementen van het laatste herstructureringsplan. Het is het eerste herstructureringsplan dat in de zin van de kaderregeling als haalbaar kan worden beschouwd.

(17) Het laatste bedrijfsplan dateert van 12 november 1997 en werd bij schrijven van 8 december 1997 door Duitsland aan de Commissie gezonden.

(18) Het gaat in dit geval om garanties voor tekorten. De verstrekker van de garantie staat borg voor het tekort na liquidatie van alle zakelijke zekerheden. De zakelijke zekerheden zijn hypotheken op al het onroerend goed dat NIR in eigendom heeft. In haar analyse heeft de Commissie een schatting gemaakt van het risico in geval van niet-nakoming van de betalingsverplichtingen op basis van de taxatiewaarde van de zakelijke zekerheden. Zij kwam tot de conclusie dat de zakelijke zekerheden, met een boekwaarde van ongeveer 144 miljoen DEM aan het eind van 1995, niet toereikend zouden zijn geweest om alle schulden (ongeveer 115 miljoen DEM) uit de opbrengst van gedwongen verkoop terug te betalen. Gedurende de looptijd van de garantie van twee jaar had een tekort van 30 % kunnen ontstaan. Dit tekort van 30 % op het gegarandeerde bedrag stemt overeen met een bedrag van 21,3 miljoen DEM.

(19) Zoals bepaald in de kaderregeling staat de Commissie welwillend tegenover een verlenging van de reddingssteun totdat het onderzoek is voltooid.

(20) Zie hoofdstuk IV, punt 8.

Top